ID.nl logo
Zo creëer je een virtuele computer met VMware Workstation Player
© Nayyab - stock.adobe.com
Huis

Zo creëer je een virtuele computer met VMware Workstation Player

Wil je aan de slag met Linux of met een testversie van Windows? Of wil je een testlab opzetten om bijvoorbeeld je netwerkkennis te vergroten? Een virtuele omgeving is niet alleen voordeliger, maar ook praktischer en veiliger. Je kunt zo’n omgeving opzetten met (de gratis versie van) VMware Workstation Player.

In dit artikel bekijken we hoe je een besturingssysteem op een virtuele machine installeert in plaats van op een fysieke machine:

  • VMware Workstation Player downloaden en installeren
  • Vooraf gecofigureerde virtual machine toevoegen, wij kiezen voor Kali Linux
  • Zelf een virtual machine creëren op basis van een bestaande virtuele schijf (vmdk)
  • Virtual machine creëren met een iso-bestand

Of ga aan de slag met Virtualbox: Virtualiseren kun je leren: zo boots je een tweede computer na

Voor het opzetten en beheren van VM’s is speciale software nodig, namelijk een hypervisor, oftewel Virtual Machine Manager (VMM). We onderscheiden twee hoofdtypes: type 1 en type 2. Type 1-hypervisors, ook bekend als ‘bare-metal’, installeer je direct op de fysieke hardware, zonder een ander besturingssysteem. Voorbeelden hiervan zijn VMware ESXi en Microsoft Hyper-V.

In dit artikel focussen we op een type 2-hypervisor, ook wel hosted genoemd, omdat je deze installeert bovenop een bestaand besturingssysteem (het hostsysteem). Voorbeelden hiervan zijn Oracle VirtualBox en VMware Workstation Player.

We gaan aan de slag met VMware Workstation Player, omdat dit programma inmiddels zeer stabiel is en regelmatig updates ontvangt. Bovendien is onze ervaring dat Windows 11-installaties, met hun strengere systeemvereisten, vaak makkelijker virtueel via VMware te installeren zijn. Dit artikel is ook te volgen voor wie nog geen ervaring heeft met virtuele machines.

Downloaden en installeren

Download VMware Workstation Player. We gaan uit van versie 17.5 en downloaden de gratis versie voor persoonlijk gebruik. Voor commercieel gebruik heb je Workstation Pro nodig, die biedt onder meer ondersteuning voor het maken van snapshots van je VM’s.

Workstation Player is beschikbaar voor zowel Linux als Windows. We richten ons op de Windows-versie, maar de verschillen met Linux zijn minimaal.

Start de installatie door te dubbelklikken op het gedownloade exe-bestand. Volg de set-upwizard: druk op Next, accepteer de voorwaarden, druk weer op Next en kies eventueel via Change een geschikte installatiemap. Eventueel plaats je een vinkje bij Enhanced Keyboard Driver, wat in sommige gevallen een betere toetsenbordmapping en -respons kan opleveren, en klik op Next. Haal eventueel het vinkje weg bij Join the VMware Customer Experience Improvement Program en klik alweer op Next (2x). Sluit af met Install (of eventueel Upgrade) en uiteindelijk met Finish. Na de installatie kan het nodig zijn je systeem opnieuw op te starten.

Automatische updates zijn zinvol, gebruikersfeedback kun je uitschakelen.

VM openen

Wanneer je Workstation Player voor het eerst opstart, zal de lijst met VM’s in het hoofdscherm leeg zijn. Het is de bedoeling dat je hier VM’s aan toevoegt, wat op twee manieren kan: door te verwijzen naar een bestaande VM (met de bestandsextensie vmx, ovf of ova), of door zelf een VM te creëren. We beginnen met het toevoegen van een vooraf geconfigureerde VM.

Online kun je kant-en-klare VM’s vinden, zoals voor de distributie Kali. Deze distributie is erg populair bij hackers, maar geen zorg: we gebruiken het hier puur voor educatieve doeleinden. Download het bijbehorende 7z-archief en pak dit uit naar een aparte map.

Klik in Workstation Player op Open a Virtual Machine, navigeer naar de map waarin je het archief hebt uitgepakt, en selecteer het bijbehorende vmx-bestand van de VM. Deze verschijnt vervolgens bovenaan je lijst met VM’s. Je ziet nu ook dat het om het 64bit-besturingssysteem Debian 10.x gaat en dat de VM 2 GB RAM zal gebruiken. Wil je meer technische details bekijken, klik dan op Edit virtual machine settings. Bekijk gerust alle onderdelen op de tabbladen Hardware en Options, maar wijzig (vooralsnog) niets. Je zult bijvoorbeeld zien dat er een virtuele Hard Disk (SCSI) van 80.1 GB beschikbaar is die verwijst naar een (opgesplitst) vmdk-bestand (virtual machine disk) in je uitpakmap.

Bekijk gerust de hardware-eigenschappen en configuratie-opties van je VM.

VM starten

Sluit het eigenschappenvenster en klik in het hoofdvenster op Play virtual machine. Kali Linux zal dan opstarten in een schaalbaar venster. Log in met de gebruikersnaam ‘kali’ en het wachtwoord ‘kali’ (waarbij de standaard toetsenbordindeling qwerty is), zoals aangegeven op de website van Kali Linux. Klik op het Kali-knopje linksboven om een uitgebreid assortiment aan hacktools te bekijken.

Bovenaan in het venster van Workstation Player vind je de knoppenbalk met opties als Send Ctrl+Alt+Del to virtual machine, wat een bruuske manier is om je bij Kali af te melden, en Enter full screen mode voor weergave op een volledig scherm (klik nogmaals om terug te keren naar de venstermodus). Ook de mooi geïntegreerde Unity mode is beschikbaar, al werkt deze modus niet binnen Linux. Klik op het pijlknopje naast Suspend Guest om de opties te zien waarmee je Kali Linux geforceerd kunt herstarten, afsluiten of bevriezen (Suspend). In het laatste geval wordt de huidige status van je VM opgeslagen, zodat je er later via Play virtual machine weer naar terug kunt keren.

Om je gast-distributie minder abrupt af te sluiten, klik je op het Log Out-knopje rechtsboven en kies je vervolgens voor Shut Down.

Er zijn meerdere manieren om Kali Linux af te sluiten.

Systeemvereisten Workstation Player vereist een 64bit-besturingssysteem en een 64bit-processor. Met Windows 11 als hostsysteem zit je wat dit betreft al goed. Voor Windows 10 controleer je via Instellingen / Systeem / Info of je de 64bit-versie gebruikt. Verder moet hardwarevirtualisatie, zoals Intel VT-x of AMD-V, beschikbaar en ingeschakeld zijn. Dit controleer je door Ctrl+Shift+Esc in te drukken, naar Prestaties te gaan, Processor te selecteren en te kijken of Virtualisatie ingeschakeld is. Als dit niet het geval is, schakel je dit in via het BIOS/UEFI van je systeem, mogelijk bij Chipset, Northbridge of Advanced CPU Configuration. Raadpleeg desnoods je systeemhandleiding.

Daarnaast heb je voor een soepele werking van je hostsysteem minstens 6 GB RAM nodig, plus extra geheugen voor elke simultaan draaiende VM. Wil je bijvoorbeeld een virtuele Kali Linux (2 tot 4 GB) en Windows 10 (minstens 4 GB) tegelijk draaien, zorg er dan voor dat je minimaal 12 GB RAM hebt.

Vergeet ook niet voldoende opslagruimte voor je virtuele schijfstations (vmdk-bestanden) te reserveren. Deze kunnen nog in omvang toenemen als je voor dynamische toewijzing hebt gekozen. Je controleert dit in Workstation Player via het eigenschappenvenster van je VM, onder Hard Disk (Capacity: Current size versus Maximum size).

Een dynamisch toegewezen schijf kan verder groeien tot het ingestelde maximum.

Schijfbestand voorbereiden

Voor Kali Linux gebruikten we een kant-en-klare VM, maar voor veel andere distributies en versies van besturingssystemen, zoals Windows, moet je zelf een VM (vmx-bestand) creëren. Dit kun je met of zonder een bestaande virtuele schijf (vmdk-bestand) doen.

Open Workstation Player en selecteer in het hoofdvenster – klik eventueel op Home – de optie Create a New Virtual Machine. Je krijgt nu de keuze tussen Installer disc image file (iso) en I will install the operating system later.

We gaan ervanuit dat je al over een virtueel schijfbestand beschikt. Je kunt deze bijvoorbeeld vinden op OSBoxes. Selecteer daar VM IMAGES, kies voor VMware Images en je krijgt keuze uit ongeveer zestig images. We nemen vrij willekeurig CentOS als voorbeeld. Klik op VMware (VMDK) image, ga naar het tabblad VMware en klik op Download om een 7z-archiefbestand binnen te halen. In Windows 11 klik je met rechts op het 7z-bestand en kies je Alles uitpakken, of je gebruikt de gratis tool 7-Zip om het archief uit te pakken.

Terug in Workstation Player kies je voor I will install the operating system later. Klik op Next, selecteer bij Guest operating system de optie Linux en kies CentOS 64-bit (8 of hoger). Klik op Next, geef je VM een naam en kies een locatie. Klik weer op Next. Stel de Maximum disk size (GB) (voorlopig) in op 1 GB, kies voor Store virtual disk as a single file, klik op Next en dan op Finish.

De VM wijst voorlopig naar een ‘nep’ schijfbestand van 1GB.

Schijfbestand koppelen

Je VM staat nu bovenaan de lijst. Nu moet je deze nog koppelen aan je gedownloade en uitgepakte vmdk-bestand. Selecteer de VM en open Edit virtual machine settings. Ga naar Hard Disk en verwijder de placeholder-schijf door op Remove te klikken. Klik vervolgens op Add, kies Hard Disk en druk op Next. Laat de aanbevolen optie NVMe gerust staan, klik op Next en kies dan voor Use an existing virtual disk. Klik weer op Next en navigeer via Browse naar het vmdk-bestand van je keuze (in ons voorbeeld CentOS). Bevestig met Openen en klik op Finish. Kies voor Keep Existing Format en sluit af met OK. Selecteer je VM en start deze met Play virtual machine. Bevestig een eventuele vraag rond een ‘virtual device’ met Yes en gebruik als standaardwachtwoord osboxes.org.

Absoluut handig om weten: zit je cursor ooit ‘gevangen’ in het venster van een VM, dan geef je met Ctrl+Alt de controle weer aan je hostsysteem.

Ook CentOS draait vlot als VM onder de bezielende leiding van gastheer Windows.

Iso-bestand ophalen

We hebben dus al gezien hoe je een kant-en-klare VM gebruikt en hoe je een nieuwe VM creëert op basis van een bestaande virtuele schijf (vmdk). Is er geen geschikt vmdk-bestand voorhanden, dan kun je er zelf een creëren. Je start dan een schijfkopie op, wat meestal een iso-bestand is. Deze zijn te vinden op de officiële websites van Linux-distributies of op verzamelsites als DistroWatch. Iso-bestanden van Windows 8.1 tot en met 11 kun je op deze pagina downloaden. Houd er rekening mee dat deze Windows-versies zonder activering na enige tijd beperkingen vertonen.

Je kunt Windows als iso-bestand in diverse talen downloaden.

Windows 11-iso installeren

Laten we een Windows 11-versie gebruiken als voorbeeld. Open Workstation Player en kies Create a New Virtual Machine. Kies Installer disc image file (iso) en navigeer met Browse naar je gedownloade iso-bestand. Bevestig met Openen en druk op Next. Kies Microsoft Windows, Windows 11x64 en druk op Next. Kies een geschikte naam en opslaglocatie. Klik alweer op Next. In verband met de verplichte encryptie kun je het vinkje laten staan bij Only the files needed to support a TPM are encrypted. Vul tevens een wachtwoord in (2x). Je mag het vinkje bij Remember this password on this machine in Credential Manager laten staan. Ga verder met Next, wijs minstens 80 GB virtuele schijfruimte toe en kies voor Store virtual disk as a single file. Klik op Next, haal het vinkje weg bij Power on this virtual machine after creation en sluit af met Finish.

Na afloop klik je op Edit virtual machine settings bij de nieuwe VM. Controleer of er minstens 4 GB geheugen en 2 processors zijn toegevoegd. Pas dit aan indien nodig. Check ook of een Network Adapter (NAT) en Trusted Platform Module aanwezig zijn. Als alles correct is, druk je op OK en start je de VM met Play virtual machine. Druk in het venster van de VM snel op enkele willekeurige toetsen zodra Press any key to boot from CD or DVD verschijnt voor de Windows-set-up. Je kunt hier eventueel Ik heb geen productcode kiezen. Na enkele automatische reboots kun je aan de slag met je virtuele Windows-machine.

Je kunt zelf kiezen welke versie van Windows 11 je in je VM wilt.

VMware Tools

Tijdens de installatie van Windows kun je een melding over VMware Tools hebben gezien. Deze tools verbeteren de prestaties en optimaliseren muis- en videofuncties. Je installeert VMware Tools als volgt: start je VM, klik linksboven op de knop Player, selecteer Manage en kies (Re)install VMware Tools. (Hier vind je ook de optie Virtual Machine Settings voor aanpassingen aan je de VM die op dat moment draait). Open in je virtuele Windows de Verkenner en ga naar Dvd-station (D:) VMware Tools. Dubbelklik op setup64 en bevestig met Ja. Klik op Next (2x), kies Install, sluit af met Finish en herstart je VM.

Ook handig om te weten: via Player / Removable devices kun je apparaten zoals een dvd-speler, netwerkadapter, geluidskaart en webcam koppelen aan of ontkoppelen van je gastsysteem.

VMware Tools wordt geïnstalleerd.

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!