ID.nl logo
Zo bouw je je eigen 'mesh-netwerk’
© PXimport
Huis

Zo bouw je je eigen 'mesh-netwerk’

Overal snelle wifi is een van de belangrijke eisen die we stellen aan onze woonomgeving. Met de komst van mesh- of multiroom-wifisystemen beloven de routerfabrikanten dit nu ook echt te leveren, maar daarvoor vragen ze wel de hoofdprijs. Met wat oude routers kun je zonder die kosten te maken een vergelijkbaar goed wifi-netwerk bouwen.

Mesh-wifi is de belangrijkste innovatie in het thuisnetwerk van de laatste jaren. Kenmerkend voor mesh is dat het niet uitgaat van één centrale router die vanaf één plek in huis overal de wifi levert, maar dat er meerdere accesspoints worden gebruikt. Die accesspoints vormen samen een groot draadloos netwerk dat ook goede ontvangst biedt op plekken waar de gewone wifi niet komt. Doordat de losse accesspoints slim met elkaar samenwerken, kan de gebruiker zich bovendien vrij binnen het netwerk verplaatsen zonder dat zijn smartphone of laptop de verbinding verliest.

©PXimport

01 Geen kabels

Een ander kenmerk van mesh-wifi is dat er geen netwerkkabels nodig zijn, aansluiten op het stopcontact is voldoende. Anders dan traditionele wifi gebruikt mesh-wifi namelijk behalve voor de communicatie tussen draadloze apparaten en het accesspoint ook voor de communicatie tussen de accesspoints zelf een draadloze verbinding. Routerfabrikanten noemen de verbinding tussen de accesspoints de backhaul en deze is bepalend voor de stabiliteit en snelheid van het mesh-systeem. Omdat ook een draadloze backhaul gevoelig is voor signaalverlies door muren, plafonds en de wifi van de buren, bieden sommige mesh-wifisystemen de mogelijkheid om de accesspoints toch met een netwerkkabel aan te sluiten.

©PXimport

Een leuk klusje

Woon je in een huis waar bij de bouw geen rekening is gehouden met het hebben van een thuisnetwerk, dan lijkt mesh-wifi die geen kabels nodig heeft een goede keuze. En hoewel het alsnog aanleggen van netwerkbekabeling een flinke uitdaging kan zijn, is het een eenmalige operatie die een echt veel beter thuisnetwerk oplevert. Zeker wanneer je huis een kruipruimte heeft en een centrale kolom waar de meeste kabels en buizen doorheen lopen, dan kun je vaak door een gericht aantal gaten te boren in muren en vloeren, overal bedrade netwerkverbindingen krijgen.

©PXimport

02 Zelfbouw-mesh

Wil je de wifi upgraden, maar vind je de kosten van een mesh-wifisysteem te hoog, dan kun je met wat met oude routers een vergelijkbaar systeem te bouwen. Dit hoeven ook niet de beste en allerduurste routers te zijn, maar ondersteuning van de 5Ghz-band en 802.11n of nieuwer heeft wel de voorkeur. De routers hoeven ook niet van hetzelfde merk of model te zijn, ze worden apart van elkaar in gebruik genomen. Begin ermee de router te resetten naar fabrieksinstellingen. Hoe dit moet, verschilt per merk en soms per model, maar staat altijd beschreven in de handleiding op de site van de routerfabrikant. Verbind daarna de wan-poort van de router met een van de lan-poorten op de router van de internetprovider en schakel de eerste in. Sluit dan een pc of laptop aan op een van de lan-poorten van de router die je zojuist gereset hebt en wacht tot de verbinding is opgekomen. Start een opdrachtprompt door in Windows op Start te klikken. Typ dan cmd en druk op Enter. Typ op de prompt het commando ipconfig en druk op Enter. Noteer het ip-adres dat genoemd wordt als Default Gateway en typ dit in de adresbalk van de webbrowser en druk opnieuw op Enter. Log in op de router met het standaardgebruikersnaam en wachtwoord, zoek het onderdeel Firmware en download en installeer de nieuwste firmware op de router.

©PXimport

03 Heatmap

De extra routers gaan gebruikt worden als extra accesspoints in het thuisnetwerk. Ze moeten ervoor zorgen dat het signaal ook komt op plekken waar de wifi-ontvangst nu onvoldoende is. Het aantal benodigde routers wordt bepaald door het aantal plekken in en om het huis met slechte wifi. Wil je dit echt goed in beeld brengen, maak dan een heatmap. Dat is een grafische weergave van de ruimte, zeg het huis en de tuin, met daarbij aangegeven hoe sterk het draadloos netwerk overal is. Dit kan heel uitgebreid met de betaalde versie van NetSpot (Windows, Mac) maar je kunt ook op één of enkele A4’tjes een plattegrond tekenen en daar de plekken met slechte of juist goede wifi intekenen.

Weet je niet precies waar de wifi beter moet, loop dan rond met een programma dat de kracht van de wifi inzichtelijk maakt, zoals WiFi Man of Net Analyzer. Voor de pc zijn er WiFi Analyzer uit de Windows Store en Acrylic WiFi, net als de gratis versie van het net genoemde NetSpot (Windows én Mac). Deze apps geven allemaal de sterkte van het wifi-signaal en door rond te lopen zie je hoe het overal verschilt. Let wel, de sterkte van wifi wordt gemeten in decibel-milliwatt (dBm). Dit getal is altijd negatief en hoe dichter bij nul, hoe sterker het signaal. Waarden lager dan -75 dBm gelden als slecht.

©PXimport

04 Router als accesspoint

Steeds meer routers bieden behalve de mogelijkheid het apparaat echt als router te gebruiken, ook ondersteuning voor gebruik als repeater of accesspoint. Vooral de laatste modus, waarbij de router via een netwerkkabel aangesloten wordt op het bestaande netwerk en daarna als een echt accesspoint werkt, is erg handig bij het bouwen van een eigen mesh-wifinetwerk. Selecteer als de router deze mogelijkheid ondersteunt, Access Point (AP) mode en klik op Apply. Configureer in de volgende schermen of je het accesspoint een vast ip-adres wilt geven of dat je dat automatisch via dhcp wilt laten gebeuren. Kies je voor vast, geef dan ook subnetmasker, default gateway en de ip-adressen van twee dns-servers (meestal het ip-adres van de router van de internetprovider en bijvoorbeeld 8.8.8.8 voor een van de Google DNS-en). Om te beginnen is dhcp vaak de goede optie, aanpassen kan later altijd nog. Opletten is het bij de Wireless Settings, gebruik hier dezelfde ssid en dezelfde beveiligingsopties en sleutel als bij het netwerk dat je met het accesspoint wilt uitbreiden. Na de laatste Apply zal de verbinding met de router wegvallen, omdat deze niet meer als router werkt en nu onderdeel is van het oorspronkelijke thuisnetwerk. Wanneer je nu inlogt op de webinterface van het accesspoint zul je zien dat alle wan-, firewall- en routerfuncties zijn verdwenen. Duidelijk zichtbaar is dat de router in AP-modus draait. Je kunt de router nu afsluiten en verplaatsen naar de plek in huis waar je het extra accesspoint wilt plaatsen om er het wifi-signaal te verbeteren. Sluit het daar aan op het lichtnet en het thuisnetwerk en alle apparaten die nu het nieuwe accesspoint gebruiken, zullen een veel betere en snellere verbinding hebben.

©PXimport

05 Router als repeater

Is het niet mogelijk de extra router met een netwerkkabel aan te sluiten, gebruik dan de repeater-modus. De router functioneert ook dan als een accesspoint, maar gebruikt zelf ook het draadloze netwerk om zich met het netwerk te verbinden. De repeater-router en de apparaten die via hem verbinding maken met het draadloos netwerk en het internet delen dus de bandbreedte van het draadloos netwerk van de repeater. Het voordeel hiervan is dat de router doorgaans een sterkere antenne heeft dan smartphones en tablets. Die kunnen de sterkere verbinding van de repeater-router als een soort verlengstuk van hun eigen draadloos signaal gebruiken. Net als bij het inschakelen van de accesspoint-modus schakelt de router de firewall, de dhcp-server en alle bijbehorende routerfunctionaliteit uit.

Om de router als repeater te gebruiken zoek je in de webinterface naar de Repeater Modus. Selecteer die en klik op Apply. In een van de volgende stappen moet ook het draadloze netwerk worden geselecteerd waarmee de router zichzelf daarna gaat verbinden en waarmee alle apparaten die aansluiten op de router, ook verbinding maken. Om de router aan te sluiten is het wachtwoord van de betreffende wifi eenmalig nodig.

©PXimport

06 Router handmatig als accesspoint

Biedt de router geen specifieke accesspoint- of repeater-modus, dan is het nog steeds mogelijk deze als extra accesspoint in te zetten. Alleen zul je nu zelf de router zo moeten configureren dat dit werkt. Hiervoor bestaan er twee varianten, een makkelijk en een moeilijkere. Voor de eerste is vereist dat wanneer de router niet via de wan-poort met het netwerk wordt verbonden, maar de verbinding met de internetrouter wordt aangesloten op een van de lan-poorten van de router, deze direct als een switch gaat werken. Vanwege het grote verschil in moeilijkheidsgraad en aantal handelingen is het aan te raden dit eerst te proberen.

Sluit de pc aan op een van de lan-poorten van de router en maak verbinding met de webinterface. Login en configureer het draadloze netwerk met een ssid, encryptie en een wachtwoord. Schakel ook de dhcp-server van de router uit en geef de router een vast ip-adres in de range van je normale router. Bevestig de veranderingen in de configuratie van de router en schakel deze uit. Sluit de router vervolgens via één van de lan-poorten aan op je thuisnetwerk. Schakel daarna de router weer in. Zolang je niet de wan-poort gebruikt, zal de router nu als een switch handelen die onderdeel is van het thuisnetwerk, en de wifi maakt er meteen een extra accesspoint van. De webinterface kun je als het goed is bereiken via het vaste ip-adres dat je hebt ingesteld. Lukt het niet, dan kun je de router eventueel resetten en de methode in de volgende stap proberen.

07 De lastige methode

Vaak is het niet mogelijk de routerfunctie uit te schakelen. Wat wel mogelijk is, is de router via de wan-poort met het thuisnetwerk te verbinden. Op de router configureer je dan een ander netwerk met een andere ip-reeks en dhcp-server dan het bestaande thuisnetwerk. Daarna kun je de wifi configureren zoals de al bestaande wifi. Je zult de onnodige functionaliteit van de router moeten uitschakelen en de voor zijn nieuwe rol benodigde opties configureren. Sluit de extra router via de wan-poort aan, schakel hem in en wacht tot hij operationeel is. Log dan in op de webinterface van de router en configureer voor de lan een ander netwerk dan op de lan van de internetrouter (vaak gebeurt dat al automatisch). Pas ook de dhcp-server hierop aan. Configureer daarna het draadloze netwerk met dezelfde opties als op de internetrouter of eventuele andere accesspoints. De tweede router bouwt dan een eigen netwerk op dat via de internetrouter met het internet is verbonden. Gebruik hiervoor de instellingen in het volgende schema.

©PXimport

08 De wifi-keuze

Bij een wifi-mesh-wifisysteem gebruiken alle accesspoints dezelfde ssid en beveiligingsopties voor het draadloze netwerk. Je kunt vervolgens dankzij het samenwerken van de accesspoints vrij binnen het hele netwerk bewegen zonder de verbinding te verliezen. Bij een zelfbouw-mesh-netwerk is dit veel minder het geval, doordat het eigenlijk niet één netwerk is maar verschillende losse netwerken zijn. Om de werking van een echt mesh-netwerk zoveel mogelijk na te bootsen, kun je ervoor kiezen de naam van het netwerk plus alle beveiligingsopties op alle apparaten hetzelfde in te stellen. Dus overal dezelfde ssid, dezelfde wpa2-versleuteling en dezelfde geheime netwerksleutel. Of het werkt met de eigen smartphones, tablets en notebooks moet je testen.

Werkt het vrij bewegen niet, dan kun je de verbinding verbreken en weer opbouwen op de nieuwe zitplek. Dan zal het apparaat wel het beste signaal kiezen. Een andere optie is om op de extra accesspoints en repeaters een andere ssid te gebruiken. Je hoeft dan geen ander netwerkwachtwoord te onthouden, maar kunt wel heel bewust voor de verbinding met wifi_huiskamer en wifi_zolder kiezen. Minder gebruiksvriendelijk, maar soms wel de betere manier van roamen.

©PXimport

09 Kanalen kiezen

Met meerdere wifi-netwerken zo dicht bijeen, is het belangrijk dat ze elkaar niet verstoren. Dit kun je voorkomen of beperken door binnen de wifi-band van elkaar gescheiden kanalen te gebruiken. De 2,4GHz-band heeft elf kanalen waarop de wifi geconfigureerd kan worden. Omdat de kanalen elkaar overlappen, zijn alleen de kanalen 1, 6 en 11 echt vrij van invloed van anderen. Door de wifi-netwerken van de verschillende accesspoints op deze gescheiden kanalen te zetten voorkom je dat bijvoorbeeld het ene accesspoint niet kan zenden als het andere accesspoint aan het zenden is. Dit heet Co-Channel Interference (CCI). In de 5GHz-band zijn er 23 niet-overlappende kanalen. Afhankelijk van de standaard worden er hier enkele van gecombineerd tot een breder kanaal. Het grote aantal kanalen geeft voldoende vrijheid. Controleer op de router of deze automatisch de kanalen indeelt afhankelijk van de andere wifi-netwerken in de buurt. Zo niet, log dan in op de router, het accesspoint of de repeater en kies een of enkele rustige kanalen voor het eigen netwerk. Met de gratis versie van NetSpot (Windows, Mac) kun je de kanalen overzichtelijk op het beeldscherm toveren.

©PXimport

10 Roaming assistent

Sommige routers bieden in de accesspoint- of repeater-modus een extra functie genaamd ‘roaming assistant’. Deze functie beoogt het probleem op te lossen dat een smartphone of tablet een zwakkere verbinding blijft gebruiken en niet overstapt naar een sterker signaal van een router die dichterbij is. De router gebruikt hiervoor de Received Signal Strength Indicator (RSSI). Dit is een schatting van de router van de kwaliteit van de draadloze verbinding met een apparaat in het netwerk. Zakt deze onder een bepaalde waarde, dan is er volgens de router geen goede netwerkverbinding mogelijk en zal deze de verbinding verbreken. Met de Roaming Assistent schakel je deze functionaliteit in én kun je ook nog de grenswaarde opgeven waaronder de router de verbinding verbreekt. De waarde loopt van 0 tot -120, waarbij 0 een beter signaal is dan -120. Een RSSI-waarde van -70 is het over het algemeen prima om verbindingen die te zwak worden af te sluiten en het apparaat ertoe te bewegen een nieuwe verbinding op te zetten met het dan sterkste signaal.

©PXimport

Minder dan echte mesh

Een goede wifi die overal in en om het huis de gebruikers van voldoende bandbreedte voorziet om online alles te doen wat ze willen, is een grote bijdrage aan het woongenot. Lange tijd is geprobeerd dit met één router te regelen, maar voor veel situaties blijkt die oplossing onvoldoende. Een oplossing met meerdere accesspoints biedt als belangrijke voordeel dat je op plekken waar het signaal te zwak is, een extra accesspoint kunt plaatsen. Dat fabrikanten hierop inspelen door complete wifi-mesh-systemen aan te bieden is logisch, maar helemaal noodzakelijk is een dergelijk systeem niet. Met een paar oude routers valt ook een goede oplossing met meer en betere dekking te bouwen. Helemaal zo goed als een echt mesh-wifi wordt het helaas niet, vrij bewegen tussen alle accesspoints blijkt voor deze oplossing toch nog een brug te ver. Wie ook dat wil, is beter af met een echt mesh-wifisysteem.

2,4 versus 5 GHz

Niet alleen de locatie van de router geeft beperkingen, ook voor de door de router gebruikte radiotechniek geldt dit. Routers op basis van de 802.11n of een eerdere standaard gebruiken vooral de 2,4GHz-band. Deze heeft maar een beperkte frequentieruimte, wat betekent dat de zelfs de theoretisch maximaal bereikbare snelheid laag ligt. En dat terwijl de kans op storende invloed van andere wifi-netwerken, zoals van de buren, juist groter is. De 5GHz-band die eigenlijk pas sinds 802.11ac volop wordt gebruikt, is sneller maar heeft een veel kleiner bereik. Het signaal dringt ook nog eens veel minder goed door muren en plafonds dan de langzamere signalen van de 2,4GHz-band. Schrale troost bij dit laatste, de kans dat de wifi van de buren stoort is bij een 5GHz-signaal wel weer kleiner.

What a mesh?

Hoewel nieuw in het thuisnetwerk, bestaat mesh als netwerktopologie al heel lang. Het is een van vele gangbare patronen waarlangs een netwerk ingericht kan worden. Kenmerkend voor de mesh-inrichting is dat het bestaat uit meerdere knooppunten die allemaal met elkaar kunnen communiceren. Die communicatie kan direct van het ene knooppunt naar de andere, maar wanneer die andere te ver weg is, ook via een tussenliggend knooppunt. De benodigde verbindingen worden gebouwd naar behoefte. Het voordeel hiervan is dat er grote afstanden kunnen worden overbrugd en het netwerk zeer betrouwbaar wordt. Netwerktechnisch is de routering ingewikkelder. Ook moet de informatie tussen de nodes gesynchroniseerd worden om het effectief te houden. Heel anders dan de mesh-inrichting is de ster-topologie. Hierbij is er één centrale node die alle verbindingen onderhoudt. De nodes in het netwerk communiceren niet rechtstreeks met elkaar, maar altijd via de centrale node. Het voordeel is dat het eenvoudiger te configureren is en energiezuiniger. Nadelen zijn dat het geen grote afstanden kan overbruggen en kwetsbaarder is voor verstoringen. Om de verwarring te vergroten, zijn er ook mesh-wifisystemen te koop die niet meshen, maar waar elke node alleen verbinding kan maken met de hoofdnode. Dat zijn dus mesh-systemen die een ster-topologie onderhouden.

▼ Volgende artikel
Overzichtelijke teksten: zo voeg je kop- en voetteksten toe
© Andreas Prott - stock.adobe.com
Huis

Overzichtelijke teksten: zo voeg je kop- en voetteksten toe

Met kop- en voetteksten in Microsoft Word zorg je ervoor dat de lezer de draad niet kwijtraakt in de structuur van lange teksten. Ze bevatten doorgaans belangrijke informatie, zoals de paginanummering, de naam van de auteur en de titel van een hoofdstuk. Ook kun je telkens een andere kop- en/of voettekst instellen voor ieder hoofdstuk.

In dit artikel laten we zien hoe je in drie stappen kop- en/of voetteksten aan je document kunt toevoegen:

  • Eerst plaats je eindemarkeringen (sectie-einden)
  • Vervolgens voeg je kop-/voetteksten toe

Lees ook: Kop- en voettekst in Excel stel je zo in

Eindemarkeringen plaatsen

Om delen van een tekst een andere indeling te geven, gebruik je secties. Op die manier kun je bijvoorbeeld zorgen dat pagina 1 tot 5 uit doorlopende tekst bestaat, maar dat daarna de tekst in twee kolommen moet verschijnen. Secties zijn ook de manier om verschillende kop- en voetteksten in hetzelfde document toe te passen. Denk aan een document dat bestaat uit een inleiding en vijf hoofdstukken. Elk hoofdstuk willen we van aparte koptekst voorzien. Plaats de muisaanwijzer voor het eerste hoofdstuk en voeg een sectie-einde toe. Via het tabblad Indeling en de knop Eindemarkeringen plaats je een sectie-einde, namelijk een Pagina-einde.

Plaats een sectie-einde van het type Pagina-einde.

Eindemarkeringen controleren

Je kunt die sectie-einden beter zien door te klikken op de knop Alles weergeven in het tabblad Start. Deze knop noemt men vaak ook 'onzichtbare tekens'. Je roept deze functie nog gemakkelijker op met Ctrl+Shift+8. Ook bij de volgende hoofdstukken voeg je op dezelfde manier telkens een sectie-einde van het type Volgende pagina toe. Daarbij kun je ook de F4-toets gebruiken. Deze combinatie herhaalt telkens de laatste handeling. Dat gaat dus een stuk sneller.

Door de onzichtbare tekens weer te geven, worden de eindemarkeringen zichtbaar.

Kop- en voetteksten toevoegen

Wanneer je alle sectie-einden hebt toegevoegd, kun je de kopteksten aanbrengen. Op de eerste pagina dubbelklik je op de koptekst. Het tabblad Kop- en voettekst verschijnt dan. In het label lees je dat dit Koptekst (Sectie 1) is. Als je wilt dat de eerste pagina geen koptekst mag hebben, dan zet je een vinkje bij Eerste pagina afwijkend. Met de knop Volgend ga je naar de volgende koptekst. Op die manier kun je telkens een andere tekst invullen als koptekst. Dit werkt trouwens hetzelfde bij voetteksten. Wanneer de knop Aan vorige koppelen actief is, wordt deze koptekst dezelfde als de vorige sectie. Als je dat niet wilt, moet je deze optie uitschakelen. Als je nu door het document gaat, zul je zien dat er verschillende kopteksten staan.

Voeg de nieuwe inhoud aan de kopteksten toe.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers met een hoge reviewscore
© iRobot
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers met een hoge reviewscore

Bij ID.nl zijn we dol op kwaliteitsproducten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Een paar keer per week speuren we binnen een bepaald thema naar zulke deals. Ben je op zoek naar een betrouwbare robotstofzuiger met een goede reputatie? Vandaag hebben we vijf interessante modellen voor je gespot.

Rowenta X-Plorer Serie 75 S+ RR8587

Wie deze louter positieve reviews leest, komt tot een duidelijke conclusie. Met een gemiddelde beoordeling van een 9,3 is dit Rowenta-model een absolute topper. Gebruikers waarderen onder meer de duidelijke app, stille werking van 65 decibel en lange accuduur tot ongeveer twee uur. Verder heeft de X-Plorer Serie 75 S+ RR8587 diverse sensoren, zodat de ronde behuizing nergens tegenaan botst. Je hoeft bijna niet naar de robotstofzuiger om te kijken, want er is een leegstation inbegrepen. In een gemiddeld huishouden gaat de stofzak ongeveer twee maanden mee.

De X-Plorer Serie 75 S+ RR8587 manoeuvreert met behulp van lasernavigatie soepel door je huis. Het passeren van drempels van hoogstens 1,8 centimeter is hierbij geen probleem. Behalve een centrale borstel bevat de behuizing ook een zijborstel. Hierdoor blijven er geen kruimels achter langs plinten, meubels en stoelpoten. Een pluspunt is de respectabele zuigkracht van maximaal 4000 Pa. Naast stofzuigen kan het apparaat ook dweilen. Vul hiervoor het reservoir met 260 milliliter water. Je bepaalt aan de hand van vier standen hoeveel vocht deze robotstofzuiger gebruikt tijdens het dweilen. Dit product is eventueel ook zonder leegstation te koop.

iRobot Roomba Combo j9+

Zoek je een robot die goed kan stofzuigen én dweilen? De uitgebreide iRobot Roomba Combo j9+ voldoet zonder twijfel aan alle eisen. De consumentenreviews op Kieskeurig.nl spreken boekdelen. De beweegbare dweilarm spring direct in het oog. Handig, want bij detectie van een zacht vloeroppervlak tilt het apparaat de dweil op. Zo wordt voorkomen dat je vloerbedekking of tapijt nat wordt. De app biedt volop slimme mogelijkheden. Zo zie je na een verkenningsronde een plattegrond van je huis. Dankzij de zogenoemde Dirt Detective-functie neemt de robotstofzuiger eerst de vuilste kamers onder handen.

Een ander voordeel is het bijgesloten leegstation met een capaciteit voor zestig dagen. Na elke schoonmaakronde dumpt de Roomba Combo j9+ stof, haren, kruimels en overig vuil in dit station. Daarnaast is het ook mogelijk om vloeistof automatisch te vullen. Op die manier gaat de dweilrobot volautomatisch voor je aan de slag. De stofzuiger heeft een centrale borstel en zijborstel, waardoor ook randen en hoeken grondig worden schoongemaakt. Meer weten? Lees dan deze uitgebreide review op ID.nl.

Samsung Bespoke Jet Bot Combo Steam (VR7MD96514G/WA)

De Samsung Bespoke Jet Bot Combo Steam heeft een uitgebreid basisstation. Naast het legen van het vuilreservoir en vullen van de watertank maakt dit hulpstuk ook vieze dweilpads schoon. Dat gebeurt met stoom, waarbij de dweilpads op een temperatuur van 55 graden Celsius worden drooggeblazen. Verder laadt het basisstation de geïntegreerde accu op. De robotstofzuiger heeft zelf ook een aantal slimme functies. Zo herkent het apparaat op eigen houtje zachte vloeren, waarna het de zuigkracht automatisch opvoert.

De Bespoke Jet Bot Combo Steam creëert een 3D-plattegrond van je huis. Die bekijk je in de app. Dit product is vergeleken met goedkopere modellen uiterst krachtig. Zo bedraagt de maximale zuigpower 6000 Pa. Houd hierbij wel rekening met een geluidsniveau tot zo'n 74 decibel. Dweilen gebeurt trouwens ook grondig, want de twee roterende pads bewegen op een snelheid van 170 rotaties per minuut. Schrob op deze wijze vlekken weg. Volgens de fabrikant houdt de zuig- en dweilrobot het op een enkele acculading tot ongeveer drie uur vol. Je leest hier enkele ervaringen van andere gebruikers.

Lees ook: Liever lui dan moe? Ga voor een robotstofzuiger

Philips 2000 Series (XU2100/20)

De breed gewaardeerde Philips 2000 Series (XU2100/20) is op het moment van schrijven zéér scherp geprijsd. Ondanks de relatief lage aanschafkosten biedt dit model veel mogelijkheden. Allereerst levert Philips een leegstation mee. Naar eigen zeggen is dat goed voor een capaciteit van ongeveer zeventig dagen. De accu heeft een werktijd van maximaal 130 minuten. Is de batterij bijna leeg, dan rijdt de robotstofzuiger op eigen initiatief naar het oplaadstation. Na een verse oplaadbeurt hervat het apparaat vanzelf weer de schoonmaakronde. Volg in de Philips HomeRun Robot-app op je smartphone de actuele status.

Werk je regelmatig aan de keukentafel? Dan komt het geringe geluidsniveau van 66 decibel goed van pas. De 'geluidsoverlast' valt namelijk mee. Zodra de 2000 Series (XU2100/20) een zachte vloer tegenkomt, wordt de zuigkracht automatisch verhoogd tot een maximum van 2700 Pa. Voor harde vloeren heeft het apparaat ook nog een dweilfunctie. Tot slot is de nauwkeurige lasernavigatie een pluspunt, want hierdoor slaat deze huishoudhulp geen hoekje over. Lees hier wat andere gebruikers van dit product vinden.

Rowenta X-Plorer Serie 65 RR8L65

Zoek je een goedkope robotstofzuiger, dan is dit exemplaar van Rowenta een goede kandidaat. Enkele reviewers zijn over dit product erg enthousiast. Onder andere de laserbesturing en geïntegreerde dweilfunctie worden gewaardeerd. In tegenstelling tot de eerder besproken robotstofzuigers heeft dit model geen leegstation. Je dient het stofreservoir van 0,4 liter dus regelmatig zelf te legen. Dat scheelt overigens ruimte in de woonkamer, al is er wel een bescheiden laadstation inbegrepen.

Zoals we van Rowenta-robotstofzuigers gewend zijn heeft de X-Plorer Serie 65 RR8L65 zowel een hoofd- als zijborstel. Hierdoor blijft er geen vuil in hoekjes en rondom tafelpoten achter. Verder is de behuizing slechts 7,8 centimeter hoog, waardoor het apparaat ook onder de meeste bedden of banken kan stofzuigen. Volgens de productspecificaties bedraagt de maximale zuigkracht 4000 Pa. Je kiest hierbij tussen vier standen.