ID.nl logo
Van wifi 6 naar wifi 7: upgraden of wachten?
© Prostock-studio
Huis

Van wifi 6 naar wifi 7: upgraden of wachten?

Eens in de ongeveer vijf jaar introduceren routerfabrikanten een nieuwe, snellere en betere standaard. In 2019 was dat wifi 6, met als tussenupdate wifi 6E in 2020. Nu begint in 2024 de uitrol van het fonkelnieuwe wifi 7. Wat is er precies aan verbeterd? We zetten de feiten op een rij en vertellen of het zin heeft om nu al te upgraden.

In dit artikel brengen we je op de hoogte van de stand van zaken rondom wifi 7 en onderzoeken we of het al zinvol is apparaten met die standaard in huis te halen.

  • Snelheid
  • Frequentie
  • Stoorzenders en latency
  • Geschikte apparaten
  • Upgraden?

Lees ook: Wifi 7-routers betreden de markt: dit wil je weten

We noemen het gemakshalve wifi 7, maar de eigenlijke naam is IEE 802.11be – de opvolger van IEE 802.11ax. Vroeger werd alleen die technische naam gehanteerd om verschillen tussen wifi-standaarden te duiden, maar in afgelopen jaren zijn simpelere namen met een enkel cijfer geïntroduceerd om het overzichtelijk te houden.

Wifi 7 kan theoretische snelheden halen van tussen de 1,3 en 46 gigabit per seconde (Gbit/s). Die maximale snelheid zul je nooit halen in een gemiddelde thuissituatie. Dan moet er namelijk een kleine afstand zitten tussen jouw apparaat en de router, zonder muren en andere obstakels ertussen, in een huis waar geen enkel ander draadloos signaal in de lucht hangt.

Wel is het bij elkaar een significante upgrade ten opzichte van wifi 6 en 6E, dat tussen de 574 megabit en 9,8 gigabit per seconde bereikte op maximale snelheid. Er zijn een paar manieren waarop fabrikanten die hogere snelheid weten te bereiken. Te beginnen met een eenvoudige upgrade in bandbreedte: wifi 7 zendt uit op 240 of zelfs 320 megahertz, dubbel de hoeveelheid van wat er eerder mogelijk was.

Routers gebruiken verder een zogeheten kwadratuur-amplitudemodulatie om radiogolven te verzenden, een techniek waarbij digitale data in een analoog signaal wordt vertaald. In één stukje daarvan passen normaal gesproken tien bits, maar bij wifi 7 is dat verhoogd naar twaalf bits in hetzelfde pakket. Hierdoor kan feitelijk twintig procent meer op de radiogolven tegelijkertijd worden verzonden.

©RerF - stock.adobe.com

Jarenlang was wifi 6E het snelste internet dat je in huis kon halen, maar in 2024 maken we de upgrade naar wifi 7.

Hogere, snellere frequentie

Wifi 7 gebruikt bovendien een extra radiogolf, waar bij wifi 6E ook al wat mee werd geëxperimenteerd. Je kunt namelijk via de 6GHz-band met de router verbinden. Bij radiogolven geldt: hoe hoger de frequentie, hoe sneller de verbinding en hoe hoger de capaciteit … maar ook hoe lastiger het signaal door objecten zoals muren en kasten heen komt. Routerfabrikanten adviseren daarom altijd om met 2,4 GHz te verbinden als je ver van het apparaat zit en om 5 en 6 GHz vooral te gebruiken als je in de kamer aanwezig bent.

Het betekent dat de 6GHz-band eigenlijk een nog iets betere versie is van de 5GHz-band. Wie hiermee verbindt heeft weer iets sneller internet, maar het is ook nóg belangrijker dat je in de buurt van je router blijft zitten. Ideaal voor bijvoorbeeld het downloaden van grote bestanden of om games vanuit de cloud te streamen.

Bijkomend voordeel: omdat wifi 7 en 6E nog relatief weinig gebruikt worden, is de kans klein dat de buren in je appartementencomplex op die 6GHz-band zitten. Er wordt dus minder gevochten voor plek in het draadloze spectrum, waardoor je internet onverhinderd snel kan verbinden.

©Apisit - stock.adobe.com

Hogere frequenties bieden meer bandbreedte in een kamer, maar door obstakels als muren neemt je bereik af.

Van 1 naar 46.120 megabit De eerste versie van wifi, inmiddels bekend als wifi 0, stamt alweer uit 1997 en haalde toen een maximale snelheid tussen de 1 en 2 megabit per seconde. Naar huidige maatstaven erg weinig, maar in de jaren 90 ruim voldoende om de internetsnelheid van je provider door je huis te krijgen: we hadden toen immers nog inbelmodems van 56 kilobits, oftewel 0,056 megabit.

In de jaren daarna ging het snel: wifi 1 in 1999 had een snelheid van maximaal 11 megabit, gevolgd door wifi 2 met maximaal 54 megabit in 2003. Daarbij werd ook voor het eerst de 5GHz-frequentie geïntroduceerd voor hogere snelheden met een korter bereik.

Stoorzenders en virtual reality

Stoorzenders zoals veel wifi-netwerken dezelfde flat of huizenrij is een minder groot probleem geworden. Als bij oudere wifi-standaarden een ander apparaat voor storing zorgde op een kanaal, dan werd het gebruik hiervan volledig uitgeschakeld. Een nieuwe functie zoals Flexible Channel Utilization zorgt er nu voor dat de storing wordt geïdentificeerd en weggefilterd, zodat het kanaal gewoon bruikbaar blijft. Het resultaat is sneller en stabieler internet op drukke locaties.

Het signaal wordt bij wifi 7 ook sneller en met minder zogeheten latency verzonden, waardoor nog maar één procent overblijft van de vertraging die je bij wifi 6 had. In de meeste gevallen zal dat voor doorsnee gebruik geen merkbaar verschil opleveren, omdat wifi 6 al weinig last had van latency, maar voor de opmars van virtual en augmented reality (VR en AR) is dit een belangrijke innovatie. Het moet er namelijk voor zorgen dat video beter naar een virtuele headset gestreamd kan worden: een lichte lag verstoort het gevoel daarbij volledig, want het voelt dan alsof je dronken bent en de wereld vertraagd met je meebeweegt. Virtual reality is nu nog een niche, maar verwacht wordt dat Apples nieuwe bril de markt komende jaren flink kan gaan opschudden – waarbij wifi 7 de basis legt voor een toekomstige grotere VR-streamingmarkt.

Lees ook: De nieuwste trends in wearables: van slimme ring tot VR-bril

Wifi 7 wordt gezien als een belangrijke innovatie voor virtual reality, omdat je ermee virtuele werelden zonder merkbare latency kunt streamen.

Dure routers, weinig telefoons

Wifi 7 wordt sinds begin 2024 in apparaten geïmplementeerd, al zijn het er nog niet veel. Het zijn vooral zakelijke producten, met als uitzondering twee consumentenrouters van TP-Link en Netgear. Goedkoop zijn ze niet: de mesh-router van TP-Link, de Deco BE85, wordt als dubbelpakket verkocht voor 1000 euro. De Netgear Orbi 970 kost je voor een enkele router 900 euro of 1700 euro voor een pakket met twee stuks.

Voor dat geld heb je een van de snelste consumentennetwerken die op dit moment mogelijk zijn, maar aan die hogere snelheden heb je pas echt wat als jouw andere apparaten in huis ook wifi 7 ondersteunen. Heeft je oude laptop nog een antenne met wifi 5, dan is het een beetje alsof je met een trekker op de snelweg rijdt. Je mag en kunt hard, maar de motor van je apparaat trekt dat simpelweg niet.

Er zijn nog maar weinig smartphones op de markt die nu al wifi 7 ondersteunen. Denk dan aan modellen als de Samsung Galaxy S24-serie, OnePlus 11 en 12, en Google Pixel 8 (Pro). Maar nog geen van de iPhones. Vermoedelijk komen er in de loop van dit jaar meer toestellen uit die wifi 7 ondersteunen. De meeste nieuwe telefoons worden tussen de zomer en herfst gelanceerd, dus je zult wellicht tot september moeten wachten om te upgraden naar een wifi7-smartphone.

De Orbi 970 is een van de weinige wifi7-routers voor consumenten die op dit moment wordt verkocht (900 euro).

Pc makkelijker dan laptop

Bij je laptop geldt hetzelfde: fabrikanten hebben sinds eind vorig jaar de eerste wifi7-chips en die worden beetje bij beetje in nieuwe producten geïntegreerd. Een handjevol topmodellen met wifi 7 is nu al beschikbaar. De doorsnee laptop in de winkel werkt nog met wifi 6 of 6E. Wie de overstap naar wifi 7 wil maken, kan beter even wachten tot er later dit jaar meer modellen in de winkels verschijnen.

Bezitters van een ouderwetse pc zijn het goedkoopst uit: daarin kun je een PCI-kaart prikken die ondersteuning voor wifi 7 geeft. Met prijzen tussen de 50 en 100 euro is dat aantrekkelijker in aanschaf dan een volledig nieuwe pc.

In een desktopcomputer kun je een PCI-kaart steken die je wifi7-ondersteuning geeft.

Upgraden is duur

Een volwaardige upgrade naar wifi 7 is vooralsnog een fikse investering. Je hebt een prijzige nieuwe router nodig, waarvan op dit moment nog maar een paar modellen beschikbaar zijn. En je apparaten moeten een upgrade hebben. De goedkoopste Samsung Galaxy S24 heeft bijvoorbeeld een prijs vanaf bijna 1200 euro. De Google Pixel 8 is met een kleine 600 euro wel wat betaalbaarder. De goedkoopste laptops met wifi 7 kosten op het moment van schrijven rond de 1500 euro. Tel je de aanschaf van router, smartphone en laptop bij elkaar op, dan ga je snel richting de 3000 euro.

En dan heb je alleen nog maar wifi7-snelheden voor twee apparaten: op termijn zou je ook je smart-tv, tablet en andere draadloze apparaten in huis moeten vervangen als je gebruik wilt maken van die nieuwe, snellere verbinding. Wie liefst zo snel mogelijk wil upgraden naar wifi 7 en daar ook alles uit wil halen, is nog duizenden euro’s kwijt. Maar waar je in dat geval misschien zelfs apparaten gaat upgraden die nog helemaal niet aan vervanging toe zijn, raden we dit dus af.

Nog niet nodig

Situaties waarbij wifi 7 in de praktijk echt nuttig is, moeten immers nog ontstaan. De films die je van bijvoorbeeld Netflix streamt, starten er voorlopig niet significant sneller door. Vooralsnog is wifi 7 vooral nog interessant voor gebruik binnenshuis, waar je een hoge bandbreedte wilt hebben om bijvoorbeeld rechtstreeks met je NAS te verbinden.

Het is slimmer om het andersom aan te pakken: vervang je hardware wanneer jij toe bent aan iets nieuws en houd zijdelings in de gaten welke nieuwe apparaten met wifi 7 werken. Bereik je het punt waarop meerdere apparaten in huis met de nieuwe netwerkstandaard kunnen verbinden? Dan is dat wellicht het moment om een nieuwe razendsnelle wifi7-router in huis te halen. Tegen die tijd is er meer keuze, tegen hopelijk wat lagere prijzen.

Bekabeld blijft sneller Wifi 7 is de snelste draadloze standaard die we ooit hebben gehad, maar in de praktijk blijft een ‘ouderwetse’ bekabelde verbinding nog altijd het beste. Een CAT6-kabel, de meest gangbare die je in de meeste winkels vindt, heeft een bandbreedte van 1 Gbit/s, wat ongeveer gelijk is aan de snelheid die je minimaal met wifi 7 haalt.

Een CAT7-kabel haalt zelfs maximale snelheden van 100 Gbit/s, vooropgesteld dat de afstand niet te groot is. Dat is dubbel zo hoog als de theoretische snelheid van wifi 7. Met de juiste hardware is in de toekomst die snelheid in de praktijk ook makkelijker te halen. Van storing is veel minder sprake omdat alle communicatie plaatsvindt binnen de kabel – de wifi van je buren zorgt dus niet voor gedoe.

Kabels zijn ook goedkoper: 100 meter CAT7-kabel kost ongeveer 100 euro en CAT6-kabel 70-80 euro. Maar om hogere snelheden te halen, heb je uiteraard ook weer een speciale router nodig en vooralsnog bestaan er nog geen routers die sneller gaan dan 10Git/s. En een nadeel is dat je kabels door je muren of door kabelgoten moet trekken. Iets meer gedoe, maar je hebt dan wel het snelste en betrouwbaarste netwerk.

▼ Volgende artikel
Bedien je slimme apparaten met een zelfgebouwd touchscreen
© InfiniteFlow - stock.adobe.com
Huis

Bedien je slimme apparaten met een zelfgebouwd touchscreen

Houd je van knutselen én automatiseer je alles in en om je huis met Home Assistant? Kijk dan zeker eens naar ESPHome. Je kunt eindeloos variëren met componenten. Dankzij de koppeling met Home Assistant bouw je gemakkelijk en voor weinig geld een lichtschakelaar of sensor, om maar wat te noemen. De LVGL-bibliotheek zorgt ervoor dat je nu ook eenvoudig met een touchscreen en zelfbedachte gebruikersinterface kunt werken. We laten zien hoe dat werkt met tips voor passende projecten.

In dit artikel laten we zien hoe je een touchscreen-interface bouwt voor Home Assistant met ESPHome en LVGL:

  • Installeer ESPHome en configureer een ESP32-microcontroller voor je project
  • Sluit een touchscreen aan en stel de juiste GPIO-pinnen en drivers in
  • Gebruik LVGL-widgets voor een interactieve interface
  • Integreer je touchscreen met Home Assistant voor directe bediening van je slimme apparaten

Lees ook: 5 fouten die je niet moet maken in je smarthome

Code downloaden

In dit artikel staat een voorbeeld van wat YAML-code. Omdat YAML erg gevoelig is voor foute spaties, kun je die code beter downloaden en daarna bekijken of kopiëren. In het bestand espcode.txt staan alle regels voorbeeldcode zoals ze in dit artikel aan bod komen. Maar je vindt ook een uitgewerkt voorbeeld in het bestand cyd-demo.yaml. Beide bestanden zijn hier te downloaden.

Uitgewerkt voorbeeld

Het meest uitgewerkte voorbeeld voor de demo met LVGL vind je op deze GitHub-pagina van auteur Gertjan Groen. In de code die je kunt downloaden (ook in het losse bestand cyd-demo.yaml) hebben we ook de RGB-led op de achterzijde toegevoegd, die je bijvoorbeeld als statusmelding kunt gebruiken. Verder is een timer toegevoegd om de backlight te regelen, zodat deze bij inactiviteit wordt uitgeschakeld. Tot slot laten we zien hoe je de GPIO-pinnen kunt gebruiken via de I2C-bus. Op de GitHub-pagina vind je nog meer handige informatie.

ESPHome maakt het heel makkelijk om apparaten te maken voor een slim huis, zoals je eigen sensors. Zo bouwden we eerder al eens een luchtkwaliteitsmonitor, een infraroodzender/ontvanger en een controller met drukknoppen en leds, waarmee je apparaten kunt bedienen en de status aflezen. Hoe je dat doet, lees je in dit artikel: Zo maak je met ESPHome apparaten geschikt voor je smarthome.

De basis voor ESPHome is een kleine, voordelige en zuinige microcontroller, meestal de ESP32. ESPHome ondersteunt enorm veel componenten en biedt daardoor haast onbegrensde mogelijkheden. We helpen je kort op weg met ESPHome, maar gaan ook meteen een stapje verder met de toevoeging van een touchscreen en de LVGL-bibliotheek. Daar kun je sinds augustus 2024 officieel gebruik van maken binnen ESPHome.

Met LVGL kun je aan de hand van widgets een grafische gebruikersinterface opbouwen en weergeven (zie kader ‘Grafische interfaces met widgets’). Soms kom je de term HMI (Human Machine Interface) tegen, waarmee een grafische gebruikersinterface voor het bedienen van apparatuur wordt bedoeld.

De kracht van ESPHome is dat je niet alleen lokaal aangesloten apparaten bedienbaar kunt maken, bijvoorbeeld via een relais, maar ook alle apparaten die je binnen Home Assistant gebruikt.

Grafische interfaces met widgets

LVGL staat voor Light and Versatile Graphics Library. Het is een opensource-bibliotheek die sinds 2016 bestaat. Je kunt ermee werken binnen ESPHome, Arduino, Tasmota en openHASP. Het laatste project is zelfs specifiek bedoeld voor microcontrollerfirmware met LVG.

De bibliotheek is heel licht, waardoor het soepel en snel kan werken op apparaten met beperkte capaciteit, bijvoorbeeld met een microcontroller. Bovendien kan LVGL flexibel met verschillende lay-outs, schermformaten en invoermethodes werken. Naast touchscreens kun je ook bijvoorbeeld muis, toetsenbord, losse knoppen en draaiknoppen toevoegen.

Via meer dan dertig widgets kun je een grafische gebruikersinterface opbouwen. Het uiterlijk is via thema’s en stijlen eenvoudig aan te passen. Bovendien kun je met animaties werken.

LVGL wordt gebruikt in slimme apparaten zoals thermostaten, smartwatches en keukenapparatuur, en zelfs in touchscreens voor industriële omgevingen. Op de website vind je enkele interactieve demo’s voor bekende toepassingen, waarbij de gebruikersinterface in de browser wordt getoond.

Met LVGL kun je via widgets een gebruikersinterface bouwen.

1 Wat gaan we doen?

Met ESPHome kun je relatief eenvoudig apparaatjes voor je slimme huis maken. Een voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld Arduino en MicroPython is dat je niet hoeft te programmeren. Je hoeft alleen een configuratiebestand te maken waarin je de gebruikte microcontroller, verbindingsgegevens voor je wifi-netwerk en alle aangesloten componenten aanduidt. Hierna wordt firmware gemaakt en weggeschreven op je microcontroller. Alleen die eerste keer is dit soms wat lastig. Heb je het eenmaal werkend? Alle keren erna kun je heel eenvoudig de configuratie aanpassen en over-the-air (OTA) naar de microcontroller sturen.

In dit artikel gaan we met LVGL werken. Hiermee kun je binnen ESPHome grafische interfaces maken via widgets. Voor veel projecten zul je daarom niet eens componenten hoeven aan te sluiten, maar heb je genoeg aan een touchscreen. Denk bijvoorbeeld aan een lichtknop en helderheidsregeling voor een slimme lamp in Home Assistant, zoals we in dit artikel demonstreren. Je kunt natuurlijk ook geavanceerdere gebruikersinterfaces maken voor vrijwel elk apparaat in Home Assistant.

©pozitivo - stock.adobe.com

Je kunt bijvoorbeeld zelf een gebruikersinterface voor je slimme lampen bouwen, zodat je ze eenvoudig kunt bedienen.

2 Wat heb je nodig?

Wat hardware betreft, is het vrij eenvoudig. De ESP32-chip heeft snel de voorkeur boven de verouderde ESP8266-versie, zeker als je met een touchscreen gaat werken. De Raspberry Pi Pico W (zie gelijknamig kader) is ook een optie, maar die wordt nog niet volledig ondersteund binnen ESPHome.

Makkelijk om mee te starten is een eenvoudig ontwikkelbordje rondom de ESP32 dat je voor ongeveer 5 euro kunt aanschaffen. Het is wel fijn als je hier goede documentatie bij hebt, zodat je op zijn minst weet waar alle aansluitingen zitten.

Er zijn diverse varianten van de ESP32-module. Bekende opties zijn de ESP-WROOM-32E, ESP32-C3 en ESP32-S3. De ESP32-C3 wordt vaak in extra compacte bordjes gebruikt, die je onder de naam ‘super mini’ tegenkomt – handig als je niet veel aansluitingen nodig hebt of niet veel ruimte hebt.

De ESP32-S3 is een fijne optie vanwege de beschikbaarheid van PSRAM (Pseudo Static RAM), een voordelig type werkgeheugen dat onder meer nuttig is bij grafische toepassingen. Staat een touchscreen centraal in jouw project en wil je snel van start, overweeg dan een model met ingebouwde ESP32-chip (zie volgende paragraaf).

De ESP32-module is in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar.

Raspberry Pi Pico W

De Raspberry Pi Pico is een voordelige en flexibele serie ontwikkelbordjes rondom de RP2040-microcontroller. De eerste versie verscheen in januari 2021. De Pico W is vanwege de wifi-connectiviteit een interessante optie voor ESPHome. Recent werd de Pico 2 W aangekondigd die op meerdere fronten is verbeterd. Dat model is op het moment van schrijven echter nog niet geschikt voor ESPHome.

De Raspberry Pi Pico W is ook bruikbaar in Home Assistant.

3 Touchscreen

Als je een touchscreen gaat gebruiken in je ESPHome-project, dan kun je eventueel een los exemplaar op de microcontroller aansluiten en configureren. Maar je kunt ook een touchscreen met ingebouwde ESP32 kiezen. Dat is vaak veel handiger en goedkoper. Je hoeft niet te solderen en kunt direct een gebruikersinterface bouwen in YAML-code. Het scheelt ook wat tijd. Bovendien zijn er zelfs modellen compleet met behuizing.

Kies een scherm dat door ESPHome wordt ondersteund. De website van ESPHome geeft goede suggesties. Je kunt ook afgaan op ervaringen van anderen. Het kan dan een iets grotere uitdaging zijn om de juiste configuratie voor je display in ESPHome te vinden. Je zult daarbij waarschijnlijk wel even moeten experimenteren, niet alleen bij het instellen van je display, maar ook bijvoorbeeld voor het touchgedeelte. Zelfs bij het vrij gangbare touchscreen dat we in dit artikel gebruiken, was dat een beetje prutsen.

Kies een touchscreen dat door ESPHome wordt ondersteund.

4 Scherm met ESP32

Voor dit artikel hebben we een eenvoudige ESP32-2432S028 gebruikt, met een resistief touchscreen van 2,8 inch met 240 × 320 pixels. Dit model wordt ook wel de ‘Cheap Yellow Display’ genoemd, wat vooral met de gele printplaat te maken heeft.

Er zijn meerdere varianten. Zo wordt in de schermpjes vaak de ILI9341-chip als aansturing gebruikt, maar soms ook de ILI9342, zoals in ons exemplaar. Dat vergt dan een heel kleine, maar noodzakelijke aanpassing in je configuratie.

Je kunt het scherm flexibel inzetten voor je IoT-projecten. Zoek je een wat groter touchscreen, dan kun je bijvoorbeeld de CrowPanel van Elecrow overwegen. Die is er in een versie van 5 inch (ca. 32 euro) en 7 inch (ca. 42 euro), inclusief acrylbehuizing en verzending via de fabrikant. Beide versies hebben een touchscreen met hoge resolutie van 800 × 480 pixels en zijn voorzien van de modernere ESP32-S3-chip. Het touchscreen is capacitief, wat zeker voor kleinere bedieningselementen fijner werkt dan het resistieve touchscreen in ons goedkope alternatief.

Tegenwoordig bestaan er ook ronde touchscreens. Een leuke optie (zij het met beperkte schermruimte) is de ESP32-2424S012 met een ESP32-C3-microcontroller, een rond kleuren-touchscreen van 1,28 inch en in een witte of zwarte behuizing. Makerfabs heeft een vergelijk schermpje zonder behuizing. De LilyGo T-RGB heeft een wat groter 2,1inch-scherm (zonder behuizing), maar is ruim twee keer zo duur.

De ESP32-2432S028 is een voordelig scherm (onder), een wat duurder alternatief is het capacitieve 5inch-aanraakscherm met ESP32 van Elecrow (boven).

5 Add-ons voor ESPHome

Hoewel je bijvoorbeeld een pc met Python kunt gebruiken voor het bewerken van je configuratiebestanden en het flashen van de microcontroller met de software voor ESPHome, is het meestal veel makkelijker om de add-on voor ESPHome binnen Home Assistant te gebruiken. Dat geeft ook een ander groot voordeel: je kunt de configuratie voor alle apparaten met ESPHome binnen Home Assistant beheren. Je zult zeker in de testfase veel wijzigingen aan de configuratie moeten maken.

Via de add-on voor ESPHome voeg je eenvoudig microcontrollers toe.

6 Microcontroller toevoegen

We gaan nu een verse microcontroller toevoegen. Je kunt eventueel ESPHome Web gebruiken om de microcontroller voor te bereiden voor gebruik met ESPHome, maar wij geven zoals gezegd de voorkeur aan de ESPHome-add-on, die je binnen Home Assistant kunt openen.

Je kunt voor deze methode de microcontroller gewoon via usb aansluiten op je eigen pc, maar dit vereist wel dat je Home Assistant opent via een beveiligde https-verbinding. Lukt dat niet? Als alternatief kun je de microcontroller ook via usb aansluiten op het systeem met Home Assistant zelf, voordat je verder gaat in ESPHome.

Het dashboard van ESPHome toont alle toegevoegde apparaten.

Ook leuk: Werk met wat je hebt: creëer je eigen alarmsysteem met Home Assistant

7 Configuratie

Klik binnen ESPHome op New device om een nieuwe microcontroller te initialiseren. Vul bij Name een naam in voor het apparaat. Bij Network name vul je de naam (SSID) in van het wifi-netwerk waarmee de microcontroller moet verbinden en bij Password het bijbehorende wachtwoord. Klik dan op Next.

In de volgende stap zal ESPHome een configuratiebestand maken, firmware bouwen en de microcontroller flashen. Klik daarvoor dus eerst op Connect. Als het goed is, kun je nu de com-poort selecteren waarmee de microcontroller is verbonden. Zie je geen com-poort, dan zul je eerst drivers moeten installeren. De instructies krijg je als je het venster sluit zonder een com-poort te selecteren. Als de verbinding is gelukt, zal de installatie verdergaan. Lukt het niet? Dan kun je kiezen voor Skip this step gevolgd door een handmatige configuratie.

Vul een naam in en de details voor het wifi-netwerk.

Toepassingen voor een touchscreen

Er zijn veel leuke toepassingen voor een touchscreen. Zo kun je bijvoorbeeld een soort weerstation maken, dat je voorziet van actuele informatie van Home Assistant. Ook kun je live de opbrengst van je zonnepanelen laten zien of het verbruik in huis. Je zou een schermpje voor Music Assistant kunnen maken met bijvoorbeeld de weergave van het nummer en volumeregeling (zie ook: Met Music Assistant ben jij de baas over jouw muziekcollectie). Tot slot kun je een scherm gebruiken voor statusmeldingen of loggegevens.

8 Touchscreen met ESP32

We gebruiken in dit artikel zoals gezegd de ESP32-2432S028 als voorbeeld. Dit is een touchscreen met ingebouwde ESP32-chip. Dit apparaatje kun je direct toevoegen aan ESPHome: precies zoals in paragraaf 7 staat omschreven, al moesten we in dit geval na het aanwijzen van de com-poort wel de boot-knop even indrukken.

Overigens bevat het apparaat meestal een voorgeprogrammeerde demo met een gebruikersinterface op basis van LVGL. Die zie je als je hem zo uit de doos op een voeding aansluit. Je kunt daarmee meteen de werking controleren. Je zult bij een model met resistief aanraakscherm overigens iets harder moeten drukken dan je misschien gewend bent.

We gebruiken dit voordelige 2,8inch-aanraakscherm, dat ook wel ‘Cheap Yellow Display’ wordt genoemd.

9 Schermconfiguratie

Na het toevoegen van je touchscreen heb je direct een basisconfiguratie voor ESPHome. Via Edit kun je deze configuratie aanpassen. Zowel voor het aansturen van het display als de registratie van het aanraken wordt SPI (Serial Peripheral Interface) gebruikt. Voor onze ESP32-2432S028 is dit de configuratie, rekening houdend met de gebruikte interne GPIO-pinnen:

We voegen nu eerst de configuratie van het display toe en in paragraaf 11 het touchgedeelte. Voor het display is de configuratie als volgt:

Merk op dat er ook een (oudere) variant van dit touchscreen is met de ILI9341. In dat geval gebruik je model: ILI9341 en invert_colors: false. Na het maken van de aanpassingen kies je Install. Je kunt nu kiezen hoe je de firmware wilt overbrengen. Meestal kies je Wirelessly voor over-the-air-updates. Het apparaat hoeft daarbij niet meer met jouw pc te zijn verbonden.

Binnen ESPHome kun je eenvoudig de configuratie bewerken.

10 LVGL-bibliotheek

Binnen ESPHome kon je voorheen met displays werken door binnen de component display met lambda bijvoorbeeld teksten met een bepaald lettertype naar je scherm te sturen. Als je LVGL gaat gebruiken, gebruik je geen lambda meer, maar alleen LVGL en widgets. Als eerste voegen we de LVGL-bibliotheek toe aan de YAML-code:

lvgl:
  buffer_size: 25%

De optie buffer_size is ons geval noodzakelijk, vanwege de afwezigheid van PSRAM. In paragraaf 13 voegen we ook nog widgets toe. Omdat we dat hier nog niet hebben gedaan, zie je na het flashen als het goed is een demo met een knop, checkbox, cirkel met tekst en schuifbalk.

11 Configuratie touchscreen

Bediening via het scherm is nog niet mogelijk. Daarvoor moeten we het touchscreen toevoegen aan de configuratie van ESPHome:

Bewaar de aanpassingen en installeer de nieuwe firmware. Controleer of je de demo goed kunt bedienen. De regels onder on_touch zorgen dat in de logs de geregistreerde coördinaten worden getoond. Er kunnen aanpassingen nodig zijn in de regels onder calibration en transform.

12 Backlight

Het display is voorzien van een achtergrondverlichting (backlight) via pin 21. We definiëren deze output als volgt:

Daarna configureren we de achtergrondverlichting, waarbij we verwijzen naar de hierboven gedefinieerde output.

Na het flashen zal de backlight standaard aanstaan. Eventueel kun je deze vanuit Home Assistant aan- en uitzetten en de helderheid ervan regelen, bijvoorbeeld op basis van afwezigheid. Je kunt ook een script maken om de helderheid bij inactiviteit terug te brengen. Daarvoor verwijzen we je naar het uitgewerkte voorbeeld op GitHub (zie kader ‘Code downloaden’).

Binnen Home Assistant kun je eventueel ook de backlight aan- en uitzetten.

13 Widgets toevoegen

Onder de regel lvgl kun je nu de gewenste LVGL-componenten toevoegen aan je YAML-configuratie. Denk aan bijvoorbeeld knoppen, schuifregelaars, grafieken of labels. In dit voorbeeld voegen we aan de bovenkant alleen twee widgets toe voor een dimbare led, te weten een schakelaar (button) en schuifregelaar (slider).

De meeste opties dienen voor het positioneren van de widget. We geven bijvoorbeeld de breedte (width) en hoogte (height) aan, halen de widgets iets van de rand of met x en y, en regelen de uitlijning met align. Het gedeelte bij on_click zorgt dat de bewuste lamp in Home Assistant wordt omgeschakeld bij het klikken op de button. Voor de slider doen we hetzelfde onder on_release. Die acties zijn overigens om veiligheidsredenen niet direct mogelijk. In paragraaf 16 leggen we uit hoe je dit kunt toestaan.

We voegen in dit voorbeeld alleen twee eenvoudige widgets toe.

Cookbook voor ESPHome en LVGL

We houden het hier redelijk eenvoudig, maar je kunt natuurlijk veel geavanceerdere gebruikersinterfaces maken. Zo is bijvoorbeeld een geneste structuur mogelijk, kun je op verschillende manieren een grid maken, en met pagina’s individuele schermen of secties in je gebruikersinterface maken. Daarbij kan elke pagina zijn eigen widgets hebben. ESPHome geeft op zijn website in een ‘cookbook’ nog wat praktische voorbeelden voor het werken met LVGL, ook in combinatie met Home Assistant.

De website van ESPHome heeft veel voorbeelden voor het werken met LVGL.

14 Interactie met Home Assistant

De entiteit voor de dimbare lamp heeft in Home Assistant de naam light.wledkantoor. De waardes zijn nodig om de widgets de juiste status te kunnen geven. Daarom voegen we hieronder een binary_sensor toe voor de status (aan of uit) en een sensor voor het helderheidsniveau. We werken vervolgens bij on_state en on_value de widgets bij als de status verandert in Home Assistant. Bij id vul je uiteraard de id van de betreffende widget in.

Gebruik de logfunctie om te zien of bijvoorbeeld een status verandert.

15 Toevoegen aan Home Assistant

De add-on voor ESPHome hebben we gebruikt om de microcontroller van firmware te voorzien. Maar je zult het apparaat hierna nog wel moeten toevoegen aan Home Assistant. Dat is heel eenvoudig: het wordt automatisch gevonden. In Home Assistant zie je via Instellingen / Apparaten en diensten het bewuste apparaat direct terug op het tabblad Integraties. Klik op de knop Toevoegen om het aan Home Assistant toe te voegen.

Het apparaat met ESPHome moet je nog toevoegen aan Home Assistant.

16 Acties toestaan

Als je het touchscreen bedient, zal Home Assistant een melding geven dat het ESPHome-apparaat heeft geprobeerd een actie in Home Assistant uit te voeren. Standaard is dit om veiligheidsredenen niet toegestaan, maar dit is eenvoudig op te lossen.

Ga naar Instellingen / Apparaten en klik dan onder het kopje Geconfigureerd op ESPhome. Achter het bewuste apparaat klik je vervolgens op Configureren. Zet een vinkje bij Toestaan dat het apparaat Home Assistant-acties uitvoert. Klik op Verzenden. Hierna zijn alle acties zoals het omschakelen van de lamp en regelen van de helderheid wel toegestaan.

Zorg dat het apparaat acties in Home Assistant mag uitvoeren.

▼ Volgende artikel
Slimme stekkers: welke modellen zijn echt zuinig?
© Proxima Studio - stock.adobe.com
Huis

Slimme stekkers: welke modellen zijn echt zuinig?

Met slimme stekkers verander je je huis eenvoudig in een smart home: steek ze in een gewoon stopcontact, sluit er lampen of je televisietoestel op aan en regel via een app of met je stem bijvoorbeeld dat ze automatisch worden uitgeschakeld. Zo voorkom je onnodig stroomverbruik doordat apparaten niet meer op stand-by blijven staan. Maar slimme stekkers gebruiken zélf ook stroom. Welke zijn zuinig genoeg om écht geld te besparen?

Energie besparen en slimme apparaten gaan uitstekend samen. In dit artikel lees je hoe je geld bespaart door gebruik te maken van de zuinigste slimme stekkers. • Slimme stekkers en stroomverbruik • De zuinigste slimme stekkers op een rij • Waar je op moet letten bij het kopen van slimme stekkers

Ook lezen: Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt


Slimme stekker of slim stopcontact?

De termen slimme stekker en slim stopcontact worden door elkaar gebruikt. Dat is een beetje verwarrend, maar wel begrijpelijk: het is een apparaat met aan de ene kant een stekker (voor je 'domme' stopcontact) en aan de andere kant een slim stopcontact. In dit artikel hanteren we de benaming slimme stekker.


Zo bespaart een slimme stekker stroom

Een slimme stekker helpt je stroom besparen door apparaten automatisch uit te schakelen, bijvoorbeeld 's nachts. Zo verbruikt je televisie geen stroom meer in de stand-bymodus. Je kunt instellen dat alle apparatuur op vaste tijden uitschakelt, bijvoorbeeld zodra je gaat slapen. Je kunt ook met één druk op de knop alle lampen en andere apparaten uitschakelen, zodat je niets vergeet. Slimme stekkers uit een hogere prijsklasse bieden bovendien inzicht in je stroomverbruik. Daardoor kun je gerichter energie besparen.

©Proxima Studio - stock.adobe.com

Verbruik van een slimme stekker

Tegenover de besparing staat het eigen stroomverbruik van slimme stekkers. Dat begint bij zo'n 0,3 watt en loopt op tot 2 watt. Niet veel, maar ze staan wel 24 uur per dag en 365 dagen per jaar aan. De zuinigste modellen verbruiken daardoor op jaarbasis 2,6 kWh (0,3 watt × 24 uur × 365 dagen ÷ 1000). Bij een stroomprijs van 0,30 euro per kWh komt dat neer op 0,79 euro per jaar. Een slimme stekker die 2 watt verbruikt kost op jaarbasis 5,26 euro. In een slim huis gebruik je al snel 10 slimme stekkers, waardoor je op jaarbasis aardig wat geld kunt besparen door de zuinigste modellen uit te kiezen.

Kies niet alleen op prijs, maar ook op verbruik Vergelijk je het jaarlijkse stroomverbruik met de aanschafprijs van een slimme stekker (meestal tussen de 5 en 35 euro), dan blijkt al snel dat vooral het stroomverbruik bepalend is voor de totale kosten op de lange termijn. Toch vermelden veel verkopers niets over het energieverbruik.

Denk aan de compatibiliteit

Alleen letten op het stroomverbruik van een slimme stekker is niet genoeg. Het is minstens zo belangrijk dat de stekker goed samenwerkt met jouw slimme netwerk. De meeste modellen werken met Google Home en Amazon Alexa, terwijl Apple HomeKit selectiever is. Check daarom altijd de productbeschrijving om zeker te weten dat de slimme stekker bij jou thuis werkt.

Slimme stekkers die samenwerken met

Google Assistant en met Alexa

Stroomverbruik en verbindingstype

Waar komt het grote verschil in stroomverbruik tussen slimme stekkers vandaan? Dat heeft alles te maken met de verbinding met je thuisnetwerk. De meeste stekkers gebruiken wifi om bereikbaar te blijven, zodat jij ze op afstand kunt bedienen. Maar wifi verbruikt relatief veel energie – het signaal is eigenlijk krachtiger dan nodig is voor dit soort toepassingen.

Een zuiniger alternatief is een hub die het wifisignaal omzet naar een lichter protocol, zoals Zigbee of Z-Wave. Die vormen een soort schakel tussen je netwerk en de slimme stekkers. Het grote voordeel: dit soort verbindingen verbruiken vaak minder dan 0,5 watt.

©Proxima Studio - stock.adobe.com

Zigbee en Z-Wave

De zuinige protocollen die gebruikt worden zijn Zigbee en Z-Wave en die werken allebei prima. Maar ze zijn niet verenigbaar met elkaar. Je zult dus één systeem moeten kiezen. Daarnaast heb je een centrale hub nodig om alles aan elkaar te koppelen. Dat is een kleine investering die zich, door de lagere stroomkosten, snel terugverdient.

Slimme stekkerVerbruik (watt)Protocol
TP-Link Tapo P1151 – 1,5Wifi
TP-Link Tapo P1000,5 – 1Wifi
Shelly Plug S0,9 – 1,5Wifi
Iqore Smart Plug1 – 2Wifi
Aqara Smart Plug0,3 – 0,5Zigbee
Philips Hue Smart Plug0,3 – 0,5Zigbee
IKEA TRETAKTSmart Plug0,3 – 0,5Zigbee
Samsung SmartThings Outlet0,5 – 1,5 WZigbee
Fibaro Wall Plug V20,5 – 1Z-Wave
Qubino Smart Plug0,5 – 1Z-Wave

Verbruik van hubs voor Zigbee en Z-Wave

Voor een compleet beeld moeten we ook kijken naar het stroomverbruik van een Zigbee- of Z-Wave-hub. Zigbee-hubs verbruiken doorgaans tussen de 0,5 en 3 watt. Sluit je meerdere slimme stekkers of andere apparaten aan, dan verdien je dat al snel terug ten opzichte van wifi. Z-Wave-hubs verbruiken wat meer, meestal tussen de 2 en 10 watt.

Ook qua veelzijdigheid zijn er verschillen. De Philips Hue Bridge (Zigbee) is bijvoorbeeld erg zuinig, met een verbruik tussen de 0,5 en 1 watt. Maar deze werkt uitsluitend met Philips Hue-apparaten.

Een slimme start is het halve werk

Zoals je ziet, zijn er heel wat factoren om rekening mee te houden. Breng daarom vooraf in kaart wat je nu nodig hebt én wat je in de toekomst verwacht te gebruiken. Zo voorkom je onnodige kosten en bespaar je op de lange termijn, vooral als je ook let op het energieverbruik per apparaat.


Nog meer energie besparen? ⤵️

Vraag een offerte aan voor verduurzaming: