ID.nl logo
De 13 beste powerline-adapters voor supersnel internet
© Reshift Digital
Huis

De 13 beste powerline-adapters voor supersnel internet

De ontwikkelingen op het gebied van het thuisnetwerk staan nooit stil, ook niet bij powerline-adapters. Sinds enige tijd zijn er modellen te koop die zijn ontwikkeld volgens de HomePlug AV2-standaard, die snelheden tot 1200 Mbit/s mogelijk maakt. Wij hebben dertien setjes van deze adapters getest.

Powerline-adapters zijn wellicht niet de meest sexy netwerkproducten, zeker niet als je ze vergelijkt met hippe 802.11ac-routers en -repeaters. Toch worden ze de afgelopen tijd steeds populairder. Dit heeft er in eerste instantie mee te maken dat deze producten steeds beter betaalbaar worden, waardoor een setje powerline-adapters een goed alternatief is geworden voor een repeater. Beide producten hebben globaal hetzelfde doel voor ogen, namelijk het realiseren van een netwerkverbinding op plaatsen waar je met je router niet kunt komen. Een tweede reden voor de toegenomen populariteit van powerline is de relatief recente toevoeging van wifi. Lees ook: 9 tips om langer met je mobiele batterij te doen.

Het gros van de netwerkverbindingen in huis wordt inmiddels draadloos gelegd, dus je kunt met een enkele adapter een hele verdieping van een netwerkverbinding voorzien. Van powerline-adapters moet je er minimaal twee hebben: eentje om bekabeld op je netwerk aan te sluiten en eentje die je in een stopcontact steekt waar je een netwerkaansluiting wilt realiseren. Die tweede adapter is er in meerdere varianten. Je hebt ze met een enkele netwerkaansluiting of met meerdere, maar ook met ingebouwd wifi-accesspoint. Je kunt uiteraard ook zelf een switch of accesspoint aansluiten op een powerline-adapter met één netwerkaansluiting. Van de geteste modellen vind je deze gegevens terug in de tabel.

©PXimport

©PXimport

Een powerline-adapter verandert je stopcontact in één of meerdere netwerkaansluitingen.

HomePlug AV2

Er is nog een andere reden waarom powerline een extra boost zou kunnen krijgen. Met de komst van HomePlug AV2 is er nu een standaard die ongekende prestaties belooft (en ook deels waarmaakt). Waar je het tot nu toe moest doen met adapters die maximaal 500 of 600 Mbit/s konden behalen, hebben de nieuwe modellen een opgegeven maximale bandbreedte van 1000 en zelfs 1200 Mbit/s.

Inmiddels zijn er ook al behoorlijk wat fabrikanten die modellen op de markt hebben, dus zal de vooralsnog vrij hoge prijs vanzelf wat zakken. Zoals de naam al aangeeft, is HomePlug AV2 een doorontwikkeling van de vorige standaard, HomePlug AV. Er is her en der dus nog wat ruimte gevonden om de prestaties verder de hoogte in te krijgen. In de basis draait het bij moderne powerline-adapters om drie zaken: frequentiespectrum, modulatie en MIMO. De verschillen tussen de op dit moment courante modellen (200, 500, 600, 1000 en 1200 Mbit/s) kunnen allemaal uitgelegd worden aan de hand van deze drie termen.

Frequentiespectrum en modulatie

Als we het hebben over frequentiespectrum, dan gaat het om de frequenties waarvan de adapters gebruikmaken om data te verzenden. Kijken we naar 200Mbit/s-adapters, dan beslaat het frequentiespectrum een vrij bescheiden 2-28 MHz, bij 500Mbit/s- en 600Mbit/s-modellen is dat 2-68 MHz. Ook de 1200Mbit/s-adapters met een chipset van Qualcomm gebruiken het frequentiespectrum van 2-68 MHz.

Broadcom gebruikt in zijn 1000- en 2000Mbit/s-chipsets het frequentiespectrum 2-86 MHz. Orthogonal Frequency-Division Multiplexing definieert binnen het frequentiegebied meerdere draaggolven die elkaar niet in de weg zitten. De eigenlijke digitale bits worden vervolgens middels modulatie op de analoge draaggolf geplaatst. De techniek die hiervoor gebruikt wordt heet QAM (Quadrature Amplitude Modulation). Daar zit dan ook het verschil tussen de verschillende soorten adapters. De 1000Mbit/s-adapters met een chipset van Broadcom hebben net als de 200- en 500Mbit/s-adapters een modulatie van 1024-QAM, terwijl de 600- en 1200Mbit/s-modellen met een chipset van Qualcomm een veel forsere 4096-QAM gebruiken.

©PXimport

De AVM Fritz!Powerline 1000E heeft een wat verwarrende naam. Ondanks de '1000' in de naam, is dit toch een 1200Mbit/s-exemplaar. Het getal in de naam slaat op de snelheid van de netwerkaansluiting.

Randaarde met MIMO

Volgers van de routermarkt zullen de term MIMO ongetwijfeld kennen, omdat multiple-input multiple-output al sinds de introductie van 802.11n gebruikt wordt bij wifi. Ook bij powerline-adapters houdt het in dat er meerdere signalen tegelijkertijd verstuurd en ontvangen kunnen worden. In het geval van powerline-adapters is dit mogelijk doordat niet alleen de nul- en de fasedraad worden gebruikt voor communicatie, maar ook de aardedraad.

Op deze manier is er een 2Tx2R-configuratie te maken: twee datastromen voor verzenden, twee voor ontvangen. Heb je een stroomnet zonder aarde door je huis lopen, dan heb je logischerwijs helemaal niets aan deze toevoeging en kun je de extra euro's die dit type kost beter besparen en voor een goedkoper SISO-exemplaar (single-input, single-output) gaan.

Toen we voor het eerst hoorden van de MIMO-technologie voor powerline-adapters, vroegen we ons af of dit eigenlijk wel toegestaan is in Nederland. Officieel mag de aardedraad nergens anders voor gebruikt worden. Volgens fabrikanten is dit gebruik van de aardedraad toch toegestaan. De MIMO-adapters hebben een geadverteerde snelheid van 1200 Mbit/s wanneer het om een Qualcomm-chipset gaat en een snelheid van 2000 Mbit/s als het om een Broadcom-chipset gaat. Die laatste zijn nog niet breed verkrijgbaar, de geteste 1000Mbit/s-adapters in deze test met een chipset van Broadcom zijn SISO-adapters die geen gebruikmaken van randaarde.

©PXimport

De Netgear PL1200 biedt een uitstekende prijs-prestatieverhouding.

Op de doos en in de praktijk

Als het gaat om beloofde maximale doorvoersnelheden of bandbreedte van netwerkproducten, is er altijd een verschil tussen wat er op de doos staat en wat je in de praktijk daadwerkelijk haalt. Dit heeft te maken met zaken zoals overhead van een bepaald protocol, maar ook met storingen. Dat is met powerline-adapters niet anders. Als je wat minder goed van vertrouwen bent, zou je kunnen zeggen dat je door de fabrikanten bewust voor het lapje gehouden wordt. Voor een deel gaan we hier ook zeker in mee. Als je als fabrikant de keuze hebt tussen bijvoorbeeld 300 of 1200 Mbit/s als snelheid op de doos, dan is de verleiding om voor het hogere getal te gaan waarschijnlijk te groot om te weerstaan.

Aan de andere kant is er ook wel degelijk iets te zeggen voor het melden van de onrealistisch hoge maximale doorvoersnelheden op de doos. Dat is namelijk de enige snelheid waar een objectief getal aan gehangen kan worden, omdat dat de snelheid is die op de bovenste, fysieke laag van de protocolstack behaald kan worden. Die wordt bepaald door de hardware en heeft geen last van overhead en storingen. De daadwerkelijke snelheid kan pas enkele lagen dieper, op applicatieniveau, worden vastgesteld. Hoe hoog die is, hangt echter voor het grootste gedeelte af van zaken die niet te controleren zijn, zoals de kwaliteit van de leidingen/kabels waar het netwerkverkeer doorheen moet en eventuele obstakels. Een setje adapters dat volgens de doos sneller is dan een ander setje, is dat in onze ervaring in de praktijk ook altijd. Dus de getallen op de doos zeggen wel degelijk iets.

©PXimport

TP-Link heeft op de TL-PA8030P drie netwerkaansluitingen aangebracht, op beide adapters.

Obstakels

Net als bij wifi, ontkom je ook bij powerline-adapters niet aan storende elementen. Allereerst is het stroomnet niet ontwikkeld voor het transport van data. Daarnaast worden stroomdraden aan elkaar gekoppeld met behulp van lasklemmen, dus ook daar zullen datapakketjes verloren gaan. Vergeet verder ook niet de andere apparaten die op het stroomnet aangesloten zijn en voor stroompieken zorgen. Iedere stroompiek zorgt voor een verstoring van het signaal. Verder heb je in een gemiddeld huis vrijwel altijd meerdere groepen. Het signaal moet dan dus door de meterkast naar een andere groep, wat wederom leidt tot een verlies van pakketjes.

Veel nieuwbouwhuizen worden tegenwoordig opgeleverd met meerdere fases. Voorheen was dat een onoverkomelijk probleem voor powerline-adapters, maar inmiddels niet meer. Van zowel Devolo als TP-Link weten we dat hun nieuwste adapters zijn voorzien van een zogeheten fasesprong waarmee communicatie tussen fases mogelijk is. Wil je het optimale uit je powerline-adapters halen, dan is het handig als je weet hoe je stroomnet (ongeveer) in elkaar zit. Hoe minder obstakels het signaal moet overwinnen, hoe beter. Zo kan het zijn dat er een groot verschil in doorvoer zit tussen twee direct naast elkaar gelegen stopcontacten. Het nadeel van deze obstakels is feitelijk hetzelfde als bij wifi het geval is. Het is onmogelijk om vooraf te zeggen of powerline-adapters in jouw situatie tot een bevredigend resultaat leiden. Dankzij de toegenomen rekenkracht en bandbreedte bij de nieuwste modellen, blijft er wel steeds meer bandbreedte over. De kans dat je uit de voeten kunt met powerline-adapters, is dus wel groter geworden.

©PXimport

Het mag dan een van de oudste HomePlug AV2-modellen zijn, de ZyXEL PLA5206 is een goede keuze als je voor een 1000Mbit/s-exemplaar gaat en geen randaarde hebt.

Wifi

Zoals al eerder opgemerkt, is de toevoeging van wifi een belangrijke factor geweest in het relatieve succes van powerline-adapters in Nederland de afgelopen jaren. De nieuwe HomePlug AV2-standaard mag dan bekabeld nog zoveel sneller zijn dan zijn voorlopers, zolang er geen wifi aan toegevoegd wordt, zal het geen doorslaand succes worden. Vooralsnog zijn de fabrikanten van powerline-adapters echter zeer voorzichtig op dit punt. Op zich is dat niet zo gek, want wifi maakt de adapters alleen maar duurder. En ze zijn al niet bepaald goedkoop te noemen, zeker de 1200Mbit/s-modellen niet. Vooralsnog is Devolo de enige die een 1200Mbit/s-kitje heeft met een 802.11ac-accesspoint geïntegreerd in een van de adapters.

Die heeft dan ook de niet malse prijs van 189 euro. Daar koop je bijvoorbeeld ook een uitstekende router voor. Zeker als je bedenkt dat je altijd nog maar moet afwachten hoe goed powerline-adapters in jouw specifieke situatie werken, is het echt een flink bedrag. Ook hier geldt dat concurrentie de prijs vanzelf naar beneden toe drijft. TP-Link heeft in ieder geval al aangegeven met een concurrerend model te komen, maar dat was niet op tijd binnen om mee te nemen in deze test.

©PXimport

Wil je de beste en meest complete powerline-adapters van het moment, dan kom je uit bij de Devolo DLAN 1200+ WiFi AC.

Prestaties

Waar we uiteraard met name benieuwd naar waren bij deze nieuwe generatie powerline-adapters, zijn de prestaties. Gebaseerd op onze tests is HomePlug AV2 de grootste sprong voorwaarts die we tot nu toe hebben gezien bij powerline-adapters. We hebben onder perfecte omstandigheden snelheden genoteerd die de 450 Mbit/s voorbij gingen. Met name de twee Devolo's, de TP-Link TL-PA8010P en de ZyXEL PLA5405 doen het hier heel erg goed. Voegen we storing toe en benaderen we dus de realiteit wat meer, dan zien we zowel bij de 1000Mbit/s- als bij de 1200Mbit/s-adapters veel betere scores dan bij de vorige generaties. Daar bleven de scores altijd ruim onder de 100 Mbit/s steken, nu gaan we daar ruim overheen.

De 1000Mbit/s-modellen komen tot zo'n 140-150, de 1200Mbit/s-varianten gaan zonder uitzondering de 180 Mbit/s voorbij. De drie hardlopers bij de tests zonder storing, steken er hier overigens niet meer bovenuit. Ook als je een stroomnet hebt zonder aardedraad en je dus niets hebt aan de 1200Mbit/s-apparaten, kun je met de 1000Mbit/s-adapters een grote sprong voorwaarts maken ten opzichte van de vorige generaties. Het enige model met geïntegreerd accesspoint is de Devolo DLAN 1200+ WiFi AC. De draadloze prestaties van dat model zijn uitstekend, met snelheden op 2,4 GHz tussen de 80 en 90 Mbit/s en ruimschoots voorbij de 200 Mbit/s op 802.11ac. Kijken we naar het stroomverbruik, dan verbruikt de adapter met wifi logischerwijs beduidend meer dan adapters die deze functionaliteit niet bieden. De resultaten van alle geteste modellen vind je in de tabel.

Testmethode

We hebben alle adapters aangesloten op ons middels een stroomfilter geïsoleerde testbord en de prestaties gemeten op 25 en 50 meter afstand, waarbij we op 50 meter ook nog een test gedaan hebben met storing. Bij die laatste test sluiten we de tweede adapter aan op een slechte stekkerdoos, waarvan we weten dat die voor heel erg veel continue storing zorgt. In de praktijk is dat zelden het geval, of je moet je adapter ook op een (slechte) stekkerdoos aansluiten, of de adapters in de buurt van een apparaat plaatsen dat gedurende langere tijd voor een zware last zorgt op het stroomnet.

Schakelende adapters - zoals die van de oplader van je telefoon of lampen die ingeschakeld worden - en andere apparaten die dan wel en dan weer niet (veel) stroom pakken van het netwerk, zorgen voor pieken en piekjes waardoor er data verloren kunnen gaan. We hebben in ons testlab recent ook wat steekproeven gedaan met dit soort apparaten, maar die leverden niet de consistentie in prestaties op die we wel ervaren met onze stekkerdoos. Aangezien die consistentie erg belangrijk is voor de reproduceerbaarheid van de test, verkiezen we onze originele opstelling.

Conclusie

Het is duidelijk dat HomePlug AV2 een forse sprong voorwaarts is ten opzichte van de voorgaande generatie powerline-adapters. Dat is op meerdere vlakken goed nieuws als je overweegt om een kitje aan te schaffen. Heb je een stroomnet dat goed overweg kan met de signalen van powerline-adapters, dan ga je hoogstwaarschijnlijk een duidelijk merkbare snelheidstoename meemaken ten opzichte van bijvoorbeeld een 500Mbit/s-adapter. Laat je stroomnet op dit moment maar weinig heel van het signaal, dan is de kans aanwezig dat het deze nieuwe modellen wel lukt om een bruikbare bandbreedte op de plaats van bestemming te krijgen.

Een nadeel van met name de 1200Mbit/s-modellen met MIMO-technologie is dat ze relatief duur zijn, zeker als je bedenkt dat je op vrijwel alle exemplaren zelf nog een accesspoint moet aansluiten om draadloos verbinding te kunnen maken. De Devolo DLAN 1200+ WiFi AC is op dit moment de ultieme set powerline-adapters die je kunt kopen en belonen we met het predicaat Best Getest. Blijven we even bij de 1200Mbit/s-adapters, dan krijgt de Netgear PL1200 onze Redactie-tip. In de 1000Mbit/s-categorie reiken we ook nog een Redactie-tip uit aan de ZyXEL PLA5206, dit is een prima keuze als je thuis geen randaarde hebt.

Powerline vs repeater

Powerline-adapters en repeaters zorgen beide voor netwerktoegang op plaatsen waar dat je tot dan toe geen netwerktoegang had, bijvoorbeeld de zolder waar je met het draadloze signaal van je router net niet komt. Een repeater is op het eerste gezicht het ideale product voor dit probleem. Die steek je vaak rechtstreeks in een stopcontact, waarna zowel er draadloos verbinding wordt gelegd met met de router of het accesspoint, en met de op de repeater aangesloten clients. Een groot nadeel van met name de goedkope repeaters, is dat die je bandbreedte halveren.

Er zijn wel dualband-repeaters met zowel een 2,4GHz- als een 5GHz-netwerk; deze gebruiken de ene frequentie voor de verbinding met de router en de andere voor de verbinding met de client. Deze repeaters zijn met een prijs van zo'n 100 euro ook meteen een stuk duurder. Daarnaast is het maar de vraag of ze het probleem met je netwerk oplossen. Als je de 2,4GHz-band gebruikt voor de verbinding met de router, heb je dan wel genoeg aan de qua reikwijdte veel beperktere 5GHz-band om het signaal door te zetten naar de clients?

Een voordeel van powerline-adapters is dat je veel vrijheid hebt in de plaatsing van de apparaten. Waar je bij repeaters eigenlijk één optimale locatie hebt waar je hem moet plaatsen, kun je bij powerline-adapters zoveel stopcontacten uitproberen als je maar wilt.

©PXimport

Een wifi-repeater is de eenvoudigste en goedkoopste manier om een netwerk uit te breiden, maar heeft wel nadelen.

▼ Volgende artikel
Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst
© Rens Blom
Zekerheid & gemak

Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst

De Philips Hue Bridge Pro volgt de tien jaar oude Bridge op en doet dat met verve. Het apparaat biedt nieuwe functies en is toekomstbestendig, wat hem boeiend maakt voor bestaande én nieuwe Philips Hue-gebruikers. In deze review leggen we je uit waarom.

Fantastisch
Conclusie

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.

Plus- en minpunten
  • Werkt via wifi en ethernet
  • Veel krachtiger en dus toekomstbestendiger
  • Kan veel meer lampen, accessoires en lampen aansturen
  • Migreren vanaf reguliere Bridge is zo gepiept
  • Eenmalige meerprijs t.o.v. normale Bridge

Als je thuis slimme verlichting van Philips Hue hebt, is de kans groot dat je gebruikmaakt van de witte Hue Bridge. Dit kleine kastje verbindt met je lampen en bijbehorende accessoires en stelt je in staat om de verlichting ook te bedienen als het internet even is uitgevallen. Na een decennium is er nu een Bridge Pro, goed te herkennen aan zijn zwarte ontwerp. De Bridge Pro kost 90 euro, waar de reguliere Bridge (versie 2.1) circa 50 euro kost. Ja, dat is een relatief forse meerprijs, maar als je het systeem tien jaar wilt gebruiken juist weer een kleine extra investering.

©Rens Blom

De oude, witte bridge naast de nieuwe Bridge Pro.

Veel meer lampen

De Bridge Pro biedt belangrijke voordelen ten opzichte van de normale Bridge, zowel voor bestaande als nieuwe gebruikers. Zo kun je hem nog steeds via ethernet gebruiken, maar is dat niet verplicht. Er is namelijk ook - nieuw - wifi-ondersteuning. De voeding is bovendien geen specifieke stroomkabel meer, maar een usb-c-kabel. Die kun je eenvoudiger vervangen.

©Rens Blom

De belangrijkste vernieuwing? Een compleet nieuwe processor, meer werkgeheugen en meer opslagcapaciteit, waardoor de Hue Bridge Pro veel krachtiger is dan zijn voorganger. Dat is geen mooie marketingpraat, maar goed zichtbaar aan het totaal aantal gadgets dat de bridge kan aansturen. Bij de reguliere Bridge zijn dat 50 lampen en 12 accessoires (zoals draadloze afstandsbedieningen), waar de Bridge Pro 150 lampen en 50 accessoires ondersteunt. Heb je een huis (en misschien ook tuin) vol Hue-producten, dan loop je bij de normale Bridge waarschijnlijk (snel) tegen de limieten aan. Bij de Bridge Pro moet je daar echt je best voor doen.

Je kunt met de Bridge Pro ook veel meer scènes (500) opslaan in de Hue-app dan met de normale Bridge (200), wat voor sommigen handig zal zijn. De Bridge Pro biedt ook nieuwe optionele foefjes, zoals je lampen inzetten als bewegingssensoren om je te attenderen bij beweging in bepaalde kamers. Ook is de Bridge Pro standaard geschikt voor Matter, het nieuwe smarthomeprotocol waar veel merken ondersteuning voor bieden.

©Rens Blom

Overzetten is zo gebeurd

Van oude technologie naar nieuwe technologie overstappen kan soms frustrerend zijn, maar dat geldt zeker niet wanneer je de Bridge verruilt voor de Bridge Pro. De stappen in de Philips Hue-app zijn duidelijk en wij waren binnen tien minuten klaar, waarna de app op de achtergrond veertig minuten nodig had voor de echte migratie.

Al onze instellingen zijn behouden, de accessoires en lampen zijn overgezet en de reguliere Bridge mag na tien jaar met pensioen. Begin je pas met Philips Hue, dan stel je de Bridge Pro vanzelfsprekend in als je eerste bridge. Ook dat is een fluitje van een cent.

©Rens Blom

Conclusie: Philips Hue Bridge Pro kopen?

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.

▼ Volgende artikel
Technische toolkits voor computerproblemen: dit heb je nodig
© fizkes - stock.adobe.com
Huis

Technische toolkits voor computerproblemen: dit heb je nodig

Een computer laat het vaak afweten op het slechtste moment. Of het nu gaat om een zwart scherm, geen internetverbinding of verdwenen bestanden: wie goed voorbereid is, bespaart tijd en ergernis. In dit artikel lees je welke hardware- en softwaretools je het best vooraf klaarzet, voor jezelf of om anderen te helpen – desnoods vanaf afstand.

Wat gaan we doen?

In dit artikel lossen we geen concrete problemen op, maar helpen je goed voor te bereiden op allerlei mogelijke computer­storingen. We leggen uit welke tools je het best altijd in je EHBO-kistje houdt, van hardwaretools tot handige softwareprogramma’s.

Tip 1 - Gerichte aanpak

Een computer en zeker een (thuis)netwerk vormen een complex geheel van componenten, waardoor het lastig kan zijn om snel de juiste oorzaak van een probleem te achterhalen en het op te lossen. Het kan aan hardware liggen (zoals een defecte adapter of slechte kabel), maar ook aan software (zoals een configuratiefout, malware of een incompatibel stuurprogramma). Het is dus verstandig om op zowat alles voorbereid te zijn. Dit vraagt niet alleen kennis en ervaring, maar ook een doordachte aanpak.

Begin met een gerichte observatie van fout­meldingen of gedrag, en voer dan systematisch tests uit. Start bij de eenvoudigste oorzaken, zoals herstarten of bekabeling. Sluit stapsgewijs andere mogelijke oorzaken uit. Noteer wat je test en welk resultaat je krijgt. Bij netwerkproblemen werk je het best van buiten naar binnen: controleer eerst randapparatuur en verbindingen, daarna besturingssysteeminstellingen, en tot slot software of hardware.

Daarvoor heb je natuurlijk ook het juiste ­materiaal nodig, en dat is nu net onze focus. We bekijken eerst welke hardwaretools nuttig zijn, zowel vrij eenvoudige gereedschappen als meer geavanceerde tools. Je kiest uiteraard zelf hoe ver je hierin wilt gaan. Daarna bespreken we handige softwaretools voor diagnose, herstel en reparatie, gebundeld op een multibootstick. Tot slot bekijken we nog enkele opties voor hulp op afstand.

©Angela - stock.adobe.com

Netwerkproblemen? Het kan ook zo simpel zijn als een kapotte netwerkkabel.

Tip 2 - Basisgereedschap

We starten met het basisgereedschap. Kleine dingen die je weleens over het hoofd kunt zien, maar die soms goed van pas komen! We denken bijvoorbeeld aan plakband of ducttape (bijvoorbeeld voor het (tijdelijke) herstel van een gescheurde kabel) en labeltape of markeerstickers om bepaalde (te verplaatsen) onderdelen duidelijk te identificeren. Enkele fijne permanente kleurmarkers kunnen hiervoor ook nuttig zijn. Zorg ook dat je een pincet of fijn tangetje bij de hand hebt, evenals een usb-lampje of een mini-zaklamp (eventueel gebruik je de led van je smartphone). Schroevendraaiers mogen uiteraard evenmin ontbreken: zowel kruiskopschroevendraaiers (Phillips PH0, PH1, PH2), als sleufschroevendraaiers, als torx-modellen (vooral T5 tot T10). Eventueel stop je er ook een paar drie- en zeskantige schroevendraaiers bij, evenals pentalobe-modellen (zoals voor Apple-laptops). Het is wel zo makkelijk als je schroevendraaiers magnetisch zijn om kleine schroefjes (in de systeemkast) niet te verliezen. Let wel op dat je hiermee geen elektronische onderdelen aanraakt. Een handige allround-oplossing is een precisie-schroevendraaierset met magnetische houder en verwisselbare bits.

Voor het schoonhouden van je apparatuur heb je ook altijd een spuitbus met perslucht in de buurt, evenals een luchtblazer (rubberen balgpompje), enkele watten- of schuimstaafjes en een paar micro­vezeldoekjes. Voor het reinigen van contactpunten, sockets, toetsenborden en behuizingen is een goed afsluitbare fles isopropyl-alcohol handig (liefst minimaal 99,9 procent). Zorg ook voor een anti­statische polsband of mat om elektrostatische schade te voorkomen. Denk verder ook aan een usb-stick, usb-hub (met eigen voeding) en een paar netwerk-patchkabels (bij voorkeur CAT 6). Bij elkaar kost dit hele setje basisgereedschap zo’n 160 euro.

©Nikolay - stock.adobe.com

Met een precisieset met verwisselbare bits kun je al je apparatuur openmaken.

Tip 3 - Extra gereedschap

Kant-en-klare netwerkkabels hebben onze voorkeur, maar soms is een zelfgemaakte kabel op maat handiger. Daarvoor heb je een krimptang nodig en wat handigheid om de connector goed te plaatsen. Op YouTube vind je genoeg instructievideo’s; na enige oefening lukt dat vlot. Zorg ook voor een RJ45-netwerktester. Er bestaan complete netwerksets met krimptang, stripper en tester.

Stop een paar lithium-knoopcellen (CR2032) in je kit, want het CMOS-geheugen van veel computers krijgt stroom van zo’n batterij en die dien je na enkele jaren te vervangen. Een batterijtester die ook geschikt is voor knoopcellen, is ook altijd handig (circa 10 euro). Voor het uitlezen van SD-kaarten gebruik je het liefst een externe SD-kaartlezer. Om problemen met draadloze muizen of toetsenborden te vermijden, zijn een usb-muis en -toetsenbord ­nuttig (samen vanaf zo’n 20 euro).

Ook enkele typische adapters zijn onmisbaar. Denk aan een usb-naar-wifi-adapter, usb-naar-ethernet-adapter (voor als de interne netwerkpoort niet werkt), usb-naar-SATA-adapter (om een interne schijf via usb op je eigen pc aan te sluiten), en een usb-c-multi-adapter. De geschatte totaalprijs van de spullen uit deze tip is zo’n 190 euro.

©kvladimirv - stock.adobe.com

Een netwerk­set, met onder meer een krimptang, netwerk­tester en kabelstripper.

Tip 4 - Voor de echte techneut

Ben je intussen de vaste computerreparateur geworden voor buren, kennissen en familie, dan is het misschien tijd om je reparatiekit verder te professionaliseren. Een psu-tester en een multimeter horen daar zeker bij. Met een psu-tester controleer je eenvoudig een pc-voeding (Power Supply Unit): sluit de ATX-stekker (van de desktop) en eventueel andere connectors (als cpu of PCIe) aan, waarna je per lijn de spanning uitleest (zoals 3,3V, 5V, 12V en andere). Een multimeter is veelzijdiger: je meet er spanning, stroom en weerstand mee (categorie 2 is geschikt tot 230V). Zo’n apparaat vergt wel enige ervaring, maar YouTube-video’s helpen je vast op weg.

Een (snelle) externe usb-ssd van bijvoorbeeld 2 TB komt ook van pas, bijvoorbeeld voor systeemback-ups. Bij schermproblemen is een klein reservescherm met voldoende resolutie (én HDMI en usb-c-aansluitingen) handig. Zorg eveneens voor een tubetje thermische pasta, voor als je cpu-koelers moet (ver)plaatsen of bij oververhittingsproblemen.

Eventueel kun je een diagnostische POST-kaart (Power-On Self Test) toevoegen, die je via PCIe (x1) op een (desktop)computer aansluit. Bij het opstarten voert het UEFI/BIOS een POST-routine uit, waarbij het systeem per stap een hex-code via de systeembus doorstuurt. Zo’n kaart vangt deze codes op en toont ze op een leddisplay. De betekenis lees je af in een POST-tabel (online of in de onderhoudshandleiding), zodat je gericht kunt testen. Eenvoudige modellen vind je al vanaf zo’n 10 euro. De geschatte totaalprijs van deze spullen is zo’n 280 euro.

©Mr.Norasit Kaewsai

Een multimeter is veelzijdig en hoeft niet zo duur te zijn.

Tip 5 - Programma's verzamelen

Je EHBO-kit is inmiddels goed gevuld met tools voor hardwareproblemen. Maar wat als de oorzaak bij software ligt? Zulke fouten los je doorgaans software­matig op, dus verzamel je het best vooraf alvast de meest geschikte programma’s voor diagnose en herstel. Deze tools kunnen sterk variëren, want ook de oorzaken van problemen verschillen. Denk aan corrupte drivers of systeembestanden, foutgelopen updates, conflicterende software, malware, ­verkeerde configuraties en beschadigde opstartitems. Je hebt dus tools nodig die malware kunnen opsporen en verwijderen, bootstructuren (tot op sectorniveau) kunnen controleren en herstellen, schijven kunnen herpartitioneren, data kunnen redden van nukkige systemen, wachtwoorden kunnen achterhalen of wissen en meer.

Daarnaast moet je de juiste manier vinden om de software te starten. Soms lukt dat via een koppeling van de interne schijf van het defecte systeem aan je eigen computer. In de praktijk werkt het meestal handiger als je de EHBO-software rechtstreeks op het probleemtoestel kunt draaien. Als een ­normale start niet lukt, zelfs niet in de veilige modus (Windows), biedt een bootstick uitkomst. Dit is een opstartbare usb-stick met een eigen besturingssysteem, zoals Windows of Linux. Idealiter kies je voor een multibootstick, met meerdere systemen of tools, zodat je vlot de meest geschikte diagnose- of herstelomgeving kunt selecteren. We behandelen in dit artikel twee uitstekende, gratis oplossingen.

Een ‘blue screen of death’: Windows in paniek, maar wat is de oorzaak? Overigens gaat Microsoft dit scherm na 40 jaar wijzigen: het wordt zwart met kortere teksten.

Tip 6 - YUMI-stick maken

YUMI (Your Universal Multiboot Installer) is een tool waarmee je zo’n multibootstick kunt maken. Deze tool is handig omdat je uit tal van besturingssystemen kunt kiezen, zonder die zelf te hoeven zoeken. Surf naar www.kwikr.nl/yumi, scrol tot bij YUMI exFAT Download en klik op Download YUMI. Dubbelklik op het gedownloade exe-bestand om de portable tool te starten. Klik op I Agree en plaats een (lege) usb-stick in je pc, bij voorkeur 3.x en met voldoende ruimte voor alle gewenste distributies. Klik indien nodig op Redetect Disks als het station niet zichtbaar is bij Step 1: You Chose. Selecteer de juiste stick en klik op Prepare this Device, zodat de stick correct geformatteerd wordt. Bevestig met Ja als je zeker weet dat de stick geen belangrijke gegevens bevat. Na afloop verschijnt een exFAT-partitie in Verkenner met de naam YUMI. Voor wie technisch geïnteresseerd is: via Schijfbeheer zie je ook een kleine FAT-partitie (VTOYEFI). Dit is de EFI-systeempartitie, maar daar hoef je je verder niet om te bekommeren.

Bij Step 2: Select a Distribution […] kies je vervolgens de gewenste distributie. Er zijn er meer dan 100, vooral Linux-distributies, maar ook systemen als back-uptools, partitiebeheerders, wachtwoordkrakers, geheugentesters, penetratietesters en allround-troubleshooters zoals Ultimate Boot cd, SystemRescue (Linux) en Hiren’s BootCD PE (Windows). Op enkele hiervan komen we straks nog even terug.

Met YUMI maak je eenvoudig een multibootstick.

Tip 7 - YUMI-distributies

Selecteer de eerste gewenste distributie. De verwijzing naar het bijbehorende schijfkopiebestand kleurt oranje als YUMI dit in de YUMI-map detecteert, althans wanneer je het daar zelf al had geplaatst. Kleurt dit rood, dan kun je via Browse naar de juiste downloadmap navigeren. Staat het bestand nog niet op je schijf, klik dan op Download link om het te downloaden. Of klik op Visit the […] site om het zelf binnen te halen van de site van de producent. Bij sommige distributies, zoals Ubuntu, verschijnt een extra optie (Step 4) waarmee je optioneel opslagruimte reserveert voor persistente wijzigingen. Zodra de juiste distributie is geladen bij Step 3, klik je op Create en bevestig je met Ja. De voortgang volg je in het logvenster. Na afloop klik je op Next en op Ja om extra distributies toe te voegen aan het YUMI-bootmenu, op dezelfde manier als daarnet. Dat kan ook later nog, zolang je YUMI opnieuw start zonder de stick opnieuw te formatteren.

Wil je een toegevoegde distributie verwijderen, plaats dan een vinkje bij View or Remove Installed Distros, selecteer het ongewenste systeem en klik op Remove.

Na de ‘installatie’ van een distributie kun je gerust een ­volgende op de stick kwijt.

Tip 8 - Ventoy

Lukt het om een of andere reden niet met YUMI of wil je liever een andere tool gebruiken, dan is Ventoy een prima alternatief. Download de recentste versie van het portable programma via www.kwikr.nl/ventoy. Pak het zip-bestand uit en start de tool. In het Language-menu kies je eventueel voor Dutch (Nederlands).

Plug een geschikte (lege) usb-stick in en dubbelklik op het bestand Ventoy2Disk.exe. Klik op de ronde pijlknop zodat Ventoy de stick correct herkent. Open nu eerst even het menu Opties. Bij Partitietabel staat standaard MBR geselecteerd. In de meeste gevallen is dat de beste optie, tenzij je zeker weet dat je de stick enkel op moderne UEFI-systemen gebruikt; in dat geval kun je GPT selecteren. Laat ook de optie voor Secure Boot aangevinkt, behalve als je weet dat je de stick enkel op oudere systemen zonder secure boot gebruikt of bereid bent secure boot tijdelijk uit te schakelen (zonder de UEFI-bootmodus te wijzigen). In dit menu vind je ook de optie Ventoy verwijderen: hiermee maak je de stick leeg en verwijder je de partities als je dit wenst.

Check eerst nog even enkele opties in Ventoy.

Tip 9 - Distributies plaatsen

Er rest nu nog maar één stap. Klik op Installeren (Bijwerken is bedoeld voor een update naar een recentere Ventoy-versie) en bevestig dit tweemaal met Ja. Alle data op de stick worden gewist en, net als bij YUMI, verschijnen er twee partities: een grote VENTOY-datapartitie en een kleine VTOYEFI-systeempartitie. Het hele proces duurt slechts enkele seconden.

Daarna mag je Ventoy sluiten: je stick is nu klaar om de eerste distributies te ontvangen. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar eigenlijk is het heel eenvoudig. Je hoeft enkel het schijfkopiebestand (meestal een iso-bestand) van een distributie naar de VENTOY-partitie te kopiëren, desgewenst in aparte mappen (zoals \allround, \antivirus, \backup, \dataherstel, \partitiebeheer enzovoort). Dit kan gewoon via Verkenner. Dit geldt trouwens ook voor een YUMI-stick, aangezien die onderliggend gebruikmaakt van Ventoy-technologie. In het tekstkader ‘Onmisbare reddingstools’ vermelden we enkele uitstekende tools, inclusief hun downloadlocaties.

Distributies op Ventoy: niet moeilijker dan de iso-bestanden naar de VENTOY-partitie kopiëren.

Tip 10 - Bootstick opstarten

Het is nu de bedoeling dat je je multibootstick opstart op een (problematisch) systeem. Daarbij maakt het weinig uit of je een YUMI- of een Ventoy-stick gebruikt. Tijdens het opstarten druk je enkele keren op een sneltoets, zoals ESC, F8 of F12, om het opstartmenu te openen. Op oudere toestellen moet je mogelijk eerst het BIOS-setupmenu oproepen via een sneltoets en daar bij Boot order (priority) de usb-stick als eerste opstartmedium instellen.

Gaat het om een moderner UEFI-systeem, dan staat secure boot waarschijnlijk ingeschakeld, wat kan verhinderen dat je bootstick opstart. Voor een YUMI-stick moet je deze functie wellicht eerst tijdelijk uitschakelen om te kunnen opstarten. Een Ventoy-stick start meestal wél op als je eerder de optie Secure Boot had aangevinkt (zie tip 8). In dit geval moet je bij de allereerste opstart wel nog een korte procedure doorlopen, zoals beschreven op www.kwikr.nl/vensec. Je kunt eventueel ook hier eerst secure boot tijdelijk uitschakelen.

Het startmenu van je bootstick verschijnt nu. Laten we Ventoy als voorbeeld nemen. Je ziet hier alle toegevoegde distributies als menu-opties. Met F3 kun je ook overschakelen naar een mapweergave, waarbij je eerst een map opent (zoals \allround, \antivirus enzovoort) en daarna de gewenste distributie start. Zo start je vanaf één stick moeiteloos allerlei distributies en tools, en kun je meteen gericht troubleshooten.

Een geheugen­test vanaf de bootstick (Memtest86+ vanuit Avira Rescue systeem).

Onmisbare reddingstools

Dé ideale troubleshooting-toolkit bestaat misschien niet, maar met de volgende aanbevelingen kom je wel dicht in de buurt. Het handige is dat je ze met YUMI of Ventoy gewoon samen op één bootstick zet. Keuzestress is dus overbodig.

GParted Live: grafische partitiebeheerder om te schalen, formatteren of herstellen.

Puppy Linux (bijvoorbeeld Ubuntu-editie): lichte Linux-distributie voor toegang tot systemen met beperkte hardware, zoals oudere pc’s.

Norton Bootable Recovery Tool, Avira Rescue System of een soortgelijke oplossing: opstartbare antivirus voor het opschonen van zwaar geïnfecteerde systemen.

CloneZilla Live: tekstgebaseerde tool voor disk-imaging en klonen van schijven voor back-ups en migratie.

MemTest86+: platformonafhankelijke geheugentest om RAM-problemen op te sporen.

SystemRescue: Linux-gebaseerde omgeving met uiteenlopende tools voor systeemherstel, partitiebeheer, dataherstel en netwerkdiagnose.

Hiren’s BootCD PE: tal van populaire troubleshootingtools in een vertrouwde Windows-desktopomgeving op basis van Windows 10 PE.

Tip 11 - Extra tools

De kans is groot dat je met de applicaties uit de kadertekst ‘Onmisbare reddingstools’ al vrijwel alle nodige tools hebt. Toch kun je gaandeweg nog programma’s ontdekken die je graag aan je bootstick toevoegt. Dat werkt zowel op een YUMI- als op een Ventoy-stick heel eenvoudig.

Op www.portableapps.com/apps kun je alvast terecht voor meer dan 1100 apps, waaronder zo’n 160 uiteenlopende hulpprogramma’s. Download het .paf.exe-bestand van de gewenste tool en voer dit uit in een tijdelijke map op je eigen systeem. Kopieer daarna de uitgepakte bestanden naar een aparte submap op je bootstick, bijvoorbeeld in \tools\<naam\_app>.

Daarna open je binnen een opgestarte distributie (zoals de Windows Verkenner in Hiren’s BootCD PE: zie tekstkader ‘Onmisbare reddingstools’) gewoon deze map en start je de portable exe-app van daaruit. Zo stem je je bootstick volledig af op je eigen voorkeuren en behoeften (zie ook tekstkader ‘AIO-pakketten’).

Je kunt bijvoorbeeld vanuit de verkenner in Hiren’s BootCD PE alle gewenste portable apps opstarten.

AIO-pakketten

We vestigen graag de aandacht op twee all-in-onepakketten; beide waardevolle aanvullingen op de tools uit het kader ‘Onmisbare reddingstools’.

Het eerste is The PortableApps.com Platform: een grafisch menu waarmee je selectief honderden portable apps kunt installeren (lees: uitpakken) op je bootstick. Download het bijbehorende .paf.exe-bestand (www.portableapps.com/download) en start het op je systeem. Kies Nieuwe installatie / Portable en verwijs naar je ingeplugde bootstick. Bevestig met Installeren. Start daarna Start.exe op de stick: er verschijnt een menu. Klik op Apps / Meer apps / Op categorie. Scrol bijvoorbeeld tot bij Hulpprogramma’s en vink alle gewenste tools aan. Klik op Installeren om ze aan je stick toe te voegen. Binnen een actieve distributie op je stick start je Start.exe op en navigeer je door het PortableApps-menu.

Een heel ander AIO-platform is Medicat usb (www.medicatusb.com). Deze toolkit bevat verschillende besturingssystemen, waaronder Linux-partities en een WinPE-versie met tientallen handige portable apps. Op de site vind je ook een link naar een post op het forum GBAtemp waar je instructies vindt om de talrijke bestanden (circa 26 GB) op je bootstick te krijgen. Het hele proces duurt even, maar je hebt dan ook een uiterst krachtige toolkit voor diagnose en herstel.

Tip 12 - Quick Assist

Tot nu toe gingen we ervan uit dat je als troubleshooter fysiek aanwezig bent om het probleem op te lossen. Maar er zal vast weleens iemand vanaf afstand je hulp inroepen. We veronderstellen dan wel dat die persoon zijn systeem nog kan opstarten, eventueel in de veilige modus, en zo een tool voor afstandsbeheer kan openen.

Eerst stellen we kort een app voor die standaard met Windows wordt meegeleverd: Quick Assist. Begin aan de helperszijde door de app te starten, klik op Iemand helpen en meld je aan met je Microsoft-account. Noteer de beveiligingscode en geeft die door aan de hulpvrager, bijvoorbeeld via telefoon of bericht. Deze persoon start daarna ook Quick Assist en vult de beveiligingscode in bij Beveiligingscode van assistent. Na een klik op Verzenden verschijnt een bevestigingsvraag: hij plaatst een vinkje en klikt op Toestaan. Zijn bureaublad zou nu zichtbaar moeten zijn in een schaalbaar venster op jouw systeem.

Om het systeem over te nemen klik je bovenaan op Besturing aanvragen. Na een bevestiging van de hulpvrager via Toestaan krijg je toegang tot zijn pc. Boven in het venster vind je knoppen als Laserpointer, Aantekening en Chat (voor communicatie via een apart venster). Als er meerdere schermen zijn aangesloten, kun je via Scherm selecteren het gewenste scherm kiezen. Je kunt de overname stopzetten met Stop best. of Besturing annuleren, en met Verlaten sluit je de sessie volledig af.

Quick Assist: afstandsovername en chatgesprek in volle gang.

Tip 13 - AnyDesk

Quick Assist werkt uitsluitend op Windows, maar er bestaan ook tools als AnyDesk die meerdere platformen ondersteunen, waaronder Windows, macOS en mobiele systemen (www.anydesk.com; gratis voor persoonlijk gebruik). Hier gaan we uit van de Windows-versie.

Start de app op, zowel aan jouw kant als aan die van de hulpvrager. Vraag hem vervolgens via telefoon of bericht om de identificatiecode van zijn werkplek: dit is een 10-cijferige code bovenaan in het venster. Vul deze code in op je eigen app, bij Voer remote adres in. Druk op Enter en geef je firewall desgevraagd toestemming.

De hulpvrager klikt nu op de knop Accepteren met het schildicoon om een sessie met beheerrechten toe te staan. Even later verschijnt zijn bureaublad op jouw scherm en kun je zijn pc op afstand bedienen.

AnyDesk biedt meer opties dan Quick Assist. Zo is er een chatfunctie, een schermopnamefunctie, een whiteboard en een handige datatransferfunctie om snel bestanden tussen beide systemen te verplaatsen. Je kunt de schermweergave aanpassen en via de knop Acties bijvoorbeeld een screenshot maken of de toegangsrichting omkeren. Uiteraard kunnen ook hier beide partijen de verbinding op elk moment stopzetten.

AnyDesk: een gebruiksvriendelijke en flexibele tool voor afstandsbeheer.