ID.nl logo
Zo bouw je het ideale thuisnetwerk
© Reshift Digital
Huis

Zo bouw je het ideale thuisnetwerk

We krijgen steeds meer apparaten met een internetverbinding, die we ook nog eens overal in huis willen gebruiken. Een goede wifi-dekking is dan ook geen overbodige luxe. Maar een goed thuisnetwerk kan zelfs in 2018 niet zonder kabels. In dit artikel laten we je zien hoe je het ideale thuisnetwerk aanlegt.

Een huis zonder een goed dekkend draadloos netwerk kan in 2018 écht niet meer en een goede wifi-dekking is dan ook doorgaans dé reden om iets aan het thuisnetwerk te doen. Toch zullen we in dit artikel vooral ingaan op netwerkkabels. Dat lijkt wellicht vreemd, maar juist kabels maken het beste draadloze netwerk mogelijk. De wifi-mesh-systemen die we elders in deze editie testen, zijn een goede oplossing voor bestaande woningen waarin een verbouwing niet mogelijk is, maar bedraad aangesloten accesspoints zorgen nog altijd voor de allerbeste prestaties. Daarnaast is de draadloze bandbreedte niet onbeperkt: uiteindelijk zorgt ieder draadloos aangesloten apparaat voor een minder goed draadloos netwerk. Elk apparaat dat je bedraad kunt aansluiten, zorgt voor een beter draadloos netwerk voor de apparaten die draadloos moeten. Bovendien zorgen kabels voor een snelle backbone voor je draadloze netwerk. Een groot voordeel van de wifi-mesh-systemen is dat je het hele wifi-systeem vanuit één interface kunt instellen. Met de komst van goedkopere (klein zakelijke) accesspoint-systemen zoals Ubiquiti Unifi of TP-Link Auranet is een centraal te beheren bedraad accesspoint-systeem tegenwoordig ook thuis bereikbaar.

Plannen

Een thuisnetwerk begint bij een goede planning. Maak een plattegrond van je woning en bepaal waar je je apparatuur wilt hebben, waar de internetverbinding binnenkomt en welke locatie je als centraal knooppunt in je netwerk gebruikt. In een modern huis zal dat de meterkast zijn en zal de internetverbinding doorgaans ook in de meterkast binnenkomen. Is dat niet zo, dan zul je rekening moeten houden met een netwerkkabel vanaf je internetaansluiting naar het centrale punt van je netwerk.

Inventariseer welke netwerkapparatuur je hebt en welke apparatuur er bedraad kan worden aangesloten. Naast je pc zijn dat bijvoorbeeld een nas, netwerkprinter, smart-tv, mediaspeler en spelcomputer. Ook wifi-accesspoints hebben bij voorkeur een netwerkaansluiting nodig. Vervolgens kun je in kaart brengen op welke plekken je netwerkaansluitingen nodig hebt en een grove inschatting maken hoeveel netwerkkabel je nodig hebt. Houd er rekening mee dat leidingen in de muur langer kunnen zijn dan je van tevoren denkt. Tevens je heb je voor een dubbele netwerkaansluiting twee kabels nodig.

Ga je in een huis wonen dat nog gebouwd moet worden, begin dan zo vroeg mogelijk met de planning. Juist in een nog te bouwen huis is het relatief eenvoudig om leidingen op de juiste plek uit te laten komen en kun je iedere kamer van een bekabelde netwerkaansluiting voorzien. Ook als je een huis grondig gaat verbouwen, kun je rekening houden met netwerkaansluitingen en buizen hiervoor in de muur frezen. In een bestaand huis kun je soms loze leidingen of leidingen voor telefonie of televisie gebruiken om netwerkkabels door te trekken. Wil je bestaande leidingen hergebruiken, dan moet het wel mogelijk zijn om de aanwezige kabels te verwijderen. Is een verbouwing niet mogelijk en zijn er geen geschikte leidingen, dan zul je creatief aan de slag moeten met bijvoorbeeld plinten om kabels netjes weg te werken.

Heatmap maken

Tegenwoordig is het niet realistisch om te verwachten dat je met één accesspoint of draadloze router overal in huis draadloze dekking hebt. In een huis met meerdere verdiepingen is een goede richtlijn om op iedere verdieping een accesspoint te plaatsen. Indien mogelijk plaats je die het beste zo centraal mogelijk op de verdieping. In een appartement kun je bijvoorbeeld aan weerszijden een accesspoint plaatsen. Je kunt de gratis tool HeatMapper gebruiken om te kijken op welke plekken je accesspoints voor de beste dekking zorgen. Zet je accesspoints tijdelijk op een aantal plaatsen neer en achterhaal met HeatMapper hoe de dekking is.

©PXimport

Vast versus soepel

De netwerkkabels die je nodig hebt voor het aanleggen van je thuisnetwerk kun je kopen per strekkende meter of op een rol van bijvoorbeeld 50 of 100 meter. Let er wel op dat je netwerkkabels bedoeld voor vaste installatie koopt. Er is namelijk een belangrijk onderscheid in netwerkkabels: solid of vaste kabels versus stranded of soepele kabels. Een vaste kabel heeft aders die bestaan uit één stugge draad, terwijl de aders bij soepele kabels bestaan uit meerdere dunne draadjes.

Dit is vergelijkbaar met hoe elektriciteit doorgaans is aangelegd. In de muren is vast installatiedraad verwerkt, terwijl de kabels van bijvoorbeeld de lamp die je in het stopcontact steekt gebruikmaken van een soepele kabel. Wat je nodig hebt, is daarom eenvoudig te onthouden: vaste kabel voor bekabeling die je permanent aanlegt en soepele kabel voor losse kabels naar je apparatuur. Omdat een vaste kabel veel minder goed tegen beweging kan, moet je hem na plaatsing zoveel mogelijk met rust laten. Werk de kabel daarom niet af met netwerkstekkertjes die je direct in je router steekt, maar voorzie de kabel in de gebruiksruimten van een wandcontactdoos en werk hem in de meterkast af met een patchpanel. Verderop lees je hier meer over.

©PXimport

Categorie

Netwerkkabels worden onderverdeeld in categorieën waaraan je kunt herkennen voor welke snelheden deze kabels geschikt zijn. Voor de gigabit 1000BASE-T-standaard die momenteel in gebruik is, voldoet cat 5e-bekabeling. Cat 5e is in combinatie met geschikte apparatuur inmiddels ook geschikt voor 2.5GBASE-T voor een snelheid van 2,5 Gbit/s. Ook cat 6-kabels zijn oorspronkelijk bedoeld voor gigabit, maar hebben wel een voordeel boven Cat-5e. Deze kabel is namelijk geschikt voor 2.5GBASE-T, 5GBASE-T en over een beperkte lengte tot 55 meter doorgaans ook voor 10GBASE-T waarmee in de toekomst snelheden van 2,5, 5 en zelfs 10 Gbit/s mogelijk worden.

In huis zijn lengtes van 55 meter eerder uitzondering dan regel en zijn de afstanden doorgaans een stuk korter. Je kunt met cat 6-kabels thuis dan ook hoogstwaarschijnlijk 10 Gbit/s halen. Ga je voor echte zekerheid (wij houden wel van wat overkill) en wil je voldoen aan de 10GBASE-T-standaard die een lengte van 100 meter voorschrijft, dan heb je cat 6a-, cat 7- of zelfs cat 7a-bekabeling nodig. Het nadeel van deze op zich betere kabels is dat de afscherming steviger én stugger is waardoor deze kabels zich lastiger door een leiding laten trekken. Zeker twee kabels door één leiding trekken, wordt dan een uitdaging (of je moet buizen met een grotere diameter gaan gebruiken). Er zijn echter extra dunne kabels, zoals de Draka UC Home-kabel. Dit is een Cat 7-kabel die nauwelijks dikker is dan een cat 5e-kabel, maar wel officieel gecertificeerd is voor 10 Gbit/s tot een lengte van 60 meter.

Maar wat kun je nu het beste kopen? Omdat een lengte van 55 meter voor vrijwel ieder huis genoeg is, raden wij je aan om cat 6-kabels te kopen. Die laten zich eenvoudiger verwerken dan betere kabels en zijn bovendien ook nog wat goedkoper.

©PXimport

Pas op voor ijzer!

Natuurlijk is de prijs van een kabel belangrijk, maar laat je niet alleen door de prijs leiden. Wanneer kiest voor de goedkoopste kabel die je kunt vinden, dan heb je grote kans dat je een kabel van slechte kwaliteit koopt. De aders van een goede netwerkkabel zijn gemaakt van koper. Dat is een relatief duur metaal, vandaar dat er ook aluminium of staal wordt gebruikt voor netwerkkabels. Voor korte patchkabels maakt dat niet zoveel uit, maar voor langere kabels kan dit wel voor een slechter signaal zorgen. Let er bij het aanschaffen daarom op of de aanbieder meldt van welk materiaal de aders gemaakt zijn. Is dit koper (soms ook aangeduid met het scheikundige symbool Cu), dan zit je goed. De aanduidingen staal of aluminium zul je niet zo snel duidelijk tegenkomen, in plaats daarvan wordt gesproken over ccs of cca dat staat voor copper clad steel of copper clad aluminium. Wordt er door de aanbieder niet gemeld van welk materiaal de aders gemaakt zijn, dan raden we je aan om de kabel niet aan te schaffen. Heb je al een kabel gekocht, snijd dan de ader door en kijk goed of het midden ook koperkleurig is.

Brandveiligheid

Alle kabels die je vast installeert, moeten sinds juli 2017 voldoen aan de eisen van de Europese verordening CPR (Construction Products Regulation). Aan kabels worden onder andere eisen gesteld aan brandveiligheid. In Nederland is deze verordening verwerkt in NEN 8012 en zijn er vier klassen voor de brandveiligheid gedefinieerd (Eca, Dca, Cca en B2ca). De lichtste klasse (oftewel de minste bescherming tegen brand) is Eca en deze klasse voldoet over het algemeen voor thuis. Het is wel verplicht dat de kabels die je installeert voorzien zijn van een dergelijke certificering, dus het is verstandig hierop te letten als je nieuwe vaste netwerkkabels koopt.

Kabels trekken

In ongebruikte loze leiding zit vaak een contactdraad. Die kun je gebruiken om te controleren welke loze leiding waar uitkomt. De contactdraad is echter niet bedoeld om een andere kabel door de leiding te trekken, al lukt dat met het gebruik van cat 5e-kabels doorgaans wel. Je kunt de contactdraad wel gebruiken om een trekveer door de leiding te leiden. De trekveer gebruik je dan om de daadwerkelijke kabel door de leiding te trekken. Voor het trekken van een draad door een leiding voer je eerst de trekveer door, waarna je de kabels vastmaakt aan de trekveer en de trekveer weer terug trekt. Je bevestigt de netwerkkabel aan de trekveer door de gestripte koperdraadjes aan het oogje vast te maken. Wil je twee netwerkkabels door één leiding trekken, trek deze dan tegelijkertijd. Voorkom dat er een dikke ‘prop’ ontstaat op het einde van je trekveer door van iedere kabel bijvoorbeeld vier aders aan het oogje vast te maken. Je kunt ducttape gebruiken om de uiteinden van de kabels glad af te werken. Voor echt moeilijke klusjes kun je een trekkous gebruiken om de kabel echt netjes aan de trekveer te bevestigen, maar die zijn vrij kostbaar. Werk bij het gebruik van de trekveer met z’n tweeën. De eerste persoon trekt aan de veer, terwijl de andere persoon bij het punt blijft waar de kabel de muur in gaat en de kabel invoert. Gaat het trekken van de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken om het trekken eenvoudiger te maken. Gebruik in geen geval zeep of afwasmiddel, dat wordt na verloop van tijd hard.

©PXimport

Wandcontactdozen

De vaste netwerkkabels die je in bijvoorbeeld de muur of plint hebt verwerkt, werk je niet af met netwerkstekkertjes. Hoewel er netwerkstekkertjes voor vaste kabels bestaan, is een vaste kabel niet bedoeld om na installatie nog te bewegen. Werk de kabels in de gebruiksruimtes daarom af met een wandcontactdoos. Op een inbouwdoos plaats je een exemplaar dat geschikt is voor inbouw, terwijl je een opbouwexemplaar kun gebruiken als je de kabel in de plint hebt verwerkt.

Een complete dubbele wandcontactdoos die je afmonteert met lsa-stroken kost je zo’n tien euro, doorgaans heb je de keuze uit wit of ivoor. Daarnaast kun je ook keystoneframes kopen waar je zelf twee keystones in klikt, je kunt daar hier meer over lezen. Het is natuurlijk het fraaist als de wandcontactdozen netjes aansluiten bij het schakelmateriaal dat je al hebt. Vrijwel iedere fabrikant van schakelmateriaal maakt frontjes die geschikt zijn voor inbouwdozen die voldoen aan de UAE-specificaties (universele aansluiteenheid) die soms nog IAE (isdn-aansluiteenheid) genoemd wordt. Koop wel UAE-binnenwerkjes die aan minimaal de Cat 5e-specificaties voldoen. Met name bij bouwmarkten kun je nog (dubbele) isdn-wandcontactdozen kopen die passen bij het schakelmateriaal. Die zijn niet geschikt voor netwerktoepassingen. Daarnaast bieden sommige fabrikanten van schakelmateriaal ook keystoneframes aan waarin je zelf losse keystones kunt klikken. Wellicht ten overvloede: naar een dubbele wandcontactdoos moet je twee kabels trekken.

©PXimport

Lsa-stroken aansluiten

Voor het afmonteren van lsa-stroken heb je een lsa-punch-down-tool nodig. Hiermee duw je de aders in de mesjes van de lsa-strook zonder deze mesjes te beschadigen. Wanneer je de aders in de mesjes duwt, dan wordt tegelijkertijd het stukje overbodige draad afgeknipt. 1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. 2. Leg de ader over de juiste aansluiting volgens T568B (zie kleurcodering of bij nummering het schema verderop). Zet je lsa-punch-down-tool op de lsa-strook en druk hem in tot je een klik hoort. 3. Sluit op deze manier alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken netjes afgesneden. Monteer het binnenwerk en schroef het schakelmateriaal op het binnenwerk. Voor het aansluiten van de aders op de pinnen bestaan twee standaarden, T568A en T568B. Sluit de kabels altijd aan volgens de T568B- of B-codering. Soms wordt alleen de A-standaard en de pinnummers getoond, gebruik dan onderstaand schema voor T568B.

Patchpanel

Een thuisnetwerk heeft een centraal punt waar de kabels vanuit de gebruiksruimtes samenkomen. In een relatief nieuw huis zal dit centrale punt de meterkast zijn. Net als in de gebruiksruimtes dien je de kabels af te werken. De meest simpele oplossing is het knijpen van RJ45-stekkertjes, maar dat kun je beter niet doen. Ten eerste zijn de meeste stekkertjes bedoeld voor netwerkkabels met een soepele kern. Er zijn wel geschikte stekkertjes voor een vaste kern, maar die raden we niet aan. Netwerkkabels met een vaste kern zijn immers niet ontworpen om al teveel te bewegen na installatie, iets dat met het gebruik van stekkertjes waarschijnlijk wel gebeurt. Je werkt de kabels op het centrale punt daarom ook af met vaste netwerkaansluitingen. Dit kun je net als in de gebruiksruimtes doen met een wandcontactdoosje, deze zijn ook in opbouwuitvoering beschikbaar. Wanneer er maximaal vier kabels in je meterkast uitkomen, is dat een prima oplossing. Heb je echter meer kabels, dan wordt een patchpanel prijstechnisch interessanter. Een patchpanel bevat meerdere netwerkaansluitingen waarop netwerkkabels via lsa-stroken worden afgemonteerd. Voor thuis zijn zogenoemde desktop-patchpanels interessant. Deze bevatten acht of twaalf netwerkaansluitingen en kun je aan de muur bevestigen. Heb je een veel uitgebreider thuisnetwerk, dan kun je ook gebruikmaken van een patchpanel dat is bedoeld voor gebruik in een 19inch-patchkast. Je kunt een kleine kast in je meterkast hangen of een patchbeugel aan de wand bevestigen waar de 19inch-elementen in passen. Ook switches zijn bijvoorbeeld beschikbaar in een 19inch-variant.

©PXimport

Patchkabels

Voor het onderling aansluiten van je apparatuur en de verbinding met wandcontactdozen gebruik je patchkabels, netwerkkabels met aan beide kanten een stekkertje. In tegenstelling tot kabels die je permanent installeert, maken patchkabels gebruik van soepele netwerkkabels. Je kunt patchkabels zelf maken door met een netwerktang RJ45-stekkertjes op een kabel te knijpen, maar we raden je sterk aan om kant-en-klare patchkabels te kopen. In de praktijk blijkt namelijk dat onverklaarbare storingen in het thuisnetwerk frequent terug te leiden zijn tot zelfgemaakte patchkabels. De goedkopere netwerktangen krimpen de contacten niet altijd goed. Kant-en-klare kabels kun je in diverse lengtes kopen, dus zelf maken omdat je een bepaalde lengte nodig hebt, is doorgaans niet nodig.

Ga je toch zelf patchkabels maken, let er dan op dat je de juiste plugjes koopt. De normale RJ45-plugjes zijn bedoeld voor soepele kabels en de kans is groot dat je deze krijgt als je ergens stekkertjes koopt. Let toch goed op, omdat er ook stekkertjes zijn die bedoeld zijn voor stugge kabel. Het is belangrijk dat de plugjes passen bij het type kabel, omdat anders de verbinding tussen de stekker en aders niet goed is. Let er verder op dat de meeste RJ45-plugjes bedoeld zijn voor niet afgeschermde kabel. Ga je zelf kabels maken, dan raden we je sowieso aan om niet afgeschermde utp-kabel te gebruiken. Hierbij zijn cat 5e-kabels eenvoudiger om te verwerken, maar cat 6 kan eventueel ook. Het zelf maken van cat 6a-kabels raden we echt af.

Switch

Met alleen het patchpanel ben je er nog niet, want er staat geen signaal op de netwerkaansluitingen. Hiervoor dien je de aansluitingen op het patchpanel aan te sluiten op een switch. Voor iedere aansluiting heb je één poort op je switch nodig. Je router is doorgaans voorzien van een ingebouwde switch met vier aansluitingen, iets dat zelfs bij een simpel thuisnetwerk al snel niet genoeg is. Afhankelijk van het aantal gepatchte poorten kun je een switch met acht, zestien, vierentwintig of meer poorten monteren. Switches met acht en zestien poorten zijn verkrijgbaar in een variant die je aan de muur kunt schroeven.Heb je behoefte aan nog meer poorten, dan zul je switches moeten gebruiken die in een patchkast of patchbeugel passen (19inch-rekmontage).

Een unmanaged switch met vijf poorten heb je vanaf twintig euro, terwijl je een exemplaar met acht poorten voor zo’n 30 euro kunt kopen. Gezien het geringe prijsverschil, raden we je aan om minimaal voor een switch met acht poorten te kiezen. Switches met zestien poorten zijn een stuk duurder en heb je vanaf zo’n 60 euro voor een unmanaged exemplaar. Een managed exemplaar is thuis doorgaans niet nodig.

©PXimport

Power over ethernet

Behalve voor data kun je netwerkkabels dankzij power over ethernet (PoE) ook gebruiken voor de voeding. Via één netwerkkabel kun je een accesspoint dan zowel van een netwerksignaal als spanning voorzien. Er zijn verschillende PoE-standaarden. Accesspoints hebben doorgaans genoeg aan het ‘normale’ PoE oftewel 802.3af. Let er wel op dat sommige krachtigere accesspoints PoE+ (oftewel 802.3at) vereisen, dat meer vermogen kan leveren. Let er dus op of de PoE-switch past bij de accesspoints. PoE-switches die enkel 803.af ondersteunen zijn goedkoper, een gigabit-switch met acht poorten waarvan vier poorten PoE ondersteunen heb je voor zo’n 70 euro. Soms krijg je bij een accesspoint een PoE-injector, deze kun je ook los kopen. Dit is een adapter die je tussen de switch en patchpanel aansluit, en de voeding verzorgt voor het bedraad aangesloten accesspoint. Let er overigens op dat een injector doorgaans gebruikmaakt van passieve PoE waarbij de spanning altijd op de netwerkkabel staat. Sluit in het geval van passieve PoE geen andere apparaten aan op de netwerkaansluiting, die kunnen beschadigen als ze niet geschikt zijn voor PoE. Heb je een switch die de PoE-standaarden 802.3af of 802.3at ondersteunt, dan kun je wel veilig alle apparaten aansluiten. Dergelijke switches controleren of een apparaat echt PoE ondersteunt voordat de spanning op de kabel wordt gezet.

©PXimport

Topologie

Aan de basis van je netwerk staat de router. Dit kan zowel de (modem-)router van je internetprovider zijn als een eigen router die je achter de (modem-)router van je internetprovider hangt. Consumentenrouters zijn doorgaans voorzien van een ingebouwde switch met vier poorten. Voor kleine netwerken is dit genoeg, maar vaak komen er meer dan vier kabels in bijvoorbeeld de meterkast uit. We raden je aan om een switch te kopen met genoeg aansluitingen om alle kabels die op het centrale punt uitkomen op één switch aan te sluiten.

Mocht je nu bijvoorbeeld een beperkt aantal kabels teveel hebben, terwijl een grotere switch een stuk duurder is, dan kun je eventueel minder belangrijke aansluitingen direct in je router steken. Dit is bijvoorbeeld het geval als er acht kabels aangesloten moeten worden; in een switch met acht poorten passen immers maar zeven kabels, omdat de switch zelf ook aangesloten moet worden. Houd bij de opbouw van je netwerk rekening met de topologie van je netwerk. Want hoewel je prima meerdere switches achter elkaar kunt plaatsen, zorgt dit mogelijk voor een minder optimale werking. Het verkeer tussen twee switches vormt een bottleneck, want tussen simpele switches zit één gigabitkabel.

Thuis zal het ideaalbeeld van één switch zonder een ingrijpende verbouwing niet altijd mogelijk zijn. Je kunt het aantal aansluitingen in één kamer, bijvoorbeeld je woonkamer bij de televisie, gerust uitbreiden met een simpele unmanaged switch. Het is immers vrijwel niet te doen om meer dan twee kabels vanaf een centrale plek als de meterkast netjes naar je televisiehoek te leggen. Onthoud verder dat verkeer tussen apparaten die allebei direct aangesloten zijn op dezelfde switch binnen die switch blijven. Je kunt hier bijvoorbeeld rekening mee houden bij het plaatsen van een apparaat waarbij de snelheid veel uitmaakt zoals een nas. Is centraal aansluiten niet mogelijk, sluit de nas dan aan op dezelfde switch als de grootste gebruikers zoals je pc.

Aan de slag

Op basis van dit artikel kun je zelf aan de slag met het (opnieuw) aanleggen van een net thuisnetwerk. De aanleg begint bij een goede planning waarin je inventariseert wat je nodig hebt, waarna je met de aanwijzingen in dit artikel alles netjes kunt afwerken. Ben je klaar, dan is je huis voorzien van bekabeling die nog jarenlang een goede basis vormt voor je (draadloze) thuisnetwerk.

Alternatieven voor netwerkkabels

Is het niet overal in huis mogelijk om netwerkkabels aan te leggen, dan zijn er nog andere opties voor een ‘bedrade’ verbinding. Een powerline-adapter verandert je stopcontact in een netwerkaansluiting. Je hebt minimaal twee powerline-adapters nodig, de eerste plaats je meestal bij je router om het netwerksignaal op de elektriciteitsdraden te zetten. Hoewel powerline-adapters theoretische snelheden van 1200 of zelfs 2000 Mbit/s beloven, halen de beste adapters onder optimale omstandigheden zo’n 270 Mbit/s. Optimale omstandigheden komen echte niet vaak voor, houd daarom rekening met een snelheid van maximaal zo’n 110 Mbit/s. Powerline-adapters zijn er ook met ingebouwd wifi-accesspoint. Daarnaast kun je ook coax-televisiekabels inzetten als netwerkaansluitingen. Dit doe je met MoCa-adapers, zoals de Hirschmann INCA 1G. We hebben deze nieuwste generatie MoCa-adapters nog niet getest, maar Hirschmanns vorige generatie MoCa-adapters beloofden een snelheid van 400 Mbit/s en kwamen daar in de praktijk met zo’n 350 Mbit/s dicht bij in de buurt. Een coaxkabel is in tegenstelling tot een elektriciteitskabels dan ook ontworpen voor signaaloverdracht. Net als bij powerline heb je minimaal twee adapters nodig.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 betaalbare pizzarettes voor minder dan 100 euro
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 betaalbare pizzarettes voor minder dan 100 euro

Bij ID.nl zijn we dol op kwaliteitsproducten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Een paar keer per week speuren we binnen een bepaald thema naar zulke deals. Gek op Italiaans eten? Kijk dan eens naar een pizzarette: een elektrische tafeloven waarbij iedereen aan tafel zijn eigen mini-pizza's kan beleggen en bakken. Wij vonden er vijf voor je.

Een pizzarette is een elektrische tafeloven met een terracotta koepel, vergelijkbaar met gourmetten. Iedereen aan tafel belegt zijn eigen mini-pizza en schuift deze via openingen in de oven. Binnen enkele minuten heb je een versgebakken, krokante pizza. Het is een gezellige, sociale manier om samen te eten. Wij vonden vijf mooie modellen voor een gezellige avond voor minder dan 100 euro.

Emerio PO‑115848 Pizzarette

Dit model van Emerio is geschikt voor zes personen maar heeft een iets ander ontwerp. De terracottadom is gecombineerd met een stevige kunststof basis met antislipvoetjes. Het apparaat gebruikt ongeveer 1200 watt, wat betekent dat de pizzarette snel op temperatuur komt. De bakplaat is voorzien van een antiaanbaklaag waardoor deeg niet blijft plakken en je weinig tot geen olie nodig hebt. Je kunt de pizzarette niet alleen voor pizza gebruiken; met de zes bijgeleverde spatels maak je ook minipannenkoekjes of wraps. Bovenop de dom bevinden zich kleine openingen zodat stoom kan ontsnappen, wat een knapperige korst bevordert. Een controlelampje laat zien wanneer de oven klaar is voor gebruik.

Review.nlis hét testpanel-platform van Kieskeurig.nl waar je als consument de unieke kans krijgt om de nieuwste producten, zoals elektronica en huishoudelijke apparaten, uitgebreid thuis te proberen. Het concept is eenvoudig: je meldt je aan voor specifieke testacties die jou aanspreken. Word je geselecteerd, dan ontvang je het product om het enkele weken in je eigen omgeving te gebruiken.

In ruil voor deze ervaring deel je jouw ongezouten, eerlijke mening in een review om andere kopers te helpen. Na de testperiode is het zelfs soms mogelijk om het product met een mooie korting over te nemen.

Ariete 919 pizzaoven

Wat deze pizzarette uniek maakt, is de speciale 'Pre-Bake' functie op de platte bovenkant van de handgemaakte terracotta koepel. Hiermee bak je het deeg kort voor voordat je het belegt, wat garandeert dat je pizza’s een perfecte, krokante bodem krijgen en niet zompig worden door de tomatensaus. De poreuze terracotta koepel absorbeert bovendien vocht tijdens het bakken, wat bijdraagt aan die authentieke steenoven-smaak. Dankzij het krachtige vermogen van 1500 Watt zijn de creaties in slechts enkele minuten gaar en knapperig. De set is compleet uitgevoerd met acht geïsoleerde bakspatels en een handige deeguitsteker, zodat je direct aan de slag kunt. Of het nu voor een kinderfeestje is of een uitgebreid diner, met deze Emerio Pizzarette wordt samen eten een culinair feestje zonder gedoe.

Emerio PO‑115985 Pizzarette

Voor kleinere gezelschappen is er de Emerio PO‑115985. Deze compacte pizzarette is ontworpen voor vier personen en heeft een vermogen van 900 watt. Net als bij de andere modellen zorgt een terracottadom voor een gelijkmatige warmteverdeling. De bakplaat is voorzien van een antiaanbaklaag waardoor je deeg of andere ingrediënten eenvoudig omdraait. Het apparaat wordt geleverd met vier hittebestendige spatels en heeft ventilatieopeningen om overtollige stoom af te voeren. Met dit toestel bak je niet alleen pizza’s; je kunt er ook kleine broodjes of taartjes mee maken. Doordat het model compacter is, neemt het minder ruimte in op tafel.

Tristar PZ‑9160 Pizza Festa Gourmet

De Tristar PZ‑9160 onderscheidt zich doordat hij drie functies combineert: pizza’s bakken, raclette en gourmetten. Dit tafeltoestel van 1800 watt heeft een grote ronde bakplaat waarboven je een terracottadom plaatst voor pizza’s. Onder dezelfde kap kun je ook kleine pannetjes gebruiken voor kaas of vlees; ze zijn voorzien van een antiaanbaklaag en worden verlicht door een indicatielampje. De temperatuur stel je handmatig in via een draaiknop en een controlelampje geeft aan wanneer het toestel warm is. De set wordt geleverd met zes spatels, zodat je met zes personen kunt koken. Dankzij de antislipvoetjes blijft de unit stabiel op tafel. De PZ‑9160 is sinds 2021 verkrijgbaar.

Emerio Pizzarette PO‑1158471

De Emerio PO‑1158471 is de vierpersoonsversie van de bekende pizzarette. Dit apparaat verbruikt ongeveer 1100 watt en heeft een keramische bakplaat met een antiaanbaklaag, zodat pizza’s niet vastplakken. De terracottadom zorgt voor een gelijkmatige warmte en een knapperige korst. Openingen aan de bovenkant laten stoom ontsnappen en voorkomen dat de pizza te vochtig wordt. Bij de set krijg je vier spatels met geïsoleerde handvatten. Omdat dit model kleiner is, neemt het niet veel plaats in op tafel en is het ook geschikt voor kleinere huishoudens. De pizzarette is geschikt voor gebruik met kant‑en‑klare pizzabodems of zelfgemaakt deeg.

▼ Volgende artikel
Slim wachtwoordbeheer: zo houd je je accounts écht veilig
© Queenmoonlite Studio - stock.adobe.com
Huis

Slim wachtwoordbeheer: zo houd je je accounts écht veilig

Hoewel wachtwoordloze technieken als toegangssleutels snel terrein winnen, doe je er voorlopig goed aan slim om te gaan met je huidige wachtwoorden. De tips en (gratis) tools in dit artikel helpen je bij het opzetten van degelijk wachtwoordbeheer.

Dit gaan we doen

Sterke wachtwoorden en tweestapsverificatie blijven voorlopig onmisbaar, ook nu toegangssleutels opkomen. In dit artikel lees je hoe je veilig en praktisch met wachtwoorden omgaat. Je ontdekt welke gratis tools je helpen – zoals Bitwarden voor cloudbeheer of KeePassXC voor lokale opslag – en hoe je 2FA en authenticatie-apps toevoegt voor extra bescherming. Verder komt aan bod hoe je datalekken opspoort, phishing voorkomt, herstelcodes bewaart en aparte browserprofielen instelt voor gevoelige accounts. Tot slot lees je hoe toegangssleutels werken, de toekomst van wachtwoordloos inloggen.

Lees ook: Bescherm je data: voorkom digitale beveiligingslekken

Cloudbeheer

Telkens hetzelfde wachtwoord gebruiken voor meerdere apps en diensten is sterk af te raden, maar verschillende complexe wachtwoorden onthouden lukt haast niet zonder een wachtwoordbeheerder. Een degelijke, gratis optie is het opensource Bitwarden. Kies eerst een hoofdwachtwoord en installeer daarna de desktop-app, browserextensies (voor automatisch invullen) en/of de mobiele app. Je wachtwoordkluis wordt end-to-end versleuteld in de cloud bewaard en wordt via je account gesynchroniseerd. Kies bij voorkeur bitwarden.eu als serverlocatie. Je kunt ook creditcards en andere gevoelige gegevens in je kluis bewaren.

De webversie van Bitwarden is nog handiger als je ook de browserextensie installeert.

Lokaal beheer

Bitwarden is een uitstekende wachtwoordmanager, maar functies als TOTP-authenticatie (Time-based One-Time Password) zijn alleen beschikbaar in de betaalde versie. Misschien stoort het je ook dat je wachtwoordkluis in de cloud wordt opgeslagen. Een gratis, opensource-alternatief is KeePassXC. Deze bewaart alles lokaal in een versleuteld bestand, van wachtwoorden en creditcards tot notities. De app werkt volledig offline, ondersteunt ook TOTP-authenticatie en vult inloggegevens automatisch in via een browserextensie. Wil je toch synchronisatie, dan kun je de database delen via een cloudopslagdienst als Google Drive of Dropbox, of met Syncthing.

KeePassXC is een volwaardige wachtwoordmanager, weliswaar offline.

Algoritme

Bij wachtwoordbeheerders als Bitwarden en KeePassXC worden je wachtwoorden opgeslagen. LessPass pakt het anders aan. Deze bewaart niets, maar genereert je wachtwoorden telkens opnieuw via een algoritme op basis van je hoofdwachtwoord, gebruikersnaam en sitenaam. Uit veiligheidsoverwegingen gebruik je hiervoor liefst de browserextensie of mobiele app, zodat alles lokaal gebeurt. Omdat nergens iets wordt opgeslagen, is dit systeem veilig, maar je moet bij elke herberekening wel exact dezelfde gegevens ingeven. Automatisch invullen of ondersteuning voor notities ontbreekt helaas.

LessPass: veiliger, maar het luistert nauw en is omslachtiger.

Browsers

Gebruik je bijna uitsluitend je browser voor allerlei aanmeldingen, dan kun je ook de ingebouwde wachtwoordbeheerfunctie gebruiken. Deze zit in de meeste Chromium-browsers en in Firefox. In Chrome ga je naar Instellingen / Jij en Google / Synchronisatie en Google-services. Schakel de functie in en zorg dat bij Beheren wat je synchroniseert ook Wachtwoorden en toegangssleutels is aangevinkt. Wil je liever niet synchroniseren, dan kun je wachtwoorden ook handmatig exporteren en importeren via Instellingen / Automatisch invullen en wachtwoorden / Google Wachtwoordmanager. Kies daar Instellingen en Wachtwoorden exporteren. Je kunt het opnieuw inladen via Wachtwoorden importeren. Verwijder eventueel het csv-bestand na gebruik. Firefox biedt vergelijkbare opties.

In onder meer Chrome kun je wachtwoorden (en meer) via je account laten synchroniseren.

2FA

Zelfs met een degelijke wachtwoordbeheerder blijven wachtwoorden een zwakke schakel: ze zijn te eenvoudig, je vergeet of verliest ze, je geeft ze in op phishing-sites of malware onderschept ze. Daarom is het aangeraden om 2FA, oftewel tweestapsverificatie, te activeren. Daarbij is naast je wachtwoord een extra factor nodig, zoals een pincode, TOTP, sms, pushmelding, biometrie of een beveiligingssleutel. Een handig overzicht van sites en diensten die 2FA ondersteunen, met info over de gebruikte methoden en links naar de instelinstructies, vind je op https://2fawebsites.github.io en op de thematische https://2fa.directory.

Een uitgebreide lijst met diensten die 2FA ondersteunen.

Authenticator

Er bestaan meerdere verificatiemethoden voor 2FA, maar vrijwel alle diensten ondersteunen verificatie zowel via sms als via TOTP. Bij TOTP is geen internet of gsm-netwerk nodig, wat het minder kwetsbaar maakt voor onderschepping of sim-swapping. Om zulke codes te genereren heb je een TOTP-authenticator-app nodig. Goede gratis opties zijn Google Authenticator, Microsoft Authenticator (ondersteunt geen wachtwoordbeheer en autofill meer), Aegis Authenticator en Authy. Alle vier ondersteunen TOTP en bieden een back-upfunctie. Wil je je codes exporteren, dan lukt dit het best met Google of Aegis. Deze laatste is ook opensource, maar is enkel beschikbaar voor Android. Authy is veelzijdigst, want bruikbaar op Android, iOS, macOS en Windows.

Export van TOTP-codes in Google Authenticator (voor gebruik op een ander apparaat).

Herstelcodes

De meeste diensten met 2FA laten je ook herstelcodes gebruiken. Deze bieden een uitweg als je tijdelijk geen toegang hebt tot andere aanmeldopties, bijvoorbeeld bij verlies van je smartphone. Bewaar deze herstelcodes tevens digitaal, zoals in het notitiegedeelte van je favoriete wachtwoordmanager, in een versleutelde VeraCrypt-container of in een versleuteld cloudbestand. Bij Google vind je tot 10 herstelcodes via https://myaccount.google.com/security, bij Back-upcodes. Bij Microsoft is dit beperkt tot één code: ga naar https://account.microsoft.com/security, klik op Beheren hoe ik me aanmeld en kies Een nieuwe code genereren.

Bij Microsoft kun je slechts één herstelcode tegelijk activeren.

Gehackt?

Het is verstandig om regelmatig te controleren of een van je login-id's al in een online datalek voorkomt. Dit kan via Have I Been Pwned. Hier vul je e-mailadres in en je ziet meteen hoeveel en welke datalekken er zijn. Klik bovenaan op Notify Me voor een gratis melding zodra je adres in een nieuw lek opduikt. Klik op Passwords om te controleren of een wachtwoord reeds voorkomt in een datalek.

In Chrome kun je via chrome://password-manager/checkup?start=true eveneens een wachtwoordcheck uitvoeren. Je ziet ook hoeveel wachtwoorden zwak zijn of worden hergebruikt.

Een weinig opbeurend rapport: zestien datalekken gevonden.

Anti-phishing

Wachtwoorden bieden weinig bescherming tegen phishing-sites, dus zorg ervoor dat je hiertegen zo goed mogelijk beveiligd bent. In je browser, zoals Chrome, ga je naar Instellingen, kies Privacy en beveiliging / Beveiliging en activeer bij voorkeur Geoptimaliseerde beveiliging bij Safe Browsing, of anders Standaardbeveiliging. Daarnaast kun je via DNS phishing-sites al blokkeren voor ze laden. Een optie is het gebruik van de nieuwe Europese publieke DNS4EU-resolvers. Kies hier voor Protective resolution (86.54.11.1 en 86.54.11.201), eventueel aangevuld met kinderbescherming en/of advertentieblokkering. Op de site vind je stap-voor-stap-instructies.

De EU biedt nu ook eigen publieke DNS-filters aan.

E-mailadres

Veel diensten laten je een e-mailadres opgeven ingeval je je wachtwoord vergeet of je account wordt geblokkeerd. Je ontvangt dan een mail om je identiteit te bevestigen en een herstellink te krijgen. Gebruik hiervoor liefst niet je hoofdadres, want als iemand dat via een datalek bemachtigt, kan die herstelmails onderscheppen en je accounts via wachtwoordherstel overnemen. Je kiest dus beter een apart e-mailadres dat je nergens anders voor gebruikt. Bij Google kun je dit instellen op https://myaccount.google.com/security, bij Herstelmailadres.

Je gebruikt bij voorkeur een afzonderlijk adres voor het wachtwoordherstel.

Lees ook: Zo meld je phishing in Outlook en Gmail

Browserprofiel

Voor gevoelige accounts zoals online bankieren of je wachtwoordkluis kun je overwegen een apart browserprofiel te gebruiken. Malafide scripts of extensies uit je standaardprofiel worden zo niet geactiveerd. Zo beperk je ook tracering en fingerprinting, en voorkom je dat je per ongeluk ingelogd blijft, aangezien je in dat profiel geen andere sites bezoekt.

In Chrome maak je een nieuw profiel aan via het profielicoon rechtsboven. Kies Chrome-profiel toevoegen. Je kunt inloggen met een Google-account of klikken op Doorgaan zonder account. Kies een zoekmachine, vul een profielnaam in, selecteer een opvallend thema en klik op Klaar.

Overweeg een afzonderlijk browserprofiel voor privacygevoelige online diensten.

Aanmeldpogingen

Bij sommige diensten, zoals Google en Microsoft, ontvang je automatisch een e-mail of pushmelding zodra een nieuw apparaat of een nieuwe browser inlogt. Zo kun je snel ingrijpen, bijvoorbeeld door je wachtwoord aan te passen of verdachte sessies uit te loggen. Bij Google ga je naar https://myaccount.google.com/security. Scrol naar Je apparaten en klik op Apparaten beheren. Selecteer een sessie en kies Uitloggen. Bij Microsoft ga je naar https://account.microsoft.com/security en klik je op Mijn aanmeldactiviteiten weergeven.

Ook bij Google kun je de recentste sessies (en gekoppelde diensten) bekijken.

Beveiligingssleutel

Je kunt een fysieke beveiligingssleutel (zoals de meeste YubiKeys) ook gebruiken om je wachtwoordkluis te openen in combinatie met je hoofdwachtwoord.

Installeer eerst Yubikey Manager en start dit programma. Ga naar Applications/OTP en klik op Configure bij een vrij slot. Kies Challenge-response en klik op Generate voor een geheime sleutel. Vink Require touch aan voor extra veiligheid. Bevestig met Finish.

Open vervolgens je database in KeePassXC en ga naar Database / Databasebeveiliging. Kies Aanvullende bescherming toevoegen / Challenge-Response toevoegen. Selecteer het juiste slot van je ingeplugde beveiligingssleutel en bevestig met OK.

Voortaan is deze wachtwoordkluis alleen toegankelijk met wachtwoord en token.

Yubikey kopen?

Dan kan gewoon

Browserwachtwoorden

Gebruik je meerdere browsers en zoek je het wachtwoord van een specifieke site, wil je alle wachtwoorden exporteren voor import in een andere browser, of is je systeem gecrasht en wil je de wachtwoorden uit je browserprofielen halen? Dan kan het gratis WebBrowserPassView handig van pas komen (let op: je virusscanner kan een foutpositief geven). Pak het zip-bestand uit met het wachtwoord wbpv28821@ en start de portable app. Je krijgt een overzicht van alle gevonden sites en log-ins. Via Bestand / Geselecteerde items opslaan kun je exporteren naar diverse csv-formaten, zoals voor Chrome, KeePass en Firefox.

Je browserlogins op een presenteerblaadje.

Toegangssleutels

Een mooie afsluiter lijkt ons een tip rond passkeys, oftewel toegangssleutels. Immers, steeds meer diensten (en wachtwoordmanagers) ondersteunen deze aanmeldmethode waarbij je geen wachtwoord meer hoeft in te voeren. Een passkey is een cryptografisch sleutelpaar: de publieke sleutel wordt bewaard bij de onlinedienst, terwijl de (afgeleide) private sleutel veilig op je toestel blijft, zoals je pc, smartphone of een fysieke beveiligingssleutel zoals een Yubikey.

Zo maak je een toegangssleutel aan bij Google. Ga naar https://g.co/passkeys en meld je aan. Klik twee keer op Toegangssleutel maken. Je toestel stelt nu een methode voor, zoals gezichtsherkenning, vingerafdruk of pincode. Bevestig de koppeling. Vanaf nu kun je je bij Google aanmelden vanaf dit toestel, zonder wachtwoord.

Je kunt meerdere toegangssleutels maken voor diverse apparaten.

View post on TikTok