ID.nl logo
Bouw in 12 stappen je eigen mediaspeler
© Reshift Digital
Huis

Bouw in 12 stappen je eigen mediaspeler

In de handel zijn er genoeg kant-en-klare mediaspelers verkrijgbaar van merken als Eminent of Mede8er. Dat zijn prima apparaten, maar ze hebben ook hun beperkingen. Wie liever eigen hardware selecteert en een aanpasbaar menu met handige plug-ins gebruikt, kan beter zélf een mediaspeler bouwen.

Tip 01: Barebone kiezen

Wanneer je een eigen mediaspeler gaat bouwen, kies je eerst een geschikt barebone-systeem. Dat is een basisuitrusting van een pc waaraan je eigen componenten toevoegt. Zo'n barebone bestaat doorgaans uit een behuizing, moederbord, processor, grafische chip, netwerkkaart en diverse aansluitingen. Hieraan voeg je zelf nog een harde schijf, werkgeheugen en zo nodig een draadloze netwerkadapter toe. Lees ook: Zo stream je films en series met Kodi.

Barebones zijn er in allerlei soorten en maten. Aangezien je een mediaspeler gaat bouwen voor aansluiting op de televisie in je woonkamer, is een aantal zaken belangrijk. Kies een barebone in een compacte behuizing, waardoor het apparaat probleemloos in een tv-meubel past. Verder is het fijn als de koeling goed is geregeld, zodat de mediaspeler niet te veel lawaai maakt. De processor moet bovendien snel genoeg zijn om video's te decoderen, al mag dat tegenwoordig geen probleem zijn. Zelfs recente mini-pc's met een relatief trage Celeron-processor kunnen dit klusje aan.

Gunstig, want met een goedkope basisuitrusting van een pc kun je dus al prima uit de voeten. Het beste kies je een barebone in de vorm van een mini-pc. De Intel NUC-reeks is daar een prima voorbeeld van, waarbij het uiterlijk soortgelijke kenmerken vertoont als dat van een kant-en-klare mediaspeler. Andere merken die geschikte barebones ontwikkelen zijn onder meer ASRock en Gigabyte (BRIX). In dit artikel leggen we de bouw en installatie van een mediaspeler uit aan de hand van een recente Intel NUC.

©PXimport

Tip 01 Een Intel NUC is een barebone van een mini-pc van zo'n elf bij elf centimeter.

Tip 02: Opslagstation

Heb je eenmaal een geschikte barebone op het oog, dan voeg je hier naar eigen wens een harde schijf aan toe. Let op voor welke opslagtypes er ondersteuning is. De meeste mini-pc's hebben plek voor een 2,5inch-schijf of SSD. Daarnaast zijn er ook platte barebones die een specifiek opslagtype vereisen, namelijk M.2-SSD of mSATA-SSD. Wens je veel opslagcapaciteit tegen een acceptabele prijs? Ga dan voor een 2,5inch-schijf. Je gebruikt het opslagstation om het besturingssysteem te installeren en mediabestanden te bewaren.

Als je van plan bent om de mediaspeler alleen als streamingapparaat te gebruiken, dan is het ook mogelijk om het besturingssysteem op een usb-stick of SD-kaart te installeren. Handig voor het geval je alle mediabestanden vanaf een NAS afspeelt en de kosten van een harde schijf wilt besparen. Barebones in de vorm van een mini-pc hebben weinig ruimte aan de binnenkant, dus let goed op de maximale dikte van de harde schijf. Veel Intel NUCs bieden bijvoorbeeld plaats aan een 2,5inch-schijf of SSD met een maximale dikte van 9,5 millimeter.

Tip 03: Werkgeheugen

Om de hardware van je mediaspeler compleet te maken, voeg je zelf werkgeheugen toe. Het moederbord van je barebone bepaalt welk type RAM je precies nodig hebt. Veel mini-pc's ondersteunen SO-DIMM-werkgeheugen op een laag voltage van het type DDR3L. Let ook op de vereiste kloksnelheid. Vaak heb je een geheugenmodule nodig met een kloksnelheid van 1333, 1600 of 2133 MHz. Bekijk verder ook voor hoeveel geheugenmodules er plaats is en bepaal de gewenste capaciteit. Voor het bouwen van een mediaspeler op basis van OpenELEC is een capaciteit van 2 GB RAM ruim voldoende.

©PXimport

Tip 03 Werp een blik in de specificaties van je barebone en bepaal welk type geheugen je nodig hebt.

Boodschappenlijstje

Het staat je natuurlijk vrij om eigen hardware voor de zelfbouw-mediaspeler te kiezen. Wij geven je alvast een voorzetje en kiezen voor ons testexemplaar de volgende hardware:

- Intel NUC5CPYH barebone (ca. € 139,-)

- Hitachi Travelstar 5K1000 2,5inch-schijf 1TB (ca. € 55,-)

- Crucial CT51264BF160BJ 4 GB RAM SO-DIMM DDR3L (ca. € 20,-)

- Veripart HDMI-kabel 2 meter (ca. € 10,-)

- Hauppauge MCE-afstandsbediening (ca. € 52,-)

Aangezien mediaspelerfabrikanten geen losse schijf meeleveren bij hun product, is een zelfbouw-mediaspeler nauwelijks duurder dan een kant-en-klaar exemplaar.

Tip 04: RAM inbouwen

Bij een Intel NUC voeg je eerst de geheugenmodule toe, voordat je het schijfstation inbouwt. Leg de barebone ondersteboven op een vlakke ondergrond en draai de vier schroefjes los. Let op dat je de schroefjes niet volledig uit de bodemplaat kunt verwijderen. Til de bodem voorzichtig omhoog en leg dit onderdeel naast het deksel neer. Zoals je merkt, is het moederbord met daarin de processor en alle aansluitingen in het deksel van de Intel NUC gemonteerd. Spoor het insteekslot van de geheugenmodule op. Manoeuvreer de insteekkaart onder een schuine hoek in het slot en druk het component voorzichtig omlaag. Je hoort hierbij een duidelijk klikgeluid als teken dat de geheugenmodule tussen de twee pootjes is geklemd.

©PXimport

Tip 04 Duw de geheugenmodule in het slot en druk dit component zorgvuldig in de houder.

Tip 05: Schijfmontage

Voor de schijfmontage gebruik je de ijzeren houder die in de bodem is verwerkt. Werp een blik in deze houder en bekijk op welke positie de connectoren zijn bevestigd. Zorg ervoor dat de connectoren van de harde schijf of SSD overeenkomen en duw het opslagstation met beleid in de houder. Bij een dikte van 9,5 millimeter is het nodig om de schijf met enigszins wat kracht in de houder te duwen. In het geval van een Intel NUC past het dan namelijk net. Bij de barebone horen als het goed is twee of vier schroefjes waarmee je de schijf vastmaakt. Wellicht is het hiervoor nodig om de bodem iets op te tillen, zodat je goed bij ieder schroefgat kunt komen. Na afloop van de schijfmontage leg je de bodem op juiste wijze op het deksel. Als het goed is, kan dat slechts op één manier. Draai de vier schroeven stevig vast om de bodem aan het deksel van de Intel NUC te bevestigen. De mediaspeler is nu klaar voor gebruik.

©PXimport

Tip 05 Je schuift de harde schijf in de meegeleverde houder van de barebone.

Draadloze netwerkadapter

De meeste barebones van mini-pc's hebben tegenwoordig standaard een draadloze netwerkadapter ingebouwd. Is dat bij jou niet het geval en bevat het moederbord hiervoor wel een geschikte aansluiting? Een wifi-kaartje sluit je simpel aan op een mini-PCI-E-slot. Maak hierbij het borgschroefje los en steek de insteekkaart van de draadloze netwerkadapter onder een schuine hoek in het slot. Je drukt het wifi-kaartje vervolgens wat aan, waarna je het borgschroefje weer vastmaakt. Daarna sluit je twee antennekabeltjes aan, waarbij je overtollig plakband zo nodig verwijdert. Overigens is een draadloze netwerkadapter niet nodig als je besluit om de mediaspeler bekabeld via ethernet op het thuisnetwerk aan te sluiten.

©PXimport

Bij de meeste Intel NUCs is een draadloze adapter al voorgemonteerd.

Tip 06: OpenELEC downloaden

Voordat je de mediaspeler gaat aansluiten, is het eerst belangrijk om het besturingssysteem naar een usb-stick te downloaden. Je gebruikt deze opslagdrager vervolgens om de installatie op jouw mediaspeler in orde te maken. OpenELEC is volledig gratis en zeer geschikt als besturingssysteem voor je mediaspeler. Met deze Linux-distributie heb je uitsluitend toegang tot het populaire mediaprogramma Kodi om al je films, series en muziek te organiseren. Bijkomend voordeel is dat Kodi praktisch ieder mediabestand afspeelt en ondersteuning biedt aan duizenden add-ons. Surf hiernaartoe en kies bij het onderdeel Generic Builds voor de juiste downloadlink. Let hierbij goed op of je een 64bit- of 32bit-versie binnenhaalt. Je klikt bij de goede versie op Disk image, waarna je het gz-bestand op de pc bewaart.

©PXimport

Tip 06 OpenELEC biedt rechtstreeks toegang tot Kodi en is daardoor een zeer geschikt besturingssysteem voor jouw zelfbouw-mediaspeler.

Tip 07: Installatiestick

Met het gedownloade gz-bestand ga je nu een installatiestick maken. Hiervoor is het noodzakelijk dat je het archiefbestand eerst uitpakt. Je gebruikt hiervoor bijvoorbeeld het programma 7-Zip of een ander uitpakprogramma. Klik met de rechtermuisknop op het gz-bestand en kies voor 7-Zip / Bestanden uitpakken / OK. Het archief bevat een img-image die je aan de installatiestick gaat toevoegen. Je regelt dat met het hulpprogramma Win32 Disk Imager. Prik een lege usb-stick in de pc en start het programma op. Via het pictogram met de blauwe map selecteer je de img-image op de pc. Controleer onder Device of de juiste schijfletter van de usb-stick is geselecteerd. Via Write / Yes creëer je een installatiestick met OpenELEC. Verwijder na afloop de usb-stick veilig van je pc.

©PXimport

Tip 07 Het tooltje Win32 Disk Imager helpt je om een installatiestick met OpenELEC te fabriceren.

Tip 08: Aansluiten

Alle hardware van de mediaspeler is in orde en je beschikt inmiddels over een installatiestick van OpenELEC. Hoog tijd om de speler aan te sluiten! Je gebruikt hiervoor het beste de HDMI-uitgang van je zelfbouw-mediaspeler. Indien je receiver over een HDMI-ingang beschikt, sluit je de HDMI-kabel hierop aan. Je hifi-installatie verwerkt dan het geluid over meerdere audiokanalen en stuurt het beeld door naar de televisie. Heeft je receiver geen geschikte ingang? In dat geval kun je een digitale of analoge audiokabel gebruiken om het geluid via je receiver af te spelen. De meeste Intel NUCs hebben hiervoor bijvoorbeeld een optische uitgang (Toslink) aan boord. De HDMI-kabel sluit je vervolgens rechtstreeks aan op de televisie voor de overdracht van beeld. Prik als laatste een ethernetkabel in de mediaspeler om het apparaat te verbinden met het thuisnetwerk.

©PXimport

Tip 08 Gebruik de HDMI-uitgang om beeld en geluid in de beste kwaliteit aan je receiver en/of televisie door te geven.

Tip 09: Bootmenu wijzigen

Prik de installatiestick met OpenELEC in de usb-poort van je mediaspeler. Voor de installatie van het besturingssysteem is het noodzakelijk dat je een (draadloos) toetsenbord en draadloze muis op de mediaspeler aansluit. Prik de usb-ontvanger in een vrije usb-poort. Druk op de aan/uit-schakelaar om de zelfbouw-mediaspeler aan te zetten. Via een specifieke sneltoets kom je in het instellingenmenu (UEFI) van de barebone terecht.

Bij een Intel NUC druk je hiervoor op F2. In het beginscherm bekijk je onder meer of de mediaspeler de geheugenmodule(s) en de harde schijf herkent. Klik op Advanced om alle instellingen weer te geven. Via Boot stel je in dat je de mediaspeler vanaf de usb-stick wilt opstarten. Onder UEFI Boot Priority wijzig je de volgorde door het juiste station naar bovenkant te slepen. Klik op Main en controleer of de systeemtijd klopt. Je drukt als laatste op F10 en bevestigt met Yes om de wijzigingen te bewaren. Het systeem start nu opnieuw op. Verschijnt er onverhoopt een foutmelding in beeld? Druk tijdens het opstartproces op F10 en wijzig zo nodig nogmaals het bootmenu.

©PXimport

Tip 09 Wijzig de opstartvolgorde om de mediaspeler vanaf de installatiestick op te starten.

Tip 10: Installeren

Als het goed is, verschijnt er een blauw installatiemenu van OpenELEC in beeld. Helaas gebeurt het nog weleens dat het beeld tijdens de installatie hapert. Probeer hier tijdens de installatieprocedure niet op te letten. Zodra je OpenELEC eenmaal in gebruik neemt, heb je daar namelijk geen last meer van. Selecteer de optie Quick Install of OpenELEC en druk op Enter.

Geef aan op welk schijfstation je het besturingssysteem wilt installeren. De ingebouwde harde schijf of SSD ligt voor de hand. Wanneer je geen opslagstation hebt ingebouwd, kun je ook een usb-opslagdrager of SD-kaart selecteren. Kies voor OK en bevestig tweemaal met Yes om de installatie te starten. Het installatieproces neemt slechts luttele seconden in beslag. Zodra het eerste scherm van de wizard weer verschijnt, kies je voor Reboot. Open wederom het instellingenmenu van jouw mediaspeler zoals in stap 9 is beschreven en bekijk of de interne schijf met het besturingssysteem als eerste opstartschijf staat vermeld. Verwijder de installatiestick en druk op F10 om OpenELEC voor de eerste keer op te starten.

©PXimport

Tip 10 Controleer of jouw mediaspeler het besturingssysteem vanaf de interne schijf opstart.

Tip 11: Configuratiemenu

Je komt de eerste keer in een Engelstalig configuratiemenu terecht. Klik op Next en bedenk onder welke naam je de mediaspeler wilt gebruiken. Deze keuze is met name belangrijk voor de herkenbaarheid binnen je eigen thuisnetwerk. In het volgende venster geeft OpenELEC aan of het lukt om verbinding met het netwerk te maken. Controleer de instellingen en klik op Next. Er verschijnt een netwerkinstelling voor gevorderde gebruikers. Je kunt OpenELEC namelijk ook op afstand bedienen en eenvoudig bestanden uitwisselen met dit besturingssysteem. Voor de meeste gebruikers is Samba de interessantste optie, al kun je desgewenst ook SSH markeren. Via Next kom je in het hoofdmenu van Kodi terecht. Uiteraard wens je het liefst een Nederlandstalige gebruikersomgeving. Ga naar SYSTEM / Settings / Appearance / International en kies achter Language voor Dutch.

©PXimport

Tip 11 Zodra je Kodi voor de eerste keer opstart, verschijnt er eerst een configuratiewizard.

Add-ons

Kodi is uitbreidbaar met talloze handige extensies. Blader hiervoor naar Video's / Add-ons / Meer verkrijgen en neem de lijst door. Zie je een interessante uitbreiding? Klik op de titel en bevestig met Installeren.

©PXimport

Je voegt onder meer de populaire gemist-dienst RTL XL aan Kodi toe.

Tip 12: Bestanden opslaan

Uiteraard wil je de ingebouwde schijf graag vullen met mediabestanden. Het handigste is door alle data via het netwerk over te hevelen. Open op een Windows-pc Windows Verkenner en controleer of de mediaspeler als netwerkbron wordt herkend. Is dat het geval, dan sleep je de gewenste mediabestanden naar de juiste map. De mediaspeler bevat standaard al een logische mappenstructuur om video's, afbeeldingen, opnames, tv-shows en muziek op te slaan.

Houd er wel rekening mee dat je aan Kodi de juiste bestandslocaties met mediabestanden dient door te geven. Ga in het hoofdmenu naar Video's / Bestanden / Toevoegen video's. Je geeft nu aan waar de mediabestanden staan opgeslagen. Voor de interne schijf van je mediaspeler navigeer je naar Rootbestandsysteem / storage. In plaats daarvan staat het je ook vrij om een netwerkmap van een pc of NAS met mediabestanden te selecteren. Maak een keuze en klik op OK. Bedenk in de volgende stap een naam en geef aan om wat voor type mediabestanden het gaat. Na afloop vind je alle titels terug in het hoofdmenu van Kodi en speel je probleemloos films, series en muziek af.

©PXimport

Tip 12 Onlangs toegevoegde films zijn zichtbaar in het hoofdmenu van Kodi.

▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.

▼ Volgende artikel
Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst
© Rens Blom
Zekerheid & gemak

Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst

De Philips Hue Bridge Pro volgt de tien jaar oude Bridge op en doet dat met verve. Het apparaat biedt nieuwe functies en is toekomstbestendig, wat hem boeiend maakt voor bestaande én nieuwe Philips Hue-gebruikers. In deze review leggen we je uit waarom.

Fantastisch
Conclusie

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.

Plus- en minpunten
  • Werkt via wifi en ethernet
  • Veel krachtiger en dus toekomstbestendiger
  • Kan veel meer lampen, accessoires en lampen aansturen
  • Migreren vanaf reguliere Bridge is zo gepiept
  • Eenmalige meerprijs t.o.v. normale Bridge

Als je thuis slimme verlichting van Philips Hue hebt, is de kans groot dat je gebruikmaakt van de witte Hue Bridge. Dit kleine kastje verbindt met je lampen en bijbehorende accessoires en stelt je in staat om de verlichting ook te bedienen als het internet even is uitgevallen. Na een decennium is er nu een Bridge Pro, goed te herkennen aan zijn zwarte ontwerp. De Bridge Pro kost 90 euro, waar de reguliere Bridge (versie 2.1) circa 50 euro kost. Ja, dat is een relatief forse meerprijs, maar als je het systeem tien jaar wilt gebruiken juist weer een kleine extra investering.

©Rens Blom

De oude, witte bridge naast de nieuwe Bridge Pro.

Veel meer lampen

De Bridge Pro biedt belangrijke voordelen ten opzichte van de normale Bridge, zowel voor bestaande als nieuwe gebruikers. Zo kun je hem nog steeds via ethernet gebruiken, maar is dat niet verplicht. Er is namelijk ook - nieuw - wifi-ondersteuning. De voeding is bovendien geen specifieke stroomkabel meer, maar een usb-c-kabel. Die kun je eenvoudiger vervangen.

©Rens Blom

De belangrijkste vernieuwing? Een compleet nieuwe processor, meer werkgeheugen en meer opslagcapaciteit, waardoor de Hue Bridge Pro veel krachtiger is dan zijn voorganger. Dat is geen mooie marketingpraat, maar goed zichtbaar aan het totaal aantal gadgets dat de bridge kan aansturen. Bij de reguliere Bridge zijn dat 50 lampen en 12 accessoires (zoals draadloze afstandsbedieningen), waar de Bridge Pro 150 lampen en 50 accessoires ondersteunt. Heb je een huis (en misschien ook tuin) vol Hue-producten, dan loop je bij de normale Bridge waarschijnlijk (snel) tegen de limieten aan. Bij de Bridge Pro moet je daar echt je best voor doen.

Je kunt met de Bridge Pro ook veel meer scènes (500) opslaan in de Hue-app dan met de normale Bridge (200), wat voor sommigen handig zal zijn. De Bridge Pro biedt ook nieuwe optionele foefjes, zoals je lampen inzetten als bewegingssensoren om je te attenderen bij beweging in bepaalde kamers. Ook is de Bridge Pro standaard geschikt voor Matter, het nieuwe smarthomeprotocol waar veel merken ondersteuning voor bieden.

©Rens Blom

Overzetten is zo gebeurd

Van oude technologie naar nieuwe technologie overstappen kan soms frustrerend zijn, maar dat geldt zeker niet wanneer je de Bridge verruilt voor de Bridge Pro. De stappen in de Philips Hue-app zijn duidelijk en wij waren binnen tien minuten klaar, waarna de app op de achtergrond veertig minuten nodig had voor de echte migratie.

Al onze instellingen zijn behouden, de accessoires en lampen zijn overgezet en de reguliere Bridge mag na tien jaar met pensioen. Begin je pas met Philips Hue, dan stel je de Bridge Pro vanzelfsprekend in als je eerste bridge. Ook dat is een fluitje van een cent.

©Rens Blom

Conclusie: Philips Hue Bridge Pro kopen?

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.