ID.nl logo
Zo bewerk je video’s in Microsoft Foto’s app
© PXimport
Huis

Zo bewerk je video’s in Microsoft Foto’s app

Menig amateurfilmer denkt met weemoed terug aan Windows Movie Maker. Niet getreurd, want Microsoft heeft een soortgelijke videobewerker in zijn Microsoft Foto’s-app verwerkt. Hiermee rijg je als vanouds meerdere videoclips aan elkaar, terwijl je de beelden versiert met duidelijke titels, originele animaties en fraaie filters. Geniet na pakweg een uurtje monteren van een oogstrelend eindresultaat!

Vanwege het laagdrempelige karakter was Windows Movie Maker jarenlang een geliefd onderdeel van Microsofts besturingssysteem. Helaas trok het Amerikaanse concern begin 2017 de stekker uit dit programma. Een paar maanden later werd een nieuwe videobewerker in de Foto’s-App geïntroduceerd, maar dit onderdeel is voor nogal wat mensen een geheim gebleven. Inmiddels is deze functie uitgebreid met interessante gereedschappen. Daarom is het nu hoog tijd om eens uitgebreid met de ingebakken videobewerker van Windows 10 aan de slag te gaan.

01 Videoproject openen

Vanzelfsprekend open je Foto’s door dit programma in het startmenu van Windows 10 op te zoeken. Als alternatief kun je ook de applicatie Video-editor openen. Feitelijk start je hiermee de Foto’s-app, met het verschil dat je direct in het venster Videoprojecten terechtkomt. Klik op Een videoproject maken om het bewerkingsvenster te openen. Bedenk voor het project een relevante naam en bevestig met OK. Net zoals je wellicht van Windows Movie Maker gewend bent, bestaat de gebruikersomgeving uit drie delen. Links bevindt zich de Projectbibliotheek. Hier voeg je dadelijk beelden toe die je voor de film wilt gebruiken. Rechts is er een videokader waarin je de film in wording kunt bewonderen. Onderaan bevindt zich het Storyboard. Dit is min of meer een tijdlijn waarmee je de volgorde van de film bepaalt.

©PXimport

02 Media toevoegen

Vanzelfsprekend heb je voor de montage eigen videomateriaal nodig. Sluit zo nodig een camcorder, geheugenkaart, smartphone, tablet of externe schijf met de opgeslagen beelden aan op het systeem. Bewaar je de videobestanden op een nas, dan schakel je dit netwerkapparaat in. Klik linksboven onder Projectbibliotheek op Toevoegen. Via Vanaf deze pc opent er een venster van Windows Verkenner. Blader naar de juiste (netwerk)locatie en selecteer de videobestanden die je voor de uiteindelijke film wilt gebruiken. Fijn is dat het programma met zo’n beetje alle gangbare beeldformaten overweg kan. Overigens kun je ook foto’s binnen het videoproject integreren. Houd de Ctrl+toets ingedrukt en klik op de bestanden die je wilt selecteren. Wil je de volledige inhoud van de map gebruiken? Druk dan op Ctrl+A. Bevestig daarna met Openen. Bij een flink aantal bestanden duurt het even voordat ze in de Foto’s-app zichtbaar zijn. De beelden verschijnen als kleine miniaturen in de Projectbibliotheek. Vind je ze te klein, klik dan bovenaan op Middelgroot weergeven (pictogram met vierkantjes).

©PXimport

Photos Companion

Filmpjes van je smartphone of tablet zet je desgewenst via wifi over naar de Foto’s-app op je computer. Handig voor het geval je even geen usb-kabel bij de hand hebt. Op mobiele apparaten met Android en iOS installeer je hiervoor de app Photos Companion. Klik in de Foto’s-app op de pc onder Projectbibliotheek op Toevoegen / Van mobiel. Er komt een qr-code tevoorschijn. Open vervolgens de Photos Companion-app en kies Send photos. Geef de toepassing toegang tot de camera en scan de qr-code. Geef op het mobiele toestel nu aan welke beelden je wilt overhevelen en bevestig met Done. Belangrijk om te weten is dat het om een experimentele functie gaat. Microsoft kan de functie dus op ieder moment wijzigen of stopzetten.

03 Videomontage starten

Als je een video (of foto) voor de film wilt gebruiken, voeg je het bestand toe aan het Storyboard. Klik op de miniatuur van de beoogde videoclip en sleep het item met ingedrukte muisknop naar het Storyboard. In witte letters staat aangegeven hoe lang ieder fragment duurt. Verder pas je met het luidsprekerpictogram het geluidsniveau van de bewuste video aan. Nuttig voor het geval er bijvoorbeeld nogal veel windruis hoorbaar is. Je wijzigt eenvoudig de volgorde van de fragmenten door ze op het Storyboard naar een andere plek te slepen. Voeg meerdere videoclips toe en merk op dat je op ieder moment aan de rechterkant een voorbeeldweergave kunt starten. Klik hiervoor op het pijltje linksonder het videokader. Tot slot kun je rechts van de tijdlijn nog op het pictogram Volledig scherm klikken, zodat je de voorbeeldweergave nauwkeurig kunt bestuderen.

©PXimport

04 Video’s inkorten

Misschien wil je slechts een gedeelte van een fragment voor de film gebruiken. Geen probleem, want saaie delen knip je resoluut weg. Selecteer op het Storyboard een videoclip en klik vervolgens op Knippen. Er verschijnt een vers venster waarin je het bruikbare stukje van de videoclip gaat selecteren. Met de blauwgekleurde marker aan de linkerkant van de tijdlijn geef je het beginpunt aan. Je regelt dat door deze marker met ingedrukte muisknop te verslepen. Met de blauwe marker rechts selecteer je vervolgens het eindpunt. Het programma geeft duidelijk aan welke speelduur er nog overblijft. Ben je tevreden over het resultaat? Klik op Gereed om de ingekorte video definitief op te nemen in je project.

©PXimport

05 Filters en beweging

Microsoft Foto’s bevat eenvoudige gereedschappen om video’s te bewerken. Zo geef je het beeld met een filter bijvoorbeeld een nostalgisch tintje en voeg je bewegingseffecten toe. Selecteer in het Storyboard een fragment dat je onder handen wilt nemen en kies voor Filters. Aan de rechterkant heb je keuze uit dertien filters, zoals Klassiek, Inkttinten, Sepia en Pixel. Probeer ze vrijblijvend uit en druk op de afspeelknop om het resultaat te bekijken. Heb je eenmaal een keuze gemaakt, klik dan bovenaan op Beweging. Je kunt hiermee op een bepaald deel van de video of foto inzoomen. Als je bijvoorbeeld de nadruk op een voorwerp aan de linkerkant van het beeld wilt leggen, kies je voor Inzoomen op links. Je kunt hier wat mee spelen, maar verwacht geen wonderen. De bewegingsfunctie is dan ook meer bedoeld om statische foto’s wat dynamischer te maken. Sla met Gereed de wijzigingen op.

©PXimport

06 3D-effecten

Je kunt leuke animaties binnen de video integreren, waarbij je de animatie een voorwerp laat volgen. Selecteer op het Storyboard een videofragment en klik op 3D-effecten. Aan de rechterkant heb je keuze uit diverse animaties. Denk bijvoorbeeld aan ballonnen, bellen, bliksemschichten, magisch licht, regen en vuur. Zodra je een effect aanklikt, opent er aan de rechterkant een bewerkingsvenster. Wil je graag dat de animatie een bepaald voorwerp in de video volgt? Zet de schakelaar onder Aan een punt koppelen in dat geval op Aan. Er verschijnt een anker in beeld. Sleep dit anker naar de gewenste positie binnen het videokader. Bij iedere animatie hoort ook een geluidseffect. Onder Volume wijzig je met de schuifregelaar naar wens het geluidsniveau. Aan de hand van de vierkante blokjes rondom de animatie pas je het formaat van de animatie eventueel nog aan. Daarnaast gebruik je de pijlen om de richting van het 3D-effect te wijzigen. Afhankelijk van het gekozen effect verander je eenvoudig de tijdsduur. In de tijdlijn verschijnen dan donkerblauwe markers. Versleep hiervan de grepen en bepaal hoelang je de animatie wilt afspelen. Bevestig tot slot met Gereed.

©PXimport

Zwarte balken

Verticaal geschoten films hebben aan de zijkanten veelal zwarte balken. Gelukkig bevat de Foto’s-app een functie om de video alsnog beeldvullend te maken. Klik met de rechtermuisknop op het bewuste fragment en kies voor Formaat wijzigen / Zwarte balken verwijderen. Houd er rekening mee dat mogelijk een deel van het beeld wegvalt.

07 Titels

Bij een wat langere film wil je voor het inleiden van nieuwe fragmenten wellicht titels gebruiken. Selecteer op het Storyboard een videoclip en klik op Tekst. Aan de rechterkant kun je nu uit tien stijlen kiezen. Onder Indeling bepaal je op welke plek de titel dient te komen. Typ in het lege veld rechtsboven de beoogde tekst. Je probeert vrijblijvend meerdere stijlen en indelingen uit, waarbij je direct het resultaat kunt bewonderen. Helaas is er geen mogelijkheid om de kleuren en het titelformaat aan te passen. Wel wijzig je de tijdsduur door de blauwe markers in de tijdlijn te verslepen. Een titel plaats je logischerwijs altijd aan het begin van een fragment. Bewaar de wijzigingen met Gereed. Overigens kun je een titel ook als aparte scène aan de film toevoegen. Klik binnen het Storyboard met de rechtermuisknop op het fragment waarvoor je deze scène wilt monteren en kies voor Titelkaart toevoegen. Standaard duurt deze scène drie seconden, maar via de optie Duur kun je dat gemakkelijk wijzigen. Met Achtergrond selecteer je een mooi kleurtje, waarbij je ook nog voor een patronenachtergrond kunt kiezen. Als laatste stel je via Tekst de gewenste titel in en bevestig je met Gereed.

©PXimport

08 Muziek toevoegen

Je voorziet de film vrijblijvend van achtergrondmuziek. Je hebt hierbij keuze uit audiotracks die standaard in Windows Foto’s aanwezig zijn, al kun je ook een eigen opgeslagen nummer selecteren. Klik bovenaan op het pictogram Aanbevolen muziek (muzieknoot) en kijk of er iets tussen de voorgekauwde soundtracks zit. Via het pijltje speel je een voorbeeld af. Optioneel vink je de optie Video synchroniseren met de beat van de muziek aan. Dit geeft een professioneel resultaat, waarbij de film bij iedere beat naar een ander fragment springt. Helaas kort het programma dan wel op drastische wijze alle scènes in. Met de schuifregelaar onder Muziekvolume pas je het geluidsniveau naar eigen smaak aan. Gebruik je liever een bekend nummer als achtergrondgeluid? Navigeer naar Uw muziek / Muziekbestand selecteren en blader naar de map met audiobestanden. Je dubbelklikt op het betreffende liedje, waarna je bevestigt met Gereed. Wanneer het geluid van de video de zojuist ingestelde achtergrondmuziek overstemt, is het zaak om het volume van het fragment een tandje terug te schakelen.

©PXimport

09 Audio toevoegen

Wil je graag meerdere audiotracks toevoegen, bijvoorbeeld een eigen nummer en gesproken toelichting? Je plakt in de Foto’s-app eenvoudig meerdere audiotracks achter elkaar of je legt de geluidsfragmenten over elkaar heen. Bedenk wel dat het programma niet met ieder audioformaat overweg kan. Voor mp3, wma, wav, aac en m4a is er in elk geval ondersteuning. Klik in het hoofdvenster van de videobewerker bovenaan op het pictogram Aangepaste audionummers of gesproken tekst importeren (muzieknoot met poppetje). Via Audiobestand toevoegen selecteer je één of meerdere bestanden, waarna je bevestigt met Openen. Het programma geeft deze bestanden direct een plekje op de tijdlijn. Klik aan de rechterkant op een audiofragment en bepaal de gewenste positie op de tijdlijn. Door de blauwe markers te verslepen, stel je de gewenste tijdsduur in. Verder klik je binnen de miniatuur van het audiofragment op het luidsprekertje om het volumeniveau aan te passen. Met name bij een gesproken toelichting is het belangrijk dat beeld en geluid synchroon lopen. Gebruik de afspeelknop om dat te controleren. Via Gereed sla je de wijzigingen op.

©PXimport

Thema instellen

Geen zin om zelf met de bewerkingsfuncties aan de slag te gaan? Windows Foto’s helpt luiaards een handje. Je kiest zelf een thema, waarna het programma automatisch filters, muziek en tekststijlen aanwijst. Foto- en videobestanden die je in de film wilt gebruiken, sleep je eerst naar het Storyboard. Klik binnen de videobewerker bovenaan op het pictogram Een thema instellen (palet). Maak een keuze tussen de thema’s Avontuur, Elektrisch, Geliefd, Klassiek, Koel en Vreugde. Zodra je bevestigt met Gereed is het gekozen thema binnen enkele seconden actief.

©PXimport

Automatische video

Windows Foto’s flanst met gemak een volledige film voor je in elkaar. Hiervoor sluit je het bewerkingsvenster eerst af door linksboven op het pijltje te klikken. Kies nu voor Maken / Automatische video en selecteer alle fragmenten die je in de film wilt gebruiken. Via Maken geef je de film een naam. Klik op OK om de video te creëren. Wanneer je niet helemaal tevreden bent over het resultaat, klik je naast Remix laten maken op het ronde pictogram met de dubbele pijl. Windows Foto’s wijzigt vervolgens automatisch het thema, de inhoud, het tempo en de lengte van de video. Klik zo nodig meermaals op deze knop totdat je het gewenste resultaat hebt bereikt. Kies als laatste voor Exporteren of delen.

©PXimport

10 Opslaan in OneDrive

Windows Foto’s bewaart een lokale kopie op je computer, zodat je op een later moment aan de videomontage verder kunt sleutelen. Gebruik je meerdere Windows 10-systemen? In dat geval is het slim om het videoproject in de cloud op te slaan, zodat je op een andere pc of laptop ook nog aan de film kunt werken. Het programma heeft hiervoor ondersteuning voor Microsoft OneDrive ingebouwd. Handig, want de meeste gebruikers van Windows 10 hebben via een Microsoft-account automatisch toegang tot deze online opslagdienst. Klik bovenaan op het pictogram In OneDrive opslaan (wolkje met pijl) en bevestig nogmaals met In OneDrive opslaan. Er verschijnt een zwarte balk waarin je het uploadproces kunt volgen. Zeker bij een groot aantal bestanden duurt dit proces een tijdje.

11 Opslaan en delen

Als je tevreden bent met het eindresultaat, kun je de film opslaan en delen. Klik in het hoofdvenster van de videobewerker rechtsboven op het pictogram Een deelbaar videobestand exporteren (pijltje naar rechts). Je selecteert vervolgens de gewenste bestandsgrootte, waarbij je keuze hebt tussen S, M en L. Voor de beste kwaliteit kies je L, terwijl S garant staat voor een bescheiden bestandsomvang. Maak een keuze en wacht af totdat Windows Foto’s klaar is met exporteren. Het programma bewaart de film in de standaard afbeeldingenmap van Windows 10. Klik op Weergeven in verkenner om deze map te openen. Helaas heb je geen invloed op het gebruikte videoformaat. Windows Foto’s bewaart films namelijk altijd als mp4-bestanden. Via de optie Delen op sociale media, via e-mail of een andere app kun je de film verder verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan uploaden naar YouTube of het versturen van een e-mail met een videobijlage. De mogelijkheden hangen af van de geïnstalleerde apps in Windows 10.

©PXimport

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.