ID.nl logo
Zo bouw je het ideale thuisnetwerk
© Reshift Digital
Huis

Zo bouw je het ideale thuisnetwerk

We krijgen steeds meer apparaten met een internetverbinding, die we ook nog eens overal in huis willen gebruiken. Een goede wifi-dekking is dan ook geen overbodige luxe. Maar een goed thuisnetwerk kan zelfs in 2018 niet zonder kabels. In dit artikel laten we je zien hoe je het ideale thuisnetwerk aanlegt.

Een huis zonder een goed dekkend draadloos netwerk kan in 2018 écht niet meer en een goede wifi-dekking is dan ook doorgaans dé reden om iets aan het thuisnetwerk te doen. Toch zullen we in dit artikel vooral ingaan op netwerkkabels. Dat lijkt wellicht vreemd, maar juist kabels maken het beste draadloze netwerk mogelijk. De wifi-mesh-systemen die we elders in deze editie testen, zijn een goede oplossing voor bestaande woningen waarin een verbouwing niet mogelijk is, maar bedraad aangesloten accesspoints zorgen nog altijd voor de allerbeste prestaties. Daarnaast is de draadloze bandbreedte niet onbeperkt: uiteindelijk zorgt ieder draadloos aangesloten apparaat voor een minder goed draadloos netwerk. Elk apparaat dat je bedraad kunt aansluiten, zorgt voor een beter draadloos netwerk voor de apparaten die draadloos moeten. Bovendien zorgen kabels voor een snelle backbone voor je draadloze netwerk. Een groot voordeel van de wifi-mesh-systemen is dat je het hele wifi-systeem vanuit één interface kunt instellen. Met de komst van goedkopere (klein zakelijke) accesspoint-systemen zoals Ubiquiti Unifi of TP-Link Auranet is een centraal te beheren bedraad accesspoint-systeem tegenwoordig ook thuis bereikbaar.

Plannen

Een thuisnetwerk begint bij een goede planning. Maak een plattegrond van je woning en bepaal waar je je apparatuur wilt hebben, waar de internetverbinding binnenkomt en welke locatie je als centraal knooppunt in je netwerk gebruikt. In een modern huis zal dat de meterkast zijn en zal de internetverbinding doorgaans ook in de meterkast binnenkomen. Is dat niet zo, dan zul je rekening moeten houden met een netwerkkabel vanaf je internetaansluiting naar het centrale punt van je netwerk.

Inventariseer welke netwerkapparatuur je hebt en welke apparatuur er bedraad kan worden aangesloten. Naast je pc zijn dat bijvoorbeeld een nas, netwerkprinter, smart-tv, mediaspeler en spelcomputer. Ook wifi-accesspoints hebben bij voorkeur een netwerkaansluiting nodig. Vervolgens kun je in kaart brengen op welke plekken je netwerkaansluitingen nodig hebt en een grove inschatting maken hoeveel netwerkkabel je nodig hebt. Houd er rekening mee dat leidingen in de muur langer kunnen zijn dan je van tevoren denkt. Tevens je heb je voor een dubbele netwerkaansluiting twee kabels nodig.

Ga je in een huis wonen dat nog gebouwd moet worden, begin dan zo vroeg mogelijk met de planning. Juist in een nog te bouwen huis is het relatief eenvoudig om leidingen op de juiste plek uit te laten komen en kun je iedere kamer van een bekabelde netwerkaansluiting voorzien. Ook als je een huis grondig gaat verbouwen, kun je rekening houden met netwerkaansluitingen en buizen hiervoor in de muur frezen. In een bestaand huis kun je soms loze leidingen of leidingen voor telefonie of televisie gebruiken om netwerkkabels door te trekken. Wil je bestaande leidingen hergebruiken, dan moet het wel mogelijk zijn om de aanwezige kabels te verwijderen. Is een verbouwing niet mogelijk en zijn er geen geschikte leidingen, dan zul je creatief aan de slag moeten met bijvoorbeeld plinten om kabels netjes weg te werken.

Heatmap maken

Tegenwoordig is het niet realistisch om te verwachten dat je met één accesspoint of draadloze router overal in huis draadloze dekking hebt. In een huis met meerdere verdiepingen is een goede richtlijn om op iedere verdieping een accesspoint te plaatsen. Indien mogelijk plaats je die het beste zo centraal mogelijk op de verdieping. In een appartement kun je bijvoorbeeld aan weerszijden een accesspoint plaatsen. Je kunt de gratis tool HeatMapper gebruiken om te kijken op welke plekken je accesspoints voor de beste dekking zorgen. Zet je accesspoints tijdelijk op een aantal plaatsen neer en achterhaal met HeatMapper hoe de dekking is.

©PXimport

Vast versus soepel

De netwerkkabels die je nodig hebt voor het aanleggen van je thuisnetwerk kun je kopen per strekkende meter of op een rol van bijvoorbeeld 50 of 100 meter. Let er wel op dat je netwerkkabels bedoeld voor vaste installatie koopt. Er is namelijk een belangrijk onderscheid in netwerkkabels: solid of vaste kabels versus stranded of soepele kabels. Een vaste kabel heeft aders die bestaan uit één stugge draad, terwijl de aders bij soepele kabels bestaan uit meerdere dunne draadjes.

Dit is vergelijkbaar met hoe elektriciteit doorgaans is aangelegd. In de muren is vast installatiedraad verwerkt, terwijl de kabels van bijvoorbeeld de lamp die je in het stopcontact steekt gebruikmaken van een soepele kabel. Wat je nodig hebt, is daarom eenvoudig te onthouden: vaste kabel voor bekabeling die je permanent aanlegt en soepele kabel voor losse kabels naar je apparatuur. Omdat een vaste kabel veel minder goed tegen beweging kan, moet je hem na plaatsing zoveel mogelijk met rust laten. Werk de kabel daarom niet af met netwerkstekkertjes die je direct in je router steekt, maar voorzie de kabel in de gebruiksruimten van een wandcontactdoos en werk hem in de meterkast af met een patchpanel. Verderop lees je hier meer over.

©PXimport

Categorie

Netwerkkabels worden onderverdeeld in categorieën waaraan je kunt herkennen voor welke snelheden deze kabels geschikt zijn. Voor de gigabit 1000BASE-T-standaard die momenteel in gebruik is, voldoet cat 5e-bekabeling. Cat 5e is in combinatie met geschikte apparatuur inmiddels ook geschikt voor 2.5GBASE-T voor een snelheid van 2,5 Gbit/s. Ook cat 6-kabels zijn oorspronkelijk bedoeld voor gigabit, maar hebben wel een voordeel boven Cat-5e. Deze kabel is namelijk geschikt voor 2.5GBASE-T, 5GBASE-T en over een beperkte lengte tot 55 meter doorgaans ook voor 10GBASE-T waarmee in de toekomst snelheden van 2,5, 5 en zelfs 10 Gbit/s mogelijk worden.

In huis zijn lengtes van 55 meter eerder uitzondering dan regel en zijn de afstanden doorgaans een stuk korter. Je kunt met cat 6-kabels thuis dan ook hoogstwaarschijnlijk 10 Gbit/s halen. Ga je voor echte zekerheid (wij houden wel van wat overkill) en wil je voldoen aan de 10GBASE-T-standaard die een lengte van 100 meter voorschrijft, dan heb je cat 6a-, cat 7- of zelfs cat 7a-bekabeling nodig. Het nadeel van deze op zich betere kabels is dat de afscherming steviger én stugger is waardoor deze kabels zich lastiger door een leiding laten trekken. Zeker twee kabels door één leiding trekken, wordt dan een uitdaging (of je moet buizen met een grotere diameter gaan gebruiken). Er zijn echter extra dunne kabels, zoals de Draka UC Home-kabel. Dit is een Cat 7-kabel die nauwelijks dikker is dan een cat 5e-kabel, maar wel officieel gecertificeerd is voor 10 Gbit/s tot een lengte van 60 meter.

Maar wat kun je nu het beste kopen? Omdat een lengte van 55 meter voor vrijwel ieder huis genoeg is, raden wij je aan om cat 6-kabels te kopen. Die laten zich eenvoudiger verwerken dan betere kabels en zijn bovendien ook nog wat goedkoper.

©PXimport

Pas op voor ijzer!

Natuurlijk is de prijs van een kabel belangrijk, maar laat je niet alleen door de prijs leiden. Wanneer kiest voor de goedkoopste kabel die je kunt vinden, dan heb je grote kans dat je een kabel van slechte kwaliteit koopt. De aders van een goede netwerkkabel zijn gemaakt van koper. Dat is een relatief duur metaal, vandaar dat er ook aluminium of staal wordt gebruikt voor netwerkkabels. Voor korte patchkabels maakt dat niet zoveel uit, maar voor langere kabels kan dit wel voor een slechter signaal zorgen. Let er bij het aanschaffen daarom op of de aanbieder meldt van welk materiaal de aders gemaakt zijn. Is dit koper (soms ook aangeduid met het scheikundige symbool Cu), dan zit je goed. De aanduidingen staal of aluminium zul je niet zo snel duidelijk tegenkomen, in plaats daarvan wordt gesproken over ccs of cca dat staat voor copper clad steel of copper clad aluminium. Wordt er door de aanbieder niet gemeld van welk materiaal de aders gemaakt zijn, dan raden we je aan om de kabel niet aan te schaffen. Heb je al een kabel gekocht, snijd dan de ader door en kijk goed of het midden ook koperkleurig is.

Brandveiligheid

Alle kabels die je vast installeert, moeten sinds juli 2017 voldoen aan de eisen van de Europese verordening CPR (Construction Products Regulation). Aan kabels worden onder andere eisen gesteld aan brandveiligheid. In Nederland is deze verordening verwerkt in NEN 8012 en zijn er vier klassen voor de brandveiligheid gedefinieerd (Eca, Dca, Cca en B2ca). De lichtste klasse (oftewel de minste bescherming tegen brand) is Eca en deze klasse voldoet over het algemeen voor thuis. Het is wel verplicht dat de kabels die je installeert voorzien zijn van een dergelijke certificering, dus het is verstandig hierop te letten als je nieuwe vaste netwerkkabels koopt.

Kabels trekken

In ongebruikte loze leiding zit vaak een contactdraad. Die kun je gebruiken om te controleren welke loze leiding waar uitkomt. De contactdraad is echter niet bedoeld om een andere kabel door de leiding te trekken, al lukt dat met het gebruik van cat 5e-kabels doorgaans wel. Je kunt de contactdraad wel gebruiken om een trekveer door de leiding te leiden. De trekveer gebruik je dan om de daadwerkelijke kabel door de leiding te trekken. Voor het trekken van een draad door een leiding voer je eerst de trekveer door, waarna je de kabels vastmaakt aan de trekveer en de trekveer weer terug trekt. Je bevestigt de netwerkkabel aan de trekveer door de gestripte koperdraadjes aan het oogje vast te maken. Wil je twee netwerkkabels door één leiding trekken, trek deze dan tegelijkertijd. Voorkom dat er een dikke ‘prop’ ontstaat op het einde van je trekveer door van iedere kabel bijvoorbeeld vier aders aan het oogje vast te maken. Je kunt ducttape gebruiken om de uiteinden van de kabels glad af te werken. Voor echt moeilijke klusjes kun je een trekkous gebruiken om de kabel echt netjes aan de trekveer te bevestigen, maar die zijn vrij kostbaar. Werk bij het gebruik van de trekveer met z’n tweeën. De eerste persoon trekt aan de veer, terwijl de andere persoon bij het punt blijft waar de kabel de muur in gaat en de kabel invoert. Gaat het trekken van de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken om het trekken eenvoudiger te maken. Gebruik in geen geval zeep of afwasmiddel, dat wordt na verloop van tijd hard.

©PXimport

Wandcontactdozen

De vaste netwerkkabels die je in bijvoorbeeld de muur of plint hebt verwerkt, werk je niet af met netwerkstekkertjes. Hoewel er netwerkstekkertjes voor vaste kabels bestaan, is een vaste kabel niet bedoeld om na installatie nog te bewegen. Werk de kabels in de gebruiksruimtes daarom af met een wandcontactdoos. Op een inbouwdoos plaats je een exemplaar dat geschikt is voor inbouw, terwijl je een opbouwexemplaar kun gebruiken als je de kabel in de plint hebt verwerkt.

Een complete dubbele wandcontactdoos die je afmonteert met lsa-stroken kost je zo’n tien euro, doorgaans heb je de keuze uit wit of ivoor. Daarnaast kun je ook keystoneframes kopen waar je zelf twee keystones in klikt, je kunt daar hier meer over lezen. Het is natuurlijk het fraaist als de wandcontactdozen netjes aansluiten bij het schakelmateriaal dat je al hebt. Vrijwel iedere fabrikant van schakelmateriaal maakt frontjes die geschikt zijn voor inbouwdozen die voldoen aan de UAE-specificaties (universele aansluiteenheid) die soms nog IAE (isdn-aansluiteenheid) genoemd wordt. Koop wel UAE-binnenwerkjes die aan minimaal de Cat 5e-specificaties voldoen. Met name bij bouwmarkten kun je nog (dubbele) isdn-wandcontactdozen kopen die passen bij het schakelmateriaal. Die zijn niet geschikt voor netwerktoepassingen. Daarnaast bieden sommige fabrikanten van schakelmateriaal ook keystoneframes aan waarin je zelf losse keystones kunt klikken. Wellicht ten overvloede: naar een dubbele wandcontactdoos moet je twee kabels trekken.

©PXimport

Lsa-stroken aansluiten

Voor het afmonteren van lsa-stroken heb je een lsa-punch-down-tool nodig. Hiermee duw je de aders in de mesjes van de lsa-strook zonder deze mesjes te beschadigen. Wanneer je de aders in de mesjes duwt, dan wordt tegelijkertijd het stukje overbodige draad afgeknipt. 1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. 2. Leg de ader over de juiste aansluiting volgens T568B (zie kleurcodering of bij nummering het schema verderop). Zet je lsa-punch-down-tool op de lsa-strook en druk hem in tot je een klik hoort. 3. Sluit op deze manier alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken netjes afgesneden. Monteer het binnenwerk en schroef het schakelmateriaal op het binnenwerk. Voor het aansluiten van de aders op de pinnen bestaan twee standaarden, T568A en T568B. Sluit de kabels altijd aan volgens de T568B- of B-codering. Soms wordt alleen de A-standaard en de pinnummers getoond, gebruik dan onderstaand schema voor T568B.

Patchpanel

Een thuisnetwerk heeft een centraal punt waar de kabels vanuit de gebruiksruimtes samenkomen. In een relatief nieuw huis zal dit centrale punt de meterkast zijn. Net als in de gebruiksruimtes dien je de kabels af te werken. De meest simpele oplossing is het knijpen van RJ45-stekkertjes, maar dat kun je beter niet doen. Ten eerste zijn de meeste stekkertjes bedoeld voor netwerkkabels met een soepele kern. Er zijn wel geschikte stekkertjes voor een vaste kern, maar die raden we niet aan. Netwerkkabels met een vaste kern zijn immers niet ontworpen om al teveel te bewegen na installatie, iets dat met het gebruik van stekkertjes waarschijnlijk wel gebeurt. Je werkt de kabels op het centrale punt daarom ook af met vaste netwerkaansluitingen. Dit kun je net als in de gebruiksruimtes doen met een wandcontactdoosje, deze zijn ook in opbouwuitvoering beschikbaar. Wanneer er maximaal vier kabels in je meterkast uitkomen, is dat een prima oplossing. Heb je echter meer kabels, dan wordt een patchpanel prijstechnisch interessanter. Een patchpanel bevat meerdere netwerkaansluitingen waarop netwerkkabels via lsa-stroken worden afgemonteerd. Voor thuis zijn zogenoemde desktop-patchpanels interessant. Deze bevatten acht of twaalf netwerkaansluitingen en kun je aan de muur bevestigen. Heb je een veel uitgebreider thuisnetwerk, dan kun je ook gebruikmaken van een patchpanel dat is bedoeld voor gebruik in een 19inch-patchkast. Je kunt een kleine kast in je meterkast hangen of een patchbeugel aan de wand bevestigen waar de 19inch-elementen in passen. Ook switches zijn bijvoorbeeld beschikbaar in een 19inch-variant.

©PXimport

Patchkabels

Voor het onderling aansluiten van je apparatuur en de verbinding met wandcontactdozen gebruik je patchkabels, netwerkkabels met aan beide kanten een stekkertje. In tegenstelling tot kabels die je permanent installeert, maken patchkabels gebruik van soepele netwerkkabels. Je kunt patchkabels zelf maken door met een netwerktang RJ45-stekkertjes op een kabel te knijpen, maar we raden je sterk aan om kant-en-klare patchkabels te kopen. In de praktijk blijkt namelijk dat onverklaarbare storingen in het thuisnetwerk frequent terug te leiden zijn tot zelfgemaakte patchkabels. De goedkopere netwerktangen krimpen de contacten niet altijd goed. Kant-en-klare kabels kun je in diverse lengtes kopen, dus zelf maken omdat je een bepaalde lengte nodig hebt, is doorgaans niet nodig.

Ga je toch zelf patchkabels maken, let er dan op dat je de juiste plugjes koopt. De normale RJ45-plugjes zijn bedoeld voor soepele kabels en de kans is groot dat je deze krijgt als je ergens stekkertjes koopt. Let toch goed op, omdat er ook stekkertjes zijn die bedoeld zijn voor stugge kabel. Het is belangrijk dat de plugjes passen bij het type kabel, omdat anders de verbinding tussen de stekker en aders niet goed is. Let er verder op dat de meeste RJ45-plugjes bedoeld zijn voor niet afgeschermde kabel. Ga je zelf kabels maken, dan raden we je sowieso aan om niet afgeschermde utp-kabel te gebruiken. Hierbij zijn cat 5e-kabels eenvoudiger om te verwerken, maar cat 6 kan eventueel ook. Het zelf maken van cat 6a-kabels raden we echt af.

Switch

Met alleen het patchpanel ben je er nog niet, want er staat geen signaal op de netwerkaansluitingen. Hiervoor dien je de aansluitingen op het patchpanel aan te sluiten op een switch. Voor iedere aansluiting heb je één poort op je switch nodig. Je router is doorgaans voorzien van een ingebouwde switch met vier aansluitingen, iets dat zelfs bij een simpel thuisnetwerk al snel niet genoeg is. Afhankelijk van het aantal gepatchte poorten kun je een switch met acht, zestien, vierentwintig of meer poorten monteren. Switches met acht en zestien poorten zijn verkrijgbaar in een variant die je aan de muur kunt schroeven.Heb je behoefte aan nog meer poorten, dan zul je switches moeten gebruiken die in een patchkast of patchbeugel passen (19inch-rekmontage).

Een unmanaged switch met vijf poorten heb je vanaf twintig euro, terwijl je een exemplaar met acht poorten voor zo’n 30 euro kunt kopen. Gezien het geringe prijsverschil, raden we je aan om minimaal voor een switch met acht poorten te kiezen. Switches met zestien poorten zijn een stuk duurder en heb je vanaf zo’n 60 euro voor een unmanaged exemplaar. Een managed exemplaar is thuis doorgaans niet nodig.

©PXimport

Power over ethernet

Behalve voor data kun je netwerkkabels dankzij power over ethernet (PoE) ook gebruiken voor de voeding. Via één netwerkkabel kun je een accesspoint dan zowel van een netwerksignaal als spanning voorzien. Er zijn verschillende PoE-standaarden. Accesspoints hebben doorgaans genoeg aan het ‘normale’ PoE oftewel 802.3af. Let er wel op dat sommige krachtigere accesspoints PoE+ (oftewel 802.3at) vereisen, dat meer vermogen kan leveren. Let er dus op of de PoE-switch past bij de accesspoints. PoE-switches die enkel 803.af ondersteunen zijn goedkoper, een gigabit-switch met acht poorten waarvan vier poorten PoE ondersteunen heb je voor zo’n 70 euro. Soms krijg je bij een accesspoint een PoE-injector, deze kun je ook los kopen. Dit is een adapter die je tussen de switch en patchpanel aansluit, en de voeding verzorgt voor het bedraad aangesloten accesspoint. Let er overigens op dat een injector doorgaans gebruikmaakt van passieve PoE waarbij de spanning altijd op de netwerkkabel staat. Sluit in het geval van passieve PoE geen andere apparaten aan op de netwerkaansluiting, die kunnen beschadigen als ze niet geschikt zijn voor PoE. Heb je een switch die de PoE-standaarden 802.3af of 802.3at ondersteunt, dan kun je wel veilig alle apparaten aansluiten. Dergelijke switches controleren of een apparaat echt PoE ondersteunt voordat de spanning op de kabel wordt gezet.

©PXimport

Topologie

Aan de basis van je netwerk staat de router. Dit kan zowel de (modem-)router van je internetprovider zijn als een eigen router die je achter de (modem-)router van je internetprovider hangt. Consumentenrouters zijn doorgaans voorzien van een ingebouwde switch met vier poorten. Voor kleine netwerken is dit genoeg, maar vaak komen er meer dan vier kabels in bijvoorbeeld de meterkast uit. We raden je aan om een switch te kopen met genoeg aansluitingen om alle kabels die op het centrale punt uitkomen op één switch aan te sluiten.

Mocht je nu bijvoorbeeld een beperkt aantal kabels teveel hebben, terwijl een grotere switch een stuk duurder is, dan kun je eventueel minder belangrijke aansluitingen direct in je router steken. Dit is bijvoorbeeld het geval als er acht kabels aangesloten moeten worden; in een switch met acht poorten passen immers maar zeven kabels, omdat de switch zelf ook aangesloten moet worden. Houd bij de opbouw van je netwerk rekening met de topologie van je netwerk. Want hoewel je prima meerdere switches achter elkaar kunt plaatsen, zorgt dit mogelijk voor een minder optimale werking. Het verkeer tussen twee switches vormt een bottleneck, want tussen simpele switches zit één gigabitkabel.

Thuis zal het ideaalbeeld van één switch zonder een ingrijpende verbouwing niet altijd mogelijk zijn. Je kunt het aantal aansluitingen in één kamer, bijvoorbeeld je woonkamer bij de televisie, gerust uitbreiden met een simpele unmanaged switch. Het is immers vrijwel niet te doen om meer dan twee kabels vanaf een centrale plek als de meterkast netjes naar je televisiehoek te leggen. Onthoud verder dat verkeer tussen apparaten die allebei direct aangesloten zijn op dezelfde switch binnen die switch blijven. Je kunt hier bijvoorbeeld rekening mee houden bij het plaatsen van een apparaat waarbij de snelheid veel uitmaakt zoals een nas. Is centraal aansluiten niet mogelijk, sluit de nas dan aan op dezelfde switch als de grootste gebruikers zoals je pc.

Aan de slag

Op basis van dit artikel kun je zelf aan de slag met het (opnieuw) aanleggen van een net thuisnetwerk. De aanleg begint bij een goede planning waarin je inventariseert wat je nodig hebt, waarna je met de aanwijzingen in dit artikel alles netjes kunt afwerken. Ben je klaar, dan is je huis voorzien van bekabeling die nog jarenlang een goede basis vormt voor je (draadloze) thuisnetwerk.

Alternatieven voor netwerkkabels

Is het niet overal in huis mogelijk om netwerkkabels aan te leggen, dan zijn er nog andere opties voor een ‘bedrade’ verbinding. Een powerline-adapter verandert je stopcontact in een netwerkaansluiting. Je hebt minimaal twee powerline-adapters nodig, de eerste plaats je meestal bij je router om het netwerksignaal op de elektriciteitsdraden te zetten. Hoewel powerline-adapters theoretische snelheden van 1200 of zelfs 2000 Mbit/s beloven, halen de beste adapters onder optimale omstandigheden zo’n 270 Mbit/s. Optimale omstandigheden komen echte niet vaak voor, houd daarom rekening met een snelheid van maximaal zo’n 110 Mbit/s. Powerline-adapters zijn er ook met ingebouwd wifi-accesspoint. Daarnaast kun je ook coax-televisiekabels inzetten als netwerkaansluitingen. Dit doe je met MoCa-adapers, zoals de Hirschmann INCA 1G. We hebben deze nieuwste generatie MoCa-adapters nog niet getest, maar Hirschmanns vorige generatie MoCa-adapters beloofden een snelheid van 400 Mbit/s en kwamen daar in de praktijk met zo’n 350 Mbit/s dicht bij in de buurt. Een coaxkabel is in tegenstelling tot een elektriciteitskabels dan ook ontworpen voor signaaloverdracht. Net als bij powerline heb je minimaal twee adapters nodig.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 wasmachines met extra fabrieksgarantie
© Id.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 wasmachines met extra fabrieksgarantie

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt, of apparaten die iets extra’s te bieden hebben. Je koopt een wasmachine voor de lange termijn, maar niet elke wasmachine gaat even lang mee. Gelukkig doen fabrikanten steeds meer om de consument tegemoet te komen — bijvoorbeeld met extra lange garantie op de motor.

Wasmachines worden steeds beter, zuiniger en stiller. Dat komt door verbeterde technieken, die er ook voor zorgen dat moderne machines langer meegaan. Vooral wat de motor betreft, zijn bij veel merken flink wat verbeteringen doorgevoerd. Vandaar dat fabrikanten durven om juist op de motor extra garantie te geven. Wij bekijken vijf modellen waarvan de garantie op de motor minstens tien jaar is, met een uitschieter: Samsung, dat zelfs twintig jaar garantie biedt. Alle hier besproken modellen hebben een energielabel A.

AEG LR7DRESDEN ProStream

De ÖKOInverter-motor van AEG is een staaltje techniek waar de fabrikant zo zeker van is dat hij er tien jaar garantie op geeft. Deze motor verbruikt weinig energie, is slijtvast en stil. Om aanspraak te maken op de tien jaar garantie, moet je de wasmachine binnen een bepaalde termijn registreren.

De ProSteam-technologie is trouwens ook een fijne toevoeging, want hiermee kun je kleding opfrissen met stoom. Ideaal voor die ene keer dat je een bloesje of overhemd hebt gedragen en best nog wel een keer gedragen kan worden. De machine past zich aan de belading aan, zodat je nooit meer water of energie verbruikt dan nodig is. Daarnaast is de trommel zo ontworpen dat kleding extra voorzichtig wordt behandeld, wat de levensduur van je favoriete kledingstukken verlengt.

Garantie: 10 jaar op motor
Vulgewicht: 9 kilo
Energielabel: A

Voorwaarden voor garantie

Op alle wasmachines die in Europa worden gekocht, krijg je standaard twee jaar garantie. Wil je meer garantie, dan kun je die soms bijkopen via de winkel waar je de wasmachine hebt gekocht. Let wel: die extra garantie mag pas ingaan wanneer de standaardgarantie van twee jaar is verstreken.

Wasmachinefabrikanten durven het tegenwoordig aan om extra garantie op de motor van de machine te geven. Die garantie kan oplopen tot maar liefst twintig jaar.

In alle gevallen is het verstandig om de aankoop van je wasmachine direct te registreren bij de fabrikant, door middel van de meegeleverde registratiekaart, of via een online formulier.

Inventum VWM8010W

Inventum geeft op deze VWM8010W-wasmachine tien jaar garantie op de koolborstelloze motor. Dat geeft een geruststellend gevoel, want een kapotte motor is vaak het einde van een wasmachine. Deze machine heeft een vulgewicht van 8 kg, genoeg voor de meeste huishoudens.

Met het touchscreen en de draaiknop is de bediening heel eenvoudig, en de verschillende programma’s bieden voor elke was een passende oplossing. De machine is ook nog eens stil en energiezuinig, wat fijn is voor je energierekening en het milieu. Een ander voordeel is dat deze wasmachine een startuitstel functie heeft, zodat je kunt wassen op het moment dat het jou uitkomt, bijvoorbeeld 's nachts wanneer het energietarief lager is.

Garantie: 10 jaar op motor
Vulgewicht: 8 kg
Energielabel: A

Beko WTV9725XCW1

Als je op zoek bent naar een wasmachine die veel kan voor een zachte prijs, dan is Beko een merk om in de gaten te houden. De WTV9725XCW1 is daar een goed voorbeeld van. De motor van deze wasmachine is een BLDC-motor, wat staat voor 'Brushless DC'. Dat betekent dat hij geen koolborstels heeft, en dus stiller en duurzamer is. En je krijgt 10 jaar garantie op deze motor.

Met een vulgewicht van 9 kg is hij geschikt voor grotere gezinnen en dankzij de 1400 toeren centrifuge komt de was er lekker droog uit, zonder dat dit teveel energie verbruikt. Hij is ook uitgerust met een speciaal Hi-tech verwarmingselement dat minder last heeft van kalkaanslag, wat de levensduur van de machine verder verlengt. De digitale display geeft duidelijk de resterende tijd aan, en je kunt het programma uitstellen tot wel 19 uur.

Garantie: 10 jaar op motor
Vulgewicht: 9 kg
Energielabel: B

Siemens WG44G2ZWNL

Deze Siemens wasmachine met energieklasse A is met een vulgewicht van 9 kg geschikt voor een groot huishouden. De iQdrive motor, die tien jaar garantie heeft, zorgt voor een stille en efficiënte werking. De machine is rijk uitgerust met functies, waaronder varioSpeed voor snellere wasbeurten en smartFinish om kleding te ontkreuken met stoom.

Daarnaast beschikt de Siemens over een speciaal anti-vlekkensysteem voor vier soorten vlekken en een bijvulfunctie om vergeten wasgoed toe te voegen. De waveTrommel en waterPerfect Plus-technologie zorgen voor een effectieve en waterzuinige reiniging. Het grote LED-display geeft je overzicht over het programma, de resttijd en de belading.

Garantie: 10 jaar op motor
Vulgewicht: 9kg
Energielabel: A

Samsung WW90DG6U85LB

De Samsung WW90DG6U85LB is een slimme wasmachine die niet alleen je kleding schoonmaakt, maar ook meedenkt. De Digital Inverter Motor is het kloppende hart en Samsung staat zo garant voor deze techniek dat ze er maar liefst twintig(!) jaar garantie op geven. De machine heeft een vulgewicht van 9 kg en met de AddWash-deur kun je op elk moment tijdens de wascyclus vergeten kledingstukken of extra wasmiddel toevoegen.

De AI-technologie leert jouw wasgedrag kennen en stelt op basis daarvan de beste programma's voor. Ook is de machine uitgerust met een speciale hygiënestoomfunctie die kleding grondig reinigt en volgens Samsung 99,9% van de bacteriën en allergenen verwijdert.

Garantie: 20 jaar op motor
Vulgewicht: 9 kg
Energielabel: A

▼ Volgende artikel
Review Tapo Smart HomeBase H500 - Slimme lokale opslag voor camera’s
Zekerheid & gemak

Review Tapo Smart HomeBase H500 - Slimme lokale opslag voor camera’s

De Tapo Smart HomeBase H500 is een smarthomecontroller voor Tapo-smarthomeproducten. Hij doet voornamelijk dienst als centraal punt voor een beveiligingssysteem bestaande uit camera's en sensors. Wij hebben de H500 getest in combinatie met Tapo-camera's.

Oké
Conclusie

De Tapo Smart HomeBase H500 is een praktisch basisstation voor gebruikers van Tapo-camera’s, zoals beveiligingscamera’s en de videodeurbel. Met dit kastje sla je opnames centraal op, zonder dat je een cloudabonnement nodig hebt. De ingebouwde opslag biedt ruimte voor enkele weken aan beeldmateriaal en kan eenvoudig worden uitgebreid als je meer capaciteit wilt. Toch zijn er nog wat kinderziektes. Zo kan de koppeling met camera’s verwarrend verlopen, afhankelijk van de volgorde waarin je apparaten installeert. Ook wekt het gebruik van een SD-kaartpictogram voor lokaal opgeslagen beelden snel verkeerde verwachtingen.

Plus- en minpunten
  • Lokale opslag
  • Tabletstandaard met lader
  • Opslag uit te breiden
  • Configuratie verwarrend
  • HDMI-functie beperkt
  • Nog niet alle Tapo-camera's compatibel

Tapo is het merk waaronder TP-Link smarthomeproducten zoals camera's en robotstofzuigers verkoopt. De Tapo Smart HomeBase H500 is gemaakt van wit kunststof en komt degelijk over. Alle aansluitingen vind je op de achterkant in de vorm van netwerk, HDMI, usb-a, usb-c en een voedingsaansluiting. De netwerkaansluiting kun je gebruiken om de HomeBase met je thuisnetwerk te verbinden, maar dat kan ook via wifi. De HDMI-poort is bedoeld om beelden van je camera's op je televisie te bekijken, terwijl je de usb-c-poort kunt gebruiken om een tablet op te laden. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Op de achterkant vind je onder andere een usb-c- en HDMI-aansluiting.

Extra functies

De H500 is ontworpen om in het zicht in je woonkamer te zetten en heeft wat extra handigheidjes die dan van pas komen, zoals knoppen om te kunnen praten als iemand aanbelt. Ook vind je op de voorkant een klepje dat dienstdoet als tabletstandaard; handig als je een tablet gebruikt om je smarthome mee te bedienen. Je kunt de usb-c-poort, die maximaal 1,5 ampère levert, gebruiken om je tablet via de HomeBase op te laden.

©Jeroen Boer - ID.nl

De HomeBase is voorzien van een tabletstandaard.

De Smart HomeBase H500 is voorzien van 16 GB ingebouwd geheugen. Dat is op zich genoeg voor een bescheiden systeem, omdat er alleen clips worden opgeslagen als er beweging gedetecteerd wordt. Bovendien loopt de opslag nooit echt vol omdat oudere opnames automatisch worden overschreven. Heb je meerdere camera's of wil je opnames langere tijd bewaren, dan kun je de opslag zelf uitbreiden. Op de zijkant vind je een klepje waarachter je een 2,5inch-uitbreidingslot vindt. Uitbreiden kan met een 2,5-inch SATA-schijf; dat kan ook een ssd zijn.

©Jeroen Boer - ID.nl

Je kunt de opslag uitbreiden met een 2,5inch-schijf of ssd.

Verwarrende koppeling

De H500 moet aan je Tapo-camera's worden gekoppeld. Dat is enigszins verwarrend, want dat kan als je al camera's hebt op twee manieren. Onze camera's (de C410 en C460) stonden niet in de lijst die je ziet als je eerst op de H500 klikt, maar wel in de andere lijst. Begin je met de H500, dan speelt dat probleem niet en worden ondersteunde camera's automatisch gekoppeld.

Na koppeling worden video’s op de H500 opgeslagen. De H500 kan daarnaast tot zes camera's AI-herkenning geven voor personen, gezichten, voertuigen en huisdieren. Na het inschakelen hiervan wordt een database met herkende personen opgebouwd. Verwarrend is dat je om opnames op de H500 te bekijken op het pictogram 'microSD' moet klikken. Je kunt beelden downloaden om ze veilig te stellen.

Na de koppeling vormen de Smart HomeBase en je camera's één systeem in de app.

Gebruikte camera's

We hebben de HomeBase getest in combinatie met twee camera’s: de C410 en de C460. We hebben die camera's in verschillende configuraties getest, waarbij we de C460 ook binnen hebben gebruikt. De C460 is eigenlijk bedoeld voor buiten, maar kun je ook binnen gebruiken en wij vonden hem door de meegeleverde magnetische standaard ook binnen handiger om te monteren dan de C410, die je aan de muur moet schroeven of kunt neerzetten.

De Tapo C460 is een buitencamera, maar is dankzij de magnetische bevestiging ook heel handig voor binnengebruik.

Extra AI-functies

Behalve opnemen kan de Smart HomeBase H500 ook AI-functies toevoegen aan Tapo-camera's. De HomeBase kan maximaal zes camera's betere herkenningsmogelijkheden geven op basis van AI, maar dat wordt ook als je minder dan zes camera's hebt niet automatisch ingeschakeld. Je kunt dat zelf doen door in de app op de tegel AI Empowerment te klikken. De camera's kunnen dankzij AI personen, gezichten, voertuigen en huisdieren herkennen. Je kunt zelf bepalen welke herkenningsmogelijkheden actief zijn. Herkende personen verschijnen vervolgens automatisch in de app waarna je eventueel kunt aangeven wie die personen zijn.

Met AI Empowerment krijg je onder andere gezichtsherkenning.

Opnames terugkijken

In de Tapo-app kun je per camera zowel livebeelden bekijken als opgeslagen fragmenten vanaf de Smart HomeBase terugzien. Verwarrend is dat je daarvoor moet kiezen tussen de pictogrammen cloud en microSD. Ook al gebruik je de HomeBase, toch valt die onder het microSD-symbool. Logischer zou zijn als TP-Link een apart pictogram toevoegt voor de HomeBase. De door ons geteste batterijcamera's nemen korte clips op zodra beweging wordt gedetecteerd. Zodra de opslag vol raakt, worden automatisch de oudste opnames overschreven. Clips kun je desgewenst ook downloaden.

Je kunt opnames van je camera's op de Smart HomeBase terugkijken en downloaden in de app.

Beperkt nut HDMI

De Tapo Smart HomeBase H500 is voorzien van een HDMI-uitgang waarmee je de hub kunt aansluiten op een televisie of monitor. Je kunt in de app een dashboard configureren bestaande uit één of vier secties. Zo kun je maximaal vier camera's tegelijkertijd bekijken. Heb je minder dan vier camera's, dan kun je ook kiezen voor een klok. Dat klinkt op zich handig, maar met batterijgevoede camera's zoals wij tijdens de test hebben gebruikt, heb je daar niet zoveel aan. Je ziet in het dashboard alleen beeld als de camera op dat moment beweging detecteert. Het is dus niet mogelijk om naar wens live mee te kijken. Het is ook niet mogelijk om via de televisie oudere opnames te bekijken die op de Smart HomeBase staan. Deze functie heeft kortom alleen enigszins nut als je op netstroom gevoede camera's hebt.

Je kunt dashboarden van vier blokjes maken die op je televisie getoond kunnen worden.

Conclusie

De Tapo Smart HomeBase H500 is een praktisch basisstation voor gebruikers van Tapo-camera’s, zoals beveiligingscamera’s en de videodeurbel. Met dit kastje sla je opnames centraal op, zonder dat je een cloudabonnement nodig hebt. De ingebouwde opslag biedt ruimte voor enkele weken aan beeldmateriaal en kan eenvoudig worden uitgebreid als je meer capaciteit wilt. Toch zijn er nog wat kinderziektes. Zo kan de koppeling met camera’s verwarrend verlopen, afhankelijk van de volgorde waarin je apparaten installeert. Ook wekt het gebruik van een SD-kaartpictogram voor lokaal opgeslagen beelden snel verkeerde verwachtingen.