ID.nl logo
Zo bouw je je eigen 'mesh-netwerk’
© PXimport
Huis

Zo bouw je je eigen 'mesh-netwerk’

Overal snelle wifi is een van de belangrijke eisen die we stellen aan onze woonomgeving. Met de komst van mesh- of multiroom-wifisystemen beloven de routerfabrikanten dit nu ook echt te leveren, maar daarvoor vragen ze wel de hoofdprijs. Met wat oude routers kun je zonder die kosten te maken een vergelijkbaar goed wifi-netwerk bouwen.

Mesh-wifi is de belangrijkste innovatie in het thuisnetwerk van de laatste jaren. Kenmerkend voor mesh is dat het niet uitgaat van één centrale router die vanaf één plek in huis overal de wifi levert, maar dat er meerdere accesspoints worden gebruikt. Die accesspoints vormen samen een groot draadloos netwerk dat ook goede ontvangst biedt op plekken waar de gewone wifi niet komt. Doordat de losse accesspoints slim met elkaar samenwerken, kan de gebruiker zich bovendien vrij binnen het netwerk verplaatsen zonder dat zijn smartphone of laptop de verbinding verliest.

©PXimport

01 Geen kabels

Een ander kenmerk van mesh-wifi is dat er geen netwerkkabels nodig zijn, aansluiten op het stopcontact is voldoende. Anders dan traditionele wifi gebruikt mesh-wifi namelijk behalve voor de communicatie tussen draadloze apparaten en het accesspoint ook voor de communicatie tussen de accesspoints zelf een draadloze verbinding. Routerfabrikanten noemen de verbinding tussen de accesspoints de backhaul en deze is bepalend voor de stabiliteit en snelheid van het mesh-systeem. Omdat ook een draadloze backhaul gevoelig is voor signaalverlies door muren, plafonds en de wifi van de buren, bieden sommige mesh-wifisystemen de mogelijkheid om de accesspoints toch met een netwerkkabel aan te sluiten.

©PXimport

Een leuk klusje

Woon je in een huis waar bij de bouw geen rekening is gehouden met het hebben van een thuisnetwerk, dan lijkt mesh-wifi die geen kabels nodig heeft een goede keuze. En hoewel het alsnog aanleggen van netwerkbekabeling een flinke uitdaging kan zijn, is het een eenmalige operatie die een echt veel beter thuisnetwerk oplevert. Zeker wanneer je huis een kruipruimte heeft en een centrale kolom waar de meeste kabels en buizen doorheen lopen, dan kun je vaak door een gericht aantal gaten te boren in muren en vloeren, overal bedrade netwerkverbindingen krijgen.

©PXimport

02 Zelfbouw-mesh

Wil je de wifi upgraden, maar vind je de kosten van een mesh-wifisysteem te hoog, dan kun je met wat met oude routers een vergelijkbaar systeem te bouwen. Dit hoeven ook niet de beste en allerduurste routers te zijn, maar ondersteuning van de 5Ghz-band en 802.11n of nieuwer heeft wel de voorkeur. De routers hoeven ook niet van hetzelfde merk of model te zijn, ze worden apart van elkaar in gebruik genomen. Begin ermee de router te resetten naar fabrieksinstellingen. Hoe dit moet, verschilt per merk en soms per model, maar staat altijd beschreven in de handleiding op de site van de routerfabrikant. Verbind daarna de wan-poort van de router met een van de lan-poorten op de router van de internetprovider en schakel de eerste in. Sluit dan een pc of laptop aan op een van de lan-poorten van de router die je zojuist gereset hebt en wacht tot de verbinding is opgekomen. Start een opdrachtprompt door in Windows op Start te klikken. Typ dan cmd en druk op Enter. Typ op de prompt het commando ipconfig en druk op Enter. Noteer het ip-adres dat genoemd wordt als Default Gateway en typ dit in de adresbalk van de webbrowser en druk opnieuw op Enter. Log in op de router met het standaardgebruikersnaam en wachtwoord, zoek het onderdeel Firmware en download en installeer de nieuwste firmware op de router.

©PXimport

03 Heatmap

De extra routers gaan gebruikt worden als extra accesspoints in het thuisnetwerk. Ze moeten ervoor zorgen dat het signaal ook komt op plekken waar de wifi-ontvangst nu onvoldoende is. Het aantal benodigde routers wordt bepaald door het aantal plekken in en om het huis met slechte wifi. Wil je dit echt goed in beeld brengen, maak dan een heatmap. Dat is een grafische weergave van de ruimte, zeg het huis en de tuin, met daarbij aangegeven hoe sterk het draadloos netwerk overal is. Dit kan heel uitgebreid met de betaalde versie van NetSpot (Windows, Mac) maar je kunt ook op één of enkele A4’tjes een plattegrond tekenen en daar de plekken met slechte of juist goede wifi intekenen.

Weet je niet precies waar de wifi beter moet, loop dan rond met een programma dat de kracht van de wifi inzichtelijk maakt, zoals WiFi Man of Net Analyzer. Voor de pc zijn er WiFi Analyzer uit de Windows Store en Acrylic WiFi, net als de gratis versie van het net genoemde NetSpot (Windows én Mac). Deze apps geven allemaal de sterkte van het wifi-signaal en door rond te lopen zie je hoe het overal verschilt. Let wel, de sterkte van wifi wordt gemeten in decibel-milliwatt (dBm). Dit getal is altijd negatief en hoe dichter bij nul, hoe sterker het signaal. Waarden lager dan -75 dBm gelden als slecht.

©PXimport

04 Router als accesspoint

Steeds meer routers bieden behalve de mogelijkheid het apparaat echt als router te gebruiken, ook ondersteuning voor gebruik als repeater of accesspoint. Vooral de laatste modus, waarbij de router via een netwerkkabel aangesloten wordt op het bestaande netwerk en daarna als een echt accesspoint werkt, is erg handig bij het bouwen van een eigen mesh-wifinetwerk. Selecteer als de router deze mogelijkheid ondersteunt, Access Point (AP) mode en klik op Apply. Configureer in de volgende schermen of je het accesspoint een vast ip-adres wilt geven of dat je dat automatisch via dhcp wilt laten gebeuren. Kies je voor vast, geef dan ook subnetmasker, default gateway en de ip-adressen van twee dns-servers (meestal het ip-adres van de router van de internetprovider en bijvoorbeeld 8.8.8.8 voor een van de Google DNS-en). Om te beginnen is dhcp vaak de goede optie, aanpassen kan later altijd nog. Opletten is het bij de Wireless Settings, gebruik hier dezelfde ssid en dezelfde beveiligingsopties en sleutel als bij het netwerk dat je met het accesspoint wilt uitbreiden. Na de laatste Apply zal de verbinding met de router wegvallen, omdat deze niet meer als router werkt en nu onderdeel is van het oorspronkelijke thuisnetwerk. Wanneer je nu inlogt op de webinterface van het accesspoint zul je zien dat alle wan-, firewall- en routerfuncties zijn verdwenen. Duidelijk zichtbaar is dat de router in AP-modus draait. Je kunt de router nu afsluiten en verplaatsen naar de plek in huis waar je het extra accesspoint wilt plaatsen om er het wifi-signaal te verbeteren. Sluit het daar aan op het lichtnet en het thuisnetwerk en alle apparaten die nu het nieuwe accesspoint gebruiken, zullen een veel betere en snellere verbinding hebben.

©PXimport

05 Router als repeater

Is het niet mogelijk de extra router met een netwerkkabel aan te sluiten, gebruik dan de repeater-modus. De router functioneert ook dan als een accesspoint, maar gebruikt zelf ook het draadloze netwerk om zich met het netwerk te verbinden. De repeater-router en de apparaten die via hem verbinding maken met het draadloos netwerk en het internet delen dus de bandbreedte van het draadloos netwerk van de repeater. Het voordeel hiervan is dat de router doorgaans een sterkere antenne heeft dan smartphones en tablets. Die kunnen de sterkere verbinding van de repeater-router als een soort verlengstuk van hun eigen draadloos signaal gebruiken. Net als bij het inschakelen van de accesspoint-modus schakelt de router de firewall, de dhcp-server en alle bijbehorende routerfunctionaliteit uit.

Om de router als repeater te gebruiken zoek je in de webinterface naar de Repeater Modus. Selecteer die en klik op Apply. In een van de volgende stappen moet ook het draadloze netwerk worden geselecteerd waarmee de router zichzelf daarna gaat verbinden en waarmee alle apparaten die aansluiten op de router, ook verbinding maken. Om de router aan te sluiten is het wachtwoord van de betreffende wifi eenmalig nodig.

©PXimport

06 Router handmatig als accesspoint

Biedt de router geen specifieke accesspoint- of repeater-modus, dan is het nog steeds mogelijk deze als extra accesspoint in te zetten. Alleen zul je nu zelf de router zo moeten configureren dat dit werkt. Hiervoor bestaan er twee varianten, een makkelijk en een moeilijkere. Voor de eerste is vereist dat wanneer de router niet via de wan-poort met het netwerk wordt verbonden, maar de verbinding met de internetrouter wordt aangesloten op een van de lan-poorten van de router, deze direct als een switch gaat werken. Vanwege het grote verschil in moeilijkheidsgraad en aantal handelingen is het aan te raden dit eerst te proberen.

Sluit de pc aan op een van de lan-poorten van de router en maak verbinding met de webinterface. Login en configureer het draadloze netwerk met een ssid, encryptie en een wachtwoord. Schakel ook de dhcp-server van de router uit en geef de router een vast ip-adres in de range van je normale router. Bevestig de veranderingen in de configuratie van de router en schakel deze uit. Sluit de router vervolgens via één van de lan-poorten aan op je thuisnetwerk. Schakel daarna de router weer in. Zolang je niet de wan-poort gebruikt, zal de router nu als een switch handelen die onderdeel is van het thuisnetwerk, en de wifi maakt er meteen een extra accesspoint van. De webinterface kun je als het goed is bereiken via het vaste ip-adres dat je hebt ingesteld. Lukt het niet, dan kun je de router eventueel resetten en de methode in de volgende stap proberen.

07 De lastige methode

Vaak is het niet mogelijk de routerfunctie uit te schakelen. Wat wel mogelijk is, is de router via de wan-poort met het thuisnetwerk te verbinden. Op de router configureer je dan een ander netwerk met een andere ip-reeks en dhcp-server dan het bestaande thuisnetwerk. Daarna kun je de wifi configureren zoals de al bestaande wifi. Je zult de onnodige functionaliteit van de router moeten uitschakelen en de voor zijn nieuwe rol benodigde opties configureren. Sluit de extra router via de wan-poort aan, schakel hem in en wacht tot hij operationeel is. Log dan in op de webinterface van de router en configureer voor de lan een ander netwerk dan op de lan van de internetrouter (vaak gebeurt dat al automatisch). Pas ook de dhcp-server hierop aan. Configureer daarna het draadloze netwerk met dezelfde opties als op de internetrouter of eventuele andere accesspoints. De tweede router bouwt dan een eigen netwerk op dat via de internetrouter met het internet is verbonden. Gebruik hiervoor de instellingen in het volgende schema.

©PXimport

08 De wifi-keuze

Bij een wifi-mesh-wifisysteem gebruiken alle accesspoints dezelfde ssid en beveiligingsopties voor het draadloze netwerk. Je kunt vervolgens dankzij het samenwerken van de accesspoints vrij binnen het hele netwerk bewegen zonder de verbinding te verliezen. Bij een zelfbouw-mesh-netwerk is dit veel minder het geval, doordat het eigenlijk niet één netwerk is maar verschillende losse netwerken zijn. Om de werking van een echt mesh-netwerk zoveel mogelijk na te bootsen, kun je ervoor kiezen de naam van het netwerk plus alle beveiligingsopties op alle apparaten hetzelfde in te stellen. Dus overal dezelfde ssid, dezelfde wpa2-versleuteling en dezelfde geheime netwerksleutel. Of het werkt met de eigen smartphones, tablets en notebooks moet je testen.

Werkt het vrij bewegen niet, dan kun je de verbinding verbreken en weer opbouwen op de nieuwe zitplek. Dan zal het apparaat wel het beste signaal kiezen. Een andere optie is om op de extra accesspoints en repeaters een andere ssid te gebruiken. Je hoeft dan geen ander netwerkwachtwoord te onthouden, maar kunt wel heel bewust voor de verbinding met wifi_huiskamer en wifi_zolder kiezen. Minder gebruiksvriendelijk, maar soms wel de betere manier van roamen.

©PXimport

09 Kanalen kiezen

Met meerdere wifi-netwerken zo dicht bijeen, is het belangrijk dat ze elkaar niet verstoren. Dit kun je voorkomen of beperken door binnen de wifi-band van elkaar gescheiden kanalen te gebruiken. De 2,4GHz-band heeft elf kanalen waarop de wifi geconfigureerd kan worden. Omdat de kanalen elkaar overlappen, zijn alleen de kanalen 1, 6 en 11 echt vrij van invloed van anderen. Door de wifi-netwerken van de verschillende accesspoints op deze gescheiden kanalen te zetten voorkom je dat bijvoorbeeld het ene accesspoint niet kan zenden als het andere accesspoint aan het zenden is. Dit heet Co-Channel Interference (CCI). In de 5GHz-band zijn er 23 niet-overlappende kanalen. Afhankelijk van de standaard worden er hier enkele van gecombineerd tot een breder kanaal. Het grote aantal kanalen geeft voldoende vrijheid. Controleer op de router of deze automatisch de kanalen indeelt afhankelijk van de andere wifi-netwerken in de buurt. Zo niet, log dan in op de router, het accesspoint of de repeater en kies een of enkele rustige kanalen voor het eigen netwerk. Met de gratis versie van NetSpot (Windows, Mac) kun je de kanalen overzichtelijk op het beeldscherm toveren.

©PXimport

10 Roaming assistent

Sommige routers bieden in de accesspoint- of repeater-modus een extra functie genaamd ‘roaming assistant’. Deze functie beoogt het probleem op te lossen dat een smartphone of tablet een zwakkere verbinding blijft gebruiken en niet overstapt naar een sterker signaal van een router die dichterbij is. De router gebruikt hiervoor de Received Signal Strength Indicator (RSSI). Dit is een schatting van de router van de kwaliteit van de draadloze verbinding met een apparaat in het netwerk. Zakt deze onder een bepaalde waarde, dan is er volgens de router geen goede netwerkverbinding mogelijk en zal deze de verbinding verbreken. Met de Roaming Assistent schakel je deze functionaliteit in én kun je ook nog de grenswaarde opgeven waaronder de router de verbinding verbreekt. De waarde loopt van 0 tot -120, waarbij 0 een beter signaal is dan -120. Een RSSI-waarde van -70 is het over het algemeen prima om verbindingen die te zwak worden af te sluiten en het apparaat ertoe te bewegen een nieuwe verbinding op te zetten met het dan sterkste signaal.

©PXimport

Minder dan echte mesh

Een goede wifi die overal in en om het huis de gebruikers van voldoende bandbreedte voorziet om online alles te doen wat ze willen, is een grote bijdrage aan het woongenot. Lange tijd is geprobeerd dit met één router te regelen, maar voor veel situaties blijkt die oplossing onvoldoende. Een oplossing met meerdere accesspoints biedt als belangrijke voordeel dat je op plekken waar het signaal te zwak is, een extra accesspoint kunt plaatsen. Dat fabrikanten hierop inspelen door complete wifi-mesh-systemen aan te bieden is logisch, maar helemaal noodzakelijk is een dergelijk systeem niet. Met een paar oude routers valt ook een goede oplossing met meer en betere dekking te bouwen. Helemaal zo goed als een echt mesh-wifi wordt het helaas niet, vrij bewegen tussen alle accesspoints blijkt voor deze oplossing toch nog een brug te ver. Wie ook dat wil, is beter af met een echt mesh-wifisysteem.

2,4 versus 5 GHz

Niet alleen de locatie van de router geeft beperkingen, ook voor de door de router gebruikte radiotechniek geldt dit. Routers op basis van de 802.11n of een eerdere standaard gebruiken vooral de 2,4GHz-band. Deze heeft maar een beperkte frequentieruimte, wat betekent dat de zelfs de theoretisch maximaal bereikbare snelheid laag ligt. En dat terwijl de kans op storende invloed van andere wifi-netwerken, zoals van de buren, juist groter is. De 5GHz-band die eigenlijk pas sinds 802.11ac volop wordt gebruikt, is sneller maar heeft een veel kleiner bereik. Het signaal dringt ook nog eens veel minder goed door muren en plafonds dan de langzamere signalen van de 2,4GHz-band. Schrale troost bij dit laatste, de kans dat de wifi van de buren stoort is bij een 5GHz-signaal wel weer kleiner.

What a mesh?

Hoewel nieuw in het thuisnetwerk, bestaat mesh als netwerktopologie al heel lang. Het is een van vele gangbare patronen waarlangs een netwerk ingericht kan worden. Kenmerkend voor de mesh-inrichting is dat het bestaat uit meerdere knooppunten die allemaal met elkaar kunnen communiceren. Die communicatie kan direct van het ene knooppunt naar de andere, maar wanneer die andere te ver weg is, ook via een tussenliggend knooppunt. De benodigde verbindingen worden gebouwd naar behoefte. Het voordeel hiervan is dat er grote afstanden kunnen worden overbrugd en het netwerk zeer betrouwbaar wordt. Netwerktechnisch is de routering ingewikkelder. Ook moet de informatie tussen de nodes gesynchroniseerd worden om het effectief te houden. Heel anders dan de mesh-inrichting is de ster-topologie. Hierbij is er één centrale node die alle verbindingen onderhoudt. De nodes in het netwerk communiceren niet rechtstreeks met elkaar, maar altijd via de centrale node. Het voordeel is dat het eenvoudiger te configureren is en energiezuiniger. Nadelen zijn dat het geen grote afstanden kan overbruggen en kwetsbaarder is voor verstoringen. Om de verwarring te vergroten, zijn er ook mesh-wifisystemen te koop die niet meshen, maar waar elke node alleen verbinding kan maken met de hoofdnode. Dat zijn dus mesh-systemen die een ster-topologie onderhouden.

▼ Volgende artikel
Op zoek naar een nieuwe desktop-pc? Neem deze opties mee in je overweging
© Akstem - stock.adobe.com
Huis

Op zoek naar een nieuwe desktop-pc? Neem deze opties mee in je overweging

In oktober stopt de ondersteuning voor Windows 10, en niet alle computers zijn geschikt voor Windows 11. Dit is een goed moment om over een nieuwe pc na te denken. Begin meteen met een frisse start! Waar let je op bij het aanschaffen van een nieuwe computer? Zelfs in een wereld vol laptops, tablets en smartphones is er nog volop keus.

In dit artikel geven we tips mee waar je rekening mee kunt houden als je een nieuwe desktop-pc wilt gaan kopen:

  • De grootte van de behuizing
  • Rekenkracht
  • Videochip (gpu)
  • Werkgeheugen
  • Opslagcapaciteit
  • Beeldaansluitingen
  • Netwerktoegang

Je hele werkplek vernieuwen? Kijk dan ook naar een nieuwe monitor: 5 betaalbare pc-monitors van 32 inch of groter

Tip 1 Besturingssysteem

Veel mensen zijn al jarenlang vertrouwd met Windows en zullen daarom niet snel overstappen op een ander systeem. Daar is niets mis mee, want Microsoft ontwikkelt al decennialang gebruiksvriendelijke besturingssystemen. Op dit moment zijn er veel pc’s te koop met een voorgeïnstalleerde versie van Windows 11. Zodra je de computer aanzet, kun je binnen enkele seconden inloggen met een (Microsoft-)account en meteen aan de slag.

Soms tref je op een nieuwe computer nog een oudere versie van Windows 11 aan, maar via Windows Update krijg je altijd de nieuwste versie, momenteel is dat 24H2. Uiteraard kun je ook voor een ander besturingssysteem kiezen. MacOS is bijvoorbeeld gebruiksvriendelijk en ziet er fraai uit, al heb je daar uiteraard wel een Mac voor nodig die meestal een flink prijskaartje heeft.

Tot slot kun je ook een pc zonder voorgeïnstalleerd besturingssysteem kopen, wat nuttig is als je Linux Mint, Ubuntu of een andere gratis Linux-distributie wilt proberen.

Via Windows Update krijg je altijd de nieuwste versie van Windows 11 aangeboden.

Tip 2 Grootte behuizing

In tegenstelling tot twintig jaar geleden zijn pc’s nu verkrijgbaar in verschillende formaten. De traditionele desktop, met een rechtopstaande systeemkast (tower), is echter nog altijd vertrouwd. Deze behuizing heeft twee belangrijke voordelen. Ten eerste is er veel ruimte om pc-componenten te vervangen en nieuwe onderdelen toe te voegen, bijvoorbeeld een videokaart of extra opslag. Daarnaast zorgt de grotere behuizing voor een betere luchtcirculatie, waardoor de kans op oververhitting van essentiële componenten afneemt.

Tegenwoordig doen de prestaties van een goede mini-pc niet meer onder voor die van een klassiek torenmodel. Deze systemen zijn vaak stiller, doordat energiezuinige onderdelen minder intensieve koeling vereisen. Sommige modellen zijn bovendien opvallend compact. Zo ontwikkelt de bekende fabrikant MSI met de Cubi-lijn bijvoorbeeld vierkante behuizingen van slechts 12,4 bij 12,4 centimeter. Je kunt zo’n mini-pc volledig uit het zicht plaatsen door de behuizing achterop een pc-monitor te bevestigen, wat werkt via de universele VESA-standaard.

Let bij de aanschaf van een mini-pc op dat sommige modellen, bijvoorbeeld van ASUS en Gigabyte, niet alle componenten bevatten. Dit noemen ze een barebone en dan installeer je zelf nog werkgeheugen en een opslagdrager.

De MSI Cubi 5 is zeer compact, terwijl deze mini-pc evengoed snel kan rekenen.

All-in-one-pc

Heb je een computer én een scherm nodig? Dan is de aanschaf van een all-in-one-pc een interessante optie. Hierbij zijn alle pc-componenten in de schermbehuizing verwerkt, wat ruimte bespaart op of onder je bureau. Bekende merken als Apple, HP, Acer en Lenovo bieden diverse modellen aan. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een schermformaat van 24, 27, 31,5 of zelfs 34 inch. Sommige modellen hebben een touchscreen. Een toetsenbord en muis worden doorgaans meegeleverd, zodat je direct aan de slag kunt. Als je graag op verschillende plekken werkt, kun je natuurlijk ook kiezen voor een laptop.

HP ontwikkelt in zijn OmniStudio-lijn stijlvolle all-in-one-pc’s, waarbij het schermformaat kan oplopen tot 31,5 inch.

Tip 3 Rekenkracht

De processor in een pc heeft grote invloed op de uiteindelijke prijs. Hoe sneller hij rekent, hoe meer je met het systeem kunt doen. De beste processor hangt vooral af van de taken die je ermee wilt uitvoeren.

Er zijn twee fabrikanten die op grote schaal desktopprocessors maken: AMD en Intel. Gebruik je de computer voornamelijk voor basistaken, zoals internetten, e-mailen, bankieren, webwinkelen en eenvoudige spelletjes? Dan zijn er betaalbare desktops verkrijgbaar met een AMD Ryzen 3/5- of Intel Core (i)3/(i)5-processor. Gebruik je zware programma’s, zoals beeldbewerkingssoftware en 3D-games, dan is een snelle processor een must. In dat geval is een AMD Ryzen 7/9- of Intel Core (i)7/(i)9-processor een goede optie; hierdoor ondervind je nauwelijks wachttijden. Bij de nieuwste generatie Intel-processors is de ‘i’ overigens uit de productnamen verdwenen.

Elke processor heeft een of meerdere rekenkernen, ook wel cores genoemd, die functioneren op een bepaalde kloksnelheid. Hoe hoger het aantal gigahertz (GHz), hoe sneller de core rekent. Veel moderne processors bevatten meerdere kernen met een variabele kloksnelheid. Naast diverse reguliere cores hebben deze processors vaak twee of vier supersnelle rekenkernen.

Kijk op de productpagina van de beoogde processor om te zien hoe snel dit onderdeel kan rekenen.

Tip 4 Videochip

Elke moderne processor bevat een geïntegreerde videochip (gpu). Deze verwerkt de berekeningen tot een videosignaal, waardoor er beeld op de monitor verschijnt. De kwaliteit van hedendaagse geïntegreerde videochips is doorgaans uitstekend. Je kunt er probleemloos YouTube- en Netflix-video’s mee bekijken en bovendien foto’s bewerken of eenvoudige spelletjes spelen.

Speel je weleens games op hoge resolutie, monteer je films en/of werk je aan 3D-ontwerpen? Dan is een computer met een aparte videokaart doorgaans beter geschikt voor deze complexe grafische taken. Met een gespecialiseerde grafische kaart van AMD of Nvidia verschijnen de beelden vloeiend op de monitor. Om die reden hebben de meeste game-pc’s standaard al een geschikte videokaart. Bedenk wel dat je voor systemen met extra grafische rekenkracht een hogere prijs betaalt. Verder kunnen de prijsverschillen tussen losse videokaarten aanzienlijk zijn. De duurste producten zijn geschikt om videospellen op een resolutie van 3840 × 2160 pixels of hoger te spelen.

Een geavanceerde videokaart is bijvoorbeeld nuttig voor 3D-games en veeleisende ontwerpsoftware.

Tip 5 Beeldaansluitingen

Elke computer heeft een of meer beeldaansluitingen. Controleer vooraf hoe je jouw pc-monitor wilt aansluiten. Vooral bij goedkopere pc’s bezuinigen fabrikanten regelmatig op het aantal uitgangen. Als er een HDMI-uitgang aanwezig is, zit je meestal goed. Vrijwel alle pc-schermen hebben zo’n aansluiting, die je herkent aan twee ‘afgesneden’ hoekjes. Verder zijn veel pc’s en monitors voorzien van een DisplayPort-aansluiting, met slechts één afgesneden hoekje.

Met usb-c is er een extra mogelijkheid om beeld in hoge kwaliteit naar een scherm te sturen. Controleer in de pc-specificaties via welk videoprotocol dat gebeurt, bijvoorbeeld DisplayPort of thunderbolt. De usb-c-poort van de monitor moet dan hetzelfde protocol ondersteunen. Bedenk wel dat niet elke usb-c-aansluiting van de pc automatisch een beeldsignaal kan verwerken: dat hangt af van de toegewezen protocollen.

Als er meerdere beeldaansluitingen op de achterkant van je pc zitten, kun je twee (of meer) schermen aansluiten. Dat is vooral handig als je vaak tegelijkertijd in meerdere programmavensters werkt. Zo kun je bijvoorbeeld op het ene scherm tekst typen en op het andere scherm tegelijk webpagina’s open hebben. Heeft je pc een aparte videokaart, dan heeft het moederbord waarschijnlijk ook beeldaansluitingen. Gebruik in dat geval de aansluitingen op de videokaart.

Deze Medion-pc heeft bovenaan de achterkant een HDMI- en DisplayPort-aansluiting.

Tip 6 Werkgeheugen

De processor gebruikt het werkgeheugen om tijdelijk gegevens op te slaan, zoals data van actieve programma’s. Hierdoor is die informatie snel beschikbaar en kun je vlot programma’s oproepen die al geopend waren. In tegenstelling tot een ssd of harde schijf is het werkgeheugen ongeschikt voor permanente opslag. Zodra je de computer uitschakelt, wordt de inhoud gewist. Dit werkgeheugen wordt ook wel intern geheugen of RAM (Random Access Memory) genoemd.

Hoe meer werkgeheugen een computer heeft, hoe sneller hij data kan verwerken. De goedkoopste computers hebben 4 GB RAM, wat volstaat voor lichte taken zoals internetten en webwinkelen. Sommige apps, bijvoorbeeld foto- en videobewerkingssoftware, slaan veel data in het werkgeheugen op. In dat geval is 8 of 16 GB werkgeheugen een betere keuze. Een hogere capaciteit is ook handig wanneer je regelmatig meerdere apps tegelijk gebruikt. Voor de meest veeleisende gebruikers bestaan er pc’s met 24, 32, 48 of zelfs 64 GB RAM. De meeste computers bieden bovendien de mogelijkheid om later een grotere of extra geheugenmodule toe te voegen. Controleer hiervoor de specificaties van de pc.

©Alejandro Bernal Rodriguez

Zorg ervoor dat je op een later moment een extra geheugenmodule kunt bijplaatsen.

Tweedehands pc

Wie weinig geld aan een pc wil uitgeven, kan overwegen een tweedehands exemplaar te kopen, want die zijn volop beschikbaar. Vaak vind je voor een bedrag tussen ongeveer 100 en 250 euro al een behoorlijke desktop. Op Marktplaats staan er duizenden, maar houd er rekening mee dat zo’n koopje altijd een zeker risico met zich meebrengt. Laat je eventueel adviseren door een bevriende pc-kenner en test de computer vooraf grondig.

Wil je minder risico lopen, dan is de aanschaf van een gereviseerde pc een goede keuze. Dergelijke computers worden door veel (web)winkels aangeboden onder de noemer ‘refurbished’. Een specialist controleert de hardware grondig en maakt de systeemkast schoon. Eventuele defecte onderdelen worden vervangen, waarna de computer klaar is voor een tweede leven. Bovendien geven betrouwbare verkooppunten garantie op hun tweedehands producten.

Richt een (extra) werkplek in tegen lage kosten met een tweedehands pc.

Tip 7 Opslagcapaciteit

Vanzelfsprekend beschikt elke pc over een interne opslagdrager, tegenwoordig vrijwel altijd een ssd. In tegenstelling tot een traditionele harde schijf heeft dit opslagtype geen bewegende onderdelen, wat de kans op een lange levensduur vergroot. Bovendien is een ssd een stuk sneller dan een conventionele harde schijf. De opslagcapaciteit varieert doorgaans van 128 GB tot 2 TB.

Uitgebreide desktops hebben naast een ssd ook een tweede opslagdrager. Dat is handig voor wie een grote muziek-, foto- of videocollectie op de computer wil bewaren. Met name HP levert diverse desktops met een ingebouwde secundaire harde schijf. In de meeste torenmodellen kun je bovendien eenvoudig zelf een interne schijf plaatsen, bijvoorbeeld van 4, 6 of 8 TB. Het toevoegen van een tweede ssd is ook mogelijk, maar dit opslagtype is duurder.

Overweeg je de aanschaf van een mini-pc? Houd er dan rekening mee dat de uitbreidingsmogelijkheden meestal beperkt zijn. Vaak kun je wel een ssd-insteekkaart (voor M.2-ssd’s) toevoegen. Verdiep je vooraf in de mogelijkheden.

©Ruslan Lytvyn

De opslag in een moderne pc is doorgaans een NVMe-M.2-ssd.

Tip 8 Netwerktoegang

Wanneer je een computer met een bekabeld netwerk wilt verbinden, kun je vrijwel altijd een fysieke netwerkpoort aan de achterzijde gebruiken. Voor bepaalde toepassingen is een hoge netwerksnelheid belangrijk, zoals het streamen van video’s, het spelen van netwerkgames en het downloaden van mediabestanden. Dat is doorgaans geen probleem, omdat de meeste aansluitingen snelheden tot maximaal 1000 Mbit/s ondersteunen. Dit wordt ook wel een gigabitaansluiting genoemd. Er bestaan bovendien pc’s met een ethernetpoort van 2,5 Gbit/s of sneller, ook wel multi-gigabit genoemd. Deze systemen zijn vooral gericht op de zakelijke markt; thuis is een multi-gigabitnetwerk meestal nog niet beschikbaar.

Heb je geen vaste internetaansluiting in de buurt, dan kun je de computer eenvoudig via wifi verbinden. De meeste desktops hebben standaard een draadloze netwerkadapter. Controleer bij twijfel in de specificaties met welke wifi-standaard de adapter overweg kan. Hoe hoger de standaard, hoe stabieler en sneller de verbinding. Computers met ondersteuning voor wifi 6 of 6E volstaan prima. Er zijn zelfs al systemen met wifi 7 verkrijgbaar, maar die zijn nog behoorlijk prijzig. Computers met wifi 5 of lager kom je nauwelijks meer tegen.

Deze mini-pc van MSI heeft twee ethernetpoorten met een maximale snelheid van 2,5 Gbit/s.

Kooptips

Ben je van plan een nieuwe computer te kopen? Wij vergelijken drie interessante desktop-pc's in verschillende prijsklassen.

Medion Akoya T80 (MD34580)

Medion, een Duitse fabrikant, produceert al jarenlang degelijke pc’s voor een schappelijke prijs. Dit exemplaar uit de Akoya T80-serie is daar een goed voorbeeld van. Het kloppend hart van het systeem wordt gevormd door de Intel Core i5-12450H, een processor met vier reguliere rekenkernen die een maximale kloksnelheid van 3,3 GHz bereiken. Bij zwaardere programma’s komen er nog vier zogenoemde Performance-cores bij, met een turbosnelheid tot 4,4 GHz. Verder is er 8 GB werkgeheugen aanwezig, dat je kunt uitbreiden tot maximaal 32 GB. Windows 11 Home staat op een ssd van 512 GB, zodat je meteen aan de slag kunt. Tot slot kun je via HDMI en DisplayPort desgewenst twee beeldschermen aansluiten.

HP Victus 15L Gaming Desktop (TG02-0035nd)

Speel gerust videospellen op deze HP-pc, want de systeemkast bevat een aparte videokaart. De Nvidia GeForce RTX 3050 kan 3D-games in Full-HD-kwaliteit verwerken. Daarnaast gebruik je deze computer voor allerlei andere toepassingen, zoals videostreaming en beeldbewerking. De zes rekenkernen van de AMD Ryzen 5 5500-processor presteren op een klokfrequentie van 4,2 GHz. In combinatie met 16 GB werkgeheugen voer je soepel meerdere taken tegelijk uit. Open bijvoorbeeld tientallen tabbladen in de browser en schakel vlot tussen verschillende apps. Op een ssd van 512 GB is Windows 11 Home voorgeïnstalleerd. Wanneer je meer opslagruimte wilt, plaats je er optioneel een tweede opslagmedium bij. Deze desktop is verkrijgbaar in een witte (TG02-0035nd) of zwarte (TG02-0030nd) uitvoering.

Lenovo IdeaCentre Mini 01IRH8 (90W2006JMH)

Ondanks het compacte formaat van 19,1 × 19,5 × 3,9 centimeter biedt deze mini-pc flink wat rekenkracht. De Intel Core i7-13620H-processor heeft tien kernen, waarvan vier Performance-cores op 4,9 GHz en zes kernen op 3,6 GHz draaien. Met 16 GB werkgeheugen werk je soepel met meerdere taken tegelijk. Is dat niet voldoende, dan kun je nog 16 GB RAM bijplaatsen. De ssd van 1 TB biedt voldoende ruimte voor zowel Windows 11 Home, en alle apps, foto’s en video’s. Aan de achterzijde zijn drie video-uitgangen aanwezig: DisplayPort, HDMI en usb-c. De usb-c-poort ondersteunt bovendien het thunderbolt-protocol.

▼ Volgende artikel
Van vochtsensor tot smart connect: deze functies kun je allemaal vinden op een wasdroger
© Sersoll - stock.adobe.com
Huis

Van vochtsensor tot smart connect: deze functies kun je allemaal vinden op een wasdroger

Een wasdroger doet meer dan alleen je kleding drogen. Veel modellen hebben een anti-kreukfunctie, waardoor je minder hoeft te strijken, schakelen automatisch uit wanneer de was droog is of zijn op afstand bedienbaar. In dit artikel lees je welke functies op een wasdroger je allemaal kunt tegenkomen.

In het kort: • Anti-kreukfunctie met of zonder stoom • Vochtsensor met automatische uitschakeling • Wol- en delicate programma's • Kinderbeveiliging • Smart connect • Stapelbaarheid • Geschikt voor onderbouw

Lees ook: Condens of warmtepomp: welke wasdroger moet je hebben

Anti-kreukfunctie met of zonder stoom

Kleding kan flink gekreukt uit de wasdroger komen. Dat komt doordat de hitte de vezels laat samentrekken, waardoor de stof iets krimpt. Bovendien blijft de was vaak nog even in de trommel liggen na het drogen. Die combinatie zorgt voor vouwen en kreukels. Veel moderne wasdrogers hebben daarom een anti-kreukfunctie.

Hoe die precies werkt, verschilt per merk en model. Meestal draait de trommel nog een tijdje zachtjes door nadat het programma is afgelopen. Zo blijft de stof in beweging en ontstaan er minder kreukels. Sommige drogers gaan nog een stap verder en gebruiken stoom. Daarbij wordt na het drogen stoom in de trommel geblazen om de stof soepel te houden. Dat vermindert de kans op kreukels nog meer. Houd er wel rekening mee dat modellen met stoomfunctie vaak wat duurder zijn.

Vochtsensor met automatische uitschakeling

Veel moderne wasdrogers hebben een vochtsensor die tijdens het drogen meet hoe vochtig de was nog is. Zo weet de droger precies wanneer alles droog is en schakelt hij zichzelf automatisch uit. Dat is niet alleen zuinig, maar ook beter voor je kleding. Te lang drogen kan stoffen namelijk beschadigen. Bovendien voorkomt de automatische uitschakeling dat de droger onnodig belast wordt.

Wol- en delicate programma's

Gebruik je altijd het standaard droogprogramma, zelfs voor je kasjmier trui? Geen goed idee. Veel wasdrogers hebben aparte standen voor kwetsbare stoffen zoals wol of zijde. Die werken met een lagere temperatuur en een zachtere droogmethode. Zo blijft je kleding in goede conditie en voorkom je dat je trui krimpt of zijn zachte structuur verliest.

©Viktoria

Kinderbeveiliging

Heb je jonge kinderen in huis, dan is een wasdroger met kinderbeveiliging geen overbodige luxe. Met deze functie kunnen kinderen de droger niet openen of aan de instellingen zitten. En dat is wel zo veilig, want tijdens het drogen wordt de trommel behoorlijk heet. Het kinderslot helpt zo ongelukken te voorkomen. Bij de meeste modellen schakel je het slot in of uit met een combinatie van toetsen. Staat het aan, dan verschijnt er een slot-icoon op het display.

Smart connect

Sommige wasdrogers zijn op afstand te bedienen via wifi, ook wel smart connect of home connect genoemd. Handig als je op je werk bent en wilt dat de was klaar is zodra je thuiskomt – of als de droger op zolder staat en je geen zin hebt om steeds op en neer te lopen.

Je koppelt de droger eenvoudig aan een app op je smartphone of tablet. Daar geef je aan wat voor soort was je wilt drogen, waarna de app het beste programma selecteert. Zodra de was klaar is, krijg je een melding. Zo hoef je niet steeds zelf te controleren. De app laat ook weten wanneer het filter moet worden schoongemaakt of wanneer er onderhoud nodig is.

©Samsung

Stapelbaarheid

Heb je weinig ruimte, dan is het handig als je de wasdroger op de wasmachine kunt zetten. Maar let op: stapelen is niet zo simpel als het ene apparaat op het andere plaatsen. Beide zijn zwaar en kunnen tijdens het centrifugeren bewegen of trillen. Zonder goede bevestiging kunnen ze daardoor gaan schuiven of elkaar beschadigen.

Zorg er dus voor dat ze stevig en veilig staan. Veel wasmachines en drogers hebben standaardafmetingen en zijn stapelbaar, maar controleer dit altijd vooraf. Gebruik bij het stapelen een speciale stapelkit. Die vangt trillingen op en zorgt voor een stabiele verbinding, zodat de droger niet kan verschuiven. Je kunt zo'n kit doorgaans kopen bij de (web)winkel waar je je wasdroger koopt. Hebben ze hem niet in het assortiment, dan kunnen ze hem meestal wel voor je bestellen.

Geschikt voor onderbouw

Een wasdroger is meestal geen blikvanger. Wil je hem netjes wegwerken onder een werkblad of aanrecht, dan heb je een model nodig dat geschikt is voor onderbouw. Deze drogers zijn compacter en hebben een afneembaar bovenblad, zodat ze precies passen.

Om warmte goed kwijt te kunnen, is bij dit type extra gelet op ventilatie. En door hun kleinere formaat zijn onderbouwdrogers vaak ook wat zuiniger dan standaardmodellen. Dat maakt ze niet alleen praktisch, maar ook aantrekkelijk voor wie op energie wil besparen.