ID.nl logo
Zo leg je het beste thuisnetwerk aan
© Reshift Digital
Huis

Zo leg je het beste thuisnetwerk aan

Een goed thuisnetwerk is meer dan wat draadjes in je router en vereist daarom een goed plan. Een verhuizing is daarom een perfect moment voor het aanleggen van een goed thuisnetwerk. Ook als je al een netwerk hebt, kun je misschien een hoop verbeteren.

Eigenlijk is er vrijwel niemand zonder thuisnetwerk. Alle providers leveren tegenwoordig doorgaans in één apparaat een modem en draadloze router met doorgaans vier netwerkaansluitingen. Dit voldoet voor heel simpel gebruik in situaties waarin je nauwelijks bedrade apparatuur hebt en vooral gebruik maakt van wifi. In de praktijk loop je al snel tegen de beperkingen aan en een volwaardig thuisnetwerk kun je het eigenlijk niet noemen. Lees ook: 20 tips voor een optimaal thuisnetwerk.

Want hoe sluit je je pc op de eerste verdieping snel aan op internet en hoe regel je dat je ook op zolder een snelle draadloze verbinding hebt? Voor een goed en flexibel thuisnetwerk heb je een goede infrastructuur nodig, zodat je overal in huis netwerkapparatuur kunt aansluiten. In het ideale geval heb je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting. Hierop kun je apparaten als pc's, televisies of mediaspelers aansluiten. Als je een bekabeld netwerk goed wilt aanleggen, komt daar wel meer bij kijken dan wat stekkertjes knijpen op een kabel die uit de muur komt. "Wat ik altijd het eerste zeg: monteer het af op een contactdoosje. Een los kabeltje gaat kapot en een stekkertje is storingsgevoelig.", legt Gijs Voerman, netwerkspecialist bij Hollander Techniek, uit.

Kabels juist voor draadloos

Vaste netwerkaansluitingen zijn niet alleen handig voor je bekabelde apparatuur, juist je draadloze apparatuur zoals smartphones, tablets en laptops profiteren van een goede infrastructuur. Doorgaans heb je op je begane grond (waar je draadloze router staat) een prima signaal, maar is er op de eerste verdieping of zolder weinig over van je netwerkdekking. Door je hele huis van netwerkaansluitingen te voorzien ben je ook flexibel in het toevoegen van draadloze accesspoints en heb je overal een goede dekking.

De juiste kabel

Netwerkkabels zijn in vele verschillende soorten te koop, dus zonder de juiste informatie is de kans groot dat je niet de juiste kabel aanschaft. Allereerst worden kabels onderverdeeld in verschillende snelheidscategorieën die aangeduid worden door Cat met een getal erachter. Je zult in winkels Cat 5e, Cat 6, Cat 6a en Cat 7 tegenkomen. Het goede nieuws is dat al deze categorieën geschikt zijn voor de gigabitsnelheid die momenteel het meest gebruikt wordt. Wil je niet teveel geld uitgeven, dan kies je het beste voor Cat5e-kabels. Het voordeel is dat de kabels relatief dun en soepel zijn waardoor ze eenvoudig door een buis zijn te trekken. Het nadeel is dat een snelheid van 1 Gbit/s gelijk het maximale is, voor een toekomstige hogere snelheid heb je een betere kabel nodig. "Cat6 hoef je in ieder geval niet over na te denken. Deze kabels zijn net als Cat 5e gecertificeerd tot een snelheid van 1 gigabit en hebben als nadeel dat ze dikker en duurder zijn.", zegt Voerman. Wil je wel voorbereid zijn op de toekomst, dan heb je Cat 6a of Cat 7 nodig, die beide geschikt zijn voor snelheden tot 10 Gbit/s. Cat 6a is goedkoper en volgens Voerman hierdoor de juiste keuze voor thuis.

Vast of soepel

Voor het aanleggen van je bekabeling koop je netwerkkabel op een rol waar je de juiste lengte afknipt die je in bijvoorbeeld je muur verwerkt. Netwerkkabels zijn beschikbaar met een soepele (stranded) of vaste (solid) kern. Bij een vaste kern bestaan de aders uit één dikker koperdraadje, terwijl bij een soepele kabelde aders uit heel dunne koperdraadjes bestaan. Het is gelukkig niet lastig om te onthouden welke kabel je nodig hebt: ga je de kabels vast in je muur of op een andere manier verwerken om een netwerkaansluiting te maken, dan kies je voor kabels met een vaste kern. "Het is niet anders dan bij je elektrische installatie. In de muren is installatiedraad verwerkt, er komt ook geen snoer in de muur. Alleen het laatste stukje vanaf het stopcontact doe je met een snoer."

©PXimport

Je kunt netwerkkabels op een rol van bijvoorbeeld 100 meter kopen.

Koop koper!

Je weet nu dus dat je een rol netwerkkabel met een vaste kern nodig hebt. Pas wel op, want de ene kabel is ondanks de aanduiding 5e of 6a toch de andere niet. Voor de beste prestaties zijn de aders in een netwerkkabel vervaardigt uit koper. Koper is echter relatief duur en daarom zijn er ook kabels in de handel waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of ijzer omhuld met een dun laagje koper. "Er is een hoop rotzooi op de markt, koop daarom in ieder geval geen merkloos product", waarschuwt Gijs Voerman. Kom je de term CCA (Copper Clad Aluminium) of CCS (Copper Clad Steel) tegen, dan kun je de kabel beter in de winkel laten liggen.

Patchkabels

Voor het aansluiten van apparatuur op je netwerk gebruik je patchkabels, dit zijn netwerkkabels met een soepele kern die aan beide kanten voorzien zijn van een RJ45-stekker. Je kunt patchkabels zelf maken door RJ45-stekkertjes op een soepele kabel te knijpen met een netwerktang. Dat is volgens Voerman geen goed idee: "Ik raad je aan om niet zelf patchkabels te knijpen en kant-en-klare-patchkabels te gebruiken. Storing zit vrijwel altijd in het zelf aangeknepen stekkertje. Professioneel gebruiken we ook enkel kant-en-klare patchkabels." In theorie ben je met zelf gemaakte kabels flexibeler, maar je kunt kant-en-klare patchkabels kopen in iedere denkbare lengte en kleur.

Gooi die kabeltang maar weg!

De reden dat zelfgemaakte patchkabels voor storing zorgen, is doordat de stekkertjes niet goed zijn aangesloten op de kabel. "Storing in de aangeknepen stekker komt doordat er thuis doorgaans goedkopere krimptangen gebruikt worden. Die goedkopere tangen kunnen het stekkertje niet goed aanknijpen, wat tot storingen leidt. Duurdere en betere tangen ontgrendelen pas als het echt goed is aangeknepen. Je ziet dat echter niet en die tang van twintig euro doet het toch? Knijp je bij storing met een goede tang het stekkertje nog een keer na, dan is de storing doorgaans opgelost.", zegt Voerman. Wil je toch per se zelf patchkabels maken, dan vind je een stappenplan op onze website. Zorg dan wel een voor een goede kabeltang die de connectoren goed in één keer tegelijkertijd aandrukt. Maak alleen zelf patchkabels op basis van Cat5e-kabels. Sommige fabrikanten beweren wel dat je ook Cat6- of zelfs Cat6a-patchkabels kunt maken, maar wij raden je dat niet aan.

Kabels trekken

Met alleen het kopen van de juiste kabels ben je er niet, je moet ze vanaf je centrale ruimte naar de verschillende ruimtes voeren. In een nieuwer huis lopen er waarschijnlijk loze leidingen vanuit de meterkast naar de diverse ruimtes. Heb je geen lege leidingen, dan zul je gebruik moeten maken van creatieve oplossingen als geboorde gaten, kabelgoten en holle plinten. Iets wat je nooit moet doen, is een netwerkkabel trekken door dezelfde leiding waar ook elektriciteitskabels doorheen lopen. Voor het trekken van een kabel heb je een trekveer nodig. In een loze leiding zit doorgaans een contactdraad waarmee je kunt achterhalen welke leiding waar uitkomt. Deze draad kun je gebruiken om een trekveer door de leiding te trekken. Bevestig de netwerkkabels aan de trekveer door de gestripte koperdraadjes aan het oogje vast te maken. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken.

Trek kabels met zijn tweeën. Eén persoon voert de kabel in, terwijl de andere persoon aan de andere kant aan de trekveer trekt. Voerman waarschuwt om niet te ruw met de kabel om te gaan. "Wees tijdens het verwerken lief voor de kabel. Ga er niet op staan, de mantel wordt dan geplet waardoor de karakteristieke impedantie verandert en het signaal gaat reflecteren." Loopt de kabel stroef, ga dan niet heel hard trekken. Je kunt talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken om de wrijvingsweerstand van de kabel te verminderen. Gebruik in ieder geval geen zeepsop, groene zeep of afwasmiddel. Dat werkt tijdens het trekken waarschijnlijk wel, maar zal opdrogen tot een plakkerige substantie waar je last van hebt als je de kabel er ooit weer uit wilt halen.

©PXimport

Als je geluk hebt, lopen er in je huis loze leidingen die uitkomen in je meterkast.

Wandcontactdozen

In de ruimtes waar je een netwerkaansluiting wilt hebben, werk je de netwerkaansluiting af met een wandcontactdoos. Wandcontactdozen zijn beschikbaar in een inbouwvariant die past in de inbouwdoos waar de leiding in uitkomt of als opbouwvariant die je op een muur schroeft. Simpele Cat 5e-dozen heb je voor ongeveer een tientje. Cat 6a-varianten zijn duurder en kosten zo'n twintig euro. Daarnaast kun je ook kiezen voor een los binnenwerk dat je kunt combineren met elementen van de fabrikant van de rest van het schakelmateriaal dat je in huis hebt. Dan zijn de raampjes bijvoorbeeld hetzelfde als de raampjes van je stopcontacten. De netwerkkabels worden in beide gevallen middels LSA-stroken (zie kader 'LSA-stroken afmonteren') gemonteerd in de wandcontactdoos. Je kunt ook kiezen voor een wandcontactdoos gebaseerd op keystone-modules. Dit zijn blokjes met een netwerkaansluiting waar je de netwerkkabel op afmonteert.

Deze keystone-modules verwerk je vervolgens in een hiervoor geschikt wandcontactdoosraampje dat je eveneens kunt krijgen van dezelfde fabrikant als de rest van je schakelmateriaal. Het voordeel van deze aanpak is dat er keystone-modules verkrijgbaar zijn die je kunt afmonteren zonder gereedschap en je dan dus geen LSA punch-down tool nodig hebt.

©PXimport

Je kunt je netwerkaansluitingen afwerken met hetzelfde schakelmateriaal als bijvoorbeeld je stopcontacten.

Afwerken in de meterkast

Doorgaans is de meterkast het centrale punt in je netwerk. Ook hier werk je een netwerkkabel netjes met een netwerkaansluiting af, knijp zeker geen stekkertjes op een kabel met een vaste kern. Heb je een beperkt aantal netwerkkabels af te werken, dan kun je dat net als in de andere ruimtes doen met dubbele wandcontactdoosjes in een opbouwvariant. Heb je echter meer kabels, dan is het handiger om met een patchpanel te werken. Dit is een kastje met een groter aantal netwerkaansluitingen waarop je netwerkkabels afmonteert.

Voor thuis in de meterkast is een desktop-patchpanel handig. Anders dan de naam doet vermoeden, kun je een dergelijk patchpanel eenvoudig aan de muur schroeven. Ze zijn beschikbaar in varianten met acht of twaalf poorten. Patchpanels met meer poorten zijn alleen beschikbaar in varianten die je in een patchkast of patchrek moet verwerken en hebben een breedte van 10 of 19 inch. Zelf hebben we een desktop-patchkastje van Digitus gebruikt voor acht aansluitingen.

LSA-stroken afmonteren

In (binnenwerken voor) wandcontactdozen en in patchpanelen worden de netwerkaders gemonteerd via zogenoemde LSA-stroken. Deze aansluitingen bevatten een mesje die de mantel van de aders doorsnijdt en goed contact maakt. Je hebt een speciale LSA punch-down tool nodig om de aders vast te zetten in de LSA-strook. Je kunt een LSA punch-down tool aanschaffen voor zo'n tien euro. Voor thuisgebruik voldoet een goedkoop exemplaar prima.

©PXimport

Sluit alle acht aders aan, de overbodige stukjes draad worden door de punch-down tool afgesneden.

Actieve apparatuur

Nu je het passieve gedeelte van je thuisnetwerk op orde hebt, is het tijd om de actieve infrastructuur aan te sluiten. Je router is de centrale spil in je thuisnetwerk. Dit apparaat is verantwoordelijk voor het toegang geven van alle aangesloten apparaten door ze bijvoorbeeld een IP-adres toe te kennen en ze toegang te geven tot internet. In routers voor thuisgebruik zit tegenwoordig ook altijd een draadloos accesspoint ingebouwd. Als je het apparaat van je internetprovider hebt gekregen, is er vaak ook een modem in hetzelfde apparaat geïntegreerd. Het maakt voor de opbouw van je netwerk niet heel veel uit welke router je als basis gebruikt.

Switch

In je meterkast of centrale punt zijn je netwerkkabels afgemonteerd op wandcontactdozen of een patchpanel. Om de poorten in de gebruiksruimten actief te kunnen gebruiken moet je in de meterkast de poorten met een patchkabel verbinden met een switch. Je hebt per netwerkaansluiting één poort op een switch nodig. In de meeste routers is al een switch met vier poorten ingebouwd; tot vier afgemonteerde poorten heb je dus geen extra switch nodig.

Heb je echter meer aansluitingen afgemonteerd en dat is al het geval als je in drie kamers een dubbele aansluiting monteert, dan heb je een losse switch nodig. Je kunt bijvoorbeeld switches kopen met vijf, acht, zestien en vierentwintig poorten. Switches tot en met zestien poorten kun je vinden in compacte uitvoeringen die je zo op de muur kunt schroeven. Switches met meer poorten zijn doorgaans bedoeld voor montage in een patchkast of patchrek. Een gigabitswitch met acht poorten kost je zo'n twintig tot veertig euro. Koop in ieder geval een gigabitswitch van een bekend merk en let erop of je de switch aan de muur kunt bevestigen. Verbind alle poorten op het patchpanel met een poort van de switch. Tot slot sluit je een patchkabel aan tussen de switch en een poort op de switch van je router.

Upgraden met een switch

Netwerkverkeer tussen aangesloten apparaten blijft binnen de switch en gaat dus niet via de router. Je kunt een switch dan ook gebruiken om een netwerk gebaseerd op een 100 Mbit/s-router up te graden naar gigabit. Hang een gigabit-switch achter de router en je hele achterliggende netwerk wordt geschikt voor gigabit. Uiteraard blijft de verbinding naar internet dan wel beperkt tot 100 Mbit/s. Hetzelfde werkt ook op een switch op het einde van je netwerk. Heb je een 100Mbit/s-netwerk en zet je in je studeerkamer een gigabitswitch, dan kan de apparatuur die je op die switch aansluit met elkaar communiceren op gigabitsnelheden.

Router als accesspoint

Soms is een complete draadloze router interessanter dan een apparaat dat door een netwerkfabrikant als accesspoint verkocht wordt. In een dergelijk apparaat zit vaak geen switch terwijl in een draadloze router wel een switch zit ingebouwd. Handig als je op de netwerkaansluiting waar je het accesspoint op aansluit nog andere netwerkapparatuur wilt aansluiten. Een draadloze router die je als accesspoint inzet, moet je wel zo configureren dat hij niet als tweede router functioneert. Soms biedt de fabrikant daar zelf een aparte modus voor, in dat geval kun je de netwerkkabel doorgaans op de WAN-poort aansluiten. Biedt de fabrikant geen speciale modus, dan moet je zelf zaken als de DHCP-server uitschakelen. Je sluit de netwerkkabel dan aan op één van de normale switchpoorten en gebruikt de WAN-aansluiting dan niet.

Netwerktopologie

Het is voor de opbouw van je netwerk het mooiste om met één hoofdswitch te werken. Kom je op een switch met acht poorten echter één poortje te kort, dan is het prijsverschil tussen een switch met acht poorten en een stap hoger met zestien poorten wel erg hoog. Sluit op de switch van je router dan indien mogelijk een poort aan die niet (altijd) gebruikt wordt. In het ideale geval heb je maar één switch waarop al je bedrade apparatuur is aangesloten. Thuis is dat natuurlijk een beetje onpraktisch, het is bijna onmogelijk om zes netwerkaansluitingen bij je televisie te realiseren. Je kunt in je televisiemeubel zonder probleem een switch neerzetten om alle apparatuur aan te sluiten. Zorg er wel voor dat additionele switches altijd direct verbonden zijn met je primaire hoofdswitch, maak dus geen verdere aftakkingen.

Accesspoint

Om dat je bij een goed thuisnetwerk heel je huis van netwerkaansluitingen hebt voorzien, ben je heel flexibel in het neerzetten van draadloze accesspoints. Zeker als je gebruikt wilt maken van 802.11ac moet je accesspoint relatief dichtbij staan, het liefst zelfs in dezelfde ruimte als waar je je laptop, tablet of smartphone gebruikt. Er zijn ook accesspoints die ook hun energie uit de netwerkkabel kunnen halen, dit wordt Power over Ethernet (PoE) genoemd. Er zijn speciale (dure) switches die dit ondersteunen, maar je kunt ook werken met losse PoE-injectors waarmee je bepaalde ethernetaansluitingen in je netwerk van elektrische spanning kunt voorzien.

Powerline

De nieuwste generatie powerline-adapters haalt in de praktijk een snelheid van maximaal 270 Mbit/s, terwijl de vorige generatie zo'n 130 Mbit/s haalt. In wat mindere omstandigheden wordt het in alle gevallen al snel zo'n 100 Mbit/s. Een powerline-adapter is dus geen echt alternatief voor een netwerkverbinding, maar voor internet of het delen van een printer voldoet powerline doorgaans wel.

©PXimport

Optimalisatie

Nu je je infrastructuur hebt aangelegd en je apparatuur hebt aangesloten, zal je netwerk waarschijnlijk prima werken. Er zijn op je router wel een aantal zaken waar je naar kunt kijken om je netwerk optimaal in te stellen. Log hiervoor in op de webinterface van je router, meestal is deze bereikbaar door 192.168.1.1 in te tikken in het adresveld van je browser. Werkt dit niet, dan kun je het IP-adres van je router achterhalen door een specifiek commando te tikken achter de opdrachtprompt. In Windows 8.1 open je de commandoprompt door in het startscherm opdrachtprompt te tikken. In Windows 7 tik je opdrachtprompt in het zoekveld van het startmenu. Tik vervolgens het commando ipconfig in (gevolgd door een Enter). Het adres achter Standaardgateway is het IP-adres van je router.

©PXimport

Via de Opdrachtprompt kun je het IP-adres van je router achterhalen.

DHCP

Een van de hoofdtaken van je router is ervoor zorgen dat alle netwerkapparatuur met elkaar kan communiceren. Ieder apparaat heeft hiervoor een uniek IP-adres in de reeks van je router, deze reeks is doorgaans 192.168.1.x. Er zijn 254 adressen IP-adressen mogelijk (1 tot en met 254) waarvan er eentje (meestal de eerste) al door je router zelf geclaimd wordt. Je router kent aan ieder apparaat automatisch een IP-adres toe via een DHCP-server. Via de webinterface van je router kun je achterhalen of hoeveel IP-adressen de DHCP-server kan uitdelen. Kijk vooral of het genoeg adressen zijn, want doorgaans is niet de hele reeks van mogelijke adressen gereserveerd.

©PXimport

Controleer of de DHCP-server genoeg adressen heeft gereserveerd.

Vaste IP-adressen en reserveringen

DHCP geeft geen zekerheid dat een apparaat altijd hetzelfde IP-adres krijgt toegewezen, terwijl dat voor apparaten als een NAS of printer wel handig is. Je kunt daarom werken met vaste IP-adressen. Je logt in op de webinterface van het desbetreffende apparaat en stelt een IP-adres in dezelfde reeks als de rest van je netwerk, maar wat buiten het bereik van je DHCP-server ligt zoals 192.168.1.200. In het veld netwerkmasker vul je 255.255.255.0 in. Als er een veld is voor gateway of router vul je het IP-adres van je router in, meestal is dit 192.168.1.1.

Op veel routers kun je daarnaast ook vaste IP-adressen via de DHCP-server toekennen. Deze mogelijkheid tot DHCP-reserveringen wordt door iedere routerfabrikant anders genoemd. Onze ASUS-router spreekt over 'Manually Assigned IP around the DHCP list', terwijl andere fabrikanten het over DHCP Reservations, DHCP-reserveringen of Static Lease hebben. Hoe het ook genoemd wordt, je tikt het MAC-adres van het netwerkapparaat in de ene kolom en het IP-adres dat je wilt toekennen in de andere kolom. Uiteraard moet het adres wel in hetzelfde subnet als de DHCP-server liggen, bijvoorbeeld 192.168.1.200. Het MAC-adres van een netwerkapparaat als een NAS of netwerkprinter is te achterhalen in de webinterface van het desbetreffende apparaat. Het staat doorgaans ook op een sticker achterop het apparaat. Mocht het apparaat momenteel via DHCP een IP-adres toegewezen krijgen, dan kun je de gegevens ook terugvinden in het DHCP-overzicht van je router. Kun je het nog steeds niet vinden? Gebruik dan het tooltje Wireless Network Watcher.

©PXimport

Een vast IP-adres zorgt ervoor dat je je NAS of printer altijd kunt bereiken.

Verder lezen

Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk

Zo versterk je de wifi-verbinding

▼ Volgende artikel
Kerstsfeer in huis? Dit kun je allemaal met Philips Hue
© Philips
Zekerheid & gemak

Kerstsfeer in huis? Dit kun je allemaal met Philips Hue

Kerstverlichting ophangen hoort bij december, maar de sfeer zit niet alleen in extra lampjes. Het verschil maak je met hóe je licht inzet. Met Philips Hue kun je dat piekfijn regelen. Of je nu rustig sfeervol licht wilt tijdens het kerstdiner of juist een uitbundig fonkelende kerstboom: in de Hue-app kies je scènes en pas je de verlichting helemaal naar je eigen wensen aan. Wat er allemaal mogelijk is, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Je leest hoe je met Philips Hue warme kerstsfeer neerzet, van rustige scènes voor het diner tot levendiger licht tijdens een borrel. Ook lees je hoe muziek- en filmsynchronisatie werken, welke lichteffecten passen bij kerst, hoe je zelf scènes kunt maken en wat je kunt doen om de kerstsfeer door te trekken naar buiten.

Met Hue combineer je het licht in huis op een natuurlijke manier. Een lamp op tafel geeft fijn licht tijdens het eten, terwijl het plafondlicht gewoon aan kan blijven zonder te overheersen. De kerstboom mag daarbij natuurlijk opvallen. Het Festavia-lichtsnoer is speciaal gemaakt voor in de boom en bestaat uit losse lampjes die je afzonderlijk kunt aansturen. Zo kun je het licht in de boom net iets levendiger maken, zonder dat het druk wordt.

Ook met lightstrips breng je nog meer kerstsfeer in huis. Plaats je ze langs een kast, onder een dressoir of langs een raam, dan voeg je extra licht toe zonder dat het direct in het oog springt. Door dezelfde kleuren te gebruiken als in de kerstboom voelt de verlichting vanzelf als een samenhangend geheel.

©Philips

Festavia-lichtsnoer of Hue lightstrip?

Het Festavia-lichtsnoer is ontwikkeld als decoratieve kerstverlichting. Het bestaat uit losse lampjes aan een snoer en is bedoeld voor de kerstboom of een overdekte buitenplek. Omdat je elk lampje apart kunt aansturen, kun je effecten gebruiken waarbij de lichtjes afwisselend oplichten of in meerdere kleuren door de boom verdeeld zijn.

Een Hue lightstrip is een flexibele lichtstrip die een doorlopende lichtlijn geeft. Je gebruikt deze vooral als indirecte verlichting langs meubels, wanden of ramen. Lightstrips zijn niet seizoensgebonden en blijven het hele jaar door in gebruik als sfeerverlichting.

Warm licht op donkere decembermomenten

In december valt de avond snel. Met Hue kun je instellen dat de verlichting automatisch aangaat rond zonsondergang, zodat het licht al brandt wanneer je thuiskomt. Dat is prettig en zorgt er meteen voor dat je huis er bewoond uitziet als je later op de avond weg bent.

Ook 's ochtends kun je daar gebruik van maken. In plaats van fel licht gaat de verlichting geleidelijk aan, met warmere tinten die langzaam sterker worden. Dat maakt opstaan in de winter net wat makkelijker. Heb je meerdere Hue-lampen, dan stel je ze per ruimte in. De kerstboom kan bijvoorbeeld op vaste tijden aan en uit gaan, terwijl de rest van de woonkamer apart wordt geregeld of juist tegelijk mee aan- en uitgaat.

Kerstscènes en lichteffecten

In de Hue-app vind je de Scene Gallery met voorgeprogrammeerde scènes. Rond de feestdagen verschijnt daar een speciale categorie: Winterse feestdagen / Kerstmis. Daarmee zet je met één tik een complete kerstsfeer neer, zonder zelf kleuren te hoeven kiezen. Voorbeelden? De scène Onder de boom is geïnspireerd op cadeaus onder de kerstboom en werkt met een combinatie van rood, geel en groen. Dat zorgt voor een herkenbaar, klassiek kerstgevoel dat goed past bij traditionele decoratie. Vrolijk gebruikt meerdere kleuren tegelijk en oogt daardoor speelser dan de rustigere kerstscènes. Deze scène werkt goed wanneer het licht wat meer mag opvallen, bijvoorbeeld tijdens een borrel of wanneer er bezoek is. Stille nacht kiest juist voor rust, met zachte perziktinten en minder contrast. Een goede keuze dus voor tijdens het kerstdiner of een lange avond aan tafel, omdat zo aandacht vooral bij het eten en het gezelschap blijft.

Sommige Hue-lampen, zoals het Festavia-lichtsnoer, bieden daarnaast extra lichteffecten. Denk aan effecten als Sparkle en Prism, waarbij lampjes afwisselend oplichten of kleuraccenten zich door de verlichting verplaatsen. Voor rustigere momenten zijn er ook effecten zoals kaarslicht of haardvuur, waarbij het licht subtiel knippert.

©ID.nl

Kerstscènes in de Hue Scene Gallery

In de categorie Winter Holiday / Christmas staan tien speciale kerstscènes: Onder de boom, Vrolijk, Gouden ster, Notenkraker, Roze glinstering, Stille nacht, Sneeuwschittering, Kleurexplosie, Feestelijk plezier en Kristalhelder. Je vindt ze in de Hue-app via Scènes en vervolgens Scene Gallery. Kies de categorie, selecteer een scène en wijs een kamer of zone toe. Na opslaan blijft de scène beschikbaar, ook wanneer de categorie later weer uit de galerie verdwijnt.

Zelf een kerstscène maken

Naast de vaste kerstscènes kun je ook zelf lichtscènes maken. Dat is handig als je een specifieke sfeer zoekt die beter past bij jouw interieur of bij een bepaald moment. Zie het als het samenstellen van een lichtrecept. Je kiest een beperkt kleurenpalet, bepaalt hoe het licht zich door de ruimte verdeelt en stelt in hoe rustig of levendig het effect mag zijn.

Begin met twee tot vier kleuren om het geheel in balans te houden. Warm wit met een vleugje amber werkt goed voor rustige avonden, terwijl rood en groen met een zachtere tussenkleur een klassieke kerstsfeer geven. Vervolgens kies je een stijl, zoals een geleidelijke overgang of kleuren die op verschillende plekken terugkomen. Tot slot stel je het tempo in. Langzame overgangen passen bij een rustige avond, snellere wisselingen bij een borrel. Stel eenmalig je ideale kerstscène in, sla hem op en laat de app het werk doen; de verlichting schakelt dan op jouw vaste tijden automatisch over.

Ook buiten in kerstsfeer

De kerstsfeer hoeft niet bij de voordeur te stoppen. Met Hue-buitenverlichting trek je het licht door naar de tuin, het balkon of de oprit. Door binnen en buiten dezelfde scènes te gebruiken ontstaat één geheel. Hang bijvoorbeeld een Festavia-buitenlichtsnoer op aan de overkapping van je veranda, of langs de rand van je balkon.

©Philips

Licht dat meebeweegt met muziek en film

Tijdens een kerstborrel mag het licht best wat levendiger zijn. Met de muziek-synchronisatie van Hue - vaak aangeduid als Party Mode - reageert de verlichting direct op het ritme en de sfeer van de muziek. Je stelt dit in via de Entertainment-functies in de Hue-app. Daarbij kies je een stijl, past je de intensiteit aan en bepaal je of Hue vaste kleuren gebruikt of automatisch meebeweegt met de muziek. Voor deze synchronisatie heb je een Hue Bridge nodig om de extra functies te ontgrendelen.

Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst

Ook bij een filmavond voegt gesynchroniseerde verlichting iets toe. In Homecinema-modus past het licht zich aan het beeld op het scherm aan. Koel bij winterse scènes, warmer bij een haardvuur of een gezellig interieur. Zo zit je nog meer in de film.

©Philips

Bedienen zonder telefoon

Tijdens het koken of wanneer je gasten ontvangt, wil je niet steeds je telefoon erbij pakken. Met slimme schakelaars van Hue bedien je de verlichting net zo eenvoudig als met een gewone lichtknop. Je schakelt scènes, dimt het licht of zet alles in één keer uit.

De Hue Dimmer Switch is de bekendste keuze en maakt het makkelijk om snel een andere lichtstand te kiezen. Wie wat meer mogelijkheden wil, kan de Hue Tap Dial of de kleinere Tap Switch Mini kiezen, waarmee je meerdere instellingen kunt bedienen of het licht preciezer bijstelt. Voor eenvoudige handelingen is er de Smart Button, waarmee je met één druk bijvoorbeeld je vaste kerstsfeer inschakelt. Al deze schakelaars stel je in via de Hue-app en koppel je aan kamers en scènes, zodat de verlichting doet wat je op dat moment nodig hebt.

Oude kerstverlichting slim maken

Heb je al bestaande kerstverlichting die niet slim is? Dan hoef je die niet te vervangen. Met een slimme stekker zorg je ervoor dat ook die automatisch aan of uit gaat, zonder dat je 's avonds onder de boom hoeft te zoeken naar de aan/uit-knop of het stekkerblok.

©Philips

Kerst: nu écht feest van het licht

Met slimme Philips Hue-verlichting kun je tijdens de feestdagen meer met licht doen dan alleen aan en uit. Door vooraf een paar scènes en momenten in te stellen, past de verlichting zich aan je de dag aan: rustig tijdens het eten, wat uitbundiger bij bezoek en weer ingetogen aan het einde van de avond. Zo draagt het licht bij aan de kerstsfeer, zonder dat je er steeds mee bezig hoeft te zijn.

©Philips

Checklist kerst met Philips Hue

Philips Hue Festavia lichtsnoer: speciaal voor in de kerstboom. Er zijn ook Festavia-snoeren voor buiten.

Philips Hue Lightstrips: leuk om bijvoorbeeld langs het raam- of deurkozijn te gebruiken.

Philips Hue Starterkit White & Color Ambiance: leuk als je net begint met Hue, om basisverlichting flexibel in te stellen in verschillende kamers. Goed om te weten: ook beschikbaar in de (goedkopere) Essential reeks.

Philips Hue Bridge: wil je kunnen automatiseren, muziek en licht synchroniseren en scènes instellen en gebruiken? Daarvoor heb je de Bridge nodig).

Er zijn ook Hue tafellampen, zoals Hue Signe, Hue Iris en de Hue Go. Dat is een draagbare lamp die je dus makkelijk overal in huis kunt neerzetten.

Philips Hue Sync Box: voor synchronisatie media en geluid.

Philips Hue slimme stekkers: om je oude kerstverlichting te automatiseren.

Review Philips Hue Essential: goedkoper aan de slag met Hue-lampen

©Philips

Hue Bridge versus de Sync Box: wat is het verschil?

Hoewel de namen op elkaar lijken, hebben de Philips Hue Bridge en de Sync Box een totaal andere functie. De Bridge is de basis die je nodig hebt om je lampen slim te maken. Je kunt dit kastje zien als de verkeersleider: het verbindt je lampen met het internet en zorgt dat je alles via de app kunt bedienen, ook als je niet thuis bent. Zonder Bridge zijn de mogelijkheden van je slimme verlichting een stuk beperkter.

De Sync Box is een extra uitbreiding voor wie van films en gamen houdt. Je koppelt dit apparaat aan je televisie en je mediabox of spelcomputer. De Sync Box kijkt naar wat er op het scherm gebeurt en stuurt je lampen aan om in exact dezelfde kleuren mee te lichten. Zo trek je de actie van een film of game je hele woonkamer in. Belangrijk om te weten: om de Sync Box te gebruiken, heb je altijd ook de Bridge nodig.

▼ Volgende artikel
Van foto naar video: breng je afbeeldingen tot leven met Pollo
© ID.nl
Huis

Van foto naar video: breng je afbeeldingen tot leven met Pollo

In de stortvloed aan nieuwe AI-videogeneratoren introduceren we Pollo. Net als bij de meeste AI-tools begin je met een tekstopdracht, maar in dit geval kun je van bestaande foto's fimpjes maken.

Wat gaan we doen

In dit stappenplan zie je hoe je met Pollo een stilstaand beeld omzet in een korte video. Je begint met het kiezen van Image to Video, snijdt het beeld bij tot het juiste formaat en geeft daarna een duidelijke opdracht om de animatie te laten maken.

Lees ook: Van prompt tot filmpje: zo maak je je eigen AI-video met Bing Video Creator

Stap 1: Image to video

Je kunt Pollo gratis uitproberen. Je start met 50 credits en ontvangt daarna elke maand 20 extra credits. De video's die je gratis maakt, zijn wel allemaal voorzien van een watermerk. Wil je video's zonder watermerk en toegang tot meer functies, dan zijn er drie abonnementsopties: 15, 30 en 90 dollar per maand, goed voor respectievelijk 300, 800 en 3000 credits. Pollo is een webapplicatie. Ga op je laptop naar https://pollo.ai en klik op Try for free. Vervolgens log je in met je e-mailadres.

Op de homepage zie je dat je deze generator niet alleen kunt gebruiken voor het maken van AI-video's, maar ook om AI-afbeeldingen te genereren, gezichten in filmpjes te vervangen door iemand anders of AI-effecten toe te passen op je foto's. Bekijk zeker de voorbeelden in de showcase. Wij kiezen in dit stappenplan voor de optie Image to Video, waarmee je stilstaande beelden tot leven wekt in een korte videoanimatie.

Er staat een massa voorbeelden klaar die de mogelijkheden van Pollo illustreren.

Stap 2: Beeld bijsnijden

Laad eerst de afbeelding in die je als basis voor je video wilt gebruiken. In de pop-up kun je bij Aspect Ratio de gewenste beeldverhouding van het eindresultaat instellen. Zo kun je bijvoorbeeld een staande foto bijsnijden naar een liggend (landscape) of vierkant formaat. Verschuif de foto indien nodig, zodat de belangrijkste onderdelen mooi in beeld blijven. Bevestig vervolgens met OK.

Kies zorgvuldig de hoogte-breedteverhouding van je filmpje om te zorgen dat het perfect aansluit bij je publicatiekanaal.

Stap 3: Video creëren

In het vak Prompt beschrijf je wat Pollo met de foto moet doen. In dit voorbeeld willen we bijvoorbeeld dat het meisje op de schouders van de man enthousiast de menigte aanmoedigt. Zet de optie Translate Prompt aan voor een beter resultaat. Je ziet meteen dat dit type opdracht 5 credits kost. Onder Advanced kun je extra instellingen aanpassen, zoals de videolengte die standaard op 5 seconden staat, maar die je kunt verlengen tot 10 seconden. Wil je meerdere outputvideo's genereren, dan kost dat uiteraard meer credits. Het eindresultaat kun je upscalen voor een hogere kwaliteit, delen en publiceren.

Pollo produceert in dit geval een video van 5 seconden.

Liever meteen video's maken?

Vlogcamera's