ID.nl logo
Zo bouw je je eigen 'mesh-netwerk’
© PXimport
Huis

Zo bouw je je eigen 'mesh-netwerk’

Overal snelle wifi is een van de belangrijke eisen die we stellen aan onze woonomgeving. Met de komst van mesh- of multiroom-wifisystemen beloven de routerfabrikanten dit nu ook echt te leveren, maar daarvoor vragen ze wel de hoofdprijs. Met wat oude routers kun je zonder die kosten te maken een vergelijkbaar goed wifi-netwerk bouwen.

Mesh-wifi is de belangrijkste innovatie in het thuisnetwerk van de laatste jaren. Kenmerkend voor mesh is dat het niet uitgaat van één centrale router die vanaf één plek in huis overal de wifi levert, maar dat er meerdere accesspoints worden gebruikt. Die accesspoints vormen samen een groot draadloos netwerk dat ook goede ontvangst biedt op plekken waar de gewone wifi niet komt. Doordat de losse accesspoints slim met elkaar samenwerken, kan de gebruiker zich bovendien vrij binnen het netwerk verplaatsen zonder dat zijn smartphone of laptop de verbinding verliest.

©PXimport

01 Geen kabels

Een ander kenmerk van mesh-wifi is dat er geen netwerkkabels nodig zijn, aansluiten op het stopcontact is voldoende. Anders dan traditionele wifi gebruikt mesh-wifi namelijk behalve voor de communicatie tussen draadloze apparaten en het accesspoint ook voor de communicatie tussen de accesspoints zelf een draadloze verbinding. Routerfabrikanten noemen de verbinding tussen de accesspoints de backhaul en deze is bepalend voor de stabiliteit en snelheid van het mesh-systeem. Omdat ook een draadloze backhaul gevoelig is voor signaalverlies door muren, plafonds en de wifi van de buren, bieden sommige mesh-wifisystemen de mogelijkheid om de accesspoints toch met een netwerkkabel aan te sluiten.

©PXimport

Een leuk klusje

Woon je in een huis waar bij de bouw geen rekening is gehouden met het hebben van een thuisnetwerk, dan lijkt mesh-wifi die geen kabels nodig heeft een goede keuze. En hoewel het alsnog aanleggen van netwerkbekabeling een flinke uitdaging kan zijn, is het een eenmalige operatie die een echt veel beter thuisnetwerk oplevert. Zeker wanneer je huis een kruipruimte heeft en een centrale kolom waar de meeste kabels en buizen doorheen lopen, dan kun je vaak door een gericht aantal gaten te boren in muren en vloeren, overal bedrade netwerkverbindingen krijgen.

©PXimport

02 Zelfbouw-mesh

Wil je de wifi upgraden, maar vind je de kosten van een mesh-wifisysteem te hoog, dan kun je met wat met oude routers een vergelijkbaar systeem te bouwen. Dit hoeven ook niet de beste en allerduurste routers te zijn, maar ondersteuning van de 5Ghz-band en 802.11n of nieuwer heeft wel de voorkeur. De routers hoeven ook niet van hetzelfde merk of model te zijn, ze worden apart van elkaar in gebruik genomen. Begin ermee de router te resetten naar fabrieksinstellingen. Hoe dit moet, verschilt per merk en soms per model, maar staat altijd beschreven in de handleiding op de site van de routerfabrikant. Verbind daarna de wan-poort van de router met een van de lan-poorten op de router van de internetprovider en schakel de eerste in. Sluit dan een pc of laptop aan op een van de lan-poorten van de router die je zojuist gereset hebt en wacht tot de verbinding is opgekomen. Start een opdrachtprompt door in Windows op Start te klikken. Typ dan cmd en druk op Enter. Typ op de prompt het commando ipconfig en druk op Enter. Noteer het ip-adres dat genoemd wordt als Default Gateway en typ dit in de adresbalk van de webbrowser en druk opnieuw op Enter. Log in op de router met het standaardgebruikersnaam en wachtwoord, zoek het onderdeel Firmware en download en installeer de nieuwste firmware op de router.

©PXimport

03 Heatmap

De extra routers gaan gebruikt worden als extra accesspoints in het thuisnetwerk. Ze moeten ervoor zorgen dat het signaal ook komt op plekken waar de wifi-ontvangst nu onvoldoende is. Het aantal benodigde routers wordt bepaald door het aantal plekken in en om het huis met slechte wifi. Wil je dit echt goed in beeld brengen, maak dan een heatmap. Dat is een grafische weergave van de ruimte, zeg het huis en de tuin, met daarbij aangegeven hoe sterk het draadloos netwerk overal is. Dit kan heel uitgebreid met de betaalde versie van NetSpot (Windows, Mac) maar je kunt ook op één of enkele A4’tjes een plattegrond tekenen en daar de plekken met slechte of juist goede wifi intekenen.

Weet je niet precies waar de wifi beter moet, loop dan rond met een programma dat de kracht van de wifi inzichtelijk maakt, zoals WiFi Man of Net Analyzer. Voor de pc zijn er WiFi Analyzer uit de Windows Store en Acrylic WiFi, net als de gratis versie van het net genoemde NetSpot (Windows én Mac). Deze apps geven allemaal de sterkte van het wifi-signaal en door rond te lopen zie je hoe het overal verschilt. Let wel, de sterkte van wifi wordt gemeten in decibel-milliwatt (dBm). Dit getal is altijd negatief en hoe dichter bij nul, hoe sterker het signaal. Waarden lager dan -75 dBm gelden als slecht.

©PXimport

04 Router als accesspoint

Steeds meer routers bieden behalve de mogelijkheid het apparaat echt als router te gebruiken, ook ondersteuning voor gebruik als repeater of accesspoint. Vooral de laatste modus, waarbij de router via een netwerkkabel aangesloten wordt op het bestaande netwerk en daarna als een echt accesspoint werkt, is erg handig bij het bouwen van een eigen mesh-wifinetwerk. Selecteer als de router deze mogelijkheid ondersteunt, Access Point (AP) mode en klik op Apply. Configureer in de volgende schermen of je het accesspoint een vast ip-adres wilt geven of dat je dat automatisch via dhcp wilt laten gebeuren. Kies je voor vast, geef dan ook subnetmasker, default gateway en de ip-adressen van twee dns-servers (meestal het ip-adres van de router van de internetprovider en bijvoorbeeld 8.8.8.8 voor een van de Google DNS-en). Om te beginnen is dhcp vaak de goede optie, aanpassen kan later altijd nog. Opletten is het bij de Wireless Settings, gebruik hier dezelfde ssid en dezelfde beveiligingsopties en sleutel als bij het netwerk dat je met het accesspoint wilt uitbreiden. Na de laatste Apply zal de verbinding met de router wegvallen, omdat deze niet meer als router werkt en nu onderdeel is van het oorspronkelijke thuisnetwerk. Wanneer je nu inlogt op de webinterface van het accesspoint zul je zien dat alle wan-, firewall- en routerfuncties zijn verdwenen. Duidelijk zichtbaar is dat de router in AP-modus draait. Je kunt de router nu afsluiten en verplaatsen naar de plek in huis waar je het extra accesspoint wilt plaatsen om er het wifi-signaal te verbeteren. Sluit het daar aan op het lichtnet en het thuisnetwerk en alle apparaten die nu het nieuwe accesspoint gebruiken, zullen een veel betere en snellere verbinding hebben.

©PXimport

05 Router als repeater

Is het niet mogelijk de extra router met een netwerkkabel aan te sluiten, gebruik dan de repeater-modus. De router functioneert ook dan als een accesspoint, maar gebruikt zelf ook het draadloze netwerk om zich met het netwerk te verbinden. De repeater-router en de apparaten die via hem verbinding maken met het draadloos netwerk en het internet delen dus de bandbreedte van het draadloos netwerk van de repeater. Het voordeel hiervan is dat de router doorgaans een sterkere antenne heeft dan smartphones en tablets. Die kunnen de sterkere verbinding van de repeater-router als een soort verlengstuk van hun eigen draadloos signaal gebruiken. Net als bij het inschakelen van de accesspoint-modus schakelt de router de firewall, de dhcp-server en alle bijbehorende routerfunctionaliteit uit.

Om de router als repeater te gebruiken zoek je in de webinterface naar de Repeater Modus. Selecteer die en klik op Apply. In een van de volgende stappen moet ook het draadloze netwerk worden geselecteerd waarmee de router zichzelf daarna gaat verbinden en waarmee alle apparaten die aansluiten op de router, ook verbinding maken. Om de router aan te sluiten is het wachtwoord van de betreffende wifi eenmalig nodig.

©PXimport

06 Router handmatig als accesspoint

Biedt de router geen specifieke accesspoint- of repeater-modus, dan is het nog steeds mogelijk deze als extra accesspoint in te zetten. Alleen zul je nu zelf de router zo moeten configureren dat dit werkt. Hiervoor bestaan er twee varianten, een makkelijk en een moeilijkere. Voor de eerste is vereist dat wanneer de router niet via de wan-poort met het netwerk wordt verbonden, maar de verbinding met de internetrouter wordt aangesloten op een van de lan-poorten van de router, deze direct als een switch gaat werken. Vanwege het grote verschil in moeilijkheidsgraad en aantal handelingen is het aan te raden dit eerst te proberen.

Sluit de pc aan op een van de lan-poorten van de router en maak verbinding met de webinterface. Login en configureer het draadloze netwerk met een ssid, encryptie en een wachtwoord. Schakel ook de dhcp-server van de router uit en geef de router een vast ip-adres in de range van je normale router. Bevestig de veranderingen in de configuratie van de router en schakel deze uit. Sluit de router vervolgens via één van de lan-poorten aan op je thuisnetwerk. Schakel daarna de router weer in. Zolang je niet de wan-poort gebruikt, zal de router nu als een switch handelen die onderdeel is van het thuisnetwerk, en de wifi maakt er meteen een extra accesspoint van. De webinterface kun je als het goed is bereiken via het vaste ip-adres dat je hebt ingesteld. Lukt het niet, dan kun je de router eventueel resetten en de methode in de volgende stap proberen.

07 De lastige methode

Vaak is het niet mogelijk de routerfunctie uit te schakelen. Wat wel mogelijk is, is de router via de wan-poort met het thuisnetwerk te verbinden. Op de router configureer je dan een ander netwerk met een andere ip-reeks en dhcp-server dan het bestaande thuisnetwerk. Daarna kun je de wifi configureren zoals de al bestaande wifi. Je zult de onnodige functionaliteit van de router moeten uitschakelen en de voor zijn nieuwe rol benodigde opties configureren. Sluit de extra router via de wan-poort aan, schakel hem in en wacht tot hij operationeel is. Log dan in op de webinterface van de router en configureer voor de lan een ander netwerk dan op de lan van de internetrouter (vaak gebeurt dat al automatisch). Pas ook de dhcp-server hierop aan. Configureer daarna het draadloze netwerk met dezelfde opties als op de internetrouter of eventuele andere accesspoints. De tweede router bouwt dan een eigen netwerk op dat via de internetrouter met het internet is verbonden. Gebruik hiervoor de instellingen in het volgende schema.

©PXimport

08 De wifi-keuze

Bij een wifi-mesh-wifisysteem gebruiken alle accesspoints dezelfde ssid en beveiligingsopties voor het draadloze netwerk. Je kunt vervolgens dankzij het samenwerken van de accesspoints vrij binnen het hele netwerk bewegen zonder de verbinding te verliezen. Bij een zelfbouw-mesh-netwerk is dit veel minder het geval, doordat het eigenlijk niet één netwerk is maar verschillende losse netwerken zijn. Om de werking van een echt mesh-netwerk zoveel mogelijk na te bootsen, kun je ervoor kiezen de naam van het netwerk plus alle beveiligingsopties op alle apparaten hetzelfde in te stellen. Dus overal dezelfde ssid, dezelfde wpa2-versleuteling en dezelfde geheime netwerksleutel. Of het werkt met de eigen smartphones, tablets en notebooks moet je testen.

Werkt het vrij bewegen niet, dan kun je de verbinding verbreken en weer opbouwen op de nieuwe zitplek. Dan zal het apparaat wel het beste signaal kiezen. Een andere optie is om op de extra accesspoints en repeaters een andere ssid te gebruiken. Je hoeft dan geen ander netwerkwachtwoord te onthouden, maar kunt wel heel bewust voor de verbinding met wifi_huiskamer en wifi_zolder kiezen. Minder gebruiksvriendelijk, maar soms wel de betere manier van roamen.

©PXimport

09 Kanalen kiezen

Met meerdere wifi-netwerken zo dicht bijeen, is het belangrijk dat ze elkaar niet verstoren. Dit kun je voorkomen of beperken door binnen de wifi-band van elkaar gescheiden kanalen te gebruiken. De 2,4GHz-band heeft elf kanalen waarop de wifi geconfigureerd kan worden. Omdat de kanalen elkaar overlappen, zijn alleen de kanalen 1, 6 en 11 echt vrij van invloed van anderen. Door de wifi-netwerken van de verschillende accesspoints op deze gescheiden kanalen te zetten voorkom je dat bijvoorbeeld het ene accesspoint niet kan zenden als het andere accesspoint aan het zenden is. Dit heet Co-Channel Interference (CCI). In de 5GHz-band zijn er 23 niet-overlappende kanalen. Afhankelijk van de standaard worden er hier enkele van gecombineerd tot een breder kanaal. Het grote aantal kanalen geeft voldoende vrijheid. Controleer op de router of deze automatisch de kanalen indeelt afhankelijk van de andere wifi-netwerken in de buurt. Zo niet, log dan in op de router, het accesspoint of de repeater en kies een of enkele rustige kanalen voor het eigen netwerk. Met de gratis versie van NetSpot (Windows, Mac) kun je de kanalen overzichtelijk op het beeldscherm toveren.

©PXimport

10 Roaming assistent

Sommige routers bieden in de accesspoint- of repeater-modus een extra functie genaamd ‘roaming assistant’. Deze functie beoogt het probleem op te lossen dat een smartphone of tablet een zwakkere verbinding blijft gebruiken en niet overstapt naar een sterker signaal van een router die dichterbij is. De router gebruikt hiervoor de Received Signal Strength Indicator (RSSI). Dit is een schatting van de router van de kwaliteit van de draadloze verbinding met een apparaat in het netwerk. Zakt deze onder een bepaalde waarde, dan is er volgens de router geen goede netwerkverbinding mogelijk en zal deze de verbinding verbreken. Met de Roaming Assistent schakel je deze functionaliteit in én kun je ook nog de grenswaarde opgeven waaronder de router de verbinding verbreekt. De waarde loopt van 0 tot -120, waarbij 0 een beter signaal is dan -120. Een RSSI-waarde van -70 is het over het algemeen prima om verbindingen die te zwak worden af te sluiten en het apparaat ertoe te bewegen een nieuwe verbinding op te zetten met het dan sterkste signaal.

©PXimport

Minder dan echte mesh

Een goede wifi die overal in en om het huis de gebruikers van voldoende bandbreedte voorziet om online alles te doen wat ze willen, is een grote bijdrage aan het woongenot. Lange tijd is geprobeerd dit met één router te regelen, maar voor veel situaties blijkt die oplossing onvoldoende. Een oplossing met meerdere accesspoints biedt als belangrijke voordeel dat je op plekken waar het signaal te zwak is, een extra accesspoint kunt plaatsen. Dat fabrikanten hierop inspelen door complete wifi-mesh-systemen aan te bieden is logisch, maar helemaal noodzakelijk is een dergelijk systeem niet. Met een paar oude routers valt ook een goede oplossing met meer en betere dekking te bouwen. Helemaal zo goed als een echt mesh-wifi wordt het helaas niet, vrij bewegen tussen alle accesspoints blijkt voor deze oplossing toch nog een brug te ver. Wie ook dat wil, is beter af met een echt mesh-wifisysteem.

2,4 versus 5 GHz

Niet alleen de locatie van de router geeft beperkingen, ook voor de door de router gebruikte radiotechniek geldt dit. Routers op basis van de 802.11n of een eerdere standaard gebruiken vooral de 2,4GHz-band. Deze heeft maar een beperkte frequentieruimte, wat betekent dat de zelfs de theoretisch maximaal bereikbare snelheid laag ligt. En dat terwijl de kans op storende invloed van andere wifi-netwerken, zoals van de buren, juist groter is. De 5GHz-band die eigenlijk pas sinds 802.11ac volop wordt gebruikt, is sneller maar heeft een veel kleiner bereik. Het signaal dringt ook nog eens veel minder goed door muren en plafonds dan de langzamere signalen van de 2,4GHz-band. Schrale troost bij dit laatste, de kans dat de wifi van de buren stoort is bij een 5GHz-signaal wel weer kleiner.

What a mesh?

Hoewel nieuw in het thuisnetwerk, bestaat mesh als netwerktopologie al heel lang. Het is een van vele gangbare patronen waarlangs een netwerk ingericht kan worden. Kenmerkend voor de mesh-inrichting is dat het bestaat uit meerdere knooppunten die allemaal met elkaar kunnen communiceren. Die communicatie kan direct van het ene knooppunt naar de andere, maar wanneer die andere te ver weg is, ook via een tussenliggend knooppunt. De benodigde verbindingen worden gebouwd naar behoefte. Het voordeel hiervan is dat er grote afstanden kunnen worden overbrugd en het netwerk zeer betrouwbaar wordt. Netwerktechnisch is de routering ingewikkelder. Ook moet de informatie tussen de nodes gesynchroniseerd worden om het effectief te houden. Heel anders dan de mesh-inrichting is de ster-topologie. Hierbij is er één centrale node die alle verbindingen onderhoudt. De nodes in het netwerk communiceren niet rechtstreeks met elkaar, maar altijd via de centrale node. Het voordeel is dat het eenvoudiger te configureren is en energiezuiniger. Nadelen zijn dat het geen grote afstanden kan overbruggen en kwetsbaarder is voor verstoringen. Om de verwarring te vergroten, zijn er ook mesh-wifisystemen te koop die niet meshen, maar waar elke node alleen verbinding kan maken met de hoofdnode. Dat zijn dus mesh-systemen die een ster-topologie onderhouden.

▼ Volgende artikel
Zo stel je jouw ideale keuken samen
© Andy Dean Photography
Huis

Zo stel je jouw ideale keuken samen

Natuurlijk is het belangrijk hoe een keuken eruitziet, maar het draait vooral om hoe je hem gebruikt. Een goede keuken sluit aan op jouw manier van koken en leven, met een logische indeling en keuzes die het dagelijks gebruik makkelijker maken. In dit artikel laten we zien hoe je stap voor stap tot een ontwerp komt dat echt bij je past – van de eerste schetsen tot het kiezen van werkbladen, apparatuur en grepen.

Zelf je keuken samenstellen? Dit is belangrijk:
  • Beschikbare ruimte
  • Je keukengewoontes
  • Werkhoogte
  • Opbergruimte
  • Materialen
  • Stijl
  • Apparatuur

Begin bij de ruimte en je gewoontes

Voordat je nadenkt over frontjes en kleuren voor je nieuwe keuken, kijk je naar de ruimte die je hebt. Is het een dichte keuken of is hij open en loopt hij naadloos door in je woonkamer? Hoeveel wandlengte is beschikbaar? Waar zitten de ramen, deuren en aansluitpunten? Het helpt om de plattegrond van je keuken op schaal te tekenen. Nog beter: gebruik een digitale tool waarmee je je ontwerp meteen in 3D ziet (zie kader verderop).

Daarna kijk je naar je eigen kookgedrag. Sta je vaak uitgebreid te koken of wil je vooral snel en makkelijk eten kunnen maken? Heb je veel spullen die opgeborgen moeten worden of houd je het graag minimalistisch? De antwoorden op die vragen bepalen welke indeling het best werkt: een rechte wandopstelling, een hoek, een U-vorm of juist een kookeiland.

Let bij het indelen op de zogeheten werkdriehoek. Daarmee bedoelen we de afstand tussen kookplaat, spoelbak en koelkast. Die drie punten vormen samen het hart van je keuken. Hoe dichter deze drie bij elkaar liggen, hoe makkelijker en sneller je werkt. Je hoeft minder heen en weer te lopen en hebt alles onder handbereik.

De ideale werkhoogte

De ideale hoogte van een aanrecht hangt af van je lichaamslengte. Werk je te laag, dan moet je steeds voorover buigen. Werk je te hoog, dan gaan je schouders omhoog. Beide zijn vermoeiend. Daarom loont het om bij het samenstellen van je keuken stil te staan bij de juiste werkhoogte. Een handig uitgangspunt: als je rechtop staat met je armen gebogen in een hoek van 90 graden, dan ligt het werkblad ongeveer 10 tot 15 cm onder je ellebogen. Hieronder zie je een indicatie op basis van je lengte.

LichaamslengteAanbevolen werkbladhoogte
Tot 1,70 meter85 tot 90 cm
1,70 tot 1,90 meter90 tot 95 cm
Langer dan 1,90 meter95 tot 100 cm

Let op: dit zijn richtlijnen. De beste hoogte bepaal je uiteindelijk door zelf even te testen wat prettig voelt – bijvoorbeeld op een instelbaar werkblad of in een showroom met verschillende hoogtes.

Hoeveel opbergruimte heb je nodig?

Gebruik je vaak pannen of bakvormen, dan heb je meer aan een paar brede lades dan aan een kast met planken. Je ziet in één oogopslag wat waar ligt, en je hoeft niet op je knieën om achter in het kastje iets te zoeken. Dat werkt net wat makkelijker – zeker als je dagelijks kookt. Zorg ook dat je je spullen straks logisch kunt verdelen. Het is handig om keukengerei bij de kookplaat op te bergen, schoonmaakspullen onder de spoelbak, en om je voorraad in een hoge kast of ladeblok te bewaren.

Nog iets om bij je ontwerp rekening mee te houden: laat voldoende ruimte over om kastdeuren te openen zonder dat ze elkaar raken. Ook is het prettig om rond het fornuis en de spoelbak minstens 90 centimeter loopruimte te hebben.

©Phurichai

Materialen en stijl: meer dan alleen smaak

Frontjes bepalen in grote mate de uitstraling van je keuken, maar het materiaal zegt ook iets over onderhoud en levensduur. Een gelakte keuken ziet er strak uit, maar is gevoeliger voor krassen en vingerafdrukken. Hout voelt warm aan, maar vraagt meer onderhoud. Kunststof of melamine is onderhoudsvriendelijk en budgetvriendelijk, maar minder duurzaam op de lange termijn.

Voor het werkblad is het goed om verder te kijken dan alleen uiterlijk. Composiet is sterk en makkelijk schoon te houden. Keramiek kan tegen hitte, maar is gevoelig voor harde klappen. Marmer en graniet hebben een unieke uitstraling, maar vereisen regelmatig onderhoud. Houd bij je keuze rekening met hoe je de keuken gebruikt en hoeveel tijd je aan schoonmaak en onderhoud wilt besteden.

Ook de grepen spelen een rol. Een greeploze keuken oogt strak, maar kan onpraktisch zijn als je snel iets wilt pakken. Met zichtbare grepen maak je het jezelf makkelijker – en kies je meteen een detail dat stijl en karakter toevoegt.

©Анастасия Купавц

Apparaten kiezen die bij je passen

Een keuken zonder apparatuur bestaat niet, maar de vraag is welke apparaten je nodig hebt – en hoe je ze slim plaatst. Veel mensen kiezen tegenwoordig voor een inductiekookplaat. Die werkt snel, is energiezuinig en makkelijk schoon te maken. Let wel op de aansluiting: sommige modellen werken op een gewoon stopcontact, maar krachtigere platen hebben een aparte 3-fasengroep nodig in de meterkast.

Belangrijker dan het type is de vraag hoeveel kookzones je nodig hebt. Kook je vaak met meerdere pannen tegelijk? Dan is een brede plaat met vijf of zelfs zes zones handig. Sta je meestal alleen eenpansgerechten te maken, dan volstaat een compactere uitvoering.

Bedenk of je een losse oven wilt, een combi-oven of een stoomoven. Denk na over het formaat en de plaatsing van je koelkast: vrijstaand of inbouw, met vriesvak of zonder. En vergeet de afzuiging niet. In een open keuken werkt een plafondunit of geïntegreerde afzuiging in het kookplaatblad vaak beter dan een klassieke afzuigkap aan de muur.

Bij de plaatsing geldt: apparaten die je vaak gebruikt, moeten makkelijk bereikbaar zijn. Een oven op ooghoogte voorkomt bukken. De vaatwasser naast de spoelbak scheelt heen en weer lopen. Kies je voor een Quooker of een losse kokendwaterkraan? Denk dan ook aan de benodigde ruimte voor het reservoir.

In beeld: ontwerp je keuken met een 3D-planner

Wil je al je ideeën meteen tot leven brengen? Gebruik dan een 3D-keukenplanner, zoals die van Bemmel & Kroon. Je tekent je eigen ruimte in, plaatst ramen en deuren en sleept vervolgens keukenelementen op hun plek. Frontjes, kleuren, apparaten en opstellingen kun je eindeloos combineren. Zo krijg je direct een realistisch beeld van je toekomstige keuken. Het fijne: je hoeft niet meteen naar de winkel, maar kunt thuis op je gemak proberen, aanpassen en verfijnen.

Van ontwerp naar uitvoering

Ben je tevreden met je ontwerp? Neem dan de tijd om alles nog één keer kritisch door te lopen. Kloppen de looproutes? Heb je voldoende werkruimte tussen kookplaat en spoelbak? Zit de oven op een prettige hoogte? Zijn alle opbergruimtes logisch ingedeeld? Kijk ook naar de plaats van je aansluitpunten: water, stroom en afzuiging moeten aansluiten op wat je hebt gepland.

Heb je je keuken in een 3D-tool ontworpen? Dan kun je die visualisatie gebruiken om een afspraak te maken met een adviseur of keukenwinkel. Samen kijk je dan of je ontwerp technisch haalbaar is en welke materialen en apparaten beschikbaar zijn. Pas als alles klopt – van de maatvoering tot de afwerking – is het tijd om je keuken echt te gaan bestellen.

▼ Volgende artikel
Review Nothing Phone (3) – Uniek, maar geen vlaggenschip
© Wesley Akkerman
Huis

Review Nothing Phone (3) – Uniek, maar geen vlaggenschip

Met een adviesprijs van 849 euro is de Nothing Phone (3) het duurste toestel dat dit jonge merk tot op heden heeft uitgebracht. Zelf presenteert Nothing dit model als een heus vlaggenschip, maar uit onze ervaring blijkt dat deze smartphone dat niveau niet helemaal haalt.

Goed
Conclusie

De Nothing Phone 3 valt op met zijn design en Glyph-systeem, maar laat het afweten op het gebied van prestaties, hitteontwikkeling en camera’s bij weinig licht. De software is strak en onderscheidend, maar voor 850 euro heeft de concurrentie simpelweg meer te bieden.

Plus- en minpunten
  • Uniek ontwerp met grappig Matrix-display
  • Nothing OS blijft een fantastische Android-schil
  • Fijn display met levendige kleuren
  • Veel beter camerasysteem
  • Redelijke batterijduur bij normaal gebruik
  • Rivalen doen het op belangrijke vlakken beter
  • Geen high-end processor
  • Behoorlijke warmteontwikkeling
  • Android 16 laat nog op zich wachten
  • Oledpaneel zonder LTPO
  • Maakt te veel compromissen voor een vlaggenschip

De Nothing Phone (3) voelt met zijn aluminium frame en matte afwerking degelijk aan, maar de glanzende transparante achterkant is wel besmettelijk voor vingerafdrukken. De telefoon heeft vier knoppen, inclusief de Essential Key van de Phone (3a) voor screenshots en spraaknotities. Qua ontwerp haal je de meest unieke smartphone van dit moment in huis. Nothing zet hoog in op esthetiek en verheft de doorgaans saaie achterkant tot een waar kunstwerk. Net als bij andere Nothing-toestellen is die tevens functioneel; zo is er onder meer een rode stip die oplicht zodra je gaat filmen.

De meest controversiële verandering is het verdwijnen van de kenmerkende Glyph-strips. Die zijn voor de gelegenheid vervangen door de Glyph Matrix, een klein monochroom schermpje rechtsboven op de achterzijde van het toestel. Dat matrixdisplay biedt meer functionaliteit dan de ledstrips op de voorgangers, zoals notificaties en spelletjes, maar mist de unieke uitstraling van de Glyphs op zijn voorganger. Vooralsnog zien we alleen potentie in dat extra schermpje. Ontwikkelaars moeten nog aan de bak met nuttige functies en games, want tot op heden is de functionaliteit dusdanig beperkt dat je het onderdeel alleen voor meldingen kunt gebruiken.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

De Essential Key zit onder de powerknop.

Op zich een prima scherm

Het scherm is redelijk op vlaggenschip-niveau. Het toestel heeft een oleddisplay van 6,67 inch met een hoge resolutie en een verversingssnelheid van 120 Hz. De (piek)helderheid is hoog genoeg voor gebruik in de zon, terwijl de kleurweergave zowel nauwkeurig als levendig is. Verder is er support voor HDR10+- en Ultra HDR-content. Helaas mist het scherm LTPO-technologie. Dat betekent dat de verversingssnelheid niet lager dan 30 Hz zakt bij statische content. In de praktijk kan dat de batterijduur negatief beïnvloeden.

De Nothing Phone 3 is de eerste telefoon die de Snapdragon 8s Gen 4-processor gebruikt. De chipset presteert vergelijkbaar met de Snapdragon 8 Gen 3, met lichte grafische verbeteringen en een hogere topsnelheid. Hoewel het toestel in dagelijks gebruik vlot aanvoelt en visueel intensieve games prima aankan, blijft de 8s Gen 4 in rauwe prestaties achter bij de nieuwste échte vlaggenschip-processors, zoals de Snapdragon 8 Elite. Potentiële kopers betwisten daarom of de Phone (3) 'flagship material' is of niet – maar bij normaal gebruik merk je geen vertragingen.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Voorbeeld van een Glyph Matrix-functie: het batterijniveau.

©Wesley Akkerman

Voorbeeld van een Glyph Matrix-functie: de tijd.

Warmteontwikkeling

Wat ook opvalt, is de warmteontwikkeling tijdens het gebruik. Het toestel kan namelijk flink opwarmen tijdens het uitvoeren van zwaardere taken, zoals bij het gamen. Dan kun je de telefoon bijna niet meer comfortabel vasthouden. Helaas een typisch Qualcomm-euvel dat we vaker tegenkomen. Verder is het zo dat de smartphone met een totaal vermogen van 5150 mAh qua accu ook wat achterloopt op zijn rivalen. Bij intensief gebruik moet je de telefoon soms eerder opladen dan je zou hopen. Bij normaal gebruik kom je er echter de dag wel mee door.

De Nothing Phone (3) draait op Nothing OS 3.5, gebaseerd op Android 15, en biedt een vloeiende, strakke interface met fijne, aanpasbare elementen en opvallende widgets. Net zoals op de Nothing Phone (3a) kom je ook hier de Essential Space tegen, een aparte sectie die screenshots opslaat en AI gebruikt om belangrijke informatie te extraheren en te organiseren, inclusief transcripties van spraakmemo's. Dat laatste gaat verrassend goed, met hier en daar een enkele typefout. Zo'n memo maak je snel aan door bijvoorbeeld de Essential Key ingedrukt te houden.

0,6x

1x

2x

Minder functies, maar wel uniek

Hoewel Nothing OS minder functies heeft dan sommige andere Android-skins, is het vrij van bloatware (erg belangrijk!) en legt het systeem de nadruk op een minimalistische, monochrome esthetiek. Dat maakt de software-omgeving daadwerkelijk anders dan je elders aantreft. Nothing belooft daarnaast vijf Android-upgrades en zeven jaar lang beveiligingspatches. Dat is een uitstekende score, meer dan gemiddeld, maar Nothing staat helaas niet bekend om de snelle uitrol van nieuwe softwareversies. Houd dus wat rekening met vertragingen op dat gebied.

Dat bewijst bijvoorbeeld de uitrol van Android 16. Die versie is reeds beschikbaar, maar de Nothing Phone 3 wordt geleverd met Android 15. Nu is het tegelijkertijd zo dat versie 16 echt nog maar net uit is, maar toch voelt dit aan als een gemiste kans. De upgrade moet echter voor het einde van het jaar verschijnen, dus daar kun je naar uitkijken. Verder heeft de nieuwe AI-zoekbalk nog een eigenaardigheid. Je kunt daarmee van alles opzoeken (apps, contacten, functies en meer), maar de Essential Space wordt daarin niet meegenomen.

3x

6x

6x

3x

Beste camera's tot nu toe, maar…

Verspreid over de achterkant tref je een veelzijdig camerasysteem aan. Dat bestaat uit drie sensoren van 50 megapixel: een hoofdcamera, een ultragroothoek- en een periscooplens. Daarmee zoom je tot 3x optisch in. Ook is er nog een selfiecamera van 50 megapixel. Alle camera's ondersteunen video-opnamen in 4K-kwaliteit bij 60 fps. Overdag leveren ze gedetailleerde foto's met levendige, accurate kleuren en een breed dynamisch bereik, hoewel er soms lichte oververzadiging optreedt en de sluitertijd wat beter kan.

De telelens presteert goed tot en met 6x inzoomen met behoud van helderheid en kleuren. Die lens is ook geschikt voor macro-opnames tot 10 centimeter. Over het algemeen vinden we dit de beste lenzen die Nothing tot nu toe aanbiedt, maar ook op dit vlak presteren concurrerende modellen beter. Vooral de Pixels en Galaxy's leveren betere kwaliteit bij weinig licht en snelle bewegingen. Nothings beeldverwerking zorgt gelukkig voor consistente kleuren over alle lenzen en voor goede diepte, maar de camera's kunnen dus nog verbetering gebruiken.

2x

1x

0,6x

Nothing Phone (3) kopen?

De Nothing Phone (3) streeft duidelijk naar onderscheid met zijn unieke ontwerp en het nieuwe Glyph Matrix-systeem, maar op cruciale punten blijft hij achter bij concurrenten in zijn prijsklasse. Hoewel de Snapdragon 8s Gen 4-processor echt wel vlot is voor dagelijks gebruik, blijft-ie op papier achter bij de concurrentie. Niet dat je al die snelheid per se nodig hebt (eerlijk is eerlijk: veel mobiele cpu's zijn echt overkill), maar die dingen gaan wel tellen als je een hogere prijs betaalt. Het helpt ook niet dat het toestel echt heet wordt onder hoge druk.

Ondanks een capabel camerasysteem presteert de Phone (3) onder uitdagende omstandigheden niet zo goed als je zou willen of verwachten. De batterijduur is adequaat, maar niet uitzonderlijk, en de usb-c-poort blijft steken op de oudere 2.0-standaard. Hoewel Nothing OS 3.5 een strakke en unieke software-ervaring biedt met langdurige updates, compenseren de software-extra's en het innovatieve Glyph-systeem de hardwarematige tekortkomingen niet voldoende om de Nothing Phone (3) een toptoestel te noemen, zeker niet gezien zijn prijskaartje van 850 euro.