ID.nl logo
Zo leg je zelf een stabiel bekabeld thuisnetwerk aan
© PXimport
Huis

Zo leg je zelf een stabiel bekabeld thuisnetwerk aan

Steeds meer apparaten in je thuisnetwerk gebruik je draadloos, maar ook in 2023 kan een optimaal thuisnetwerk niet zonder kabels. Want hoe goed wifi ook is, een kabel is nog altijd stabieler. We helpen je de juiste keuzes te maken, waarmee je ook klaar bent voor multi-gigabit-ethernet.

Stabiel internet is een must, en dat werkt nu eenmaal het best met kabels. In dit artikel leggen we stap voor stap uit hoe je zelf kabels door je huis kunt leggen:

  • Maak een plattegrond
  • Koop voldoende meters kabel
  • Trek met een trekveer
  • Sluit de aders op de juiste manier aan
  • Werk af met een patchpanel en wandcontactdoos

Kabels trekken in jouw huis niet mogelijk? Ga dan aan de slag met een wifi-mesh-systeem: Koopgids mesh-systemen: zo krijg je overal in huis supersnelle wifi

Wifi wordt iedere generatie beter, en met de nieuwste generatie wifi 6e is het dankzij de 6GHz-band geen probleem meer om een snelheid van meer dan 1 Gbit/s via de lucht te verzenden. Toch klinkt dat mooier dan het is, want het gaat om relatief kleine afstanden en de draadloze bandbreedte blijft beperkt. Ieder apparaat dat je bedraad kunt aansluiten, houdt namelijk bandbreedte vrij voor de apparaten die wél draadloos verbonden moeten worden.

Kabels vormen bovendien een goede backbone voor de accesspoints van je draadloze netwerk. Want de steeds snellere wifi-standaarden via de 5- en 6GHz-banden vereisen meer accesspoints voor een goede werking in je gehele huis.

Ook voor mesh-set

Wifi-accesspoints kun je door de opkomst van wifi-mesh-systemen tegenwoordig ook prima geheel draadloos gebruiken. Toch heeft het trekken van kabels naar strategische plekken in huis de voorkeur. Een bekabelde verbinding is doorgaans sneller én zeker stabieler dan de draadloze backhaul van een mesh-systeem.

Een mesh-systeem komt dan ook vooral van pas in situaties waar het trekken van netwerkkabels niet mogelijk is. Maar ook als je in een deel van je huis wél kabels kunt trekken, is een wifi-mesh-systeem een handige aanschaf. Vrijwel alle wifi-mesh-systemen kun je namelijk eveneens (deels) bedraad aansluiten. En zelfs als je heel je huis kunt bekabelen, kan een wifi-mesh-systeem nog interessant zijn. Het zijn namelijk de meest toegankelijke systemen waarin meerdere accesspoints vanuit één gebruikersinterface worden beheerd.

Ben je van plan om een wifi-mesh-systeem volledig bedraad te gebruiken, kies dan voor een goedkoper dualband-systeem. Het heeft bij een volledig bedrade backhaul namelijk weinig zin om te betalen voor een relatief duur triband-systeem met een extra radio voor de backhaul.

Een wifi-mesh-systeem kun je gedeeltelijk of geheel bedraad inzetten.

Plannen

Het plannen van een bedraad thuisnetwerk begint met het maken van een plattegrond van je woning en het bepalen waar apparatuur, internetverbinding en het centrale knooppunt (vaak de meterkast) zich bevinden. Bedenk vervolgens goed waar je een netwerkaansluiting nodig hebt, bijvoorbeeld in je woonkamer, werkkamer en slaapkamer.

Als je het geluk hebt om als eerste bewoner een nieuwbouwwoning te betrekken, dan kun je meestal voor oplevering bepalen of en waar er loze leidingen aangelegd moeten worden. Zorg er dan voor dat je in iedere ruimte minimaal één loze leiding inplant, ook als je die niet direct denkt te gaan gebruiken. In een bestaande woning is het namelijk niet zomaar mogelijk om kabels netjes in de muur weg te werken. Soms kan het nog door bestaande leidingen voor telefonie- of televisiekabels te gebruiken, als die kabels niet meer nodig zijn. In andere gevallen kunnen misschien creatieve oplossingen zoals holle plinten worden gebruikt om kabels netjes weg te werken, maar vaker is daar een (ingrijpende) verbouwing voor nodig.

Maak een overzicht van de plekken waar je een netwerkaansluiting nodig hebt.

Verschillende categorieën

Waarschijnlijk maak je thuis al jarenlang gebruik van gigabit-ethernet, maar tegenwoordig kun je zonder veel moeite overstappen op multi-gigabitapparatuur. Dat stelt wel hogere eisen aan de gebruikte kabels. Netwerkkabels worden daarom onderverdeeld in categorieën waaraan je kunt herkennen voor welke netwerksnelheid een kabel geschikt is. Voorbeelden van categorieën die je thuis kunt gebruiken, zijn CAT 5e, CAT 6, CAT 6a en CAT 7. Je zult netwerkkabels vermoedelijk langere tijd gebruiken, dus ook als je nu nog geen multi-gigabitapparatuur gebruikt, is het verstandig om hier al rekening mee te houden als je netwerkkabels gaat aanleggen.

Gigabit volgens de 1000BASE-T-standaard vereist minimaal CAT5e-bekabeling. Diezelfde kabel is ook de minimale vereiste voor de 2.5GBASE-T-standaard (2,5 Gbit/s) die je op steeds meer moederborden ziet. Naast 2.5GBASE-T is er tegenwoordig ook 5GBASE-T, dat een snelheid van 5 Gbit/s mogelijk maakt. Deze standaard vereist officieel CAT6-bekabeling, maar zou ook moeten werken op CAT5e-bekabeling van goede kwaliteit. Beide standaarden zijn echter ontworpen als oplossing voor het hergebruik van bestaande voor gigabit geschikte bekabeling die niet werkt in combinatie met een snelheid van 10 Gbit/s. De 10GBASE-T-standaard die een snelheid van 10 Gbit/s over koper mogelijk maakt, vereist officieel namelijk CAT6a-bekabeling om te kunnen werken met een lengte van 100 meter die volgens de specificaties mogelijk is.

Er is gelukkig een maar, want ook met CAT6-kabels is een snelheid van 10 Gbit/s mogelijk als de totale kabellengte onder de 55 meter blijft, en in een gemiddeld huis zul je niet snel tegen een lengte van 55 meter of meer aanlopen. We raden je dan ook aan om thuis te kiezen voor CAT6-bekabeling. CAT6a-bekabeling is namelijk duurder, biedt in de praktijk thuis geen voordelen en is lastiger te verwerken, omdat de kabel door betere afscherming dikker en stugger is. Die nadelen gelden in nog sterkere mate voor nog ‘betere’ kabels zoals CAT 7 (dat sowieso geen onderdeel is van de 10GBASE-T-standaard).

Ten opzichte van CAT5e-kabels is CAT 6 wel wat lastiger te verwerken, omdat de aderparen gescheiden worden door een binnenkruis, maar in de praktijk lukt het meestal wel om twee kabels tegelijkertijd door een leiding te trekken.

©salita2010 - stock.adobe.com

CAT6-kabels bevatten een binnenkruis dat de aderparen scheidt om interferentie te voorkomen, waardoor een hogere snelheid eenvoudiger te bereiken is.

Koop genoeg kabel

Omdat je voor een dubbele netwerkaansluiting twee kabels moet trekken en je waarschijnlijk meerdere aansluitingen maakt, heb je al snel tientallen meters kabel nodig. Het is daarom handig om een rol van 100 meter te kopen. Let erop dat je netwerkkabels in een variant met vaste (solid) of soepele (stranded) kern kunt kopen. Bij kabels met een vaste kern bevatten de aders één dikkere kern, terwijl bij soepele kabels de aders uit meerdere dunne koperdraadjes bestaan. Voor kabels die je min of meer permanent wegwerkt en deel uitmaken van je infrastructuur, kies je voor de solid-variant. Een afgeschermde variant voor thuis is niet nodig, utp is prima. Let er verder op dat de kabels echt van koper zijn gemaakt (ook wel aangeduid als CU) en niet van aluminium of staal (ook wel aangeduid als CCA of CCS).

Heb je al netwerkkabels liggen? Dan zou het in de praktijk zo kunnen zijn dat bestaande CAT5e-kabels in huis ook werken in combinatie met 10Gbit/s-apparatuur. Wil je upgraden naar multi-gigabitapparatuur, dan raden we je aan om eerst te testen of je de bestaande bekabeling kunt gebruiken. Vervangen kan altijd nog.

©Djordje Novakov

Koop een rol utp-installatiekabel met vaste kern.

Patchkabels Voor het aansluiten van je apparaten, waaronder netwerkapparatuur als switches en clientapparatuur als pc’s, gebruik je patchkabels. Dit zijn netwerkkabels die gebruikmaken van soepele aders en daardoor goed tegen beweging kunnen. Dergelijke kabels kun je zelf maken door netwerkstekkers op een kabel te knijpen, maar we raden je aan om hiervoor kant-en-klare kabels te gebruiken. Die kun je in allerlei lengtes kopen en zijn betrouwbaarder. Netwerkproblemen ontstaan in de praktijk vaak door niet goed aangeknepen stekkertjes, vaak veroorzaakt door goedkopere netwerktangen.

©Vasilius - stock.adobe.com

Gebruik voor het aansluiten van apparatuur kant-en-klare patchkabels, te koop in verschillende lengtes en kleuren.

Bedrade alternatieven

Wanneer je geen netwerkkabels kunt trekken, dan is een bekabeld netwerk toch mogelijk dankzij powerline-adapters. Deze gebruiken de elektrische bedrading in je huis voor netwerkcommunicatie. Je hebt minimaal twee adapters nodig. Het grootste nadeel van powerline is dat het vooraf niet duidelijk is of het in jouw huis goed werkt. Daarnaast is ondanks indrukwekkende getallen op de verpakking een gigabit-snelheid niet mogelijk, in optimale omstandigheden haal je zo’n 300 Mbit/s.

Een potentieel zeer interessante kabel voor datacommunicatie is de voor kabeltelevisie gebruikte coaxkabel. Heb je op geschikte plekken in huis een kabelaansluiting, dan kun je deze voor datacommunicatie gebruiken met behulp van MoCA-adapters (Multimedia over Coax Alliance). Deze werken net zoals de bekendere powerline-adapters, maar zijn in de praktijk een stuk sneller en halen moeiteloos een snelheid van 1 Gbit/s. Het grootste nadeel is dat je vermoedelijk niet in iedere kamer een coax-aansluiting hebt.

Je hebt minimaal twee MoCA-adapters nodig, eentje die je aansluit op je bedrade netwerk (bijvoorbeeld je router) en eentje op de plek waar je een netwerkaansluiting nodig hebt. Een setje dat je in Nederland eenvoudig kunt kopen, is de Hirschmann Inca 1G (ongeveer 120 euro).

©PXimport

Een MoCA-adapter zet een kabelaansluiting om naar ethernet.

Kabels trekken

Wil je de kabel in een (loze) leiding trekken, zorg er dan voor dat je dit op de juiste manier doet. Je loopt anders namelijk het risico dat de kabel ergens in de muur breekt of vast blijft zitten. Dit kan in potentie de leiding zelfs onbruikbaar maken.

In een ongebruikte loze leiding zit vanuit de bouw vaak een contactdraad, bijvoorbeeld een zwarte installatiedraad. Die contactdraad kun je gebruiken om te controleren welke loze leiding waar uitkomt. Hoewel het bij het gebruik van relatief soepele netwerkkabels doorgaans wel lukt, is het niet verstandig om je netwerkkabel aan de contactdraad vast te knopen om hem zo door de buis te trekken. Je hebt dan een grote kans dat er iets knapt.

Je kunt de contactdraad wel gebruiken om een trekveer door de leiding te leiden. De trekveer gebruik je dan om de daadwerkelijke kabel door de leiding te trekken. Wil je een leiding hergebruiken? Dan is het vaak mogelijk om de bestaande kabel (bijvoorbeeld een telefoonkabel) te gebruiken als hulpje bij het inbrengen van de trekveer.

Rechts de inbouwdoos waar we met behulp van de trekveer netwerkkabels in trekken.

Trekken met de trekveer

Je hebt een trekveer nodig om de kabel door de leiding te voeren. Een trekveer is een kunststof of metalen veer die sterk genoeg is om aan te trekken. Je hebt trekveren in verschillende lengtes, doorgaans variërend van 10 tot 50 meter. Meestal kom je met een veer van 10 meter al een heel eind, maar voor de zekerheid raden we je toch 20 meter aan. Kies voor een metalen veer, die is een stuk sterker dan de kunststof variant.

Voor het trekken van een draad door een leiding voer je eerst de trekveer door de buis, waarna je de netwerkkabels vastmaakt aan de trekveer en de trekveer weer terugtrekt. Als er een contactdraad of oude kabel aanwezig is, dan kun je die aan de trekveer vastmaken, waarna iemand aan de andere kant licht aan de kabel trekt terwijl je de veer invoert. Je bevestigt de netwerkkabel aan de trekveer door de aders van de netwerkkabel aan het oogje van de veer vast te maken.

Wil je twee netwerkkabels door één leiding trekken (dat is nodig voor een dubbele netwerkaansluiting), trek deze dan tegelijkertijd. Voorkom dat er een ‘prop’ ontstaat aan het einde van je trekveer door van iedere kabel bijvoorbeeld vier aders aan het oogje vast te maken. Je kunt ducttape gebruiken om de uiteinden van de kabels glad af te werken. Voor echt moeilijke klusjes kun je een trekkous gebruiken om de kabel netjes aan de trekveer te bevestigen, maar dat is een vrij kostbaar hulpmiddel.

Zorg dat de kabels zonder verstrengelingen worden ingevoerd.

Kabels trekken?

Daarvoor heb je een trekveer nodig

Met z’n tweeën

Werk bij het gebruik van de trekveer altijd met z’n tweeën. De eerste persoon trekt aan de veer, terwijl de ander bij het punt blijft waar de kabel de muur in gaat en de kabel netjes zonder draaiingen invoert. Het is belangrijk dat je rustig en op een lage snelheid trekt. Een te hoge snelheid zorgt voor wrijving, waardoor de kabel zo warm kan worden dat de isolatie smelt en aan de buis blijft plakken met een kabelbreuk als gevolg.

Gaat het trekken van de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken. Je kunt korte rukjes geven als de kabel even vastzit. Gebruik in geen geval zeep of afwasmiddel om de kabel makkelijker in te voeren. Dat zal op zich best werken, maar zeep droogt op en wordt dan keihard. Je krijgt de kabel in de toekomst dan nooit meer uit de muur.

Trek voorzichtig aan de veer, uiteindelijk verschijnen de twee netwerkkabels aan de andere kant van de buis.

Hulp van de stofzuiger Het nadeel van weggewerkte leidingen is dat je niet kunt zien of een leiding goed is aangesloten; een koppeling in een plafond kan bijvoorbeeld losgeschoten zijn. Lukt het invoeren van een trekveer niet? Probeer het dan eerst via de andere kant. Lukt ook dat niet? Gebruik dan een stofzuiger om een touwtje door de leiding te zuigen. Bevestig hiervoor de stofzuiger luchtdicht aan de leiding, bijvoorbeeld met tape. Zorg ervoor dat het touwtje wat ‘volume’ heeft, bijvoorbeeld door het uiteinde licht te knopen. Komt het touwtje er doorheen? Dan kun je dat gebruiken om de trekveer door de leiding te voeren. Lukt dit niet? Probeer dan iets lichters zoals visdraad of het lint van een cassettebandje (als je dat nog kunt vinden). Komt dat er wel doorheen, dan kun je daarmee het touwtje door de leiding trekken. Als dit ook niet werkt, kan een trekveerpomp helpen, maar er is natuurlijk altijd een kans dat een leiding niet bruikbaar is zonder het nodige hak- en breekwerk.

Afwerken

Aan kabels die op twee plekken uitkomen heb je niet zoveel, je moet de kabels afwerken om ze te gebruiken. Hoewel er speciale stekkertjes voor netwerkkabels met een vaste kern bestaan, kunnen dergelijke kabels alsnog niet goed tegen bewegen. Je hebt dus een afwerking nodig waarbij de kabel niet meer beweegt in de vorm van een wandcontactdoos of patchpanel. 

Patchpanel

In je meterkast komen waarschijnlijk meerdere netwerkkabels bij elkaar. Die kun je met een patchpanel afwerken. Het patchpanel zelf bevat geen elektronica; met behulp van een patchkabel sluit je een poort aan op je switch of router.

Voor thuis zijn professionele patchpanels voor montage in een rek met bijvoorbeeld 24 aansluitingen overdreven. Desktop-patchpanels met acht of twaalf aansluitingen die je direct op de muur kunt schroeven, zijn in veel situaties het aangewezen product en kun je voor een paar tientjes aanschaffen. Hierin sluit je de netwerkkabels aan met behulp van LSA-stroken. We leggen je verderop uit hoe je deze afmonteert.

Een alternatief voor LSA-stroken zijn patchpanels die geschikt zijn voor keystones, een netwerkaansluiting in een blokje dat je op de kabel monteert en vervolgens in een frame klikt. Een voordeel van keystones is een hogere flexibiliteit en dat je een aansluiting eenvoudig kunt vervangen bij een defect. Keystones zijn er in handige gereedschapsloze varianten. Een patchpanel gebaseerd op keystones is meestal wel duurder, omdat je zowel het geschikte patchpanel als de losse keystones moet aanschaffen.

Een desktop-patchpanel schroef je eenvoudig aan de wand van bijvoorbeeld je meterkast.

Wandcontactdoos

In een kamer werk je de kabels af met een wandcontactdoos. Bij een inbouwdoos gebruik je een variant die geschikt is voor inbouw. Een alternatief bij bijvoorbeeld kabels in de plint is een opbouwvariant. Een simpele witte wandcontactdoos met twee netwerkaansluitingen koop je voor zo’n 10 euro.

Wandcontactdozen zijn ook verkrijgbaar in varianten die je netjes kunt integreren met schakelmateriaal van bekende fabrikanten als Jung, Gira en Busch Jaeger. Die verkopen frontjes die je kunt gebruiken in combinatie met een binnenwerk dat voldoet aan de UAE-specificaties zoals het Cat 6-inbouwelement van Rutenbeck, dat je voor ongeveer 13 euro aanschaft. Je sluit de netwerkkabels met behulp van LSA-stroken aan op de wandcontactdoos.

Koop geen binnenwerk met schroefaansluitingen, die zijn niet geschikt voor netwerktoepassingen en bedoeld voor telefonie. Een alternatief is een exemplaar dat gebruikmaakt van keystones die je in een speciaal frame klikt. Dergelijke frames zijn ook verkrijgbaar in varianten die passen bij het schakelmateriaal van bekende fabrikanten.

Dit binnenwerk van Rutenbeck met LSA-stroken is compatibel met diverse series schakelmateriaal.

LSA-stroken aansluiten

De meeste patchpanels en (binnenwerken voor) wandcontactdozen maken gebruik van LSA-stroken voor het aansluiten van de aders. De aders worden in contacten geduwd, waarin een mesje zit dat de isolatie insnijdt om contact te maken. Zo ontstaat een koude las die ongevoelig is voor corrosie. Om de aders vast te zetten, heb je een speciaal stuk gereedschap – een LSA-punch-down-tool – nodig.

LSA-stroken aansluiten ...

... doe je met een LSA-punch-down-tool

Haal eerst een stukje buitenmantel van je netwerkkabel en knip indien aanwezig het binnenkruis weg. Ontvlecht de aderparen niet, die moeten zo veel mogelijk bij elkaar blijven. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. Leg de acht aders vervolgens over de juiste aansluiting van de LSA-strook. Gebruik de kleuren die als B vermeld staan. Leg de ader een beetje vast over de strook en zet de punch-down-tool op de LSA-strook. Druk de punch-down-tool vervolgens in tot je een klik hoort. Sluit alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken door de punch-down-tool netjes afgesneden. Draag een (veiligheids)bril om te voorkomen dat een stukje draad in je oog schiet. Wanneer alle aders zijn aangesloten, monteer je de netwerkaansluiting of patchpanel verder af.

©Tohid Hashemkhani - stock.adobe.com

De punch-down-tool heeft een schaartje dat overbodige stukjes draad afknipt.

Met behulp van de punch-down-tool sluit je de aders aan op de LSA-stroken.

Kleurvolgorde aders Voor het aansluiten van de aders op de pinnen bestaan twee standaarden, T568A en T568B. Sluit de kabels altijd aan volgens de T568B- of B-codering, dit is de standaard die in Europa gebruikt wordt. Doorgaans zijn de LSA-aansluitingen voorzien van de aanduidingen A en B en wordt met een kleurtje aangegeven welke ader er aangesloten moet worden. Helaas worden soms alleen de A-standaard en de pinnummers getoond. Aan de hand van de pinnummers kun je gelukkig nog steeds de juiste ader op de juiste pin aansluiten. Gebruik dan het schema dat je hier ziet.

De pinnummers met de bijbehorende aders volgens T568B.

Gebruiken en testen

Heb je alles netjes aangesloten, dan kun je je apparatuur aansluiten en kijken of alles werkt. Controleer met behulp van de lampjes, je switch of de netwerkeigenschappen in Windows, of de juiste snelheid gehaald wordt.

Werkt je aansluiting helemaal niet of haal je een veel lagere snelheid dan verwacht, dan is er vermoedelijk iets verkeerd aangesloten. Een foutje bij het aansluiten van acht aders is immers snel gemaakt. Met een simpele kabeltester kun je achterhalen of alle aders juist zijn aangesloten.

©Oleksandr - stock.adobe.com

Met een netwerktester kun je aansluitfouten achterhalen.

â–¼ Volgende artikel
Je geheime schoonmaakwapen in huis: 10 verrassende klusjes voor je tandenborstel 🪥
© ID.nl
Gezond leven

Je geheime schoonmaakwapen in huis: 10 verrassende klusjes voor je tandenborstel 🪥

Altijd handig om in huis te hebben: een paar extra tandenborstels. En dan niet in je badkamerkastje, maar bij je schoonmaakspullen. In dit artikel lees je over 10 handige schoonmaaktoepassingen waarvoor een tandenborstel ideaal is.

Door het kleine formaat en de stevige haren kun je met een tandenborstel vuil losmaken op plekken waar je met een spons of doek niet bij komt. Dat maakt het een echt 'precisiewapen' waarmee schoonmaken een stuk makkelijker wordt!

Lees ook: Van rotklus naar zo gepiept: zo krijg je vieze voegen weer schoon

1. Kalkaanslag rond kranen verwijderen

Rondom de onderkant van een kraan en op de rand van een douchekop blijft snel kalk hangen. Met een tandenborstel en een beetje schoonmaakazijn kun je die aanslag gericht wegborstelen. Dankzij het compacte formaat kom je precies tussen de randjes waar een spons te groot voor is. Borstel de kalkaanslag los, laat het een paar minuten inwerken, en spoel het vervolgens weg met warm water. Even droogwrijven en je kraan blinkt weer als nieuw.

2. Vet en etensresten tussen fornuisknoppen

Tussen de draaiknoppen van een fornuis of kookplaat hopen zich vet, stof en kruimels op. Een doek schuift dat vuil vaak alleen maar verder weg. Met een tandenborstel en een beetje afwasmiddel schrob je het vuil effectief los zonder onderdelen los te hoeven halen. Door de borstel in ronddraaiende bewegingen te gebruiken, werk je het vuil uit de kieren. Veeg vervolgens af met een vochtige doek.

3. Haarborstels en kammen reinigen

Tussen de haren/pennen van een borstel of de tanden van een kam verzamelt zich vuil dat je met de hand niet goed weg krijgt. Een tandenborstel, gecombineerd met warm water en wat shampoo of afwasmiddel, maakt alles weer haarfijn schoon. Borstel grondig tussen de haren/pennen en tanden door en spoel daarna goed uit. Herhaal dit elke paar weken voor een frisse borstel.

4. Speelgoed met randjes en reliëf schoonmaken

Plastic autootjes, badspeeltjes of ander speelgoed met textuur, naden en kleine details zijn lastig schoon te maken met een doek. Met een tandenborstel kun je in elk hoekje komen. Gebruik lauw water met een druppel afwasmiddel en schrob alle randjes schoon. Spoel goed na en laat het speelgoed aan de lucht drogen.

5. Vlekken in stoffen meubels of tapijt behandelen

Een tandenborstel is ook handig om vlekken in stoffen oppervlakken aan te pakken. Breng wat textielreiniger of verdunde azijn aan op de vlek. Schrob met de borstel zachtjes in cirkels zodat het middel goed in de vezels trekt. Laat even intrekken, dep droog met een doek en spoel eventueel na met een vochtige doek. Zo verwijder je bijvoorbeeld koffievlekken of modder.

6. Randjes van de wasbak of spoelbak reinigen

De overgang tussen een wasbak en het aanrechtblad, daar kom je lastig bij. Hier blijft vaak een randje vuil of kalkaanslag zitten. Doop de tandenborstel in allesreiniger of schoonmaakazijn en schrob de randjes grondig schoon. Je zult merken dat zelfs opgedroogd vuil loskomt. Spoel af en wrijf droog met een schone doek.

©stokkete

7. Naden van schoenen en zolen schoonmaken

Sneakers of wandelschoenen met een patroon of profiel knappen zichtbaar op van een schoonmaakbeurt met een tandenborstel. Gebruik water met wat baking soda en wrijf vooral de rubberen zolen en logo's goed schoon. Ook geschikt voor witte randen of sportzolen die grijzig zijn geworden.

8. Randen van het toilet of de wc-bril schoonmaken

De onderkant van de wc-bril of de kieren van het scharnier blijven vaak vies, ook al poets je de rest van het toilet netjes. Een tandenborstel is perfect om deze plekken aan te pakken. Gebruik een antibacterieel schoonmaakmiddel, schrob goed, spoel na en droog af. Zo blijft je toilet écht fris.

9. Groeven in raamkozijnen reinigen

Tussen de rubberen strips van raamkozijnen hoopt zich vuil, zand en stof op. Een tandenborstel komt makkelijk tussen de kieren. Maak nat met een sopje, borstel schoon, en veeg na met een doek. Vooral handig bij schuiframen of draaikiepramen.

10. Randjes van drinkbekers en deksels reinigen

Herbruikbare flessen en lunchboxen hebben vaak rubberen ringen of schroefranden die lastig schoon te krijgen zijn. Met een tandenborstel reinig je deze onderdelen grondig. Gebruik afwasmiddel en heet water, schrob de randjes, en spoel goed na. Dat voorkomt schimmel en nare geurtjes.

Goed én goedkoop

Bij een discounter of drogist koop je voor hooguit een paar euro een grootverpakking tandenborstels. Geen geld dus, zeker als je je bedenkt wat een frustratie het je zal schelen bij bovenstaande klusjes: nooit meer gedoe met te grote sponzen of doeken. Je weet bovendien zeker dat je elk randje voortaan goed en hygiënisch schoon krijgt. Smile!

Ook handig voor lastige schoonmaakklusjes ⤵

â–¼ Volgende artikel
Je wasmachine koppelen aan je smartphone: dit kun je er allemaal mee
© ryanking999
Huis

Je wasmachine koppelen aan je smartphone: dit kun je er allemaal mee

Je wasmachine aan je smartphone koppelen klinkt misschien als overbodige luxe, maar het kan wasjes draaien een stuk simpeler én goedkoper maken. Zo kies je met een slimme wasmachine nooit meer het verkeerde wasprogramma, bedien je je wasmachine eenvoudig vanaf je werk en verspil je nooit meer wasmiddel. En er is meer. 

Dit artikel in het kort

Een slimme wasmachine koppel je aan je smartphone, maar wat is daar de meerwaarde van? Welke functies heeft een slimme wasmachine? En waarom zou je je wasmachine op afstand willen kunnen bedienen? Dit artikel vertelt je alles over slimme wasmachines.

Beste wasprogramma kiezen

Twijfel je regelmatig welk wasprogramma het beste is voor een bepaald type wasgoed, zoals ondergoed of delicate zomerse kleding? Met een slimme wasmachine hoef je je daar nooit meer druk om te maken. Je geeft gewoon in de app aan wat voor kleur je was heeft, welk type textiel het is en hoe vuil het is. De app geeft vervolgens een suggestie voor het meest geschikte programma. Lastige vlek in je kleding? Voer in de app in om wat voor soort vlek het gaat, en de wasmachine weet precies welk programma moet draaien om 'm te verwijderen. Een slimme wasmachine kan zelfs voor je uitrekenen hoe je je wasjes zo goedkoop mogelijk draait door rekening te houden met de actuele energieprijzen. Fijn voor het milieu én je portemonnee!

Op afstand bedienen

Een slimme wasmachine stopt nog net niet je wasgoed voor je in de trommel. Waarom zou je je wasmachine op afstand willen bedienen als je er toch naartoe moet? Nou, bijvoorbeeld omdat je het wasprogramma pas wilt starten als je op je werk zit, zodat je kleding niet uren gekreukt in de trommel blijft liggen. Of omdat je je wasmachine tijdens de daluren wilt laten draaien, maar je in die uren net op een verjaardag bent. Bedienen op afstand is om meerdere redenen nuttig. Zo geeft de app je een seintje wanneer je was schoon is en wanneer het wasmiddel bijna op is. Veel slimme modellen werken ook met spraakbediening. Handig als je drie dingen tegelijk doet en om welke reden dan ook het wasprogramma wilt onderbreken – bijvoorbeeld omdat je een verloren sok op de grond vindt die bij de was moet. 

©ID.nl

Automatische wasmiddeldosering

Het is een bekende valkuil bij het wassen: te veel wasmiddel gebruiken. Hoe meer, hoe beter, denken we al gauw. Maar dat is niet waar: hoe meer wasmiddel je gebruikt, hoe groter de kans dat je kleding beschadigt. Zeepsop blijft dan in de kleding zitten, waardoor je kleding stijf wordt en soms zelfs méér vlekken krijgt. Een slimme wasmachine voorkomt dat er te veel wasmiddel wordt gebruikt door rekening te houden met de hoeveelheid wasgoed en hoe vuil het is. Het enige wat jij hoeft te doen, is deze gegevens invoeren in de app. Automatische wasmiddeldosering is niet alleen beter voor je kleding, het zorgt er ook voor dat je langer met je wasmiddel doet. En dat bespaart weer geld. 

Lees ook: Nooit meer te veel wasmiddel: zo werkt automatisch doseren in je wasmachine

Haal een voorraadje wasmiddel in huis

Zo grijp je nooit mis!

Extra wasprogramma's downloaden

Soms heb je speciale was: denk aan vuile outdoorkleding van je wandelvakantie of sportkleding met een sterke zweetgeur. Een traditionele wasmachine geeft je in dat geval enkel keuze uit standaardwasprogramma's, die mogelijk je was beschadigen, doen krimpen of niet voldoende reinigen. Een slimme wasmachine geeft je de mogelijkheid om, via de app, wasprogramma's voor speciaal wasgoed te downloaden. Denk daarbij niet alleen aan programma's voor sterk vervuilde kleding, maar bijvoorbeeld ook aan programma's voor spijkerbroeken, delicate babykleding en het verwijderen van dierenharen van kleding. Soms zijn er ook speciale wasprogramma's voor het reinigen van je wasmachine, bijvoorbeeld met stoom. 

©wachiwit

Onderhoudsmeldingen

Als je zo lang mogelijk van je wasmachine wilt genieten, zul je hem goed moeten onderhouden. Dat betekent: regelmatig grondig reinigen, de afvoer ontstoppen en kalkaanslag verwijderen. Vaak doen we dit niet – we hebben er geen tijd voor en weten ook niet goed wanneer en hoe vaak we dit moeten doen. Een slimme wasmachine vergeet je nooit te onderhouden, want hij vertelt je precies wanneer het weer tijd is voor een schoonmaakbeurt. In de app vind je ook allerlei handige tips hoe je zo'n schoonmaakbeurt uitvoert. Is je slimme wasmachine stuk? Via de app krijg je heel makkelijk contact met de klantenservice, die op afstand kan zien wat het probleem is én het vaak meteen voor je kan oplossen. Scheelt weer dagen wachten op een monteur.