ID.nl logo
Foto's bewerken met GIMP
© PXimport
Huis

Foto's bewerken met GIMP

GIMP is een gratis en zeer veelzijdig fotobewerkingsprogramma en dankzij de Nederlandstalige gebruikersomgeving eenvoudig te bedienen. Effecten toevoegen, tinten aanpassen, kleuren bewerken, lagen gebruiken, klonen etc., het behoort allemaal tot de mogelijkheden. In een recente vergelijkende test van Computer!Totaal kreeg GIMP het Redactie TIP-keurmerk, waardoor het hoog tijd is voor een uitgebreide workshop.

1. Installatie

Surf naar de website van GIMP om de freeware te downloaden. Er is een versie voor Windows, Linux en Mac OS X beschikbaar. Zodra u GIMP opstart, komt u terecht in de Nederlandstalige interface. Die bestaat uit drie dialoogvensters. In het hoofdvenster kunt u een foto openen en u vindt er de menubalk. De Gereedschapskist met alle gebruikelijke tools wordt als een apart venster weergegeven. Rechts in beeld staat nog een venster met daarin lagen, kanalen enzovoort. Het voordeel van de losse dialoogvensters is dat u de werkomgeving gemakkelijk zelf kunt aanpassen.

©PXimport

2. Bestanden openen

U opent eenvoudig een afbeelding in het werkvlak. Ga naar Bestand / Openen en zoek een afbeelding met behulp van de mappenstructuur. Dubbelklik op het bestand om het te openen. GIMP ondersteunt alle bekende grafische formaten, zoals gif, jpg, psd, png en tif. Het is tevens mogelijk om een foto vanuit Windows Verkenner of het bureaublad naar het hoofdvenster te slepen. U kunt ook zelf een afbeelding ontwerpen in het programma: ga naar Bestand / Nieuw en bepaal in pixels of millimeters hoe groot u het plaatje wilt maken. Klik op OK, waarna er een wit werkvlak verschijnt.

©PXimport

3. Selectie maken

Met het selecteren van objecten is het mogelijk om het deel afzonderlijk te bewerken. Klik op het gereedschap Rechthoekige of Ovale selectie en sleep met de muisaanwijzer over het gewenste gebied. Door middel van Vrije selectie trekt u zelf lijnen om het gewenste onderwerp. Een prettige methode is de Toverstaf. Hiermee selecteert u een aaneengesloten gebied op basis van kleur. U stelt de nauwkeurigheid in met de schuifbalk achter Drempelwaarde in de Gereedschapskist. Houd de Shift-knop ingedrukt om de selectie uit te breiden. Zo is het selecteren van lastige vormen mogelijk.

©PXimport

4. Helderheid en contrast

Bij een onjuiste belichting kan een foto te licht of te donker zijn. In veel gevallen bereikt u alsnog het gewenste resultaat door de helderheid en het contrast aan te passen. Zeker bij foto's die fletse kleuren vertonen, verbetert u gemakkelijk de kwaliteit. Ga naar Kleuren / Helderheid/contrast. Er verschijnen twee schuifbalken in beeld. Beweeg de schuifknop achter Helderheid naar rechts om de kleuren iets lichter te maken. Door naar links te bewegen, worden de kleuren juist donkerder. Ook de contrastwaarde wijzigt u op deze manier. U bekijkt direct het resultaat van uw aanpassing.

©PXimport

5. Toonbereik corrigeren

Het aanpassen van de curven is een goede manier om lichte en donkere kleuren afzonderlijk aan te corrigeren. Open het gereedschap via Kleuren / Curves. Op de horizontale as staan links de donkerste waarden (schaduwen) en rechts de lichtste met daartussen diverse grijstinten. In het histogram staat schematisch de hoeveelheid van elke waarde aangegeven. Beweeg de lijn op verschillende punten om donkere of lichte tinten aan de foto toe te voegen. De verticale as gebruikt u om af te lezen op welke wijze het toonbereik is gewijzigd na bewerking van de foto.

©PXimport

6. Verscherpen

Foto's kunt u een beetje verscherpen. U gebruikt hiervoor een Onscherp masker. De fotobewerker controleert in hoeverre de kleuren van aangrenzende pixels van elkaar verschillen, en zorgt vervolgens voor een hoger contrast tussen deze pixels. Navigeer naar Filters / Versterken / Onscherp masker. Bepaal met de bovenste schuifknop binnen welke straal u de pixels wilt vergelijken. Bij Drempelwaarde geeft u aan hoeveel kleurtonen de pixels minimaal verschillen. Gebruik ten slotte het schuifje achter Hoeveelheid om het contrast langzaam op te voeren.

©PXimport

7. Kleurverzadiging

Een methode voor aanpassing van fletse foto's is het opvoeren van de kleurverzadiging. Hiermee worden de kleuren versterkt weergegeven. Bijvoorbeeld om de lucht blauwer of bladeren van een boom groener te maken. Het kan ook omgekeerd: foto's met felle kleuren neutraler maken. Ga naar Kleuren / Tint/verzadiging. Beweeg de schuifregelaar bij Verzadiging naar rechts om de kleuren feller te maken. Overdrijf dit niet, want dit maakt de foto onrealistisch. Wilt u een zwart-witfoto, zet dan het schuifje Verzadiging naar links. Pas eventueel helderheid en tinten aan.

©PXimport

8. Horizon rechtzetten

Het is lastig om een foto zonder statief helemaal recht te maken. Bij landschapsfotografie resulteert dat al snel in een scheve horizonlijn. Klik in de Gereedschapskist op de Passer en trek met de cursor een streep over de scheve horizonlijn. Onderaan het hoofdvenster ziet u hoeveel graden de horizonlijn afwijkt. Ga naar Laag / Transformeren / Willekeurige draaiing. Vul achter Hoek het aantal graden in dat u wilt corrigeren. Indien u tegen de klok in wilt draaien, dan zet u een minteken voor het getal. U gebruikt als alternatief de schuifregelaar om de afbeelding te draaien.

©PXimport

9. Uitsnede maken

Wanneer u een horizon hebt rechtgezet, dan zult u merken dat de randen van de foto scheef zijn. U lost dat op door de foto bij te snijden. Een uitsnede maken is trouwens in meer situaties handig, bijvoorbeeld als u slechts een deel van de foto wilt behouden. Klik in de Gereedschapskist op de functie Bijsnijden. Als u wilt dat de verhoudingen behouden blijven, zet u een vinkje voor Vast. Trek met de cursor een rechthoek over de foto. Zorg ervoor dat de scheve randen buiten de selectie terechtkomen. Druk op Enter om de randen weg te snijden.

©PXimport

Geschiedenis GIMP

GIMP is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een redelijk volwassen fotobewerkingspakket, waarmee u zowel simpele als geavanceerde correcties uitvoert. Het programma ontstond vijftien jaar geleden uit een schoolproject van de Amerikaanse studenten Peter Mattis en Spencer Kimball, die studeerden aan de universiteit in Berkeley (Californië). Het fotobewerkingspakket werd in eerste instantie alleen toegankelijk gemaakt voor Linux, maar later kwamen er tevens versies voor Windows en Mac OS X. GIMP wordt uitgegeven onder een GPL-licentie, zodat de broncode voor iedereen toegankelijk is. Hierdoor hebben externe ontwikkelaars de mogelijkheid om plug-ins en scripts te creëren.

 

©PXimport

Zichtbaarheid plug-ins

Het installeren van plug-ins is in GIMP een fluitje van een cent. Nadat u het bestand vanaf de site GIMP Plugin Registry hebt gedownload, dient u dit meestal in een systeemmap op uw computer te plaatsen. De exacte instructies vindt u op de website of in een meegeleverd txt-bestand. De uitbreiding is niet direct zichtbaar, het is noodzakelijk dat u het programma herstart, zodat GIMP de gelegenheid krijgt om de nieuwe onderdelen te laden. U vindt de toegevoegde functie(s) vervolgens terug in de menubalk.

10. Objecten wegwerken

Een foto kan onregelmatigheden bevatten, bijvoorbeeld door een waterdruppel of haartje op de lens. Of er staan ongewenste objecten in beeld. U gebruikt in dergelijke situaties de kloonfunctie van GIMP. Hiermee plaatst u een goed stukje van een foto over het ongewenste object. Klik op het gereedschap Klonen. Selecteer een prettig penseel en stel bij Schalen het juiste formaat in. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik op het gebied dat u wilt kopiëren. Laat de Ctrl-toets los en klik op het ongewenste object. Direct wordt het geselecteerde stukje eroverheen geplaatst.

©PXimport

11. Vervagen

Vanwege privacyredenen is het soms noodzakelijk of verstandig om onderwerpen op een foto onherkenbaar te maken, bijvoorbeeld een gezicht of het nummerbord van een auto. GIMP bevat voldoende vervagingstechnieken. Selecteer met een selectiegereedschap het juiste gedeelte van de foto en ga naar Filters / Vervagen / Gaussiaans vervagen. Geef onder Vervagingsstraal aan in welke mate u het onderwerp onherkenbaar wilt maken. Hoe hoger de waarden, hoe sterker het filter wordt toegepast. De vervagingsmethode IIR is de beste instelling voor foto's.

©PXimport

12. Rode ogen

Bij het gebruik van flitslicht worden er soms rode pupillen op portretfoto's weergegeven. Gelukkig bevat GIMP een functie om de rode kleur te vervangen. Klik in de Gereedschapskist op het Vergrootglas en zoom flink in op het rode oog. Klik daarna op het gereedschap Ovale selectie en trek met de cursor zo nauwkeurig mogelijk een cirkel om de pupil. Navigeer naar Filters / Versterken / Rode ogen verwijderen. Verhoog de drempelwaarde om de intensiteit toe te laten nemen. Bekijk aan de hand van het voorbeeld in het instellingsvenster of u tevreden bent met het resultaat.

©PXimport

13. Effecten toevoegen

U kunt foto's een speciaal, origineel effect geven door filters toe te passen. Maak zo nodig een selectie en navigeer bijvoorbeeld naar Filters / Artistiek / Olieverf. Gebruik de schuifknop achter Maskergrootte om aan te geven in welke mate u het effect wilt gebruiken. Bevestig met OK en wacht even totdat de foto is bijgewerkt. Onder Artistiek vindt u verder mogelijkheden om een striptekening of fotokopie te maken. Kijk ook bij Vervormingen om leuke effecten uit te proberen, zoals Mozaïek, Golven, Krantendruk, Reliëf en Wind.

©PXimport

14. Tekenen

Bij de gereedschappen vindt u verschillende opties om in een foto te tekenen. Klik op het Potlood en geef aan wat voor penseel u wilt gebruiken. Bepaal achter Schalen de penseeldikte door het schuifje te bewegen. Klik op het vlak met de voorgrondkleur om deze te wijzigen. Nadat u een kleur hebt uitgekozen, kunt u met de cursor tekenen. U gebruikt de Shift-toets om rechte lijnen te maken. U kunt het penseel extra effect meegeven door op het plusje bij Penseeldynamiek te klikken en vinkjes te plaatsen. Andere tekengereedschappen zijn penseel, verfspuit, inktpot, emmer en gum.

©PXimport

15. Afbeelding schalen

U kunt een afbeelding groter of kleiner maken. Dat is bijvoorbeeld handig wanneer u een foto online wilt publiceren of de bestandsgrootte wilt beperken. Ga naar Afbeelding / Afbeelding schalen. Onder Afbeeldinggrootte bekijkt u uit hoeveel pixels het beeld bestaat. U wijzigt gemakkelijk de waarden door andere getallen in te vullen. De breedte en hoogte zijn aan elkaar gekoppeld, zodat de juiste verhoudingen worden gehandhaafd. Klikt u op Beeldpunten, dan kunt u ook kiezen voor aanduiding in procenten of millimeters. Klik op de knop Schalen om de afbeeldingsgrootte aan te passen.

©PXimport

16. Lagen gebruiken

Het is slim om bewerkingen van een foto in diverse lagen toe te passen. Hierdoor voert u verschillende correcties uit, terwijl u het resultaat van elke bewerking afzonderlijk bekijkt (en verwijdert indien nodig). Druk op de sneltoets Ctrl+L om het juiste dialoogvenster op te roepen. Klik linksonder in het venster op de knop Een nieuwe laag aanmaken en bevestig met OK. Via het oogje bepaalt u of u de inhoud van een laag wel of niet wilt weergeven. Gebruik desgewenst de pijltjes onderaan het venster om de stapelvolgorde te veranderen.

©PXimport

17. Foto's opslaan

GIMP ondersteunt veel bestandsformaten om een foto te bewaren. Ga naar Bestand / Opslaan als en selecteer de gewenste locatie in de mappenstructuur. Bedenk eventueel een toepasselijke naam en klik op Selecteer bestandstype. Als u een afbeelding met lagen wilt bewaren dan kiest u het xcf- of psd-formaat, zodat u de lagen later alsnog kunt bewerken. U kunt de foto ook in een gecomprimeerd bestandsformaat opslaan om deze bijvoorbeeld te gebruiken in een ander programma of per e-mail te verzenden. Voorbeelden hiervan zijn jpg, png en gif. Maak een keuze en klik op Opslaan.

©PXimport

18. Uitbreidingen

GIMP beschikt over honderden uitbreidingsmogelijkheden met behulp van gratis plug-ins. Surf naar het Popular content-deel van de website GIMP Plugin Registry. U ziet hier scripts en plug-ins staan om onder meer 3D-afbeeldingen, watermerken en laageffecten toe te voegen. Raadpleeg bij iedere uitbereiding de instructies, want in de meeste gevallen dient u de plug-in of het scriptbestand in een systeemmap te plaatsen. Voor hobbyfotografen is UFRaw, om raw-bestanden te openen, een aanrader. Daarnaast is de plug-in Save for Web nuttig als u foto's op een website wilt plaatsen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!