ID.nl logo
Veilig surfen via een eigen VPN-server
© Reshift Digital
Huis

Veilig surfen via een eigen VPN-server

Veilig surfen op internet kun je door een VPN-verbinding (Virtual Private Network) te gebruiken. Daar schakel je bepaalde VPN-diensten voor in, maar het is ook mogelijk je eigen server op te zetten. Wij leggen uit hoe.

Let op: het opzetten en configureren van een eigen VPN-server is minder eenvoudig dan deel 1 van deze cursus waar we laten zien hoe je gebruikmaakt van een VPN-dienst. We beschouwen dit tweede deel van de cursus als expertcursus, waarbij het handig is als de gebruiker iets meer technisch onderlegd is.

Zelf een VPN-server opzetten

Een andere mogelijkheid is om, in plaats van een VPN-dienst, zelf een VPN-server in te stellen op je computer. Of op je NAS, router of een apparaatje zoals de Raspberry Pi. Er zijn wel enkele voorwaarden om zo'n opstelling goed te laten werken. Allereerst moet het apparaat waarop je de server installeert een statisch IP-adres hebben, zodat de clients gemakkelijk toegang tot de server krijgen.

Vervolgens moet je in je router 'port forwarding' instellen: je moet al het netwerkverkeer dat op de netwerkpoort van het gebruikte VPN-protocol binnenkomt omleiden naar het apparaat waarop je VPN-server staat. Zonder port forwarding heb je van buiten je thuisnetwerk immers geen toegang tot een server in je netwerk.

En wil je voor je eigen VPN-verbinding een gemakkelijk te onthouden domeinnaam gebruiken in plaats van het (zo nu en dan wisselende) IP-adres van je internetverbinding? Activeer dan op je router iets dat dynamic DNS (DDNS) heet.

Pas als aan deze drie voorwaarden (statisch IP-adres, port forwarding en dynamic DNS) voldaan is, zal de VPN-verbinding soepel verlopen. Het loont de moeite om eerst in de handleiding van je router op te zoeken hoe je dit allemaal doet en om te controleren of je router misschien zelfs in staat is om zelfstandig als VPN-server te fungeren. Zo ja, dan is je router het beste VPN-apparaat dat je kunt kiezen, want dan hoef je niets extra's te installeren en heb je geen aparte port forwarding nodig. Er bestaat ook een opensource-firmware die je op veel routers kunt installeren, genaamd DD-WRT, die een ingebouwde VPN-server bevat. Op veel NAS-apparaten kun je een VPN-server installeren als extra module. En ook op een Raspberry Pi (of een andere Linux-computer) kun je een VPN-server installeren, zoals OpenVPN.

©PXimport

Ook op je NAS kun je een VPN-server installeren.

©PXimport

Een apparaat binnen je bedrijfsnetwerk kan pas als VPN-server voor apparaten buitenaf werken met port forwarding.

OpenVPN-server in Windows

Windows 7 en 8 hebben een VPN-server ingebouwd, maar die gebruikt het protocol PPTP (Point-to-Point Tunneling Protocol), dat zoals gezegd niet meer zo veilig is. Hoewel dit het meest ondersteunde protocol is op allerlei platformen, verkiezen we een veiliger oplossing, al is die wat moeilijker te installeren en te configureren: OpenVPN. Open deze link je browser en download van deze pagina het Windows-installatieprogramma van OpenVPN. Controleer wel eerst of je een 32- of 64bit-versie van Windows hebt en kies dezelfde versie van OpenVPN om te downloaden.

Het installatieprogramma start een wizard die je in enkele stappen door de installatie loodst. Vink in het venster Choose components zeker OpenVPN RSA Certificate Management Scripts aan. En kies in het venster erna voor de locatie C:\OpenVPN in plaats van de standaardlocatie, dat vermijdt een aantal problemen bij de configuratie. Is de installatie eenmaal aan de gang, dan vraagt Windows op een bepaald moment of je de installatie van een virtuele-netwerkdriver wilt toestaan. Bevestig die vraag door op Installeren te klikken.

©PXimport

Installeer de OpenVPN-server op Windows.

Certificaten

Nu moeten we OpenVPN nog configureren en certificaten aanmaken. Dat doen we met een serie commando's die nauwkeurig ingevoerd moeten worden, maar we nemen ze stap voor stap met je door.

Ga in Windows naar Start / Alle programma's / Bureau-accessoires / Opdrachtprompt (of open Start en tik cmd.exe en druk op Enter). Wellicht ten overvloede: alle commando's die je achter de opdrachtprompt intikt, sluit je af met een druk op de Enter. Typ achter de opdrachtprompt het commando cd C:\OpenVPN\easy-rsa in en druk dan op Enter (vanaf nu noemen we die Enters niet meer expliciet). Initialiseer de configuratie daarna met het commando init-config. Open het bestand vars.bat met het Kladblok via het commando notepad vars.bat. Vul in dit tekstbestand je gegevens in achter de regels met KEY_COUNTRY (landcode, bijvoorbeeld NL), KEY_PROVINCE (provincie), KEY_CITY (stad), KEY_ORG (bedrijf of organisatie, maar hier mag je willekeurig wat invullen) en KEY_EMAIL (een geldig e-mailadres). Verander ook dat wat achter HOME staat in C:\OpenVPN\easy-rsa. Sla het bestand op en sluit Kladblok af. In het Opdrachtprompt-venster voer nu je één voor één de opdrachten vars en clean-all uit.

We gaan vervolgens een certificaat en sleutel aanmaken (voor de 'certificate authority' (CA), maar dit mag je vergeten). Dat begint met de opdracht build-ca. Er wordt je gevraagd om een aantal zaken in te geven, zoals de lettercode van je land, je provincie, je organisatie enzovoort. De meeste gegevens heb je al in het bestand vars.bat ingevuld en die worden hier dan ook als standaardwaarde getoond. Met een druk op Enter neem je ze aan. Vul bij Common Name je naam in.

Maak daarna een certificaat en sleutel voor de server aan met het commando build-key-server server. Accepteer weer dezelfde standaardwaardes als in de alinea hierboven, maar vul bij Common Name deze keer server in. Achter de vragen voor een challenge password en een company name hoeft je niets antwoorden, geef gewoon een druk op Enter waardoor het antwoord leeg blijft. Op de vraag Sign the certificate? antwoord je bevestigend met een druk op de Y-toets (yes), evenals op de vraag erna.

Maak nu voor elke client een certificaat en sleutel aan met het commando build-key client1, waarbij client1 de naam van de client is (dat kan bijvoorbeeld de naam van de pc zijn of van een mobiel apparaat zijn). Accepteer weer dezelfde standaardwaardes en vul bij Common Name deze keer de naam van de client in, bijvoorbeeld client1. Antwoord voor de rest hetzelfde als bij het aanmaken van het certificaat en de sleutel voor de server. Herhaal dit nu voor alle apparaten waarmee je met het VPN wilt verbinden en zorg dat je voor elk apparaat een unieke naam voor het certificaat gebruikt. Als laatste voer je nog het commando build-dh uit om de encryptie voor de VPN-verbinding op te zetten.

©PXimport

Certificaten aanmaken gebeurt in de opdrachtprompt van Windows.

Configuratie van de server

Kopieer nu het standaardconfiguratiebestand van OpenVPN en pas het aan. Dat kan met de commando's copy ..\sample-config\server.ovpn . (let op: mét die punt) en daarna notepad server.ovpn. Zoek naar de regels die achtereenvolgens beginnen met ca, cert, key en dh. Maak daar het volgende van:

ca "C:\\OpenVPN\\config\\ca.crt"

cert "C:\\OpenVPN\\config\\server.crt"

key "C:\\OpenVPN\\config\\server.key"

dh "C:\\OpenVPN\\config\\dh1024.pem"

Sla het bestand op en sluit Kladblok af. Kopieer de nodige bestanden naar de juiste locatie met de volgende commando's in de Opdrachtprompt:

copy keys\ca.crt ..\config

copy keys\server.crt ..\config

copy keys\server.key ..\config

copy keys\dh1024.pem ..\config

copy server.ovpn ..\config

De OpenVPN-server is nu klaar. Je start de server met het programma OpenVPN GUI, dat in het Startmenu geïnstalleerd is. Dubbelklik op het icoontje in de taakbalk rechtsonder om de verbinding te starten. Windows staat toegang tot de VPN-server standaard enkel toe in je thuis- of bedrijfsnetwerk en niet op openbare netwerken, en geeft daarover een waarschuwing. Aangezien je je VPN-server waarschijnlijk enkel wilt gebruiken als je pc thuis staat, accepteer je het best die keuze en klik je op Toegang toestaan. Je VPN-server is nu operationeel, maar vergeet niet de drie voorwaarden waaraan een VPN-server moet voldoen (een statisch IP-adres, port forwarding en dynamic DNS), zie de paragraaf 'Zelf een VPN-server opzetten'.

©PXimport

Je configureert je OpenVPN-server in het bestand server.ovpn.

©PXimport

De Windows-firewall raadt je aan om je VPN-server niet in openbare netwerken te draaien.

VPN via je wifi-toegangspunt

In deze cursus leggen we uit hoe je op al je apparaten een VPN-verbinding instelt. Maar wat als je op vakantie bent met vijf mobiele apparaten en die niet allemaal opnieuw wilt configureren? Of wat als je thuis regelmatig landrestricties wilt omzeilen op allerlei apparaten en je niet overal die VPN-configuratie wilt ingeven? Heel eenvoudig: laat je apparaten verbinden met een apparaat dat zelf via een VPN een internetverbinding opzet. Geavanceerde draadloze toegangspunten ondersteunen deze functie, die vaak iets als 'VPN client' heet. In het wifi-toegangspunt geef je dan de configuratie van de VPN-server in, waarna het toegangspunt zijn internetverbinding via de VPN-server opzet. Alle apparaten die dan draadloos verbinden met het toegangspunt, surfen automatisch via het VPN, zonder dat verdere configuratie nodig is. Ondersteunt je toegangspunt dat niet, lees dan in het volgende nummer van Computer!Totaal onze workshop waarin we uitleggen hoe je van je Raspberry zo'n VPN-router maakt.

Configuratie van de client

Nu moeten we de apparaten configureren die we toegang tot de VPN-server willen geven. Als het om een Windows-computer gaat, kun je dezelfde OpenVPN-software installeren, want het programma werkt ook als client. Installeer dus op je client-pc OpenVPN op dezelfde manier als op de server. Onze uitleg over certificaten en sleutels mag je hier overslaan, want dat is niet nodig op de client. Het certificaat en de sleutel voor de client hebben we eerder al op de server aangemaakt.

Kopieer het standaardconfiguratiebestand in C:\OpenVPN\sample-config\client.ovpn naar de map C:\OpenVPN\config en open het dan met Kladblok. Vervang de regels die achtereenvolgens beginnen met ca, cert en key door:

ca "C:\\OpenVPN\\config\\ca.crt"

cert "C:\\OpenVPN\\config\\client1.crt"

key "C:\\OpenVPN\\config\\client1.key"

Gebruik de juiste naam (hier 'client1') voor het certificaat en de sleutel. Zoek naar de regel die begint met remote en maak daar het volgende van: remote server 1194, waarbij je in plaats van de aanduiding 'server' het IP-adres of de (dynamische) domeinnaam van je VPN-server invult. Sla het bestand op en sluit Kladblok af. Kopieer de bestanden ca.crt, client1.crt en client1.key van de server naar de client (doe dat op een veilige manier, bijvoorbeeld op een (versleutelde) usb-stick) en plaats ze in de map C:\OpenVPN\config. Daarna start je de OpenVPN-client met de OpenVPN GUI en ben je (als alles goed gaat) verbonden met je VPN-server.

©PXimport

Met de OpenVPN GUI kun je zowel een OpenVPN-server als een -client opstarten.

Mobiele apps

OpenVPN draait niet alleen op Windows, maar ook onder Linux en OS X. Op die laatste is OpenVPN bijvoorbeeld te installeren met behulp van Macports, maar er bestaat ook een grafisch programma dat OpenVPN ondersteunt: Tunnelblick. De configuratie gebeurt grotendeels hetzelfde. Ook voor allerlei mobiele platforms bestaan er OpenVPN-apps. De officiële app van OpenVPN voor iOS is OpenVPN Connect, waarmee je eenvoudig en gebruiksvriendelijk met een OpenVPN-server verbindt op je iPhone of iPad. Dezelfde app bestaat ook op Android. In de volgende paragraaf tonen we hoe je ze gebruikt. De alternatieve Android-firmware CyanogenMod heeft overigens OpenVPN-ondersteuning al ingebouwd. Dat kan interessant zijn als je toestel wat ouder is en geen recente Android-versie ondersteunt, want de OpenVPN-app vereist Android 4.0 of hoger.

Mobiele configuratie

Je kunt het configuratiebestand voor de client dat je onder Windows gemaakt hebt hergebruiken onder Android. Zorg wel dat je de regels die beginnen met ca, cert en key aanpast, zodat ze niet meer verwijzen naar een pad op je Windows-computer. De regels worden dan:

ca ca.crt

cert client1.crt

key client1.key

Waarbij 'client1' wederom vervangen moet worden door de naam van het betreffende apparaat. Kopieer het configuratiebestand samen met de bestanden ca.crt, client1.crt en client1.key naar de opslagruimte van de smartphone, allemaal in dezelfde map. Druk dan in de OpenVPN Connect-app op de menutoets en kies Import / Import Profile from SD card. Kies het .ovpn-bestand en klik op Select. Als alles goed gaat, krijg je de melding Profile successfully imported en klik je op Connect om de VPN-verbinding op te zetten. Daarna surf je via je beveiligde verbinding. Je sluit de VPN-verbinding af door op Disconnect te klikken.

Om de OpenVPN Connect-app op iOS te configureren, dien je je iPad of iPhone op de pc aan te sluiten. De OpenVPN Connect-app staat bij de apps in iTunes. Sleep het configuratiebestand samen met de bestanden ca.crt, client1.crt en client1.key naar de app in iTunes. In de app krijg je daarna te zien dat er een nieuw profiel beschikbaar is, klik erop om het te importeren.

Externe server

Voor een verbinding met je eigen OpenVPN-server kun je eenvoudig een .ovpn-configuratiebestand zoals hierboven aanmaken voor je smartphone, maar als je met een OpenVPN-server van een VPN-dienst verbindt, krijg je normaal van die dienst een .ovpn-bestand. Zo niet, dan kun je op basis van de instellingen die je VPN-dienst publiek maakt wellicht zelf een configuratiebestand aanmaken. Begin met het voorbeeldconfiguratiebestand client.vpn dat in de map sample-config van OpenVPN voor Windows staat en pas de regel met remote aan. Kopieer het configuratiebestand en de benodigde bestanden voor de sleutel en certificaten en importeer het dan.

©PXimport

Met de OpenVPN Connect app voor Android en iOS verbind je met OpenVPN-servers.

©PXimport

Het OpenVPN-profiel is geïmporteerd in de app.

©PXimport

OpenVPN Connect is verbonden met de VPN-server.

Andere poort

Als je zelf een VPN-server opzet en daarvoor de standaardpoort 1194 en het standaardprotocol UDP gebruikt, kun je soms wel eens tegen problemen aanlopen. Sommige netwerken blokkeren immers allerlei protocollen behalve webverkeer (poort 80). Daar kun je echter slim op reageren: laat je OpenVPN-server eenvoudigweg luisteren op TCP-poort 443. Dat is dezelfde als voor websites die gebruikmaken van HTTPS, dat door geen enkel netwerk geblokkeerd wordt. Bovendien is het netwerkverkeer van OpenVPN niet te onderscheiden van HTTPS omdat allebei de protocollen met SSL versleuteld zijn.

Open het bestand C:\OpenVPN\config\server.ovpn in Kladblok en wijzig de regels die met port en proto beginnen respectievelijk in port 443 en proto tcp. Wijzig uiteraard ook de firewallregel in Windows en de portforwarding-regel in je router zodat de nieuwe poort functioneel is. Je clients moeten ook de nieuwe poort gebruiken. In het configuratiebestand van OpenVPN onder Windows gaat dat met de regel remote server 443 tcp.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.