ID.nl logo
Zo bouw je het ideale thuisnetwerk
© PXimport
Huis

Zo bouw je het ideale thuisnetwerk

We krijgen steeds meer apparaten met een internetverbinding, die we ook nog eens overal in huis willen gebruiken. Een goede wifi-dekking is dan ook geen overbodige luxe. Maar een goed thuisnetwerk kan zelfs in 2018 niet zonder kabels. In dit artikel laten we je zien hoe je het ideale thuisnetwerk aanlegt.

Een huis zonder een goed dekkend draadloos netwerk kan in 2018 écht niet meer en een goede wifi-dekking is dan ook doorgaans dé reden om iets aan het thuisnetwerk te doen. Toch zullen we in dit artikel vooral ingaan op netwerkkabels. Dat lijkt wellicht vreemd, maar juist kabels maken het beste draadloze netwerk mogelijk. De wifi-mesh-systemen die we elders in deze editie testen, zijn een goede oplossing voor bestaande woningen waarin een verbouwing niet mogelijk is, maar bedraad aangesloten accesspoints zorgen nog altijd voor de allerbeste prestaties. Daarnaast is de draadloze bandbreedte niet onbeperkt: uiteindelijk zorgt ieder draadloos aangesloten apparaat voor een minder goed draadloos netwerk. Elk apparaat dat je bedraad kunt aansluiten, zorgt voor een beter draadloos netwerk voor de apparaten die draadloos moeten. Bovendien zorgen kabels voor een snelle backbone voor je draadloze netwerk. Een groot voordeel van de wifi-mesh-systemen is dat je het hele wifi-systeem vanuit één interface kunt instellen. Met de komst van goedkopere (klein zakelijke) accesspoint-systemen zoals Ubiquiti Unifi of TP-Link Auranet is een centraal te beheren bedraad accesspoint-systeem tegenwoordig ook thuis bereikbaar.

Plannen

Een thuisnetwerk begint bij een goede planning. Maak een plattegrond van je woning en bepaal waar je je apparatuur wilt hebben, waar de internetverbinding binnenkomt en welke locatie je als centraal knooppunt in je netwerk gebruikt. In een modern huis zal dat de meterkast zijn en zal de internetverbinding doorgaans ook in de meterkast binnenkomen. Is dat niet zo, dan zul je rekening moeten houden met een netwerkkabel vanaf je internetaansluiting naar het centrale punt van je netwerk.

Inventariseer welke netwerkapparatuur je hebt en welke apparatuur er bedraad kan worden aangesloten. Naast je pc zijn dat bijvoorbeeld een nas, netwerkprinter, smart-tv, mediaspeler en spelcomputer. Ook wifi-accesspoints hebben bij voorkeur een netwerkaansluiting nodig. Vervolgens kun je in kaart brengen op welke plekken je netwerkaansluitingen nodig hebt en een grove inschatting maken hoeveel netwerkkabel je nodig hebt. Houd er rekening mee dat leidingen in de muur langer kunnen zijn dan je van tevoren denkt. Tevens je heb je voor een dubbele netwerkaansluiting twee kabels nodig.

Ga je in een huis wonen dat nog gebouwd moet worden, begin dan zo vroeg mogelijk met de planning. Juist in een nog te bouwen huis is het relatief eenvoudig om leidingen op de juiste plek uit te laten komen en kun je iedere kamer van een bekabelde netwerkaansluiting voorzien. Ook als je een huis grondig gaat verbouwen, kun je rekening houden met netwerkaansluitingen en buizen hiervoor in de muur frezen. In een bestaand huis kun je soms loze leidingen of leidingen voor telefonie of televisie gebruiken om netwerkkabels door te trekken. Wil je bestaande leidingen hergebruiken, dan moet het wel mogelijk zijn om de aanwezige kabels te verwijderen. Is een verbouwing niet mogelijk en zijn er geen geschikte leidingen, dan zul je creatief aan de slag moeten met bijvoorbeeld plinten om kabels netjes weg te werken.

Heatmap maken

Tegenwoordig is het niet realistisch om te verwachten dat je met één accesspoint of draadloze router overal in huis draadloze dekking hebt. In een huis met meerdere verdiepingen is een goede richtlijn om op iedere verdieping een accesspoint te plaatsen. Indien mogelijk plaats je die het beste zo centraal mogelijk op de verdieping. In een appartement kun je bijvoorbeeld aan weerszijden een accesspoint plaatsen. Je kunt de gratis tool HeatMapper gebruiken om te kijken op welke plekken je accesspoints voor de beste dekking zorgen. Zet je accesspoints tijdelijk op een aantal plaatsen neer en achterhaal met HeatMapper hoe de dekking is.

©PXimport

Vast versus soepel

De netwerkkabels die je nodig hebt voor het aanleggen van je thuisnetwerk kun je kopen per strekkende meter of op een rol van bijvoorbeeld 50 of 100 meter. Let er wel op dat je netwerkkabels bedoeld voor vaste installatie koopt. Er is namelijk een belangrijk onderscheid in netwerkkabels: solid of vaste kabels versus stranded of soepele kabels. Een vaste kabel heeft aders die bestaan uit één stugge draad, terwijl de aders bij soepele kabels bestaan uit meerdere dunne draadjes.

Dit is vergelijkbaar met hoe elektriciteit doorgaans is aangelegd. In de muren is vast installatiedraad verwerkt, terwijl de kabels van bijvoorbeeld de lamp die je in het stopcontact steekt gebruikmaken van een soepele kabel. Wat je nodig hebt, is daarom eenvoudig te onthouden: vaste kabel voor bekabeling die je permanent aanlegt en soepele kabel voor losse kabels naar je apparatuur. Omdat een vaste kabel veel minder goed tegen beweging kan, moet je hem na plaatsing zoveel mogelijk met rust laten. Werk de kabel daarom niet af met netwerkstekkertjes die je direct in je router steekt, maar voorzie de kabel in de gebruiksruimten van een wandcontactdoos en werk hem in de meterkast af met een patchpanel. Verderop lees je hier meer over.

©PXimport

Categorie

Netwerkkabels worden onderverdeeld in categorieën waaraan je kunt herkennen voor welke snelheden deze kabels geschikt zijn. Voor de gigabit 1000BASE-T-standaard die momenteel in gebruik is, voldoet cat 5e-bekabeling. Cat 5e is in combinatie met geschikte apparatuur inmiddels ook geschikt voor 2.5GBASE-T voor een snelheid van 2,5 Gbit/s. Ook cat 6-kabels zijn oorspronkelijk bedoeld voor gigabit, maar hebben wel een voordeel boven Cat-5e. Deze kabel is namelijk geschikt voor 2.5GBASE-T, 5GBASE-T en over een beperkte lengte tot 55 meter doorgaans ook voor 10GBASE-T waarmee in de toekomst snelheden van 2,5, 5 en zelfs 10 Gbit/s mogelijk worden.

In huis zijn lengtes van 55 meter eerder uitzondering dan regel en zijn de afstanden doorgaans een stuk korter. Je kunt met cat 6-kabels thuis dan ook hoogstwaarschijnlijk 10 Gbit/s halen. Ga je voor echte zekerheid (wij houden wel van wat overkill) en wil je voldoen aan de 10GBASE-T-standaard die een lengte van 100 meter voorschrijft, dan heb je cat 6a-, cat 7- of zelfs cat 7a-bekabeling nodig. Het nadeel van deze op zich betere kabels is dat de afscherming steviger én stugger is waardoor deze kabels zich lastiger door een leiding laten trekken. Zeker twee kabels door één leiding trekken, wordt dan een uitdaging (of je moet buizen met een grotere diameter gaan gebruiken). Er zijn echter extra dunne kabels, zoals de Draka UC Home-kabel. Dit is een Cat 7-kabel die nauwelijks dikker is dan een cat 5e-kabel, maar wel officieel gecertificeerd is voor 10 Gbit/s tot een lengte van 60 meter.

Maar wat kun je nu het beste kopen? Omdat een lengte van 55 meter voor vrijwel ieder huis genoeg is, raden wij je aan om cat 6-kabels te kopen. Die laten zich eenvoudiger verwerken dan betere kabels en zijn bovendien ook nog wat goedkoper.

©PXimport

Pas op voor ijzer!

Natuurlijk is de prijs van een kabel belangrijk, maar laat je niet alleen door de prijs leiden. Wanneer kiest voor de goedkoopste kabel die je kunt vinden, dan heb je grote kans dat je een kabel van slechte kwaliteit koopt. De aders van een goede netwerkkabel zijn gemaakt van koper. Dat is een relatief duur metaal, vandaar dat er ook aluminium of staal wordt gebruikt voor netwerkkabels. Voor korte patchkabels maakt dat niet zoveel uit, maar voor langere kabels kan dit wel voor een slechter signaal zorgen. Let er bij het aanschaffen daarom op of de aanbieder meldt van welk materiaal de aders gemaakt zijn. Is dit koper (soms ook aangeduid met het scheikundige symbool Cu), dan zit je goed. De aanduidingen staal of aluminium zul je niet zo snel duidelijk tegenkomen, in plaats daarvan wordt gesproken over ccs of cca dat staat voor copper clad steel of copper clad aluminium. Wordt er door de aanbieder niet gemeld van welk materiaal de aders gemaakt zijn, dan raden we je aan om de kabel niet aan te schaffen. Heb je al een kabel gekocht, snijd dan de ader door en kijk goed of het midden ook koperkleurig is.

Brandveiligheid

Alle kabels die je vast installeert, moeten sinds juli 2017 voldoen aan de eisen van de Europese verordening CPR (Construction Products Regulation). Aan kabels worden onder andere eisen gesteld aan brandveiligheid. In Nederland is deze verordening verwerkt in NEN 8012 en zijn er vier klassen voor de brandveiligheid gedefinieerd (Eca, Dca, Cca en B2ca). De lichtste klasse (oftewel de minste bescherming tegen brand) is Eca en deze klasse voldoet over het algemeen voor thuis. Het is wel verplicht dat de kabels die je installeert voorzien zijn van een dergelijke certificering, dus het is verstandig hierop te letten als je nieuwe vaste netwerkkabels koopt.

Kabels trekken

In ongebruikte loze leiding zit vaak een contactdraad. Die kun je gebruiken om te controleren welke loze leiding waar uitkomt. De contactdraad is echter niet bedoeld om een andere kabel door de leiding te trekken, al lukt dat met het gebruik van cat 5e-kabels doorgaans wel. Je kunt de contactdraad wel gebruiken om een trekveer door de leiding te leiden. De trekveer gebruik je dan om de daadwerkelijke kabel door de leiding te trekken. Voor het trekken van een draad door een leiding voer je eerst de trekveer door, waarna je de kabels vastmaakt aan de trekveer en de trekveer weer terug trekt. Je bevestigt de netwerkkabel aan de trekveer door de gestripte koperdraadjes aan het oogje vast te maken. Wil je twee netwerkkabels door één leiding trekken, trek deze dan tegelijkertijd. Voorkom dat er een dikke ‘prop’ ontstaat op het einde van je trekveer door van iedere kabel bijvoorbeeld vier aders aan het oogje vast te maken. Je kunt ducttape gebruiken om de uiteinden van de kabels glad af te werken. Voor echt moeilijke klusjes kun je een trekkous gebruiken om de kabel echt netjes aan de trekveer te bevestigen, maar die zijn vrij kostbaar. Werk bij het gebruik van de trekveer met z’n tweeën. De eerste persoon trekt aan de veer, terwijl de andere persoon bij het punt blijft waar de kabel de muur in gaat en de kabel invoert. Gaat het trekken van de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken om het trekken eenvoudiger te maken. Gebruik in geen geval zeep of afwasmiddel, dat wordt na verloop van tijd hard.

©PXimport

Wandcontactdozen

De vaste netwerkkabels die je in bijvoorbeeld de muur of plint hebt verwerkt, werk je niet af met netwerkstekkertjes. Hoewel er netwerkstekkertjes voor vaste kabels bestaan, is een vaste kabel niet bedoeld om na installatie nog te bewegen. Werk de kabels in de gebruiksruimtes daarom af met een wandcontactdoos. Op een inbouwdoos plaats je een exemplaar dat geschikt is voor inbouw, terwijl je een opbouwexemplaar kun gebruiken als je de kabel in de plint hebt verwerkt.

Een complete dubbele wandcontactdoos die je afmonteert met lsa-stroken kost je zo’n tien euro, doorgaans heb je de keuze uit wit of ivoor. Daarnaast kun je ook keystoneframes kopen waar je zelf twee keystones in klikt, je kunt daar hier meer over lezen. Het is natuurlijk het fraaist als de wandcontactdozen netjes aansluiten bij het schakelmateriaal dat je al hebt. Vrijwel iedere fabrikant van schakelmateriaal maakt frontjes die geschikt zijn voor inbouwdozen die voldoen aan de UAE-specificaties (universele aansluiteenheid) die soms nog IAE (isdn-aansluiteenheid) genoemd wordt. Koop wel UAE-binnenwerkjes die aan minimaal de Cat 5e-specificaties voldoen. Met name bij bouwmarkten kun je nog (dubbele) isdn-wandcontactdozen kopen die passen bij het schakelmateriaal. Die zijn niet geschikt voor netwerktoepassingen. Daarnaast bieden sommige fabrikanten van schakelmateriaal ook keystoneframes aan waarin je zelf losse keystones kunt klikken. Wellicht ten overvloede: naar een dubbele wandcontactdoos moet je twee kabels trekken.

©PXimport

Lsa-stroken aansluiten

Voor het afmonteren van lsa-stroken heb je een lsa-punch-down-tool nodig. Hiermee duw je de aders in de mesjes van de lsa-strook zonder deze mesjes te beschadigen. Wanneer je de aders in de mesjes duwt, dan wordt tegelijkertijd het stukje overbodige draad afgeknipt. 1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. 2. Leg de ader over de juiste aansluiting volgens T568B (zie kleurcodering of bij nummering het schema verderop). Zet je lsa-punch-down-tool op de lsa-strook en druk hem in tot je een klik hoort. 3. Sluit op deze manier alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken netjes afgesneden. Monteer het binnenwerk en schroef het schakelmateriaal op het binnenwerk. Voor het aansluiten van de aders op de pinnen bestaan twee standaarden, T568A en T568B. Sluit de kabels altijd aan volgens de T568B- of B-codering. Soms wordt alleen de A-standaard en de pinnummers getoond, gebruik dan onderstaand schema voor T568B.

Patchpanel

Een thuisnetwerk heeft een centraal punt waar de kabels vanuit de gebruiksruimtes samenkomen. In een relatief nieuw huis zal dit centrale punt de meterkast zijn. Net als in de gebruiksruimtes dien je de kabels af te werken. De meest simpele oplossing is het knijpen van RJ45-stekkertjes, maar dat kun je beter niet doen. Ten eerste zijn de meeste stekkertjes bedoeld voor netwerkkabels met een soepele kern. Er zijn wel geschikte stekkertjes voor een vaste kern, maar die raden we niet aan. Netwerkkabels met een vaste kern zijn immers niet ontworpen om al teveel te bewegen na installatie, iets dat met het gebruik van stekkertjes waarschijnlijk wel gebeurt. Je werkt de kabels op het centrale punt daarom ook af met vaste netwerkaansluitingen. Dit kun je net als in de gebruiksruimtes doen met een wandcontactdoosje, deze zijn ook in opbouwuitvoering beschikbaar. Wanneer er maximaal vier kabels in je meterkast uitkomen, is dat een prima oplossing. Heb je echter meer kabels, dan wordt een patchpanel prijstechnisch interessanter. Een patchpanel bevat meerdere netwerkaansluitingen waarop netwerkkabels via lsa-stroken worden afgemonteerd. Voor thuis zijn zogenoemde desktop-patchpanels interessant. Deze bevatten acht of twaalf netwerkaansluitingen en kun je aan de muur bevestigen. Heb je een veel uitgebreider thuisnetwerk, dan kun je ook gebruikmaken van een patchpanel dat is bedoeld voor gebruik in een 19inch-patchkast. Je kunt een kleine kast in je meterkast hangen of een patchbeugel aan de wand bevestigen waar de 19inch-elementen in passen. Ook switches zijn bijvoorbeeld beschikbaar in een 19inch-variant.

©PXimport

Patchkabels

Voor het onderling aansluiten van je apparatuur en de verbinding met wandcontactdozen gebruik je patchkabels, netwerkkabels met aan beide kanten een stekkertje. In tegenstelling tot kabels die je permanent installeert, maken patchkabels gebruik van soepele netwerkkabels. Je kunt patchkabels zelf maken door met een netwerktang RJ45-stekkertjes op een kabel te knijpen, maar we raden je sterk aan om kant-en-klare patchkabels te kopen. In de praktijk blijkt namelijk dat onverklaarbare storingen in het thuisnetwerk frequent terug te leiden zijn tot zelfgemaakte patchkabels. De goedkopere netwerktangen krimpen de contacten niet altijd goed. Kant-en-klare kabels kun je in diverse lengtes kopen, dus zelf maken omdat je een bepaalde lengte nodig hebt, is doorgaans niet nodig.

Ga je toch zelf patchkabels maken, let er dan op dat je de juiste plugjes koopt. De normale RJ45-plugjes zijn bedoeld voor soepele kabels en de kans is groot dat je deze krijgt als je ergens stekkertjes koopt. Let toch goed op, omdat er ook stekkertjes zijn die bedoeld zijn voor stugge kabel. Het is belangrijk dat de plugjes passen bij het type kabel, omdat anders de verbinding tussen de stekker en aders niet goed is. Let er verder op dat de meeste RJ45-plugjes bedoeld zijn voor niet afgeschermde kabel. Ga je zelf kabels maken, dan raden we je sowieso aan om niet afgeschermde utp-kabel te gebruiken. Hierbij zijn cat 5e-kabels eenvoudiger om te verwerken, maar cat 6 kan eventueel ook. Het zelf maken van cat 6a-kabels raden we echt af.

Switch

Met alleen het patchpanel ben je er nog niet, want er staat geen signaal op de netwerkaansluitingen. Hiervoor dien je de aansluitingen op het patchpanel aan te sluiten op een switch. Voor iedere aansluiting heb je één poort op je switch nodig. Je router is doorgaans voorzien van een ingebouwde switch met vier aansluitingen, iets dat zelfs bij een simpel thuisnetwerk al snel niet genoeg is. Afhankelijk van het aantal gepatchte poorten kun je een switch met acht, zestien, vierentwintig of meer poorten monteren. Switches met acht en zestien poorten zijn verkrijgbaar in een variant die je aan de muur kunt schroeven.Heb je behoefte aan nog meer poorten, dan zul je switches moeten gebruiken die in een patchkast of patchbeugel passen (19inch-rekmontage).

Een unmanaged switch met vijf poorten heb je vanaf twintig euro, terwijl je een exemplaar met acht poorten voor zo’n 30 euro kunt kopen. Gezien het geringe prijsverschil, raden we je aan om minimaal voor een switch met acht poorten te kiezen. Switches met zestien poorten zijn een stuk duurder en heb je vanaf zo’n 60 euro voor een unmanaged exemplaar. Een managed exemplaar is thuis doorgaans niet nodig.

©PXimport

Power over ethernet

Behalve voor data kun je netwerkkabels dankzij power over ethernet (PoE) ook gebruiken voor de voeding. Via één netwerkkabel kun je een accesspoint dan zowel van een netwerksignaal als spanning voorzien. Er zijn verschillende PoE-standaarden. Accesspoints hebben doorgaans genoeg aan het ‘normale’ PoE oftewel 802.3af. Let er wel op dat sommige krachtigere accesspoints PoE+ (oftewel 802.3at) vereisen, dat meer vermogen kan leveren. Let er dus op of de PoE-switch past bij de accesspoints. PoE-switches die enkel 803.af ondersteunen zijn goedkoper, een gigabit-switch met acht poorten waarvan vier poorten PoE ondersteunen heb je voor zo’n 70 euro. Soms krijg je bij een accesspoint een PoE-injector, deze kun je ook los kopen. Dit is een adapter die je tussen de switch en patchpanel aansluit, en de voeding verzorgt voor het bedraad aangesloten accesspoint. Let er overigens op dat een injector doorgaans gebruikmaakt van passieve PoE waarbij de spanning altijd op de netwerkkabel staat. Sluit in het geval van passieve PoE geen andere apparaten aan op de netwerkaansluiting, die kunnen beschadigen als ze niet geschikt zijn voor PoE. Heb je een switch die de PoE-standaarden 802.3af of 802.3at ondersteunt, dan kun je wel veilig alle apparaten aansluiten. Dergelijke switches controleren of een apparaat echt PoE ondersteunt voordat de spanning op de kabel wordt gezet.

©PXimport

Topologie

Aan de basis van je netwerk staat de router. Dit kan zowel de (modem-)router van je internetprovider zijn als een eigen router die je achter de (modem-)router van je internetprovider hangt. Consumentenrouters zijn doorgaans voorzien van een ingebouwde switch met vier poorten. Voor kleine netwerken is dit genoeg, maar vaak komen er meer dan vier kabels in bijvoorbeeld de meterkast uit. We raden je aan om een switch te kopen met genoeg aansluitingen om alle kabels die op het centrale punt uitkomen op één switch aan te sluiten.

Mocht je nu bijvoorbeeld een beperkt aantal kabels teveel hebben, terwijl een grotere switch een stuk duurder is, dan kun je eventueel minder belangrijke aansluitingen direct in je router steken. Dit is bijvoorbeeld het geval als er acht kabels aangesloten moeten worden; in een switch met acht poorten passen immers maar zeven kabels, omdat de switch zelf ook aangesloten moet worden. Houd bij de opbouw van je netwerk rekening met de topologie van je netwerk. Want hoewel je prima meerdere switches achter elkaar kunt plaatsen, zorgt dit mogelijk voor een minder optimale werking. Het verkeer tussen twee switches vormt een bottleneck, want tussen simpele switches zit één gigabitkabel.

Thuis zal het ideaalbeeld van één switch zonder een ingrijpende verbouwing niet altijd mogelijk zijn. Je kunt het aantal aansluitingen in één kamer, bijvoorbeeld je woonkamer bij de televisie, gerust uitbreiden met een simpele unmanaged switch. Het is immers vrijwel niet te doen om meer dan twee kabels vanaf een centrale plek als de meterkast netjes naar je televisiehoek te leggen. Onthoud verder dat verkeer tussen apparaten die allebei direct aangesloten zijn op dezelfde switch binnen die switch blijven. Je kunt hier bijvoorbeeld rekening mee houden bij het plaatsen van een apparaat waarbij de snelheid veel uitmaakt zoals een nas. Is centraal aansluiten niet mogelijk, sluit de nas dan aan op dezelfde switch als de grootste gebruikers zoals je pc.

Aan de slag

Op basis van dit artikel kun je zelf aan de slag met het (opnieuw) aanleggen van een net thuisnetwerk. De aanleg begint bij een goede planning waarin je inventariseert wat je nodig hebt, waarna je met de aanwijzingen in dit artikel alles netjes kunt afwerken. Ben je klaar, dan is je huis voorzien van bekabeling die nog jarenlang een goede basis vormt voor je (draadloze) thuisnetwerk.

Alternatieven voor netwerkkabels

Is het niet overal in huis mogelijk om netwerkkabels aan te leggen, dan zijn er nog andere opties voor een ‘bedrade’ verbinding. Een powerline-adapter verandert je stopcontact in een netwerkaansluiting. Je hebt minimaal twee powerline-adapters nodig, de eerste plaats je meestal bij je router om het netwerksignaal op de elektriciteitsdraden te zetten. Hoewel powerline-adapters theoretische snelheden van 1200 of zelfs 2000 Mbit/s beloven, halen de beste adapters onder optimale omstandigheden zo’n 270 Mbit/s. Optimale omstandigheden komen echte niet vaak voor, houd daarom rekening met een snelheid van maximaal zo’n 110 Mbit/s. Powerline-adapters zijn er ook met ingebouwd wifi-accesspoint. Daarnaast kun je ook coax-televisiekabels inzetten als netwerkaansluitingen. Dit doe je met MoCa-adapers, zoals de Hirschmann INCA 1G. We hebben deze nieuwste generatie MoCa-adapters nog niet getest, maar Hirschmanns vorige generatie MoCa-adapters beloofden een snelheid van 400 Mbit/s en kwamen daar in de praktijk met zo’n 350 Mbit/s dicht bij in de buurt. Een coaxkabel is in tegenstelling tot een elektriciteitskabels dan ook ontworpen voor signaaloverdracht. Net als bij powerline heb je minimaal twee adapters nodig.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Review Netatmo Binnencamera Advance – Veel nadruk op privacy
© Wesley Akkerman
Zekerheid & gemak

Review Netatmo Binnencamera Advance – Veel nadruk op privacy

De Netatmo Binnencamera Advance is een slimme beveiligingscamera voor in huis en heeft een adviesprijs van 330 euro. Het apparaat is echter al te koop voor zo'n 250 euro, zien we op de website. Hoe bevalt het product in de praktijk en is-ie dat geld waard?

Uitstekend
Conclusie

Een gemakkelijke installatie, een overzichtelijke app en een grote nadruk op privacy: dat is wat de Netatmo Binnencamera Advance biedt. Het systeem laat weinig te wensen over als het gaat om die aspecten, evenals beeld- en audiokwaliteit. We missen wel een melding wanneer iemand de SD-kaart verwijdert en zouden een volgende keer een fysieke schakelaar voor de mechanische privacysluiter waarderen, maar dat betekent niet dat de Advance geen aanbeveling verdient. Want het product werkt heel goed, maar is wel flink aan de prijs.

Plus- en minpunten
  • Privacyvriendelijke sluiter...
  • Automatische opties
  • Snelle installatie
  • Goede beeld- en audiokwaliteit
  • Alleen nuttige meldingen
  • Geen fysieke schakelaar
  • Geen melding bij verwijderen SD-kaart
  • Hoge prijs

In de basis is de Netatmo Binnencamera Advance een product volgens het Netatmo-boekje: het apparaat combineert geavanceerde beveiligingstechnologie met een sterke nadruk op privacy en gebruiksvriendelijkheid. Deze binnencamera gaat zelfs nog een stapje verder met de introductie van een mechanische privacysluiter. De implementatie van de sluiter is niet uniek, maar de toepassing wel.

Nu bestaan er wel meer beveiligingscamera’s die zo'n sluiter hebben. Die kun je soms via een schakelaar op het apparaat omzetten, en anders via de app. Een fysieke knop hiervoor is de meest veilige optie, aangezien die niet kan worden 'gehackt'. In het geval van deze Netatmo kunnen we de sluiter alleen via de app omhoog en omlaag doen. Dat kun je ook automatisch laten doen, bijvoorbeeld wanneer de camera een gezicht herkent. Dan schakelt de camera zichzelf als het ware uit op het moment dat je zelf binnen bent, waardoor er ook geen opnamen gemaakt (hoeven te) worden.

©Wesley Akkerman

De achterkant van het apparaat.

Meer gemoedsrust

Door de sluiter een automatische functie te geven, hoopt Netatmo meer gemoedsrust te kunnen bieden. Er zijn namelijk mensen die zich nog steeds zorgen maken om hun privacy en de opnamen die van hen gemaakt worden zodra ze ergens binnenstappen. Bij bedrijven en horecagelegenheden heb je daar weinig invloed op, maar bij jezelf, vrienden of familieleden thuis dus iets meer. Het systeem mag dan wel niets opnemen met de sluiter omlaag, maar technisch gezien kan die nog wel meeluisteren. De microfoon wordt namelijk niet afgedekt.

De automatische stand kun je op twee manieren activeren: via gezichtsherkenning en middels geofencing. Op basis van een geregistreerd gezicht of je locatie kan de camera de beeldopnamen dus uitschakelen. Nu kun je via de app 'handmatig' de sluiter openen op het moment dat je van huis gaat, maar ook dat kun je op basis van geofencing regelen. Zodra je het huis verlaat, gaat de sluiter omhoog en houdt de Netatmo Binnencamera Advance alles voor je in de gaten. Uit onze praktijktests blijkt dat allemaal prettig en snel te werken.

©Wesley Akkerman

De binnencamera met het klepje dicht...

©Wesley Akkerman

...en vervolgens met het klepje open.

Veel mogelijkheden

Verder beschikt het systeem over allerlei zaken die we elders ook zien. Dat is geen kritiek, want het is alleen maar goed als er een soort basis van je persoonlijke beveiliging bestaat. De Advance beschikt over een kijkhoek van 130 graden, een 2K-resolutie en HDR-beeldkwaliteit. Daardoor film je niet alleen een groot deel van de omgeving, ook staat alles er haarscherp en kleurrijk op. Je kunt de Binnencamera Advance koppelen aan 2,4- en 5GHz-netwerken en kunt hem aan het stroomnet aansluiten via een stekker of de Power over Ethernet-kabel.

Je kunt hem op een kast neerzetten of aan de muur of het plafond bevestigen. Het product beschikt daarnaast over beam forming-technologie, waardoor mensen aan de andere kant goed verstaanbaar zijn. Dat is niet zozeer handig voor het kunnen verstaan van dieven, maar je zou een camera bij een baby of bejaarde in de kamer kunnen plaatsen en diegene kunnen verstaan of horen als er iets gebeurt. De audio klinkt goed verstaanbaar binnen de app, en aan de andere kant hebben we ook geen klachten ontvangen over de speakerkwaliteit.

©Wesley Akkerman

Meldingsmogelijkheden

Het is daarnaast de bedoeling dat de Netatmo Binnencamera Advance je zo min mogelijk stoort. De fabrikant probeert om die reden een minimum aan meldingen te versturen. Aanvankelijk viel dat nog best tegen, maar dat kwam doordat het apparaat nog niet alle gezichten in huis herkende. Toen we dat eenmaal hadden ingesteld, daalde het aantal notificaties dat we binnenkregen aanzienlijk. Daar moeten we bij vermelden dat het soms maar net aan de hoek van de camera ligt of hij je herkent of niet, maar binnen de app kun je zelf instellen wie wie is om het aantal meldingen terug te brengen.

Via de overzichtelijke en nette applicatie is het daarnaast verder mogelijk de notificaties op je voorkeuren in te stellen. Zo kun je zelf bepalen of je ook meldingen van huisdieren, onbekende gezichten of mensen in het algemeen wilt hebben. Je kunt bovendien de sluiter altijd handmatig omlaag zetten als je die meldingen zat bent. Tot slot is het mogelijk meldingen samen te voegen. Als een reeds bekend gezicht binnenkomt met een onbekend persoon, krijg je daar maar één melding van (in plaats van twee). Dat soort mogelijkheden kunnen we alleen maar waarderen.

Een andere functie die ons bevalt, is de opslag. Je slaat de beelden lokaal op, op een microSD-kaartje. Je krijgt er standaard een kaartje van 8 GB bij. Daardoor word je niet meteen op extra kosten gejaagd. Wat wel een beetje tegenvalt, is het gebrek aan een melding als je het kaartje verwijdert. Als iemand dus binnen is en die haalt de kaart eruit, dan weet je dat niet. Lijkt ons een enorme vergissing, maar ondertussen is het ook iets wat je mogelijk later kunt toevoegen als fabrikant. Daar hopen wij in elk geval op.

Netatmo Binnencamera Advance kopen?

Een gemakkelijke installatie, een overzichtelijke app en een grote nadruk op privacy: dat is wat de Netatmo Binnencamera Advance biedt. Het systeem laat weinig te wensen over als het gaat om die aspecten, evenals beeld- en audiokwaliteit. We missen wel een melding wanneer iemand de SD-kaart verwijdert en zouden een volgende keer een fysieke schakelaar voor de mechanische privacysluiter waarderen, maar dat betekent niet dat de Advance geen aanbeveling verdient. Want het product werkt heel goed, maar is wel flink aan de prijs.

▼ Volgende artikel
9 dingen die je niet moet doen met een nat-droogstofzuiger
© Wesley Akkerman
Huis

9 dingen die je niet moet doen met een nat-droogstofzuiger

Als je geen robotstofzuiger wil, maar je wil het jezelf wel gemakkelijk maken, dan kom je al snel uit op een nat-droogstofzuiger. Dat is een traditionele stofzuiger met een dweilfunctie. Omdat dit soort apparaten nog redelijk nieuw zijn, maken veel mensen dezelfde fouten.

Hier alvast een overzicht van handelingen die je beter niet kunt doen met je nat-droogstofzuiger – in het artikel staan nog meer zaken.

  • Niet van modus wisselen
  • Niet goed opbergen
  • Te grote dingen willen opzuigen
  • Geen rekening houden met een houten vloer
  • Verf of vlambare vloeistoffen opzuigen

Hoewel het technisch gezien mogelijk is een nat-droogstofzuiger op alle typen houtvloeren te gebruiken, is het toch af te raden als het gaat om onbewerkt of onafgewerkt hout. Dat komt doordat een onafgewerkte houten vloer geen beschermende afdichtingslaag heeft. Als die onbehandeld blijft, absorbeert het hout gemakkelijk water of vocht van een nat- en droogzuiger. Dat kan ervoor zorgen dat de vloer kromtrekt of na verloop van tijd zelfs splijt.

Verkeerde dingen opzuigen

Daarnaast is het belangrijk om te voorkomen dat je met een nat-droogstofzuiger dingen opzuigt waar het apparaat niet goed mee overweg kan. Denk aan grotere objecten die nog weleens op de vloer liggen, zoals hondenbrokken. Als je tegelijkertijd dweilt en stofzuigt, kan zo'n object klem komen te zitten bij de dweilkop, een filter of verderop in het systeem. Gebeurt dat regelmatig, dan is het verstandig om voortaan eerst even op te ruimen voordat je de stofzuiger aanzet.

In dezelfde lijn geldt: glasscherven of andere scherpe voorwerpen kun je beter eerst handmatig opvegen met een stoffer en blik. Ook gewone en robotstofzuigers zijn hier niet tegen bestand – de kans op schade aan interne onderdelen is groot. Vermijd bovendien altijd het opzuigen van brandbare vloeistoffen, want die kunnen bij contact met elektrische onderdelen ontbranden.

©Wesley Akkerman

Leeg de vuilwatertank regelmatig.

Tot slot nog even over het opzuigen van verf. Het kan verleidelijk zijn om verfspetters weg te halen met de dweilkop van bijvoorbeeld de Dreame H15 Pro, maar dat is echt geen goed idee. Zowel natte als droge verf kan het systeem verstoppen, waardoor vuil zich ophoopt en filters beschadigd raken. Kom je verf op de vloer tegen, pak dan liever een emmer met warm sop en een doek of spons. Daarmee voorkom je problemen én krijg je het meestal ook gewoon beter schoon.

Van modus wisselen en meer

Het is ook slim om de nat-droogstofzuiger af en toe in een andere modus te gebruiken, zodat hij altijd optimaal blijft presteren. Bij tests op de redactie gebruiken we standaard de automatische stand, waarbij het apparaat zelf de zuig- en dweilintensiteit aanpast aan de situatie. Maar schakel gerust de dweilfunctie eens uit als je alleen wat stof wilt verwijderen. Dat ontlast het systeem en kan de levensduur van het apparaat flink verlengen.

Besteed daarnaast voldoende aandacht aan het onderhoud van de verschillende onderdelen. Tijdens het gebruik zie je vaak vanzelf dat de vuilwatertank volloopt. Leeg deze regelmatig – bij voorkeur na elke schoonmaakbeurt – om te voorkomen dat de zuigkracht afneemt. Dweil je vaak, dan is dat nog belangrijker: je wilt natuurlijk voorkomen dat je bij het legen vervuild water morst.

Controleer ook regelmatig de staat van de filters. In sommige gevallen kun je dat zelfs via de app doen. Zit er te veel stof in, dan gaat dat ten koste van de zuigkracht. En tot slot: zet de nat-droogstofzuiger altijd netjes rechtop in het oplaadstation. Zo kan het systeem zichzelf opladen én onderhouden – denk aan het automatisch drogen van de borstel, wat nare geurtjes helpt voorkomen. Kleine moeite, groot effect!

Heb je nog geen nat-droogstofzuiger?

Dan is dit je kans – bekijk hier de beste deals!