ID.nl logo
Huis

Herstel je raid-configuratie

Dat een raid-opstelling geen echte backup vervangt, merk je wel als er iets fout gaat. Bijvoorbeeld wanneer de raid-software of hardware je configuratie niet meer (correct) herkent, waardoor ook je data niet meer toegankelijk zijn. Raid-hersteltechnieken zoals ReclaiMe Free Raid Recovery kunnen dan soms nog helpen.

Raid staat voor redundant array of independent (of inexpensive) disks. Het komt erop neer dat je een aantal schijven combineert om zo een enkelvoudige, grotere opslagruimte te verkrijgen. De meeste nas-apparaten bijvoorbeeld voorzien in zo’n raid-functionaliteit. Een dergelijke reeks schijven (array) biedt normaal gesproken een zekere mate van fouttolerantie aan. In de meeste gevallen is in zo’n array namelijk één schijf redundant, oftewel: gaat er een schijf stuk, dan raak je in principe geen data kwijt. Nu zijn er verschillende raid-niveaus mogelijk (zie kader) en afhankelijk van het niveau zorgt een raid-constructie tevens voor betere lees- of schrijfprestaties.

Uiteraard is er een specifieke aansturing nodig van een raid-systeem. Daar zorgt bijvoorbeeld een sata-controller voor, al dan niet geïntegreerd op je moederbord, maar het kan ook geheel softwarematig. Zo kan nagenoeg elk modern besturingssysteem een of meer raid-niveaus aan. Windows 7 Professional bijvoorbeeld kan onder meer met raid0 en raid1 overweg. Heb je een nas? De kans is groot dat Linux (met mdadm) daar de raid-configuratie beheert.

Ben je van plan een raid-configuratie op te zetten, maar weet je niet goed wat de resulterende capaciteit, fouttolerantie of snelheidswinst zal zijn, dan helpt de RAID calculator op www.z-a-recovery.com/art-raid-estimator.htm je op weg.

Wat kan fout gaan?

Zoals gezegd overleeft elke ‘echte’ raid een defect aan één harde schijf. In principe volstaat het dan die schijf door een intact en identiek exemplaar te vervangen, waarna de raid-controller (of de software) de array netjes heropbouwt (rebuild). Een situatie met twee simultane diskcrashes in bijvoorbeeld raid5 is echter zo goed als fataal. Er is dan nog weinig hoop op herwinbare data. Het kan echter ook om een software- of controllerfout gaan: de (data op) de schijven zelf blijven dan buiten schot, maar worden niet langer (correct) ingelezen. Het probleem is namelijk dat de raid-parameters (configuratiemetadata) corrupt zijn. Het is voornamelijk hier dat ‘raid recovery’ je een reële kans op herstel geeft.

In dit artikel focussen we ons op raid recovery van twee erg populaire raid-niveaus: raid0 en raid5. Voor beide niveaus gebruiken we een tool die het herstelproces grotendeels automatiseert: ReclaiMe Free Raid Recovery (www.freeraidrecovery.com; kan overweg met raid0, 5(E), 10, 1E en 6).

Wie zich afvraagt waarom we het populaire raid1 niet ter sprake brengen: dit niveau draait geheel om gespiegelde data (mirroring), waarbij gegevens op identieke wijze op twee verschillende schijven terechtkomen. Dat houdt meteen in dat je de data kunt benaderen als je een van beide schijven aan je apparaat koppelt, zodat er geen behoefte is aan specifiek raid-herstel.

Stap 1: Voorbereiding

Maak de schijven uit je raid0-opstelling los van de raid-controller en hang ze apart van elkaar aan een (andere?) pc. Dat doe je via een niet-raid-controller of desnoods door de raid-controller in ‘singledrivemodus’ te plaatsen, bijvoorbeeld via Reset Disks to Non-RAID.

Stap 2: Raid-recovery

Installeer vervolgens ReclaiMe Free RAID Recovery. Uiteraard doe je dat niet op een van de schijven uit de array waarvan je data tracht terug te winnen. Start de tool op en verwijs naar de (twee?) schijven uit je array. We gaan er dus wel vanuit dat die schijven op zich nog volledig functioneel zijn. Klik op Start RAID 0. Het raid-herstelproces gaat van start en de tool tracht de originele raid-parameters opnieuw samen te stellen. Dit is een proces waarvan de duur (en het succes) moeilijk te voorspellen is, maar dat enkele minuten tot (vaak) enige uren in beslag kan nemen. Een gevulde balk bij Scan Progress of bij Confidence bevestigt het eind van het proces.

Stap 3: Data-recovery

Na afloop kun je in principe nog een paar kanten op. De meest voor de hand liggende stap is dat je de betreffende schijven doorsluist naar dataherstelsoftware die met de herwonnen raid-parameters overweg kan. ReclaiMe raadt hiervoor vanzelfsprekend de eigen software aan (www.reclaime.com/dl/setup-reclaime.exe). Andere mogelijke tools hiervoor zijn onder meer File Scavenger (www.quetek.com), UFS Explorer (www.ufsexplorer.com) en ZAR (www.z-a-recovery.com).

Software-raid

Vanuit het Windows Schijfbeheer (diskmgmt.msc) is het mogelijk onder meer raid0 geheel softwarematig te creëren. In principe volstaat het twee schijven te selecteren en in het contextmenu Nieuw striped volume te kiezen, waarna een wizard je door het (korte) proces begeleidt.

Laat die array zich op een bepaald moment niet meer inlezen, dan is er nog een kans dat ReclaiMe Free RAID Recovery de data terugwint. De werkwijze is eigenlijk gelijk aan die van een hardwarematige raid (zie boven), en dat geldt trouwens ook voor schijven uit een nas (met Linux/mdadm). Op www.raid-recovery-guide.com/nas-recovery.aspx lees je nog meer over (alternatieve) herstelopties voor een nas.

Voor de volledigheid wijzen we nog op de mogelijkheid om van elke ‘lidschijf’ (member disk) een schijfimage te maken en die images vervolgens aan ReclaiMe te voeren. Dat doe je door zo’n fysieke schijf in het overzicht te selecteren en via het pijltje naast Disks de optie Create disk image te selecteren. Het resulterende img-bestand verschijnt dan eveneens in de lijst met schijven, net alsof het om een ‘echte’, fysieke schijf gaat.

Stap 1: Voorbereiding

Aangezien het hier om minstens drie schijven gaat, is het in elk geval belangrijk dat je eerst alle schijven, poorten en kabels van je huidige array goed labelt. Ga tevens na of je in de software van de raid-controller (gewoonlijk op te roepen met een sneltoets tijdens het opstarten; in onze testopstelling is dat Ctrl+I) nog bepaalde parameters van de array terugvindt, zoals de strip (block) size en de capaciteit. Tenzij je er zeker van bent dat de  parameters honderd procent correct zijn, probeer je de array maar beter niet opnieuw te laten opbouwen. Immers, het risico is dan te groot dat de pariteitblokken (zie kader) foutief terechtkomen, wat je kansen op dataherstel zwaar vermindert. In de plaats daarvan haal je de schijven uit de array en koppel je die aan je pc, net als bij raid0. Om redenen van prestaties verbind je alle schijven bij voorkeur via sata-poorten.

Stap 2: Raid recovery

Nu het eigenlijke raid-herstel : dat houdt vooral het ophalen of berekenen van de juiste raid-parameters in. Daarvoor start je ReclaiMe Free RAID Recovery, selecteer je alle beschikbare schijven uit je (vroegere) array en klik je op Start RAID 5. Mis je één (defecte) schijf, dan hoeft dat geen probleem te zijn: ReclaiMe kan ook in dat geval nog de raid-parameters terughalen. Vermijd in elk geval een beschadigde schijf in je selectie mee te nemen.

Stap 3: Data recovery

Na afloop zijn er net als bij raid0 een paar opties (zie boven). Houd er wel rekening mee dat er, afhankelijk van de situatie, erg veel dataruimte (en dus schijven) voor eventueel

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!