ID.nl logo
Zo leg je zelf een stabiel bekabeld thuisnetwerk aan
© Reshift Digital
Huis

Zo leg je zelf een stabiel bekabeld thuisnetwerk aan

Steeds meer apparaten in je thuisnetwerk gebruik je draadloos, maar ook in 2023 kan een optimaal thuisnetwerk niet zonder kabels. Want hoe goed wifi ook is, een kabel is nog altijd stabieler. We helpen je de juiste keuzes te maken, waarmee je ook klaar bent voor multi-gigabit-ethernet.

Stabiel internet is een must, en dat werkt nu eenmaal het best met kabels. In dit artikel leggen we stap voor stap uit hoe je zelf kabels door je huis kunt leggen:

  • Maak een plattegrond
  • Koop voldoende meters kabel
  • Trek met een trekveer
  • Sluit de aders op de juiste manier aan
  • Werk af met een patchpanel en wandcontactdoos

Kabels trekken in jouw huis niet mogelijk? Ga dan aan de slag met een wifi-mesh-systeem: Koopgids mesh-systemen: zo krijg je overal in huis supersnelle wifi

Wifi wordt iedere generatie beter, en met de nieuwste generatie wifi 6e is het dankzij de 6GHz-band geen probleem meer om een snelheid van meer dan 1 Gbit/s via de lucht te verzenden. Toch klinkt dat mooier dan het is, want het gaat om relatief kleine afstanden en de draadloze bandbreedte blijft beperkt. Ieder apparaat dat je bedraad kunt aansluiten, houdt namelijk bandbreedte vrij voor de apparaten die wél draadloos verbonden moeten worden.

Kabels vormen bovendien een goede backbone voor de accesspoints van je draadloze netwerk. Want de steeds snellere wifi-standaarden via de 5- en 6GHz-banden vereisen meer accesspoints voor een goede werking in je gehele huis.

Ook voor mesh-set

Wifi-accesspoints kun je door de opkomst van wifi-mesh-systemen tegenwoordig ook prima geheel draadloos gebruiken. Toch heeft het trekken van kabels naar strategische plekken in huis de voorkeur. Een bekabelde verbinding is doorgaans sneller én zeker stabieler dan de draadloze backhaul van een mesh-systeem.

Een mesh-systeem komt dan ook vooral van pas in situaties waar het trekken van netwerkkabels niet mogelijk is. Maar ook als je in een deel van je huis wél kabels kunt trekken, is een wifi-mesh-systeem een handige aanschaf. Vrijwel alle wifi-mesh-systemen kun je namelijk eveneens (deels) bedraad aansluiten. En zelfs als je heel je huis kunt bekabelen, kan een wifi-mesh-systeem nog interessant zijn. Het zijn namelijk de meest toegankelijke systemen waarin meerdere accesspoints vanuit één gebruikersinterface worden beheerd.

Ben je van plan om een wifi-mesh-systeem volledig bedraad te gebruiken, kies dan voor een goedkoper dualband-systeem. Het heeft bij een volledig bedrade backhaul namelijk weinig zin om te betalen voor een relatief duur triband-systeem met een extra radio voor de backhaul.

Een wifi-mesh-systeem kun je gedeeltelijk of geheel bedraad inzetten.

Plannen

Het plannen van een bedraad thuisnetwerk begint met het maken van een plattegrond van je woning en het bepalen waar apparatuur, internetverbinding en het centrale knooppunt (vaak de meterkast) zich bevinden. Bedenk vervolgens goed waar je een netwerkaansluiting nodig hebt, bijvoorbeeld in je woonkamer, werkkamer en slaapkamer.

Als je het geluk hebt om als eerste bewoner een nieuwbouwwoning te betrekken, dan kun je meestal voor oplevering bepalen of en waar er loze leidingen aangelegd moeten worden. Zorg er dan voor dat je in iedere ruimte minimaal één loze leiding inplant, ook als je die niet direct denkt te gaan gebruiken. In een bestaande woning is het namelijk niet zomaar mogelijk om kabels netjes in de muur weg te werken. Soms kan het nog door bestaande leidingen voor telefonie- of televisiekabels te gebruiken, als die kabels niet meer nodig zijn. In andere gevallen kunnen misschien creatieve oplossingen zoals holle plinten worden gebruikt om kabels netjes weg te werken, maar vaker is daar een (ingrijpende) verbouwing voor nodig.

Maak een overzicht van de plekken waar je een netwerkaansluiting nodig hebt.

Verschillende categorieën

Waarschijnlijk maak je thuis al jarenlang gebruik van gigabit-ethernet, maar tegenwoordig kun je zonder veel moeite overstappen op multi-gigabitapparatuur. Dat stelt wel hogere eisen aan de gebruikte kabels. Netwerkkabels worden daarom onderverdeeld in categorieën waaraan je kunt herkennen voor welke netwerksnelheid een kabel geschikt is. Voorbeelden van categorieën die je thuis kunt gebruiken, zijn CAT 5e, CAT 6, CAT 6a en CAT 7. Je zult netwerkkabels vermoedelijk langere tijd gebruiken, dus ook als je nu nog geen multi-gigabitapparatuur gebruikt, is het verstandig om hier al rekening mee te houden als je netwerkkabels gaat aanleggen.

Gigabit volgens de 1000BASE-T-standaard vereist minimaal CAT5e-bekabeling. Diezelfde kabel is ook de minimale vereiste voor de 2.5GBASE-T-standaard (2,5 Gbit/s) die je op steeds meer moederborden ziet. Naast 2.5GBASE-T is er tegenwoordig ook 5GBASE-T, dat een snelheid van 5 Gbit/s mogelijk maakt. Deze standaard vereist officieel CAT6-bekabeling, maar zou ook moeten werken op CAT5e-bekabeling van goede kwaliteit. Beide standaarden zijn echter ontworpen als oplossing voor het hergebruik van bestaande voor gigabit geschikte bekabeling die niet werkt in combinatie met een snelheid van 10 Gbit/s. De 10GBASE-T-standaard die een snelheid van 10 Gbit/s over koper mogelijk maakt, vereist officieel namelijk CAT6a-bekabeling om te kunnen werken met een lengte van 100 meter die volgens de specificaties mogelijk is.

Er is gelukkig een maar, want ook met CAT6-kabels is een snelheid van 10 Gbit/s mogelijk als de totale kabellengte onder de 55 meter blijft, en in een gemiddeld huis zul je niet snel tegen een lengte van 55 meter of meer aanlopen. We raden je dan ook aan om thuis te kiezen voor CAT6-bekabeling. CAT6a-bekabeling is namelijk duurder, biedt in de praktijk thuis geen voordelen en is lastiger te verwerken, omdat de kabel door betere afscherming dikker en stugger is. Die nadelen gelden in nog sterkere mate voor nog ‘betere’ kabels zoals CAT 7 (dat sowieso geen onderdeel is van de 10GBASE-T-standaard).

Ten opzichte van CAT5e-kabels is CAT 6 wel wat lastiger te verwerken, omdat de aderparen gescheiden worden door een binnenkruis, maar in de praktijk lukt het meestal wel om twee kabels tegelijkertijd door een leiding te trekken.

©salita2010 - stock.adobe.com

CAT6-kabels bevatten een binnenkruis dat de aderparen scheidt om interferentie te voorkomen, waardoor een hogere snelheid eenvoudiger te bereiken is.

Koop genoeg kabel

Omdat je voor een dubbele netwerkaansluiting twee kabels moet trekken en je waarschijnlijk meerdere aansluitingen maakt, heb je al snel tientallen meters kabel nodig. Het is daarom handig om een rol van 100 meter te kopen. Let erop dat je netwerkkabels in een variant met vaste (solid) of soepele (stranded) kern kunt kopen. Bij kabels met een vaste kern bevatten de aders één dikkere kern, terwijl bij soepele kabels de aders uit meerdere dunne koperdraadjes bestaan. Voor kabels die je min of meer permanent wegwerkt en deel uitmaken van je infrastructuur, kies je voor de solid-variant. Een afgeschermde variant voor thuis is niet nodig, utp is prima. Let er verder op dat de kabels echt van koper zijn gemaakt (ook wel aangeduid als CU) en niet van aluminium of staal (ook wel aangeduid als CCA of CCS).

Heb je al netwerkkabels liggen? Dan zou het in de praktijk zo kunnen zijn dat bestaande CAT5e-kabels in huis ook werken in combinatie met 10Gbit/s-apparatuur. Wil je upgraden naar multi-gigabitapparatuur, dan raden we je aan om eerst te testen of je de bestaande bekabeling kunt gebruiken. Vervangen kan altijd nog.

©Djordje Novakov

Koop een rol utp-installatiekabel met vaste kern.

Patchkabels Voor het aansluiten van je apparaten, waaronder netwerkapparatuur als switches en clientapparatuur als pc’s, gebruik je patchkabels. Dit zijn netwerkkabels die gebruikmaken van soepele aders en daardoor goed tegen beweging kunnen. Dergelijke kabels kun je zelf maken door netwerkstekkers op een kabel te knijpen, maar we raden je aan om hiervoor kant-en-klare kabels te gebruiken. Die kun je in allerlei lengtes kopen en zijn betrouwbaarder. Netwerkproblemen ontstaan in de praktijk vaak door niet goed aangeknepen stekkertjes, vaak veroorzaakt door goedkopere netwerktangen.

©Vasilius - stock.adobe.com

Gebruik voor het aansluiten van apparatuur kant-en-klare patchkabels, te koop in verschillende lengtes en kleuren.

Bedrade alternatieven

Wanneer je geen netwerkkabels kunt trekken, dan is een bekabeld netwerk toch mogelijk dankzij powerline-adapters. Deze gebruiken de elektrische bedrading in je huis voor netwerkcommunicatie. Je hebt minimaal twee adapters nodig. Het grootste nadeel van powerline is dat het vooraf niet duidelijk is of het in jouw huis goed werkt. Daarnaast is ondanks indrukwekkende getallen op de verpakking een gigabit-snelheid niet mogelijk, in optimale omstandigheden haal je zo’n 300 Mbit/s.

Een potentieel zeer interessante kabel voor datacommunicatie is de voor kabeltelevisie gebruikte coaxkabel. Heb je op geschikte plekken in huis een kabelaansluiting, dan kun je deze voor datacommunicatie gebruiken met behulp van MoCA-adapters (Multimedia over Coax Alliance). Deze werken net zoals de bekendere powerline-adapters, maar zijn in de praktijk een stuk sneller en halen moeiteloos een snelheid van 1 Gbit/s. Het grootste nadeel is dat je vermoedelijk niet in iedere kamer een coax-aansluiting hebt.

Je hebt minimaal twee MoCA-adapters nodig, eentje die je aansluit op je bedrade netwerk (bijvoorbeeld je router) en eentje op de plek waar je een netwerkaansluiting nodig hebt. Een setje dat je in Nederland eenvoudig kunt kopen, is de Hirschmann Inca 1G (ongeveer 120 euro).

©PXimport

Een MoCA-adapter zet een kabelaansluiting om naar ethernet.

Kabels trekken

Wil je de kabel in een (loze) leiding trekken, zorg er dan voor dat je dit op de juiste manier doet. Je loopt anders namelijk het risico dat de kabel ergens in de muur breekt of vast blijft zitten. Dit kan in potentie de leiding zelfs onbruikbaar maken.

In een ongebruikte loze leiding zit vanuit de bouw vaak een contactdraad, bijvoorbeeld een zwarte installatiedraad. Die contactdraad kun je gebruiken om te controleren welke loze leiding waar uitkomt. Hoewel het bij het gebruik van relatief soepele netwerkkabels doorgaans wel lukt, is het niet verstandig om je netwerkkabel aan de contactdraad vast te knopen om hem zo door de buis te trekken. Je hebt dan een grote kans dat er iets knapt.

Je kunt de contactdraad wel gebruiken om een trekveer door de leiding te leiden. De trekveer gebruik je dan om de daadwerkelijke kabel door de leiding te trekken. Wil je een leiding hergebruiken? Dan is het vaak mogelijk om de bestaande kabel (bijvoorbeeld een telefoonkabel) te gebruiken als hulpje bij het inbrengen van de trekveer.

Rechts de inbouwdoos waar we met behulp van de trekveer netwerkkabels in trekken.

Trekken met de trekveer

Je hebt een trekveer nodig om de kabel door de leiding te voeren. Een trekveer is een kunststof of metalen veer die sterk genoeg is om aan te trekken. Je hebt trekveren in verschillende lengtes, doorgaans variërend van 10 tot 50 meter. Meestal kom je met een veer van 10 meter al een heel eind, maar voor de zekerheid raden we je toch 20 meter aan. Kies voor een metalen veer, die is een stuk sterker dan de kunststof variant.

Voor het trekken van een draad door een leiding voer je eerst de trekveer door de buis, waarna je de netwerkkabels vastmaakt aan de trekveer en de trekveer weer terugtrekt. Als er een contactdraad of oude kabel aanwezig is, dan kun je die aan de trekveer vastmaken, waarna iemand aan de andere kant licht aan de kabel trekt terwijl je de veer invoert. Je bevestigt de netwerkkabel aan de trekveer door de aders van de netwerkkabel aan het oogje van de veer vast te maken.

Wil je twee netwerkkabels door één leiding trekken (dat is nodig voor een dubbele netwerkaansluiting), trek deze dan tegelijkertijd. Voorkom dat er een ‘prop’ ontstaat aan het einde van je trekveer door van iedere kabel bijvoorbeeld vier aders aan het oogje vast te maken. Je kunt ducttape gebruiken om de uiteinden van de kabels glad af te werken. Voor echt moeilijke klusjes kun je een trekkous gebruiken om de kabel netjes aan de trekveer te bevestigen, maar dat is een vrij kostbaar hulpmiddel.

©Jeroen Boer | ID.nl

Zorg dat de kabels zonder verstrengelingen worden ingevoerd.

Kabels trekken?

Daarvoor heb je een trekveer nodig

Met z’n tweeën

Werk bij het gebruik van de trekveer altijd met z’n tweeën. De eerste persoon trekt aan de veer, terwijl de ander bij het punt blijft waar de kabel de muur in gaat en de kabel netjes zonder draaiingen invoert. Het is belangrijk dat je rustig en op een lage snelheid trekt. Een te hoge snelheid zorgt voor wrijving, waardoor de kabel zo warm kan worden dat de isolatie smelt en aan de buis blijft plakken met een kabelbreuk als gevolg.

Gaat het trekken van de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken. Je kunt korte rukjes geven als de kabel even vastzit. Gebruik in geen geval zeep of afwasmiddel om de kabel makkelijker in te voeren. Dat zal op zich best werken, maar zeep droogt op en wordt dan keihard. Je krijgt de kabel in de toekomst dan nooit meer uit de muur.

Trek voorzichtig aan de veer, uiteindelijk verschijnen de twee netwerkkabels aan de andere kant van de buis.

Hulp van de stofzuiger Het nadeel van weggewerkte leidingen is dat je niet kunt zien of een leiding goed is aangesloten; een koppeling in een plafond kan bijvoorbeeld losgeschoten zijn. Lukt het invoeren van een trekveer niet? Probeer het dan eerst via de andere kant. Lukt ook dat niet? Gebruik dan een stofzuiger om een touwtje door de leiding te zuigen. Bevestig hiervoor de stofzuiger luchtdicht aan de leiding, bijvoorbeeld met tape. Zorg ervoor dat het touwtje wat ‘volume’ heeft, bijvoorbeeld door het uiteinde licht te knopen. Komt het touwtje er doorheen? Dan kun je dat gebruiken om de trekveer door de leiding te voeren. Lukt dit niet? Probeer dan iets lichters zoals visdraad of het lint van een cassettebandje (als je dat nog kunt vinden). Komt dat er wel doorheen, dan kun je daarmee het touwtje door de leiding trekken. Als dit ook niet werkt, kan een trekveerpomp helpen, maar er is natuurlijk altijd een kans dat een leiding niet bruikbaar is zonder het nodige hak- en breekwerk.

Afwerken

Aan kabels die op twee plekken uitkomen heb je niet zoveel, je moet de kabels afwerken om ze te gebruiken. Hoewel er speciale stekkertjes voor netwerkkabels met een vaste kern bestaan, kunnen dergelijke kabels alsnog niet goed tegen bewegen. Je hebt dus een afwerking nodig waarbij de kabel niet meer beweegt in de vorm van een wandcontactdoos of patchpanel

Patchpanel

In je meterkast komen waarschijnlijk meerdere netwerkkabels bij elkaar. Die kun je met een patchpanel afwerken. Het patchpanel zelf bevat geen elektronica; met behulp van een patchkabel sluit je een poort aan op je switch of router.

Voor thuis zijn professionele patchpanels voor montage in een rek met bijvoorbeeld 24 aansluitingen overdreven. Desktop-patchpanels met acht of twaalf aansluitingen die je direct op de muur kunt schroeven, zijn in veel situaties het aangewezen product en kun je voor een paar tientjes aanschaffen. Hierin sluit je de netwerkkabels aan met behulp van LSA-stroken. We leggen je verderop uit hoe je deze afmonteert.

Een alternatief voor LSA-stroken zijn patchpanels die geschikt zijn voor keystones, een netwerkaansluiting in een blokje dat je op de kabel monteert en vervolgens in een frame klikt. Een voordeel van keystones is een hogere flexibiliteit en dat je een aansluiting eenvoudig kunt vervangen bij een defect. Keystones zijn er in handige gereedschapsloze varianten. Een patchpanel gebaseerd op keystones is meestal wel duurder, omdat je zowel het geschikte patchpanel als de losse keystones moet aanschaffen.

Een desktop-patchpanel schroef je eenvoudig aan de wand van bijvoorbeeld je meterkast.

Wandcontactdoos

In een kamer werk je de kabels af met een wandcontactdoos. Bij een inbouwdoos gebruik je een variant die geschikt is voor inbouw. Een alternatief bij bijvoorbeeld kabels in de plint is een opbouwvariant. Een simpele witte wandcontactdoos met twee netwerkaansluitingen koop je voor zo’n 10 euro.

Wandcontactdozen zijn ook verkrijgbaar in varianten die je netjes kunt integreren met schakelmateriaal van bekende fabrikanten als Jung, Gira en Busch Jaeger. Die verkopen frontjes die je kunt gebruiken in combinatie met een binnenwerk dat voldoet aan de UAE-specificaties zoals het Cat 6-inbouwelement van Rutenbeck, dat je voor ongeveer 13 euro aanschaft. Je sluit de netwerkkabels met behulp van LSA-stroken aan op de wandcontactdoos.

Koop geen binnenwerk met schroefaansluitingen, die zijn niet geschikt voor netwerktoepassingen en bedoeld voor telefonie. Een alternatief is een exemplaar dat gebruikmaakt van keystones die je in een speciaal frame klikt. Dergelijke frames zijn ook verkrijgbaar in varianten die passen bij het schakelmateriaal van bekende fabrikanten.

Dit binnenwerk van Rutenbeck met LSA-stroken is compatibel met diverse series schakelmateriaal.

LSA-stroken aansluiten

De meeste patchpanels en (binnenwerken voor) wandcontactdozen maken gebruik van LSA-stroken voor het aansluiten van de aders. De aders worden in contacten geduwd, waarin een mesje zit dat de isolatie insnijdt om contact te maken. Zo ontstaat een koude las die ongevoelig is voor corrosie. Om de aders vast te zetten, heb je een speciaal stuk gereedschap – een LSA-punch-down-tool – nodig.

LSA-stroken aansluiten ...

... doe je met een LSA-punch-down-tool

Haal eerst een stukje buitenmantel van je netwerkkabel en knip indien aanwezig het binnenkruis weg. Ontvlecht de aderparen niet, die moeten zo veel mogelijk bij elkaar blijven. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. Leg de acht aders vervolgens over de juiste aansluiting van de LSA-strook. Gebruik de kleuren die als B vermeld staan. Leg de ader een beetje vast over de strook en zet de punch-down-tool op de LSA-strook. Druk de punch-down-tool vervolgens in tot je een klik hoort. Sluit alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken door de punch-down-tool netjes afgesneden. Draag een (veiligheids)bril om te voorkomen dat een stukje draad in je oog schiet. Wanneer alle aders zijn aangesloten, monteer je de netwerkaansluiting of patchpanel verder af.

©Tohid Hashemkhani - stock.adobe.com

De punch-down-tool heeft een schaartje dat overbodige stukjes draad afknipt.
Met behulp van de punch-down-tool sluit je de aders aan op de LSA-stroken.

Kleurvolgorde aders Voor het aansluiten van de aders op de pinnen bestaan twee standaarden, T568A en T568B. Sluit de kabels altijd aan volgens de T568B- of B-codering, dit is de standaard die in Europa gebruikt wordt. Doorgaans zijn de LSA-aansluitingen voorzien van de aanduidingen A en B en wordt met een kleurtje aangegeven welke ader er aangesloten moet worden. Helaas worden soms alleen de A-standaard en de pinnummers getoond. Aan de hand van de pinnummers kun je gelukkig nog steeds de juiste ader op de juiste pin aansluiten. Gebruik dan het schema dat je hier ziet.

De pinnummers met de bijbehorende aders volgens T568B.

Gebruiken en testen

Heb je alles netjes aangesloten, dan kun je je apparatuur aansluiten en kijken of alles werkt. Controleer met behulp van de lampjes, je switch of de netwerkeigenschappen in Windows, of de juiste snelheid gehaald wordt.

Werkt je aansluiting helemaal niet of haal je een veel lagere snelheid dan verwacht, dan is er vermoedelijk iets verkeerd aangesloten. Een foutje bij het aansluiten van acht aders is immers snel gemaakt. Met een simpele kabeltester kun je achterhalen of alle aders juist zijn aangesloten.

©Oleksandr - stock.adobe.com

Met een netwerktester kun je aansluitfouten achterhalen.
▼ Volgende artikel
Kerstsfeer in huis? Dit kun je allemaal met Philips Hue
© Philips
Zekerheid & gemak

Kerstsfeer in huis? Dit kun je allemaal met Philips Hue

Kerstverlichting ophangen hoort bij december, maar de sfeer zit niet alleen in extra lampjes. Het verschil maak je met hóe je licht inzet. Met Philips Hue kun je dat piekfijn regelen. Of je nu rustig sfeervol licht wilt tijdens het kerstdiner of juist een uitbundig fonkelende kerstboom: in de Hue-app kies je scènes en pas je de verlichting helemaal naar je eigen wensen aan. Wat er allemaal mogelijk is, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Je leest hoe je met Philips Hue warme kerstsfeer neerzet, van rustige scènes voor het diner tot levendiger licht tijdens een borrel. Ook lees je hoe muziek- en filmsynchronisatie werken, welke lichteffecten passen bij kerst, hoe je zelf scènes kunt maken en wat je kunt doen om de kerstsfeer door te trekken naar buiten.

Met Hue combineer je het licht in huis op een natuurlijke manier. Een lamp op tafel geeft fijn licht tijdens het eten, terwijl het plafondlicht gewoon aan kan blijven zonder te overheersen. De kerstboom mag daarbij natuurlijk opvallen. Het Festavia-lichtsnoer is speciaal gemaakt voor in de boom en bestaat uit losse lampjes die je afzonderlijk kunt aansturen. Zo kun je het licht in de boom net iets levendiger maken, zonder dat het druk wordt.

Ook met lightstrips breng je nog meer kerstsfeer in huis. Plaats je ze langs een kast, onder een dressoir of langs een raam, dan voeg je extra licht toe zonder dat het direct in het oog springt. Door dezelfde kleuren te gebruiken als in de kerstboom voelt de verlichting vanzelf als een samenhangend geheel.

©Philips

Festavia-lichtsnoer of Hue lightstrip?

Het Festavia-lichtsnoer is ontwikkeld als decoratieve kerstverlichting. Het bestaat uit losse lampjes aan een snoer en is bedoeld voor de kerstboom of een overdekte buitenplek. Omdat je elk lampje apart kunt aansturen, kun je effecten gebruiken waarbij de lichtjes afwisselend oplichten of in meerdere kleuren door de boom verdeeld zijn.

Een Hue lightstrip is een flexibele lichtstrip die een doorlopende lichtlijn geeft. Je gebruikt deze vooral als indirecte verlichting langs meubels, wanden of ramen. Lightstrips zijn niet seizoensgebonden en blijven het hele jaar door in gebruik als sfeerverlichting.

Warm licht op donkere decembermomenten

In december valt de avond snel. Met Hue kun je instellen dat de verlichting automatisch aangaat rond zonsondergang, zodat het licht al brandt wanneer je thuiskomt. Dat is prettig en zorgt er meteen voor dat je huis er bewoond uitziet als je later op de avond weg bent.

Ook 's ochtends kun je daar gebruik van maken. In plaats van fel licht gaat de verlichting geleidelijk aan, met warmere tinten die langzaam sterker worden. Dat maakt opstaan in de winter net wat makkelijker. Heb je meerdere Hue-lampen, dan stel je ze per ruimte in. De kerstboom kan bijvoorbeeld op vaste tijden aan en uit gaan, terwijl de rest van de woonkamer apart wordt geregeld of juist tegelijk mee aan- en uitgaat.

Kerstscènes en lichteffecten

In de Hue-app vind je de Scene Gallery met voorgeprogrammeerde scènes. Rond de feestdagen verschijnt daar een speciale categorie: Winterse feestdagen / Kerstmis. Daarmee zet je met één tik een complete kerstsfeer neer, zonder zelf kleuren te hoeven kiezen. Voorbeelden? De scène Onder de boom is geïnspireerd op cadeaus onder de kerstboom en werkt met een combinatie van rood, geel en groen. Dat zorgt voor een herkenbaar, klassiek kerstgevoel dat goed past bij traditionele decoratie. Vrolijk gebruikt meerdere kleuren tegelijk en oogt daardoor speelser dan de rustigere kerstscènes. Deze scène werkt goed wanneer het licht wat meer mag opvallen, bijvoorbeeld tijdens een borrel of wanneer er bezoek is. Stille nacht kiest juist voor rust, met zachte perziktinten en minder contrast. Een goede keuze dus voor tijdens het kerstdiner of een lange avond aan tafel, omdat zo aandacht vooral bij het eten en het gezelschap blijft.

Sommige Hue-lampen, zoals het Festavia-lichtsnoer, bieden daarnaast extra lichteffecten. Denk aan effecten als Sparkle en Prism, waarbij lampjes afwisselend oplichten of kleuraccenten zich door de verlichting verplaatsen. Voor rustigere momenten zijn er ook effecten zoals kaarslicht of haardvuur, waarbij het licht subtiel knippert.

©ID.nl

Kerstscènes in de Hue Scene Gallery

In de categorie Winter Holiday / Christmas staan tien speciale kerstscènes: Onder de boom, Vrolijk, Gouden ster, Notenkraker, Roze glinstering, Stille nacht, Sneeuwschittering, Kleurexplosie, Feestelijk plezier en Kristalhelder. Je vindt ze in de Hue-app via Scènes en vervolgens Scene Gallery. Kies de categorie, selecteer een scène en wijs een kamer of zone toe. Na opslaan blijft de scène beschikbaar, ook wanneer de categorie later weer uit de galerie verdwijnt.

Zelf een kerstscène maken

Naast de vaste kerstscènes kun je ook zelf lichtscènes maken. Dat is handig als je een specifieke sfeer zoekt die beter past bij jouw interieur of bij een bepaald moment. Zie het als het samenstellen van een lichtrecept. Je kiest een beperkt kleurenpalet, bepaalt hoe het licht zich door de ruimte verdeelt en stelt in hoe rustig of levendig het effect mag zijn.

Begin met twee tot vier kleuren om het geheel in balans te houden. Warm wit met een vleugje amber werkt goed voor rustige avonden, terwijl rood en groen met een zachtere tussenkleur een klassieke kerstsfeer geven. Vervolgens kies je een stijl, zoals een geleidelijke overgang of kleuren die op verschillende plekken terugkomen. Tot slot stel je het tempo in. Langzame overgangen passen bij een rustige avond, snellere wisselingen bij een borrel. Stel eenmalig je ideale kerstscène in, sla hem op en laat de app het werk doen; de verlichting schakelt dan op jouw vaste tijden automatisch over.

Ook buiten in kerstsfeer

De kerstsfeer hoeft niet bij de voordeur te stoppen. Met Hue-buitenverlichting trek je het licht door naar de tuin, het balkon of de oprit. Door binnen en buiten dezelfde scènes te gebruiken ontstaat één geheel. Hang bijvoorbeeld een Festavia-buitenlichtsnoer op aan de overkapping van je veranda, of langs de rand van je balkon.

©Philips

Licht dat meebeweegt met muziek en film

Tijdens een kerstborrel mag het licht best wat levendiger zijn. Met de muziek-synchronisatie van Hue - vaak aangeduid als Party Mode - reageert de verlichting direct op het ritme en de sfeer van de muziek. Je stelt dit in via de Entertainment-functies in de Hue-app. Daarbij kies je een stijl, past je de intensiteit aan en bepaal je of Hue vaste kleuren gebruikt of automatisch meebeweegt met de muziek. Voor deze synchronisatie heb je een Hue Bridge nodig om de extra functies te ontgrendelen.

Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst

Ook bij een filmavond voegt gesynchroniseerde verlichting iets toe. In Homecinema-modus past het licht zich aan het beeld op het scherm aan. Koel bij winterse scènes, warmer bij een haardvuur of een gezellig interieur. Zo zit je nog meer in de film.

©Philips

Bedienen zonder telefoon

Tijdens het koken of wanneer je gasten ontvangt, wil je niet steeds je telefoon erbij pakken. Met slimme schakelaars van Hue bedien je de verlichting net zo eenvoudig als met een gewone lichtknop. Je schakelt scènes, dimt het licht of zet alles in één keer uit.

De Hue Dimmer Switch is de bekendste keuze en maakt het makkelijk om snel een andere lichtstand te kiezen. Wie wat meer mogelijkheden wil, kan de Hue Tap Dial of de kleinere Tap Switch Mini kiezen, waarmee je meerdere instellingen kunt bedienen of het licht preciezer bijstelt. Voor eenvoudige handelingen is er de Smart Button, waarmee je met één druk bijvoorbeeld je vaste kerstsfeer inschakelt. Al deze schakelaars stel je in via de Hue-app en koppel je aan kamers en scènes, zodat de verlichting doet wat je op dat moment nodig hebt.

Oude kerstverlichting slim maken

Heb je al bestaande kerstverlichting die niet slim is? Dan hoef je die niet te vervangen. Met een slimme stekker zorg je ervoor dat ook die automatisch aan of uit gaat, zonder dat je 's avonds onder de boom hoeft te zoeken naar de aan/uit-knop of het stekkerblok.

©Philips

Kerst: nu écht feest van het licht

Met slimme Philips Hue-verlichting kun je tijdens de feestdagen meer met licht doen dan alleen aan en uit. Door vooraf een paar scènes en momenten in te stellen, past de verlichting zich aan je de dag aan: rustig tijdens het eten, wat uitbundiger bij bezoek en weer ingetogen aan het einde van de avond. Zo draagt het licht bij aan de kerstsfeer, zonder dat je er steeds mee bezig hoeft te zijn.

©Philips

Checklist kerst met Philips Hue

Philips Hue Festavia lichtsnoer: speciaal voor in de kerstboom. Er zijn ook Festavia-snoeren voor buiten.

Philips Hue Lightstrips: leuk om bijvoorbeeld langs het raam- of deurkozijn te gebruiken.

Philips Hue Starterkit White & Color Ambiance: leuk als je net begint met Hue, om basisverlichting flexibel in te stellen in verschillende kamers. Goed om te weten: ook beschikbaar in de (goedkopere) Essential reeks.

Philips Hue Bridge: wil je kunnen automatiseren, muziek en licht synchroniseren en scènes instellen en gebruiken? Daarvoor heb je de Bridge nodig).

Er zijn ook Hue tafellampen, zoals Hue Signe, Hue Iris en de Hue Go. Dat is een draagbare lamp die je dus makkelijk overal in huis kunt neerzetten.

Philips Hue Sync Box: voor synchronisatie media en geluid.

Philips Hue slimme stekkers: om je oude kerstverlichting te automatiseren.

Review Philips Hue Essential: goedkoper aan de slag met Hue-lampen

©Philips

Hue Bridge versus de Sync Box: wat is het verschil?

Hoewel de namen op elkaar lijken, hebben de Philips Hue Bridge en de Sync Box een totaal andere functie. De Bridge is de basis die je nodig hebt om je lampen slim te maken. Je kunt dit kastje zien als de verkeersleider: het verbindt je lampen met het internet en zorgt dat je alles via de app kunt bedienen, ook als je niet thuis bent. Zonder Bridge zijn de mogelijkheden van je slimme verlichting een stuk beperkter.

De Sync Box is een extra uitbreiding voor wie van films en gamen houdt. Je koppelt dit apparaat aan je televisie en je mediabox of spelcomputer. De Sync Box kijkt naar wat er op het scherm gebeurt en stuurt je lampen aan om in exact dezelfde kleuren mee te lichten. Zo trek je de actie van een film of game je hele woonkamer in. Belangrijk om te weten: om de Sync Box te gebruiken, heb je altijd ook de Bridge nodig.

▼ Volgende artikel
Van foto naar video: breng je afbeeldingen tot leven met Pollo
© ID.nl
Huis

Van foto naar video: breng je afbeeldingen tot leven met Pollo

In de stortvloed aan nieuwe AI-videogeneratoren introduceren we Pollo. Net als bij de meeste AI-tools begin je met een tekstopdracht, maar in dit geval kun je van bestaande foto's fimpjes maken.

Wat gaan we doen

In dit stappenplan zie je hoe je met Pollo een stilstaand beeld omzet in een korte video. Je begint met het kiezen van Image to Video, snijdt het beeld bij tot het juiste formaat en geeft daarna een duidelijke opdracht om de animatie te laten maken.

Lees ook: Van prompt tot filmpje: zo maak je je eigen AI-video met Bing Video Creator

Stap 1: Image to video

Je kunt Pollo gratis uitproberen. Je start met 50 credits en ontvangt daarna elke maand 20 extra credits. De video's die je gratis maakt, zijn wel allemaal voorzien van een watermerk. Wil je video's zonder watermerk en toegang tot meer functies, dan zijn er drie abonnementsopties: 15, 30 en 90 dollar per maand, goed voor respectievelijk 300, 800 en 3000 credits. Pollo is een webapplicatie. Ga op je laptop naar https://pollo.ai en klik op Try for free. Vervolgens log je in met je e-mailadres.

Op de homepage zie je dat je deze generator niet alleen kunt gebruiken voor het maken van AI-video's, maar ook om AI-afbeeldingen te genereren, gezichten in filmpjes te vervangen door iemand anders of AI-effecten toe te passen op je foto's. Bekijk zeker de voorbeelden in de showcase. Wij kiezen in dit stappenplan voor de optie Image to Video, waarmee je stilstaande beelden tot leven wekt in een korte videoanimatie.

Er staat een massa voorbeelden klaar die de mogelijkheden van Pollo illustreren.

Stap 2: Beeld bijsnijden

Laad eerst de afbeelding in die je als basis voor je video wilt gebruiken. In de pop-up kun je bij Aspect Ratio de gewenste beeldverhouding van het eindresultaat instellen. Zo kun je bijvoorbeeld een staande foto bijsnijden naar een liggend (landscape) of vierkant formaat. Verschuif de foto indien nodig, zodat de belangrijkste onderdelen mooi in beeld blijven. Bevestig vervolgens met OK.

Kies zorgvuldig de hoogte-breedteverhouding van je filmpje om te zorgen dat het perfect aansluit bij je publicatiekanaal.

Stap 3: Video creëren

In het vak Prompt beschrijf je wat Pollo met de foto moet doen. In dit voorbeeld willen we bijvoorbeeld dat het meisje op de schouders van de man enthousiast de menigte aanmoedigt. Zet de optie Translate Prompt aan voor een beter resultaat. Je ziet meteen dat dit type opdracht 5 credits kost. Onder Advanced kun je extra instellingen aanpassen, zoals de videolengte die standaard op 5 seconden staat, maar die je kunt verlengen tot 10 seconden. Wil je meerdere outputvideo's genereren, dan kost dat uiteraard meer credits. Het eindresultaat kun je upscalen voor een hogere kwaliteit, delen en publiceren.

Pollo produceert in dit geval een video van 5 seconden.

Liever meteen video's maken?

Vlogcamera's