ID.nl logo
Wifi 6: wat is het en de eerste ervaringen
© PXimport
Huis

Wifi 6: wat is het en de eerste ervaringen

De benamingen van wifi-technologieën laat al sinds het begin van wifi te wensen over. Het toevoegen van ogenschijnlijk willekeurige achtervoegsels als b, g, n of ac aan de 802.11-wifi-standaard was zelfs voor techliefhebbers lastig te volgen. Daarom besloot de Wi-Fi Alliance, de organisatie die internationaal verantwoordelijk is voor het beheren van al deze draadloze standaarden, eind 2018 alle benamingen te vereenvoudigen. Zo veranderde de huidige standaard 802.11ac simpelweg in wifi 5. Maar dit jaar begint ook de volgende generatie wifi aan zijn brede uitrol: wifi 6. We leggen uit wat dit inhoudt en delen onze eerste testresultaten.

In een notendop moet wifi 6 (oftewel 802.11ax) ons het volgende brengen: hogere pieksnelheden, een grotere totale datacapaciteit, een lager stroomverbruik en bovenal betere prestaties in omgevingen met veel verschillende apparaten. Hogere pieksnelheden en een grotere totale capaciteit valt te verwachten bij elke nieuwe generatie wifi. Een lager stroomverbruik dankzij optimalisaties is fijn omdat we vandaag de dag vooral met mobiele apparaten zoals telefoons, tablets en laptops van wifi gebruikmaken. Zelfs met de snellaadtechnologieën die er nu op de markt zijn, wil je immers liever dat je mobiele apparaten zo lang mogelijk mee gaan op één acculading.

De kracht van deze nieuwe wifi-generatie zit hem echter in die verbeterde prestaties in omgevingen met veel apparaten. Waar we enkele jaren geleden veelal één, soms twee draadloze apparaten hadden, is dat vandaag de dag toegenomen naar een half dozijn of meer. Smartphones en laptops zijn de bekende datavreters, maar tegenwoordig zijn onze televisies, thermostaten, speakers en deurbellen veelal ook op ons netwerk aangesloten.

En precies dat, het omgaan met veel apparaten tegelijkertijd, is iets waar wifi traditioneel enorm zwak in was. Eén traag apparaat in je netwerk kon al voor een opstopping of kleine haperingen in het verkeer van snellere draadloze apparatuur zorgen. En helaas boden de relatief hoge (theoretische) pieksnelheden van wifi 5 (oftewel 802.11ac) en de verschillende technieken om deze problematiek te verzachten (waaronder ‘airtime fairness’) slechts beperkt soelaas.

©PXimport

OFDMA

De wifi6-standaard gebruikt een techniek genaamd OFDMA, voluit ‘orthogonal frequency-division multiple access’. OFDMA is een techniek waar je vermoedelijk nog nooit van hebt gehoord, maar waar je wel gebruik van maakt. Heb je je weleens afgevraagd hoe het kan dat honderden mensen in de stad via 4G prima kunnen internetten, maar dat twee actieve tieners je wifi-netwerk plat kunnen leggen? Het is precies die techniek die al gebruikt wordt in onze mobiele LTE-/4G-verbindingen, waar het dankzij OFDMA met een beperkte aantal 4G-antennes mogelijk is om grote groepen gebruikers van een vlotte mobiele internetverbinding te voorzien.

OFDMA knipt de bestaande datastromen of streams feitelijk op in vele kleine stukjes die zo veel efficiënter kunnen worden verdeeld tussen alle aangesloten apparaten en waardoor er data naar verschillende apparaten tegelijkertijd verzonden kan worden. Bij wifi 5 kon er maar data naar één apparaat tegelijkertijd worden gezonden. Zie een wifi5-router als een klein treinstation met één spoor waar om de beurt één trein naar één bestemming vertrekt. In die vergelijking is een wifi6-router door OFDMA als een groot meersporig treinstation à la Utrecht Centraal waar continu meerdere treinen naar meerdere bestemmingen vertrekken.

Achterwaarts compatibel

Omdat wifi 6 verder bouwt op de bestaande 2,4- en 5GHz-band is er gelukkig sprake van volledige achterwaartse compatibiliteit. De Wi-Fi Alliance is zich ervan bewust dat incompatibiliteit tussen clients en netwerken een gigantisch probleem zou zijn in onze dagelijkse ervaring met netwerken. Het is dan ook geen enkel probleem om met apparaten die enkel wifi 5 ondersteunen verbinding te maken met een moderne wifi6-router of -accesspoint, net als dat het geen probleem is om met je wifi6-apparaat met een ouder type netwerk te verbinden. Uiteraard ben je wel beperkt tot de snelheden van de vorige generatie.

Te mooi om waar te zijn?

De snelheden die wifi in theorie levert zijn helaas al jaren te mooi om waar te zijn. We herinneren ons de teleurgestelde reacties van gebruikers die met hun indertijd nieuwe 802.11n-netwerk (nu wifi 4) niet de theoretische 150 Mbit/s haalden. Enige scepsis ten opzichte van de grote marketingbeloftes is dan ook zeker op zijn plaats. Laten we daarom kijken naar wat je nodig hebt om in de praktijk profijt te halen uit wifi 6.

Om simpelweg te profiteren van de hogere snelheden moet je een wifi6-router en een wifi6-client hebben. Echter, om optimaal te profiteren van de grote belofte van wifi 6 en OFDMA is het nodig dat al onze actiefste dataverslinders gebruikmaken van wifi6-radio’s, en daar lijken we tegen een grote hobbel aan te lopen.

Wat is er te koop?

Wifi6-routers zijn inmiddels al even te koop, zowel ASUS als Netgear hebben modellen in de schappen liggen, ASUS al sinds de zomer van 2018. De hoeveelheid clients met wifi 6 loopt echter een stuk achter. Aan de computerkant valt dat overigens nog mee. Sinds mei van dit jaar is het mogelijk om zelf het Intel AX200-kaartje te kopen waarmee je je huidige laptop van wifi 6 kunt voorzien, vooropgesteld dat je geen angst hebt om je laptop open te maken. Met zo’n 25 euro is de prijs zeer schappelijk.

Usb-adapters laten nog op zich wachten, maar in de meeste nieuwe high-end laptops lijkt wifi 6 wel alvast standaard te worden. Wat deels te danken is aan het feit dat de prijs van die wifi6-chips niet veel hoger ligt dan vorige generatie wifi5-chips. Profiteren van hogere wifi-snelheden is vandaag de dag dus geen probleem.

Aan de kant van de smartphones, tablets en IoT-apparaten wil de integratie van wifi 6 maar matig vlotten. Afgelopen najaar introduceerde Samsung de Galaxy S10 met wifi 6, maar bijna een jaar later zijn er nog nauwelijks andere wifi6-telefoons op de markt. Het is ook nog afwachten of Apple zijn in 2019 te lanceren producten met wifi 6 gaat uitrusten. En IoT-apparatuur met wifi 6 hebben we nog helemaal niet gezien. Zonder die bredere ondersteuning van wifi 6 blijven twee grote voordelen (het beter omgaan met grote hoeveelheden apparaten en het lagere energieverbruik) vooral theoretisch en iets wat we op dit moment simpelweg niet goed kunnen testen.

©PXimport

Klaar voor wifi 6?

Sta je op het punt om een nieuwe laptop te kopen, dan raden we aan om te zorgen dat daar wifi 6 in zit. Let specifiek op de termen wifi 6, 802.11ax, of op de aanwezigheid van de Intel AX200- of de Killer AX1650-chip. Tal van moderne laptops zijn tegenwoordig dichtgelijmd, wat het zelf upgraden serieus bemoeilijkt, dus het is zeker de moeite waard om te zorgen dat bij aanschaf al aanwezig is.

De eerste praktijkervaringen

We hebben drie wifi6-routers en één AX-mesh-kit in ons lab kunnen testen: de ASUS RT-AX88U, ASUS ROG Rapture GT-AX11000, Netgear Nighthawk AX12 en de ASUS AX6100-mesh-kit die we ook in onze vergelijkende test elders in dit nummer getest hebben. Om de routers tot het uiterste te belasten, maakten we gebruik van twee Dell XPS 15-laptops, (één voorzien van de Intel AX200, de ander voorzien van de Killer AX1650), één desktop-pc voorzien van de Intel AX200 en één Samsung Galaxy S10+.

De pieksnelheden blijken in de praktijk grotendeels afhankelijk van je clients. Zo maakt de Galaxy S10+ geen gebruik van 160MHz-kanalen, maar maximaal 80 MHz. Ook kregen we de 160MHz-kanalen niet werkend op de AX6100-mesh-kit. Op dat moment zien we maximale snelheden van ongeveer 875 Mbit/s op de laptops en desktop, en enkele tientallen Megabits lager op de S10+, die zich helaas minder nauwkeurig laat meten dan een Windows-machine. Ter vergelijking, dat is alsnog aanzienlijk sneller dan de 500 tot 600 Mbit/s die je op een wifi5-netwerk kunt verwachten.

Op de ASUS GT-AX11000 en de Netgear AX12 lukte het wel om gebruik te maken van de bredere 160MHz-kanalen en zagen we voor het eerst draadloze snelheden die hoger liggen dan de gigabitpoorten die de meeste routers aan boord hebben. Pieken boven de 1500 Mbit/s en stabiele langdurige bestandsoverdrachten van 1200 tot 1300 Mbit/s van ons bekabelde werkstation naar één wifi6-laptop. Dat zijn dus hogere snelheden dan bedraad mogelijk is op de typische gigabitnetwerken die de meeste mensen thuis hebben liggen. Combineren we de drie pc’s, dan schieten we zelfs voorbij de 2 Gbit/s!

©PXimport

Mitsen en maren

De data moeten ergens naartoe gaan en de enige manier om die sneller-dan-gigabit-prestaties van begin tot eind te benutten is wanneer zowel je router als het apparaat waar de data naartoe gaan zijn voorzien van een multi-gigabit-netwerkaansluiting. Zowel de GT-AX11000 en de AX12 routers hebben dan ook een 2,5Gbit/s-poort aan boord, net als ons aangesloten werkstation. Dergelijke aansluitingen zijn echter nog zeldzaam en enkel aanwezig op prijzige werkstations en moederborden. Als je je hele netwerk wilt upgraden naar multi-gigabit, dan ben je minimaal enkele honderden euro’s kwijt aan switches en geschikte kabels.

En dan ben je er nog niet, want dergelijke snelheden liggen ook hoger dan een typische harde schijf aankan. Volledige ssd-opslag is dan ook gewenst. De gecombineerde kosten van een netwerk dat snel genoegd is en het mogelijk moeten aanschaffen van extra ssd’s lopen mogelijk op tot een paar duizend euro. Daarbij waren wij nog enkele uren kwijt met het tweaken van instellingen om de prestaties reproduceerbaar te krijgen. We denken dat het nog even zal duren voordat wifi 6 en multi-gigabit-netwerken echt standaard zijn.

Maar toch!

Desondanks is 2019 het jaar dat wifi 6 niet langer theoretisch is, maar in de praktijk aantoonbaar duizelingwekkende prestaties neer weet te zetten. Dat we het punt bereikten waarop niet langer ons draadloze netwerk de beperking is, maar dat we ons bekabelde netwerken en bedrade workstations moesten upgraden om wifi6-clients bij te houden is veelzeggend.

En latency?

Hoge snelheden zijn één ding, latency (vertraging) en stabiliteit een ander. Hoewel we in onze wifi6-netwerken een ongekend lage latency zien, is de vertraging evengoed nog zo’n 3-4 milliseconden meer ten opzichte van een netwerkkabel (met een latency van minder dan een milliseconde). Wanneer we meerdere snelle wifi6-streams opzetten, wilden deze af en toe nog weleens een hikje hebben van enkele tientallen milliseconden, iets wat we vooralsnog niet met een QoS-instelling (quality of service) kunnen ondervangen. Of wifi 6 de kabel volledig kan vervangen voor mensen die echt van elke milliseconde afhankelijk zijn, denk aan professionele gamers, is dan ook nog maar zeer de vraag.

Conclusie

Een deel van de echte winst van wifi 6 is op dit moment gewoon nog niet aan te tonen. Daarnaast vereist het profiteren van de absurde topsnelheden vooralsnog een dermate grote investering dat het voor de meeste consumenten niet haalbaar is. Toch is niet de vraag óf wifi 6 gemeengoed zal worden, maar wanneer dit het geval is. Het heeft namelijk ook even geduurd voordat we echt massaal profiteerden van de snellere 5GHz-band die wifi 4 ons bracht, maar inmiddels is die niet meer weg te denken.

Wil je vandaag profiteren, dan kan dat: de hardware is te koop en is indrukwekkend. Maar zelfs als je een wifi6-router nu nog wat duur vindt, is het wel vast de moeite om op wifi6-ondersteuning te letten wanneer je op het punt staat een nieuwe laptop of telefoon te kopen, dan ben je in elk geval alvast (deels) klaar voor de toekomst.

▼ Volgende artikel
Alweer meer fietsen gestolen: hier moet je oppassen en zo houd je je fiets veilig
© Rainer Fuhrmann
Mobiliteit

Alweer meer fietsen gestolen: hier moet je oppassen en zo houd je je fiets veilig

In Nederland werd er in 2024 236 keer per dag aangifte gedaan van fietsendiefstal. Omdat lang niet iedereen aangifte doet, ligt het werkelijke aantal gestolen fietsen nog veel hoger. In welke gemeenten loop je het meeste risico en wat kun je doen om het risico op diefstal zo klein mogelijk te houden?

Het aantal fietsdiefstallen in Nederland blijft oplopen. Dat blijkt uit onderzoek van Independer, gebaseerd op cijfers van de politie (Basis Voorziening Informatie) en het CBS (StatLine). In 2024 registreerde de politie 86.220 meldingen van diefstal: 30% meer dan vijf jaar eerder.

De meeste meldingen kwamen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. In absolute aantallen is Amsterdam koploper: 10.810 meldingen in één jaar tijd. Dat zijn er ruim twee keer zoveel als in Den Haag, dat met 4.760 meldingen op de tweede plek staat.

Opvallend is dat het aantal diefstallen niet overal stijgt. In vijf provincies – Utrecht, Groningen, Friesland, Overijssel en Noord-Holland – daalde het aantal geregistreerde gevallen juist. Utrecht zag de grootste daling met 575 meldingen minder dan een jaar eerder. In Zeeland was er juist een forse toename: het aantal meldingen lag daar 41,1% hoger dan in 2023. Ook Drenthe, Flevoland, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, lieten een stijging zien. In Rotterdam werden alleen al 4.705 fietsen als gestolen gemeld.

Naast absolute aantallen geeft ook de verhouding met het aantal huishoudens een ander beeld. In de gemeente Heemstede werden 23,3 diefstallen per 1.000 huishoudens gemeld. Daarmee is het risico daar relatief het hoogst. Ook in Veere, Nijmegen en Amsterdam is het risico relatief groot. In zes van de tien gemeenten in de top 10 wonen veel studenten. Renswoude en Schiermonnikoog zijn de enige gemeenten waar geen aangiftes van fietsdiefstal zijn gedaan.

In deze gemeenten loop je het grootste risico

GemeenteProvincieDiefstallen per 1000 huishoudens
HeemstedeNoord-Holland23,3
VeereZeeland22,7
NijmegenGelderland21,7
AmsterdamNoord-Holland21
ZandvoortNoord-Holland20,9
EindhovenNoord-Brabant20,6
HaarlemNoord-Holland20,5
DelftZuid-Holland20,5
UtrechtUtrecht20,1
GroningenGroningen19,2

Lees ook: In 7 stappen de juiste e-bike-verzekering

...En zoveel fietsen worden er in jouw gemeente gestolen

Bron: Independer

©Oleksandr Kozak

Zo verklein je de kans dat je fiets wordt gestolen

Een goed slot is de eerste stap om je fiets te beschermen – en waar we 'een slot' zeggen, bedoelen we liever nog twee. Een standaard ringslot voorkomt dat iemand met je fiets wegrijdt, maar niet dat je fiets wordt opgetild en meegenomen in een busje. Zet je fiets daarom ook altijd met een extra slot ergens aan vast. Dat kan een ketting-, beugel- of vouwslot zijn, zolang het maar een ART-keurmerk heeft.

Het ART-keurmerk geeft aan hoe goed een slot bestand is tegen pogingen om het open te breken. Voor elektrische fietsen is minimaal ART-2 aanbevolen. Wil je je e-bike verzekeren, dan stellen de meeste verzekeraars dit ook verplicht. Bewaar bij aankoop altijd de bon en noteer het sleutelnummer: je verzekeraar kan ernaar vragen bij schade of diefstal.

Zorg dat je het extra slot door het frame en bij voorkeur ook het voorwiel haalt, en zet de fiets vast aan een vast object. Geen rek in de buurt? Rijd dan een stukje verder.

Let op waar je je fiets achterlaat

Op drukke plekken zoals stations, winkelstraten en uitgaansgebieden worden vaak fietsen gestolen. Daar loont het extra om je fiets goed vast te zetten en/of te kijken of er een bewaakte stalling in de buurt is. In veel steden zijn die gratis of goedkoop voor kort parkeren.

Gebruik een GPS-tracker

Veel elektrische fietsen hebben standaard een ingebouwde GPS-tracker. Zo niet, dan kun je er ook zelf een monteren. Bij diefstal kun je de locatie van je fiets dan volgen via een app. Sommige systemen geven automatisch een melding als je fiets wordt verplaatst zonder dat jij erbij bent. Zo vergroot je de kans om je fiets terug te vinden én help je de politie bij het opsporen.

Ook thuis: achter slot en grendel

Ben je weer thuis, zet je fiets dan binnen, bijvoorbeeld in de schuur of berging. Doe hem ook daar op slot. Bij inbraak willen verzekeraars vaak beide sleutels van het slot zien. Vergeet ook niet de accu: vergrendel die of neem hem mee naar binnen.

Voorkomen is...

Dat je fiets nooit gestolen wordt, die garantie is er helaas niet. Maar met bovenstaande tips verklein je wel de kans dat jouw fiets in de statistieken terechtkomt.

▼ Volgende artikel
Review Oppo Enco Air 4 Pro - Mosterd na de maaltijd?
© Wesley Akkerman
Huis

Review Oppo Enco Air 4 Pro - Mosterd na de maaltijd?

Samen met vier nieuwe smartphones en nog een ander setje oordoppen kondigde de Chinese fabrikant Oppo aan dat de Enco Air 4 Pro officieel naar Europa komt. Het is een licht aangepaste versie van de OnePlus Nord Buds 3 Pro en kost 99 euro.

Oké
Conclusie

We snappen best waarom je oortjes van Oppo overweegt voor minder dan 100 euro. Het kan fijn zijn als alle draagbare producten die je dagelijks gebruikt zich in hetzelfde ecosysteem bevinden. Maar in dit geval doe je er beter aan om verder te kijken.

Plus- en minpunten
  • Pasvorm
  • Bestand tegen water
  • Redelijke warme audio
  • Dubbele verbinding
  • Ruisonderdrukking redelijk
  • Weinig audio-codecs
  • Doosje zonder IP-certificaat
  • Hi-res audio alleen met Oppo-telefoon

Ooit stond het merk Oppo bekend als leverancier van hoogwaardige audio- en videoproducten. We kennen mensen die nog altijd dankbaar gebruikmaken van dure premium speakers van dit merk, of de bekende blu-rayspeler waarmee de gigant Europa overheerste. Dat de focus nu volledig ligt op het uitbrengen van midrange smartphones en betaalbare oordopjes moet een doorn in het oog zijn van iedereen die het merk altijd een warm hart toedroeg.

Tot overmaat van ramp treedt Oppo ook nog vaak in de voetsporen van OnePlus als het om oordoppen gaat. Of tenminste, in Europa. Meestal brengt de fabrikant een setje goedkopere earbuds uit in Azië, en hevelt zustermerk OnePlus alles over onder zijn eigen merknaam in Europa. En daar blijft het dan bij. Maar nu is de situatie anders. De Enco Air 4 Pro-oortjes kwamen eerst uit in Azië en als OnePlus Nord Buds 3 Pro uit in Europa. En nu is de 4 Pro ook hier te koop.

©Wesley Akkerman

Hogere prijs, maar…

Ondanks de gelijke basis zijn er toch wat verschillen tussen de OnePlus- en de Oppo-oortjes. Die hebben we reeds benadrukt in de recensie over de Nord Buds 3 Pro, maar nemen we voor dit stuk nog even snel met je door. De Oppo Enco Air 4 Pro heeft een hogere adviesprijs van 99 euro (ten opzichte van 79 euro voor die van OnePlus), maar heeft daarentegen wel de beschikking over een high-res audioformaat in de vorm van de minder bekende LHDC-audiocodec.

LHDC is qua kwaliteit vergelijkbaar met LDAC van Sony, en scoort op het gebied van low-latency-audio net wat beter. Daardoor past die technologie beter bij de gamers onder ons, die meer profijt hebben van een snelle audioverbinding dan mensen die alleen naar muziek luisteren. Je toestel moet LHDC wel ondersteunen; aangezien de codec direct in de Android-basis gebouwd zit, kun je denken dat het wel goed zit. Het blijft helaas bij denken, want bevestiging krijg je niet.

©Wesley Akkerman

Minder aantrekkelijk

We hebben zowel de standaard Android-instellingen als de app overhoop gehaald, maar hebben nergens een optie zien staan waarmee we van audiocodec kunnen wisselen. Ook hebben we geen informatie over de verbinding zien staan, waardoor we dus niet met zekerheid kunnen zeggen of we LHDC hebben gebruikt. Totdat we in de ontwikkelaarsopties zagen dat we ‘gewoon’ via AAC hebben zitten luisteren. LHDC was nergens te bekennen.

Zoiets kan aan de smartphone liggen, en dat is in ons geval ook zo. Het toestel waarmee we de Oppo Enco Air 4 Pro testen, is de Pixel 9 Pro XL. Om toch toegang te krijgen tot de genoemde codec, dien je een Oppo-smartphone te gebruiken. Die ondersteunen LHDC wel. We snappen het: Oppo is niet het enige bedrijf dat bepaalde opties liever binnen het eigen ecosysteem houdt, maar dat maakt zo’n setje wel veel minder aantrekkelijk voor mensen daarbuiten.

©Wesley Akkerman

Verder precies hetzelfde

Verder is de Oppo Enco Air 4 Pro op het ontwerp na (dat voor de gelegenheid is ontdaan van die gekke spikkeltjes) precies hetzelfde als de OnePlus Nord Buds 3 Pro. Dat betekent dat de oordopjes over steeltjes beschikken, die uit je oren kunnen vliegen zodra je je haar goed wilt doen. Dit design heeft voor sommige mensen het voordeel dat ze juist wel goed in de gehoorgang blijven zitten, maar dat zal dus per gebruiker verschillen. Ze zitten in elk geval redelijk strak.

Verder zijn ze voorzien van een IP55-certificaat, bluetooth 5.4, Google Fast Pair en een batterijduur van 5,5 tot 12 uur. Dat is afhankelijk van of je de ruisonderdrukking gebruikt. Het doosje kan de accuduur oprekken tot 20 met of 44 uur zonder ANC. Dat is niet verkeerd, maar ook niet uitmuntend. De ruisonderdrukking is bovendien zeer redelijk en past zich steeds aan je omgeving aan. Hoge tonen hoor je meestal nog wel, maar lage tonen worden gelukkig netjes weg gefilterd.

©Wesley Akkerman

Warm maar blikkerig

De drivers van deze oortjes zijn 12,4 millimeter groot en bieden zowel AAC- als SBC-codecs (naast LHDC). Dat is voldoende voor vrijwel alle Android-, iOS- en Windows-apparaten. Verder kun je met twee apparaten tegelijkertijd verbinding maken dankzij multipoint-ondersteuning. De belkwaliteit laat verder iets te wensen over. Soms kun je iemand lastig verstaan, maar andersom hebben we geen negatieve feedback ontvangen.

Over het algemeen zijn we gematigd positief over de audiokwaliteit. Hoewel de verplichte HeyMelody-app geen uitgebreide equalizer aanbiedt, zijn er toch wat opties beschikbaar waarmee je het geluid kunt personaliseren. Zo kun je wat meer nadruk op de basgeluiden leggen, waardoor de sound warmer en dieper klinkt. Daar staat tegenover dat het in de hoogte wat blikkerig klinkt en dat instrumenten in de volle breedte weinig ruimte krijgen. Maar voor popmuziek is het prima.

Oppo Enco Air 4 Pro kopen?

We snappen best waarom je een setje oordoppen van Oppo overweegt voor minder dan 100 euro. Het kan fijn zijn als al je draagbare producten zich in hetzelfde ecosysteem bevinden. Maar in dit geval doe je er beter aan om verder te kijken. Voor 99 euro kun je betere producten vinden, zoals de Audio-Technica ATH-CKS30TW+ of de Teufel Airy TWS 2. Toegegeven, die hebben hun eigen problemen, maar ze bieden dezelfde ervaring voor alle gebruikers.

Het belangrijkste verschil tussen de Oppo Enco Air 4 Pro en OnePlus Nord Buds 3 Pro, die vrijwel identiek aan elkaar zijn, zit verstopt achter een grote betaalmuur in de vorm van een smartphone. Zonder Oppo-telefoon krijg je geen toegang tot audio in hogere resolutie en heb je dus een ondermaatse muziekervaring. De oortjes klinken an sich warm, maar zonder de juiste support ook blikkerig en smal genoeg om bepaalde muziekinstrumenten in de breedte te missen.