ID.nl logo
Zo leg je het beste thuisnetwerk aan
© PXimport
Huis

Zo leg je het beste thuisnetwerk aan

Een goed thuisnetwerk is meer dan wat draadjes in je router en vereist daarom een goed plan. Een verhuizing is daarom een perfect moment voor het aanleggen van een goed thuisnetwerk. Ook als je al een netwerk hebt, kun je misschien een hoop verbeteren.

Eigenlijk is er vrijwel niemand zonder thuisnetwerk. Alle providers leveren tegenwoordig doorgaans in één apparaat een modem en draadloze router met doorgaans vier netwerkaansluitingen. Dit voldoet voor heel simpel gebruik in situaties waarin je nauwelijks bedrade apparatuur hebt en vooral gebruik maakt van wifi. In de praktijk loop je al snel tegen de beperkingen aan en een volwaardig thuisnetwerk kun je het eigenlijk niet noemen. Lees ook: 20 tips voor een optimaal thuisnetwerk.

Want hoe sluit je je pc op de eerste verdieping snel aan op internet en hoe regel je dat je ook op zolder een snelle draadloze verbinding hebt? Voor een goed en flexibel thuisnetwerk heb je een goede infrastructuur nodig, zodat je overal in huis netwerkapparatuur kunt aansluiten. In het ideale geval heb je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting. Hierop kun je apparaten als pc's, televisies of mediaspelers aansluiten. Als je een bekabeld netwerk goed wilt aanleggen, komt daar wel meer bij kijken dan wat stekkertjes knijpen op een kabel die uit de muur komt. "Wat ik altijd het eerste zeg: monteer het af op een contactdoosje. Een los kabeltje gaat kapot en een stekkertje is storingsgevoelig.", legt Gijs Voerman, netwerkspecialist bij Hollander Techniek, uit.

Kabels juist voor draadloos

Vaste netwerkaansluitingen zijn niet alleen handig voor je bekabelde apparatuur, juist je draadloze apparatuur zoals smartphones, tablets en laptops profiteren van een goede infrastructuur. Doorgaans heb je op je begane grond (waar je draadloze router staat) een prima signaal, maar is er op de eerste verdieping of zolder weinig over van je netwerkdekking. Door je hele huis van netwerkaansluitingen te voorzien ben je ook flexibel in het toevoegen van draadloze accesspoints en heb je overal een goede dekking.

De juiste kabel

Netwerkkabels zijn in vele verschillende soorten te koop, dus zonder de juiste informatie is de kans groot dat je niet de juiste kabel aanschaft. Allereerst worden kabels onderverdeeld in verschillende snelheidscategorieën die aangeduid worden door Cat met een getal erachter. Je zult in winkels Cat 5e, Cat 6, Cat 6a en Cat 7 tegenkomen. Het goede nieuws is dat al deze categorieën geschikt zijn voor de gigabitsnelheid die momenteel het meest gebruikt wordt. Wil je niet teveel geld uitgeven, dan kies je het beste voor Cat5e-kabels. Het voordeel is dat de kabels relatief dun en soepel zijn waardoor ze eenvoudig door een buis zijn te trekken. Het nadeel is dat een snelheid van 1 Gbit/s gelijk het maximale is, voor een toekomstige hogere snelheid heb je een betere kabel nodig. "Cat6 hoef je in ieder geval niet over na te denken. Deze kabels zijn net als Cat 5e gecertificeerd tot een snelheid van 1 gigabit en hebben als nadeel dat ze dikker en duurder zijn.", zegt Voerman. Wil je wel voorbereid zijn op de toekomst, dan heb je Cat 6a of Cat 7 nodig, die beide geschikt zijn voor snelheden tot 10 Gbit/s. Cat 6a is goedkoper en volgens Voerman hierdoor de juiste keuze voor thuis.

Vast of soepel

Voor het aanleggen van je bekabeling koop je netwerkkabel op een rol waar je de juiste lengte afknipt die je in bijvoorbeeld je muur verwerkt. Netwerkkabels zijn beschikbaar met een soepele (stranded) of vaste (solid) kern. Bij een vaste kern bestaan de aders uit één dikker koperdraadje, terwijl bij een soepele kabelde aders uit heel dunne koperdraadjes bestaan. Het is gelukkig niet lastig om te onthouden welke kabel je nodig hebt: ga je de kabels vast in je muur of op een andere manier verwerken om een netwerkaansluiting te maken, dan kies je voor kabels met een vaste kern. "Het is niet anders dan bij je elektrische installatie. In de muren is installatiedraad verwerkt, er komt ook geen snoer in de muur. Alleen het laatste stukje vanaf het stopcontact doe je met een snoer."

©PXimport

Je kunt netwerkkabels op een rol van bijvoorbeeld 100 meter kopen.

Koop koper!

Je weet nu dus dat je een rol netwerkkabel met een vaste kern nodig hebt. Pas wel op, want de ene kabel is ondanks de aanduiding 5e of 6a toch de andere niet. Voor de beste prestaties zijn de aders in een netwerkkabel vervaardigt uit koper. Koper is echter relatief duur en daarom zijn er ook kabels in de handel waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of ijzer omhuld met een dun laagje koper. "Er is een hoop rotzooi op de markt, koop daarom in ieder geval geen merkloos product", waarschuwt Gijs Voerman. Kom je de term CCA (Copper Clad Aluminium) of CCS (Copper Clad Steel) tegen, dan kun je de kabel beter in de winkel laten liggen.

Patchkabels

Voor het aansluiten van apparatuur op je netwerk gebruik je patchkabels, dit zijn netwerkkabels met een soepele kern die aan beide kanten voorzien zijn van een RJ45-stekker. Je kunt patchkabels zelf maken door RJ45-stekkertjes op een soepele kabel te knijpen met een netwerktang. Dat is volgens Voerman geen goed idee: "Ik raad je aan om niet zelf patchkabels te knijpen en kant-en-klare-patchkabels te gebruiken. Storing zit vrijwel altijd in het zelf aangeknepen stekkertje. Professioneel gebruiken we ook enkel kant-en-klare patchkabels." In theorie ben je met zelf gemaakte kabels flexibeler, maar je kunt kant-en-klare patchkabels kopen in iedere denkbare lengte en kleur.

Gooi die kabeltang maar weg!

De reden dat zelfgemaakte patchkabels voor storing zorgen, is doordat de stekkertjes niet goed zijn aangesloten op de kabel. "Storing in de aangeknepen stekker komt doordat er thuis doorgaans goedkopere krimptangen gebruikt worden. Die goedkopere tangen kunnen het stekkertje niet goed aanknijpen, wat tot storingen leidt. Duurdere en betere tangen ontgrendelen pas als het echt goed is aangeknepen. Je ziet dat echter niet en die tang van twintig euro doet het toch? Knijp je bij storing met een goede tang het stekkertje nog een keer na, dan is de storing doorgaans opgelost.", zegt Voerman. Wil je toch per se zelf patchkabels maken, dan vind je een stappenplan op onze website. Zorg dan wel een voor een goede kabeltang die de connectoren goed in één keer tegelijkertijd aandrukt. Maak alleen zelf patchkabels op basis van Cat5e-kabels. Sommige fabrikanten beweren wel dat je ook Cat6- of zelfs Cat6a-patchkabels kunt maken, maar wij raden je dat niet aan.

Kabels trekken

Met alleen het kopen van de juiste kabels ben je er niet, je moet ze vanaf je centrale ruimte naar de verschillende ruimtes voeren. In een nieuwer huis lopen er waarschijnlijk loze leidingen vanuit de meterkast naar de diverse ruimtes. Heb je geen lege leidingen, dan zul je gebruik moeten maken van creatieve oplossingen als geboorde gaten, kabelgoten en holle plinten. Iets wat je nooit moet doen, is een netwerkkabel trekken door dezelfde leiding waar ook elektriciteitskabels doorheen lopen. Voor het trekken van een kabel heb je een trekveer nodig. In een loze leiding zit doorgaans een contactdraad waarmee je kunt achterhalen welke leiding waar uitkomt. Deze draad kun je gebruiken om een trekveer door de leiding te trekken. Bevestig de netwerkkabels aan de trekveer door de gestripte koperdraadjes aan het oogje vast te maken. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken.

Trek kabels met zijn tweeën. Eén persoon voert de kabel in, terwijl de andere persoon aan de andere kant aan de trekveer trekt. Voerman waarschuwt om niet te ruw met de kabel om te gaan. "Wees tijdens het verwerken lief voor de kabel. Ga er niet op staan, de mantel wordt dan geplet waardoor de karakteristieke impedantie verandert en het signaal gaat reflecteren." Loopt de kabel stroef, ga dan niet heel hard trekken. Je kunt talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken om de wrijvingsweerstand van de kabel te verminderen. Gebruik in ieder geval geen zeepsop, groene zeep of afwasmiddel. Dat werkt tijdens het trekken waarschijnlijk wel, maar zal opdrogen tot een plakkerige substantie waar je last van hebt als je de kabel er ooit weer uit wilt halen.

©PXimport

Als je geluk hebt, lopen er in je huis loze leidingen die uitkomen in je meterkast.

Wandcontactdozen

In de ruimtes waar je een netwerkaansluiting wilt hebben, werk je de netwerkaansluiting af met een wandcontactdoos. Wandcontactdozen zijn beschikbaar in een inbouwvariant die past in de inbouwdoos waar de leiding in uitkomt of als opbouwvariant die je op een muur schroeft. Simpele Cat 5e-dozen heb je voor ongeveer een tientje. Cat 6a-varianten zijn duurder en kosten zo'n twintig euro. Daarnaast kun je ook kiezen voor een los binnenwerk dat je kunt combineren met elementen van de fabrikant van de rest van het schakelmateriaal dat je in huis hebt. Dan zijn de raampjes bijvoorbeeld hetzelfde als de raampjes van je stopcontacten. De netwerkkabels worden in beide gevallen middels LSA-stroken (zie kader 'LSA-stroken afmonteren') gemonteerd in de wandcontactdoos. Je kunt ook kiezen voor een wandcontactdoos gebaseerd op keystone-modules. Dit zijn blokjes met een netwerkaansluiting waar je de netwerkkabel op afmonteert.

Deze keystone-modules verwerk je vervolgens in een hiervoor geschikt wandcontactdoosraampje dat je eveneens kunt krijgen van dezelfde fabrikant als de rest van je schakelmateriaal. Het voordeel van deze aanpak is dat er keystone-modules verkrijgbaar zijn die je kunt afmonteren zonder gereedschap en je dan dus geen LSA punch-down tool nodig hebt.

©PXimport

Je kunt je netwerkaansluitingen afwerken met hetzelfde schakelmateriaal als bijvoorbeeld je stopcontacten.

Afwerken in de meterkast

Doorgaans is de meterkast het centrale punt in je netwerk. Ook hier werk je een netwerkkabel netjes met een netwerkaansluiting af, knijp zeker geen stekkertjes op een kabel met een vaste kern. Heb je een beperkt aantal netwerkkabels af te werken, dan kun je dat net als in de andere ruimtes doen met dubbele wandcontactdoosjes in een opbouwvariant. Heb je echter meer kabels, dan is het handiger om met een patchpanel te werken. Dit is een kastje met een groter aantal netwerkaansluitingen waarop je netwerkkabels afmonteert.

Voor thuis in de meterkast is een desktop-patchpanel handig. Anders dan de naam doet vermoeden, kun je een dergelijk patchpanel eenvoudig aan de muur schroeven. Ze zijn beschikbaar in varianten met acht of twaalf poorten. Patchpanels met meer poorten zijn alleen beschikbaar in varianten die je in een patchkast of patchrek moet verwerken en hebben een breedte van 10 of 19 inch. Zelf hebben we een desktop-patchkastje van Digitus gebruikt voor acht aansluitingen.

LSA-stroken afmonteren

In (binnenwerken voor) wandcontactdozen en in patchpanelen worden de netwerkaders gemonteerd via zogenoemde LSA-stroken. Deze aansluitingen bevatten een mesje die de mantel van de aders doorsnijdt en goed contact maakt. Je hebt een speciale LSA punch-down tool nodig om de aders vast te zetten in de LSA-strook. Je kunt een LSA punch-down tool aanschaffen voor zo'n tien euro. Voor thuisgebruik voldoet een goedkoop exemplaar prima.

©PXimport

Sluit alle acht aders aan, de overbodige stukjes draad worden door de punch-down tool afgesneden.

Actieve apparatuur

Nu je het passieve gedeelte van je thuisnetwerk op orde hebt, is het tijd om de actieve infrastructuur aan te sluiten. Je router is de centrale spil in je thuisnetwerk. Dit apparaat is verantwoordelijk voor het toegang geven van alle aangesloten apparaten door ze bijvoorbeeld een IP-adres toe te kennen en ze toegang te geven tot internet. In routers voor thuisgebruik zit tegenwoordig ook altijd een draadloos accesspoint ingebouwd. Als je het apparaat van je internetprovider hebt gekregen, is er vaak ook een modem in hetzelfde apparaat geïntegreerd. Het maakt voor de opbouw van je netwerk niet heel veel uit welke router je als basis gebruikt.

Switch

In je meterkast of centrale punt zijn je netwerkkabels afgemonteerd op wandcontactdozen of een patchpanel. Om de poorten in de gebruiksruimten actief te kunnen gebruiken moet je in de meterkast de poorten met een patchkabel verbinden met een switch. Je hebt per netwerkaansluiting één poort op een switch nodig. In de meeste routers is al een switch met vier poorten ingebouwd; tot vier afgemonteerde poorten heb je dus geen extra switch nodig.

Heb je echter meer aansluitingen afgemonteerd en dat is al het geval als je in drie kamers een dubbele aansluiting monteert, dan heb je een losse switch nodig. Je kunt bijvoorbeeld switches kopen met vijf, acht, zestien en vierentwintig poorten. Switches tot en met zestien poorten kun je vinden in compacte uitvoeringen die je zo op de muur kunt schroeven. Switches met meer poorten zijn doorgaans bedoeld voor montage in een patchkast of patchrek. Een gigabitswitch met acht poorten kost je zo'n twintig tot veertig euro. Koop in ieder geval een gigabitswitch van een bekend merk en let erop of je de switch aan de muur kunt bevestigen. Verbind alle poorten op het patchpanel met een poort van de switch. Tot slot sluit je een patchkabel aan tussen de switch en een poort op de switch van je router.

Upgraden met een switch

Netwerkverkeer tussen aangesloten apparaten blijft binnen de switch en gaat dus niet via de router. Je kunt een switch dan ook gebruiken om een netwerk gebaseerd op een 100 Mbit/s-router up te graden naar gigabit. Hang een gigabit-switch achter de router en je hele achterliggende netwerk wordt geschikt voor gigabit. Uiteraard blijft de verbinding naar internet dan wel beperkt tot 100 Mbit/s. Hetzelfde werkt ook op een switch op het einde van je netwerk. Heb je een 100Mbit/s-netwerk en zet je in je studeerkamer een gigabitswitch, dan kan de apparatuur die je op die switch aansluit met elkaar communiceren op gigabitsnelheden.

Router als accesspoint

Soms is een complete draadloze router interessanter dan een apparaat dat door een netwerkfabrikant als accesspoint verkocht wordt. In een dergelijk apparaat zit vaak geen switch terwijl in een draadloze router wel een switch zit ingebouwd. Handig als je op de netwerkaansluiting waar je het accesspoint op aansluit nog andere netwerkapparatuur wilt aansluiten. Een draadloze router die je als accesspoint inzet, moet je wel zo configureren dat hij niet als tweede router functioneert. Soms biedt de fabrikant daar zelf een aparte modus voor, in dat geval kun je de netwerkkabel doorgaans op de WAN-poort aansluiten. Biedt de fabrikant geen speciale modus, dan moet je zelf zaken als de DHCP-server uitschakelen. Je sluit de netwerkkabel dan aan op één van de normale switchpoorten en gebruikt de WAN-aansluiting dan niet.

Netwerktopologie

Het is voor de opbouw van je netwerk het mooiste om met één hoofdswitch te werken. Kom je op een switch met acht poorten echter één poortje te kort, dan is het prijsverschil tussen een switch met acht poorten en een stap hoger met zestien poorten wel erg hoog. Sluit op de switch van je router dan indien mogelijk een poort aan die niet (altijd) gebruikt wordt. In het ideale geval heb je maar één switch waarop al je bedrade apparatuur is aangesloten. Thuis is dat natuurlijk een beetje onpraktisch, het is bijna onmogelijk om zes netwerkaansluitingen bij je televisie te realiseren. Je kunt in je televisiemeubel zonder probleem een switch neerzetten om alle apparatuur aan te sluiten. Zorg er wel voor dat additionele switches altijd direct verbonden zijn met je primaire hoofdswitch, maak dus geen verdere aftakkingen.

Accesspoint

Om dat je bij een goed thuisnetwerk heel je huis van netwerkaansluitingen hebt voorzien, ben je heel flexibel in het neerzetten van draadloze accesspoints. Zeker als je gebruikt wilt maken van 802.11ac moet je accesspoint relatief dichtbij staan, het liefst zelfs in dezelfde ruimte als waar je je laptop, tablet of smartphone gebruikt. Er zijn ook accesspoints die ook hun energie uit de netwerkkabel kunnen halen, dit wordt Power over Ethernet (PoE) genoemd. Er zijn speciale (dure) switches die dit ondersteunen, maar je kunt ook werken met losse PoE-injectors waarmee je bepaalde ethernetaansluitingen in je netwerk van elektrische spanning kunt voorzien.

Powerline

De nieuwste generatie powerline-adapters haalt in de praktijk een snelheid van maximaal 270 Mbit/s, terwijl de vorige generatie zo'n 130 Mbit/s haalt. In wat mindere omstandigheden wordt het in alle gevallen al snel zo'n 100 Mbit/s. Een powerline-adapter is dus geen echt alternatief voor een netwerkverbinding, maar voor internet of het delen van een printer voldoet powerline doorgaans wel.

©PXimport

Optimalisatie

Nu je je infrastructuur hebt aangelegd en je apparatuur hebt aangesloten, zal je netwerk waarschijnlijk prima werken. Er zijn op je router wel een aantal zaken waar je naar kunt kijken om je netwerk optimaal in te stellen. Log hiervoor in op de webinterface van je router, meestal is deze bereikbaar door 192.168.1.1 in te tikken in het adresveld van je browser. Werkt dit niet, dan kun je het IP-adres van je router achterhalen door een specifiek commando te tikken achter de opdrachtprompt. In Windows 8.1 open je de commandoprompt door in het startscherm opdrachtprompt te tikken. In Windows 7 tik je opdrachtprompt in het zoekveld van het startmenu. Tik vervolgens het commando ipconfig in (gevolgd door een Enter). Het adres achter Standaardgateway is het IP-adres van je router.

©PXimport

Via de Opdrachtprompt kun je het IP-adres van je router achterhalen.

DHCP

Een van de hoofdtaken van je router is ervoor zorgen dat alle netwerkapparatuur met elkaar kan communiceren. Ieder apparaat heeft hiervoor een uniek IP-adres in de reeks van je router, deze reeks is doorgaans 192.168.1.x. Er zijn 254 adressen IP-adressen mogelijk (1 tot en met 254) waarvan er eentje (meestal de eerste) al door je router zelf geclaimd wordt. Je router kent aan ieder apparaat automatisch een IP-adres toe via een DHCP-server. Via de webinterface van je router kun je achterhalen of hoeveel IP-adressen de DHCP-server kan uitdelen. Kijk vooral of het genoeg adressen zijn, want doorgaans is niet de hele reeks van mogelijke adressen gereserveerd.

©PXimport

Controleer of de DHCP-server genoeg adressen heeft gereserveerd.

Vaste IP-adressen en reserveringen

DHCP geeft geen zekerheid dat een apparaat altijd hetzelfde IP-adres krijgt toegewezen, terwijl dat voor apparaten als een NAS of printer wel handig is. Je kunt daarom werken met vaste IP-adressen. Je logt in op de webinterface van het desbetreffende apparaat en stelt een IP-adres in dezelfde reeks als de rest van je netwerk, maar wat buiten het bereik van je DHCP-server ligt zoals 192.168.1.200. In het veld netwerkmasker vul je 255.255.255.0 in. Als er een veld is voor gateway of router vul je het IP-adres van je router in, meestal is dit 192.168.1.1.

Op veel routers kun je daarnaast ook vaste IP-adressen via de DHCP-server toekennen. Deze mogelijkheid tot DHCP-reserveringen wordt door iedere routerfabrikant anders genoemd. Onze ASUS-router spreekt over 'Manually Assigned IP around the DHCP list', terwijl andere fabrikanten het over DHCP Reservations, DHCP-reserveringen of Static Lease hebben. Hoe het ook genoemd wordt, je tikt het MAC-adres van het netwerkapparaat in de ene kolom en het IP-adres dat je wilt toekennen in de andere kolom. Uiteraard moet het adres wel in hetzelfde subnet als de DHCP-server liggen, bijvoorbeeld 192.168.1.200. Het MAC-adres van een netwerkapparaat als een NAS of netwerkprinter is te achterhalen in de webinterface van het desbetreffende apparaat. Het staat doorgaans ook op een sticker achterop het apparaat. Mocht het apparaat momenteel via DHCP een IP-adres toegewezen krijgen, dan kun je de gegevens ook terugvinden in het DHCP-overzicht van je router. Kun je het nog steeds niet vinden? Gebruik dan het tooltje Wireless Network Watcher.

©PXimport

Een vast IP-adres zorgt ervoor dat je je NAS of printer altijd kunt bereiken.

Verder lezen

Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk

Zo versterk je de wifi-verbinding

▼ Volgende artikel
Waar moet je op letten bij het kiezen van een inbouwvriezer?
© MG | ID.nl
Huis

Waar moet je op letten bij het kiezen van een inbouwvriezer?

Wanneer je kiest voor een inbouwvriezer werk je deze natuurlijk het liefst netjes weg achter een mooie keukendeur. Je vindt ze in hoogtes van 72 tot 178 cm, maar ook als onderbouw diepvrieskast die onder je aanrechtblad passen. Waar moet je allemaal nog meer op letten bij een inbouwvriezer voordat je deze aanschaft?

Een inbouwvriezer biedt als voornaamste voordeel dat de kast mooi is weggewerkt in je keuken. Juist daarom is het belangrijk om vooraf goed op een aantal zaken te letten als je zo’n vriezer wilt kopen.

Formaten

Inbouwvriezers zijn te koop in een aantal vaste maten. Die maten zijn gestandaardiseerd, zodat het eenvoudig is om de juiste inbouwvriezer bij de juiste inbouwkast te kopen en andersom. De ruimte in een inbouwkeuken waar de inbouwvriezer komt, is ietsje groter dan de inbouwvriezer zelf. Logisch, omdat zo'n inbouwvriezer wel makkelijk geplaatst moet kunnen worden, maar er ook weer eenvoudig uit moet kunnen in geval van reparatie of vervanging.

Bij een inbouwvriezer kun je kiezen uit de volgende hoogtes: 72, 88, 102, 122, 140, 178 en 180 cm. De breedte van inbouwvriezers ligt doorgaans tussen de 54 en 56 cm, het is dus belangrijk dat de breedte van de nis hierop is afgestemd. De diepte van een inbouwvriezer kan ook iets variëren, maar 54,5 cm is doorgaans de gemiddelde diepte. Je kunt ook kiezen voor een ondervriezer; een losse kleinere kast van zo'n 80 cm hoog die past onder het aanrechtblad.

Bij de aanschaf van een inbouwvriezer of elke inbouwapparatuur vind je altijd de informatie over de grootte van de nis. De nis is de plek in de inbouwkeuken waarin de inbouwapparatuur wordt geplaatst. Deze informatie is dus erg belangrijk bij het kiezen voor de juiste inbouwvriezer en de gewenste keuken.

©MG | ID.nl

Scharnier- en deursystemen

Bij de aanschaf van een inbouwvriezer houd je rekening met het soort scharniersysteem dat je wil gebruiken. Er zijn twee soorten deursystemen: deur-op-deurscharnieren en sleepdeursystemen. Bij een deur-op-deursysteem wordt de deur van de keuken direct op de deur van de vriezer geplaatst en is er geen speling tussen beide deuren.

Bij een sleepsysteem wordt de vriezerdeur met een glijd- of sleepsysteem bevestigd aan de keukendeur. Hierdoor schuift de deur van de keuken over de koelkastdeur. De deuren bewegen dan afzonderlijk van elkaar. Zo'n systeem komt het vaakst voor en is ook het eenvoudigst te installeren.

Watch on YouTube

Bij een deur-op-deursysteem wordt het paneel van de keukendeur direct op de deur van de vriezer gemonteerd. Het keukenpaneel draait dus op hetzelfde moment als de vriezerdeur. Voor een deur-op-deursysteem heeft de vriezer andere scharnieren die het gewicht van zowel de deur van de vriezer als het keukenpaneel moeten kunnen dragen. Bij een inbouwvriezer die geschikt is voor een deur-op-deursysteem, wordt het buitenste gedeelte van de vriezerdeur los geleverd.

Ventilatie

Een vriezer produceert aan de achterzijde warmte. Deze warmte moet goed kunnen worden afgevoerd en dat kan alleen als de nis waar de inbouwvriezer in wordt geplaatst, voldoende ruimte aan de achterkant heeft. De achterkant van de nis houd je vanzelfsprekend open en moet aan de achterkant tussen de muur en de vriezer minstens 10 centimeter vrijgehouden worden. Bij sommige inbouwvriezers krijg je aparte spacers mee die je op de achterkant van de vriezer kunt monteren om de juiste afstand te behouden, zodat je de vriezer ook niet te ver richting muur kunt plaatsen.

©MG | ID.nl

Geluidsdemping

Het geluid van een inbouwvriezer kan soms als storend worden ervaren. Dit geluid bestaat doorgaans uit twee componenten: luchtgeluid, zoals het brommen van de compressor, en contactgeluid, veroorzaakt door trillingen die via het meubel kunnen worden doorgegeven. Zowel vrijstaande- als inbouwmodellen kunnen hier last van hebben, maar met wat aanpassingen kun je het geluid reduceren. Zorg voor voldoende ventilatieruimte rondom de vriezer. Ga je gebruik maken van geluidsabsorberende materialen , houd er dan rekening mee dat deze warmte vasthouden.

Om luchtgeluid te dempen, kan aan de achterkant en eventueel zijkanten van de nis of de muur geluidsabsorberend materiaal worden bevestigd. Dit materiaal vangt het geluid van de compressor op en voorkomt dat het zich verder door de ruimte verspreidt. Er zijn hier verschillende soorten platen en strips voor verkrijgbaar.

Zoek een stil exemplaar

Omdat het lastig is om een inbouwapparaat van tevoren te testen op geluidsproductie, kun je natuurlijk in ieder geval alvast kijken naar de specificaties van een inbouwvriezer. Bij doorgaans alle online winkels vind je de relevante informatie over geluidsproductie bij de specificaties. Het maximaal hoorbare geluid wordt weergegeven in Decibel, afgekort als dB. Gemiddeld produceren inbouwvriezers een geluid van rond de 35 en 40 dB, maar dit zijn natuurlijk alleen piekmomenten, bijvoorbeeld als de compressor aanslaat. De informatie over de geluidsproductie vind je overigens ook op het energielabel, zie hieronder.

Zuinigheid

Tot slot moeten we het energieverbruik natuurlijk niet vergeten. Hoe zuiniger een inbouwvriezer is, hoe meer geld je op het gebruik ervan bespaart. Dankzij de specificaties en het welbekende energielabel koop je eenvoudig een energiezuinig model. Je ziet dan bij de specificaties ook wat een inbouwvriezer op jaarbasis aan energie verbruikt.

©EPREL

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 krachtige hogedrukreinigers voor minder dan 275 euro
© MG | ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 krachtige hogedrukreinigers voor minder dan 275 euro

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Een paar keer per week speuren we daarom binnen een bepaald thema naar zulke deals. Met een hogedrukreiniger maak je je oprit, terras en tuinbestrating grondig schoon. Wij vonden vijf krachtige modellen voor je.

Een hogedrukreiniger is ideaal voor het schoonmaken van terrassen, opritten, tuinmeubels, auto’s en schuttingen. Je hebt minder schoonmaakmiddelen nodig en bespaart tijd en moeite. Dankzij verstelbare spuitkoppen pas je de waterstraal aan per klus. Zo maak je efficiënt en veilig schoon, zelfs op lastig bereikbare plekken. Met behulp van handige accessoires zoals een autowasborstel kun je een hogedrukreiniger ook gebruiken voor auto's, aanhangers, caravans en campers. Wij hebben een vijftal betaalbare hogedrukreinigers voor je gevonden.

DISCLAIMER

De genoemde maximum prijs van 275 euro was correct tijdens het schrijven van dit artikel. De prijzen van producten op Kieskeurig.nl kunnen echter varieren, en kunnen inmiddels dus hoger of lager zijn.

Bosch UniversalAquatak 135

Deze compacte machine van Bosch zet moeiteloos 410 l/uur water af dankzij zijn krachtige 1900 W motor. De slang van 7 meter geeft je een groot bereik. Met een werkdruk tot 135 bar verwijdert hij eenvoudig hardnekkig vuil van fiets, oprit of terras. De geïntegreerde slanghaspel en opbergruimte voor accessoires maken hem erg gebruiksvriendelijk. Ondanks zijn lichte gewicht (7,9 kg), staat de Aquatak 135 stevig dankzij wielen en een telescopisch handvat. Hij is geschikt tot een watertemperatuur van 40 °C en geleverd inclusief nozzle‑set. Zijn compacte profiel en degelijke prestaties maken ‘m ideaal voor dagelijks gebruik in en om het huis.

Maximale druk: 135bar
Vermogen: 1900 Watt
Slanglengte: 7m
Opslagtank: 0,45 liter
Meegeleverde accessoires: lans, vuilfrees

Wat is een vuilfrees?

Een vuilfrees is een speciaal opzetstuk voor een hogedrukreiniger dat wordt gebruikt om hardnekkig vuil effectief te verwijderen. De vuilfrees bestaat uit een roterende waterstraal met hoge druk, waardoor het reinigingsvermogen aanzienlijk wordt verhoogd. Dit maakt het heel geschikt voor het schoonmaken van sterk vervuilde oppervlakken zoals bestrating, terrastegels en andere harde buitenoppervlakken. Een vuilvrees is echter niet geschikt voor auto's, campers of caravans. Het kan namelijk de lak of deur- en raamrubbers beschadigen.

Nilfisk Excellent 170

De Nilfisk Excellent 170 is een stevige krachtpatser met een inductiemotor en metalen pomp, ontworpen voor intensief gebruik. Hij levert maar liefst 170 bar en rond de 498 l/uur aan waterflow en dat is ideaal voor grote oppervlakken zoals terrassen of gevels . De SteelFlex-slang van 10 meter in combinatie met de interne haspel zorgt voor moeiteloze bereikbaarheid en opberging. Uniek is de Power Foam Blaster (700 ml) die zorgt voor rijke schuimlaag voor grondige reiniging, bijvoorbeeld van auto’s of tuinmeubilair. De machine schakelt bij spuitstop automatisch uit, en gaat weer aan bij gebruik, waarmee je dus energie kunt besparen. Met een gewicht van zo'n 21,5 kg is hij wat zwaarder dan gemiddeld, maar staat stevig op wielen en een telescoopgreep voor verplaatsing.

Maximale druk: 170 bar
Vermogen: 2100 Watt
Slanglengte: 10m
Opslagtank: 0,7 liter (voor foam)
Meegeleverde accessoires: Vuilfrees, oppervlakreiniger

Kärcher K 2 Basic

De K 2 Basic van Kärcher is een degelijk instapmodel voor eenvoudigere reiningsklusjes, zoals voor fietsen, tuinmeubels of lichte vervuiling. Deze machine levert tot 110 bar werkdruk en 360 l/uur waterflow vanuit een 1400 W motor. Hij is compact, weegt slechts 4 kg (zonder accessoires) en voorzien van twee wieltjes voor eenvoudige verplaatsing. De slang is 3 m lang, wat minder bereik biedt, maar praktisch is voor het dichtbij reinigen. Inclusief waterfilter en Quick Connect-systeem, plus diverse spuitstukken zoals een lans en vuilfrees. Dit toestel is ideaal voor gebruikers die een effectief, budgetvriendelijk toestel zoeken voor eenvoudig onderhoud rondom huis.

Maximale druk: 110 bar
Vermogen: 1400 Watt
Slanglengte: 3m
Opslagtank: geen
Meegeleverde accessoires: lans, vuilfrees

Powerplus POWXG90410

De Powerplus POWXG90410 combineert kracht en flexibiliteit in één: zijn 1800 W motor levert tot 140 bar en 420 l/uur waterflow, perfect voor het grondig reinigen van oprit, tuin of voertuigen. De slang van 8 m en een soepel oprolmechanisme maken werken zonder gedoe makkelijk. De tank van 0,75 liter voor reinigingsmiddel is ideaal voor gecombineerde schoonmaakbeurten. Hij beschikt over turbospuit, patio-cleaner en verstelbare lans en is uitgerust met wieltjes en auto start/stop voor bedieningsgemak en veiligheid. Weegt ongeveer 7,7 kg — handzaam en goed te manoeuvreren.

Maximale druk: 140 bar
Vermogen: 1800 Watt
Slanglengte: 8m
Opslagtank: 0,75 liter
Meegeleverde accessoires: lans, vuilfrees

EZIclean Hydroforce 165

Deze Eziclean Hydroforce 165 is uitgerust met een krachtige 2200 W motor waarmee hij tot 165 bar haalt — ideaal voor intensieve klussen zoals terras en auto’s schoonmaken . De slang van 5 meter biedt voldoende reikwijdte dichtbij de kraan. Inclusief 0,75 l reinigingstank en een ruime selectie aan spuitmonden, waaronder een turbomondstuk met 180° draaibare straal en 360°-draaifunctie – handig voor diverse oppervlakken. Het lage gewicht van zo'n 9,2 kg en wieltjes plus haspel maken het verplaatsen eenvoudig. Robuust, veelzijdig en ideaal voor huishoudelijk en zwaar buitengebruik.

Maximale druk: 165 bar
Vermogen: 2200 Watt
Slanglengte: 5m
Opslagtank: 0,75 liter
Meegeleverde accessoires: autowasborstel, lans, oppervlakreiniger