ID.nl logo
We maken de balans op: hoe staat het met de vrije modemkeuze?
© Reshift Digital
Huis

We maken de balans op: hoe staat het met de vrije modemkeuze?

Na een langdurig proces kreeg Nederland op 28 januari 2022 vrije modemkeuze, waardoor eindgebruikers voortaan zelf eigen apparatuur op het aansluitpunt van de internetprovider mogen aansluiten. Nu de vrije modemkeuze ruim een jaar mogelijk is, maken we de balans op.

In dit artikel bespreken we de staat van de vrijemodemkeuze. We gaan onder meer in op:

  • Welke modems geschikt zijn voor een kabelnetwerk
  • Welke modems geschikt zijn voor dsl en glasvezel
  • Wat je moet doen als je een PON-aansluiting hebt
  • Wat er te koop is

Lees ook: Zelf controle over je netwerk met deze 10 routers

Ondanks alle Europese richtlijnen en Nederlandse wetgeving heeft het jaren geduurd voordat we daadwerkelijk op iedere internetverbinding onze eigen apparatuur konden aansluiten. Dat gebeurde uiteindelijk op 28 januari 2022 toen regelgeving vanuit de Autoriteit Consument & Markt (ACM) werd ingevoerd. Toch is Nederland pas het vierde land waar vrije modemkeuze van kracht is, na Finland (2014), Duitsland (2016) en Italië (2018).

Direct op het afwerkpunt

Bij vrije modemkeuze gaat het erom dat je zelf een apparaat aan het passieve afwerkpunt van het netwerk kunt koppelen, bij kabel de AOP (abonnee-overnamepunt), bij dsl de ISRA (infrastructuur randapparatuur) en bij glasvezel de FTU (fiber termination unit). Hierdoor kun je apparatuur van je internetprovider volledig vermijden.

Dat is uiteraard niet de enige optie om eigen apparatuur te gebruiken. Je kunt altijd een eigen router aansluiten op de modem/router van je provider. Als nadeel heb je dan wellicht een hoger energieverbruik en mogelijk krijg je last van dubbele NAT (network adress translation) als een bridge-modus niet ondersteund wordt. Gebruikers van een glasvezelverbinding hebben van dat laatste meestal geen last, omdat de FTU vaak is afgewerkt met een losse mediaconverter in de vorm van een NTU (network termination unit) of ONT (optical network terminal) met daarop een netwerkaansluiting. Zo’n mediaconverter verbruikt wel wat elektriciteit, maar zit je router qua functionaliteit niet in de weg.

Bedenk bij aanwezigheid van zo’n mediaconverter goed of eventuele voordelen van het weglaten opwegen tegen de nadelen. In tegenstelling tot een AOP of ISRA raakt een FTU namelijk relatief snel beschadigd als je het verkeerde stekkertje aansluit.

Providers moeten eigen apparatuur direct op het passieve afwerkpunt (1) toestaan.

Kabel kan nu ook

Voor gebruikers van kabelinternet is er in de praktijk het meeste veranderd, want bij veel dsl- en glasvezelaansluitingen was het immers al mogelijk om eigen apparatuur direct aan te sluiten. De coaxkabel is een gedeeld medium en modems moeten daarom geautoriseerd worden. Kabelproviders gaven ondanks de goed gespecificeerde Docsis-standaard die autorisatie niet. In het grootste gedeelte van Nederland wordt kabelinternet geleverd door Ziggo, en er is nog een aantal kleinere kabelaanbieders actief, waaronder Delta dat Zeeland als verzorgingsgebied heeft.

Ziggo kende een moeizame aanloop naar de vrije modemkeuze. Al voordat de huidige regelgeving van kracht werd, oordeelde de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten dat Ziggo een eigen modem moest toestaan. Ziggo besloot die uitspraak naast zich neer te leggen en het oordeel van de ACM af te wachten. Maar ook na invoering van de ACM-regelgeving werkte Ziggo niet direct volledig mee. Een aantal maanden was een eigen modem alleen mogelijk in het ‘oude Ziggo-gebied’, terwijl dit voor klanten in het ‘oude UPC-gebied’ nog geen optie was. Inmiddels is het in het hele Ziggo-netwerk mogelijk om een eigen modem aan te sluiten.

Bij kabelnetwerken delen meerdere huizen dezelfde coaxkabel; het achterliggende netwerk gebruikt glasvezel.

Welk kabelmodem?

Vervolgens is het natuurlijk de vraag welk modem/router je op je kabelaansluiting kunt aansluiten. Ziggo vermeldt op hun website dat een eigen modem Docsis 3.1 moet ondersteunen. Anders dan bij versie 3.0 is de Docsis3.1-standaard wereldwijd hetzelfde. Maar wie verwacht dat je bijvoorbeeld een (relatief goedkoop) Amerikaans modem op het netwerk van Ziggo kunt gebruiken, komt bedrogen uit. Ziggo gebruikt ook voor Docsis3.1-modems nog altijd EuroDocsis3.0-kanalen die door Amerikaanse apparatuur niet ondersteund worden.

De kabelproviders Delta en Caiway zijn hier op hun ondersteuningspagina’s wat duidelijker over: een eigen kabelmodem moet gecertificeerd zijn voor Docsis 3.1 met EuroDocsis 3.0 backwards compatibility. Veel keuze heb je in de praktijk niet: er zijn twee geschikte Docsis3.1-modem/routers te koop. Het gaat om de Fritz!Box 6660 Cable en de Fritz!Box 6690 Cable, die allebei door netwerkfabrikant AVM worden gemaakt. Andere fabrikanten leveren geen geschikte Docsis-modems in de vrije verkoop aan consumenten.

AVM verwacht zelf ook niet dat andere partijen zullen volgen. AVM kan deze geschikte modem-routercombinaties volgens countrymanager Nederland Eric van Uden leveren, omdat AVM in Nederland via diverse kanalen al consumentenproducten verkoopt en omdat ze in thuisland Duitsland al dezelfde modems aan consumenten verkoopt.

©AVM GmbH

Alleen netwerkfabrikant AVM levert twee modem-routercombinaties die geschikt zijn voor kabelaansluitingen, waaronder deze Fritz!Box 6690 Cable.

Eerder hebben we de Fritz!Box 6690 Cable gereviewd

Ziggo in de praktijk We hebben het aansluiten van een eigen modem op het Ziggo-netwerk in de praktijk geprobeerd met een Fritz!Box 6660 Cable. Je hebt voor het registeren en activeren van je eigen modem de Mijn Ziggo-app nodig (iOS of Android). Vervolgens klik je op Producten / Internet en klik je op Meer info bij je huidige modem. Daarna kun je via Registreer een Nieuw modem je eigen modem aanmelden.

Je hebt hierbij twee dingen nodig: een MAC-adres en een MTA MAC-adres. Het MAC-adres wordt ook wel CM MAC (cable modem) genoemd. Het MTA MAC-adres (multimedia terminal adapter) slaat op het telefoniegedeelte. Je vindt de adressen op een sticker op de onderkant van je modem. Na het voltooien van de wizard zal Ziggo een configuratiebestand maken dat via het netwerk naar je modem gestuurd wordt. Dit is vaak binnen een paar minuten geregeld. Je kunt je eigen modem alvast aansluiten en wachten op dit configuratiebestand. Je kunt ook wachten tot het moment dat je huidige modem zijn verbinding verliest. De Fritz!Box werkte na activeren verder probleemloos, wel kan het opstarten en configureren de eerste keer even duren.

Let er trouwens wel op dat een Docsis3.1-modem vanwege het grotere frequentiebereik meer eisen qua afscherming voor instraling stelt aan het AOP dan een Eurodocsis3.0-modem. Om problemen te voorkomen, moet je AOP mogelijk door Ziggo vervangen worden als je nog geen Docsis3.1-modem gebruikte.

Je vindt de benodigde MAC-adressen op de onderkant van de router.

Dsl en glasvezel

Voor dsl-verbindingen was het nooit een groot probleem een eigen modem aan te sluiten op de telefoonlijn, en ook gebruikers van glasvezelverbindingen konden in veel gevallen een eigen apparaat met een glasvezel-patchkabel direct aansluiten op de FTU. Het probleem zat hem vaak in een niet werkend telefoonnummer wanneer je ook vast bellen afnam of bij het gebruik van ip-televisie. Dat gold voor het invoeren van de vrije modemkeuze wel alleen voor glasvezelverbindingen met een eigen actieve aansluiting in een centrale. Deze aansluitingen worden ook wel AON (active optical network) of P2P (point-to-point) genoemd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van ethernet dat wordt omgezet van koper naar licht. Technisch geen heel grote uitdaging en de benodigde gegevens en technische eisen waren bij veel providers ook voor de invoering van de vrije modemkeuze al beschikbaar. Zo kunnen er naast losse mediaconverters ook relatief goedkope SFP-modules in geschikte routers gebruikt worden.

Informatie over het aansluiten van eigen apparatuur via dsl of glasvezel vind je op de betreffende webpagina's bij KPN en T-Mobile. Ook andere internetproviders bieden dergelijke informatie.

©Bruce Caudill

In het geval van een AON-glasvezelaansluiting heb je relatief veel keuze voor eigen apparatuur, bijvoorbeeld een eigen router met SFP-slot in combinatie met een SFP-module.

PON-aansluitingen

Sinds een aantal jaar wordt bij het aanleggen van glasvezel steeds vaker gebruikgemaakt van PON (passief optisch netwerk), waarbij meerdere huisaansluitingen met behulp van spitters dezelfde actieve aansluiting, of OLT (optische lijnterminal), in de centrale delen. Dit kun je dus enigszins vergelijken met hoe een kabelnetwerk is opgezet en apparatuur geautoriseerd moet worden. Het was even afwachten, maar internetproviders werken hier aan mee. Bij een aansluiting via het KPN-netwerk kan dat wel alleen in combinatie met de nieuwste XGS-PON-generatie. Heb je nu een G-PON-aansluiting, dan kun je toch eigen apparatuur gebruiken: KPN Netwerk zet je aansluiting dan op verzoek eerst om naar een XGS-PON-aansluiting.

Ook andere glasvezelproviders die gebruikmaken van XGS-PON, zoals Delta, maken het mogelijk om eigen apparatuur aan te sluiten. Bij sommige andere glasvezelaanbieders, waaronder het netwerk van T-mobile, is het dan weer wel mogelijk om behalve een XGS-ONT ook een GPON-ONT te vervangen voor eigen apparatuur. Je vindt op de websites van diverse providers meer informatie over het aansluiten van eigen apparatuur. Omdat er verschillende glasvezeltechnieken in gebruik zijn, ook bij dezelfde providers, kun je het best aan je internetprovider vragen welke glasvezeltechniek je momenteel gebruikt of dit uitzoeken op basis van de specificaties van je mediaconvertor.

©ujjwal

Bij een PON-netwerk wordt een aansluiting gedeeld met meerdere eindgebruikers.

Wat is er te koop?

Voor dsl zijn er diverse modem-routercombinaties en zelfs losse modems te koop. Gebruikers van een AON-glasvezelverbinding kunnen kiezen voor een geschikte modem/router of een SFP-module in combinatie met een router met SFP-slot. In het geval van een AON-aansluiting is er best wel wat keuze; je kunt bijvoorbeeld zoeken naar ervaringen van gebruikers met dezelfde aansluiting als jij.

De enige alternatieve XGS-PON-producten zijn voor zover wij weten afkomstig van AVM. Het gaat om de Fritz!Box 5590 Fiber XGS-PON en de Fritz!Box 5530 Fiber XGS-PON. Beide routers zijn voorzien van een SFP-slot waar een SFP-glasmodule van AVM ingaat. Die SFP-module werkt overigens alleen in combinatie met de twee genoemde Fritz!Box-routers. Beide routers zijn ook te koop in een AON-variant. Glasvezelpatchkabels levert AVM in Nederland niet mee.

Er zijn verschillende typen FTU’s in gebruik met verschillende aansluitingen. Bij webshops kun je geschikte patchkabels en indien nodig patchcovers voor je FTU kopen. Enige voorzichtigheid is hierbij wel geboden. Als je het verkeerde type stekkertje probeert aan te sluiten, kun je de FTU beschadigen. AVM heeft op het moment van schrijven in de vorm van de Fritz!Box 5690 Pro een nieuwe modem/router aangekondigd die werkt met dsl, AON- en GPON-glasvezel. Voor gebruikers van XGS-PON is de Fritz!Box 5690 XGS aangekondigd.

De Fritz!Box 5590 Fiber is dankzij een speciale SFP-module ook geschikt voor XGS-PON-aansluitingen.

Aantal gebruikers

De keuze voor eigen apparatuur kan verschillende redenen hebben, zoals energiebesparing, eenvoudiger beheer, het feit dat je provider geen bridge-modus ondersteunt, of gewoon omdat het kan. Wat de reden ook is, je blijft vermoedelijk tot een kleine groep (gevorderde) gebruikers behoren. Volgens woordvoerder Gerrie Spaansen van de ACM gaat de trend qua gebruikers min of meer gelijk op met die in Duitsland. De verwachting is daarom dat het drie tot vier jaar na invoering van de regelgeving om zo’n 10 procent van de huishoudens zal gaan.

Internetprovider KPN meldt dat momenteel enkele tientallen klanten per maand kiezen voor een eigen modem. Er is volgens KPN geen significant verschil zichtbaar in het aantal klanten dat kiest voor een eigen modem sinds de regelgeving van kracht werd. Ook daarvoor bood KPN al de mogelijkheid om eigen apparatuur aan te sluiten. Ook Ziggo geeft aan dat het bij hun klanten om hooguit enkele tientallen gebruikers per maand gaat.

Conclusie

Ruim een jaar na invoering van de vrije modemkeuze is het in de praktijk in ieder geval geen probleem om eigen apparatuur direct aan te sluiten op je internetverbinding. De benodigde specificaties en gegevens kun je terugvinden op de website van providers. Volgens Spaansen verloopt het proces momenteel tamelijk soepel en komen er weinig klachten binnen bij de ACM.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.