ID.nl logo
Zo leg je het beste thuisnetwerk aan
© Reshift Digital
Huis

Zo leg je het beste thuisnetwerk aan

Een goed thuisnetwerk is meer dan wat draadjes in je router en vereist daarom een goed plan. Een verhuizing is daarom een perfect moment voor het aanleggen van een goed thuisnetwerk. Ook als je al een netwerk hebt, kun je misschien een hoop verbeteren.

Eigenlijk is er vrijwel niemand zonder thuisnetwerk. Alle providers leveren tegenwoordig doorgaans in één apparaat een modem en draadloze router met doorgaans vier netwerkaansluitingen. Dit voldoet voor heel simpel gebruik in situaties waarin je nauwelijks bedrade apparatuur hebt en vooral gebruik maakt van wifi. In de praktijk loop je al snel tegen de beperkingen aan en een volwaardig thuisnetwerk kun je het eigenlijk niet noemen. Lees ook: 20 tips voor een optimaal thuisnetwerk.

Want hoe sluit je je pc op de eerste verdieping snel aan op internet en hoe regel je dat je ook op zolder een snelle draadloze verbinding hebt? Voor een goed en flexibel thuisnetwerk heb je een goede infrastructuur nodig, zodat je overal in huis netwerkapparatuur kunt aansluiten. In het ideale geval heb je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting. Hierop kun je apparaten als pc's, televisies of mediaspelers aansluiten. Als je een bekabeld netwerk goed wilt aanleggen, komt daar wel meer bij kijken dan wat stekkertjes knijpen op een kabel die uit de muur komt. "Wat ik altijd het eerste zeg: monteer het af op een contactdoosje. Een los kabeltje gaat kapot en een stekkertje is storingsgevoelig.", legt Gijs Voerman, netwerkspecialist bij Hollander Techniek, uit.

Kabels juist voor draadloos

Vaste netwerkaansluitingen zijn niet alleen handig voor je bekabelde apparatuur, juist je draadloze apparatuur zoals smartphones, tablets en laptops profiteren van een goede infrastructuur. Doorgaans heb je op je begane grond (waar je draadloze router staat) een prima signaal, maar is er op de eerste verdieping of zolder weinig over van je netwerkdekking. Door je hele huis van netwerkaansluitingen te voorzien ben je ook flexibel in het toevoegen van draadloze accesspoints en heb je overal een goede dekking.

De juiste kabel

Netwerkkabels zijn in vele verschillende soorten te koop, dus zonder de juiste informatie is de kans groot dat je niet de juiste kabel aanschaft. Allereerst worden kabels onderverdeeld in verschillende snelheidscategorieën die aangeduid worden door Cat met een getal erachter. Je zult in winkels Cat 5e, Cat 6, Cat 6a en Cat 7 tegenkomen. Het goede nieuws is dat al deze categorieën geschikt zijn voor de gigabitsnelheid die momenteel het meest gebruikt wordt. Wil je niet teveel geld uitgeven, dan kies je het beste voor Cat5e-kabels. Het voordeel is dat de kabels relatief dun en soepel zijn waardoor ze eenvoudig door een buis zijn te trekken. Het nadeel is dat een snelheid van 1 Gbit/s gelijk het maximale is, voor een toekomstige hogere snelheid heb je een betere kabel nodig. "Cat6 hoef je in ieder geval niet over na te denken. Deze kabels zijn net als Cat 5e gecertificeerd tot een snelheid van 1 gigabit en hebben als nadeel dat ze dikker en duurder zijn.", zegt Voerman. Wil je wel voorbereid zijn op de toekomst, dan heb je Cat 6a of Cat 7 nodig, die beide geschikt zijn voor snelheden tot 10 Gbit/s. Cat 6a is goedkoper en volgens Voerman hierdoor de juiste keuze voor thuis.

Vast of soepel

Voor het aanleggen van je bekabeling koop je netwerkkabel op een rol waar je de juiste lengte afknipt die je in bijvoorbeeld je muur verwerkt. Netwerkkabels zijn beschikbaar met een soepele (stranded) of vaste (solid) kern. Bij een vaste kern bestaan de aders uit één dikker koperdraadje, terwijl bij een soepele kabelde aders uit heel dunne koperdraadjes bestaan. Het is gelukkig niet lastig om te onthouden welke kabel je nodig hebt: ga je de kabels vast in je muur of op een andere manier verwerken om een netwerkaansluiting te maken, dan kies je voor kabels met een vaste kern. "Het is niet anders dan bij je elektrische installatie. In de muren is installatiedraad verwerkt, er komt ook geen snoer in de muur. Alleen het laatste stukje vanaf het stopcontact doe je met een snoer."

©PXimport

Je kunt netwerkkabels op een rol van bijvoorbeeld 100 meter kopen.

Koop koper!

Je weet nu dus dat je een rol netwerkkabel met een vaste kern nodig hebt. Pas wel op, want de ene kabel is ondanks de aanduiding 5e of 6a toch de andere niet. Voor de beste prestaties zijn de aders in een netwerkkabel vervaardigt uit koper. Koper is echter relatief duur en daarom zijn er ook kabels in de handel waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of ijzer omhuld met een dun laagje koper. "Er is een hoop rotzooi op de markt, koop daarom in ieder geval geen merkloos product", waarschuwt Gijs Voerman. Kom je de term CCA (Copper Clad Aluminium) of CCS (Copper Clad Steel) tegen, dan kun je de kabel beter in de winkel laten liggen.

Patchkabels

Voor het aansluiten van apparatuur op je netwerk gebruik je patchkabels, dit zijn netwerkkabels met een soepele kern die aan beide kanten voorzien zijn van een RJ45-stekker. Je kunt patchkabels zelf maken door RJ45-stekkertjes op een soepele kabel te knijpen met een netwerktang. Dat is volgens Voerman geen goed idee: "Ik raad je aan om niet zelf patchkabels te knijpen en kant-en-klare-patchkabels te gebruiken. Storing zit vrijwel altijd in het zelf aangeknepen stekkertje. Professioneel gebruiken we ook enkel kant-en-klare patchkabels." In theorie ben je met zelf gemaakte kabels flexibeler, maar je kunt kant-en-klare patchkabels kopen in iedere denkbare lengte en kleur.

Gooi die kabeltang maar weg!

De reden dat zelfgemaakte patchkabels voor storing zorgen, is doordat de stekkertjes niet goed zijn aangesloten op de kabel. "Storing in de aangeknepen stekker komt doordat er thuis doorgaans goedkopere krimptangen gebruikt worden. Die goedkopere tangen kunnen het stekkertje niet goed aanknijpen, wat tot storingen leidt. Duurdere en betere tangen ontgrendelen pas als het echt goed is aangeknepen. Je ziet dat echter niet en die tang van twintig euro doet het toch? Knijp je bij storing met een goede tang het stekkertje nog een keer na, dan is de storing doorgaans opgelost.", zegt Voerman. Wil je toch per se zelf patchkabels maken, dan vind je een stappenplan op onze website. Zorg dan wel een voor een goede kabeltang die de connectoren goed in één keer tegelijkertijd aandrukt. Maak alleen zelf patchkabels op basis van Cat5e-kabels. Sommige fabrikanten beweren wel dat je ook Cat6- of zelfs Cat6a-patchkabels kunt maken, maar wij raden je dat niet aan.

Kabels trekken

Met alleen het kopen van de juiste kabels ben je er niet, je moet ze vanaf je centrale ruimte naar de verschillende ruimtes voeren. In een nieuwer huis lopen er waarschijnlijk loze leidingen vanuit de meterkast naar de diverse ruimtes. Heb je geen lege leidingen, dan zul je gebruik moeten maken van creatieve oplossingen als geboorde gaten, kabelgoten en holle plinten. Iets wat je nooit moet doen, is een netwerkkabel trekken door dezelfde leiding waar ook elektriciteitskabels doorheen lopen. Voor het trekken van een kabel heb je een trekveer nodig. In een loze leiding zit doorgaans een contactdraad waarmee je kunt achterhalen welke leiding waar uitkomt. Deze draad kun je gebruiken om een trekveer door de leiding te trekken. Bevestig de netwerkkabels aan de trekveer door de gestripte koperdraadjes aan het oogje vast te maken. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken.

Trek kabels met zijn tweeën. Eén persoon voert de kabel in, terwijl de andere persoon aan de andere kant aan de trekveer trekt. Voerman waarschuwt om niet te ruw met de kabel om te gaan. "Wees tijdens het verwerken lief voor de kabel. Ga er niet op staan, de mantel wordt dan geplet waardoor de karakteristieke impedantie verandert en het signaal gaat reflecteren." Loopt de kabel stroef, ga dan niet heel hard trekken. Je kunt talkpoeder of speciaal kabelglijmiddel gebruiken om de wrijvingsweerstand van de kabel te verminderen. Gebruik in ieder geval geen zeepsop, groene zeep of afwasmiddel. Dat werkt tijdens het trekken waarschijnlijk wel, maar zal opdrogen tot een plakkerige substantie waar je last van hebt als je de kabel er ooit weer uit wilt halen.

©PXimport

Als je geluk hebt, lopen er in je huis loze leidingen die uitkomen in je meterkast.

Wandcontactdozen

In de ruimtes waar je een netwerkaansluiting wilt hebben, werk je de netwerkaansluiting af met een wandcontactdoos. Wandcontactdozen zijn beschikbaar in een inbouwvariant die past in de inbouwdoos waar de leiding in uitkomt of als opbouwvariant die je op een muur schroeft. Simpele Cat 5e-dozen heb je voor ongeveer een tientje. Cat 6a-varianten zijn duurder en kosten zo'n twintig euro. Daarnaast kun je ook kiezen voor een los binnenwerk dat je kunt combineren met elementen van de fabrikant van de rest van het schakelmateriaal dat je in huis hebt. Dan zijn de raampjes bijvoorbeeld hetzelfde als de raampjes van je stopcontacten. De netwerkkabels worden in beide gevallen middels LSA-stroken (zie kader 'LSA-stroken afmonteren') gemonteerd in de wandcontactdoos. Je kunt ook kiezen voor een wandcontactdoos gebaseerd op keystone-modules. Dit zijn blokjes met een netwerkaansluiting waar je de netwerkkabel op afmonteert.

Deze keystone-modules verwerk je vervolgens in een hiervoor geschikt wandcontactdoosraampje dat je eveneens kunt krijgen van dezelfde fabrikant als de rest van je schakelmateriaal. Het voordeel van deze aanpak is dat er keystone-modules verkrijgbaar zijn die je kunt afmonteren zonder gereedschap en je dan dus geen LSA punch-down tool nodig hebt.

©PXimport

Je kunt je netwerkaansluitingen afwerken met hetzelfde schakelmateriaal als bijvoorbeeld je stopcontacten.

Afwerken in de meterkast

Doorgaans is de meterkast het centrale punt in je netwerk. Ook hier werk je een netwerkkabel netjes met een netwerkaansluiting af, knijp zeker geen stekkertjes op een kabel met een vaste kern. Heb je een beperkt aantal netwerkkabels af te werken, dan kun je dat net als in de andere ruimtes doen met dubbele wandcontactdoosjes in een opbouwvariant. Heb je echter meer kabels, dan is het handiger om met een patchpanel te werken. Dit is een kastje met een groter aantal netwerkaansluitingen waarop je netwerkkabels afmonteert.

Voor thuis in de meterkast is een desktop-patchpanel handig. Anders dan de naam doet vermoeden, kun je een dergelijk patchpanel eenvoudig aan de muur schroeven. Ze zijn beschikbaar in varianten met acht of twaalf poorten. Patchpanels met meer poorten zijn alleen beschikbaar in varianten die je in een patchkast of patchrek moet verwerken en hebben een breedte van 10 of 19 inch. Zelf hebben we een desktop-patchkastje van Digitus gebruikt voor acht aansluitingen.

LSA-stroken afmonteren

In (binnenwerken voor) wandcontactdozen en in patchpanelen worden de netwerkaders gemonteerd via zogenoemde LSA-stroken. Deze aansluitingen bevatten een mesje die de mantel van de aders doorsnijdt en goed contact maakt. Je hebt een speciale LSA punch-down tool nodig om de aders vast te zetten in de LSA-strook. Je kunt een LSA punch-down tool aanschaffen voor zo'n tien euro. Voor thuisgebruik voldoet een goedkoop exemplaar prima.

©PXimport

Sluit alle acht aders aan, de overbodige stukjes draad worden door de punch-down tool afgesneden.

Actieve apparatuur

Nu je het passieve gedeelte van je thuisnetwerk op orde hebt, is het tijd om de actieve infrastructuur aan te sluiten. Je router is de centrale spil in je thuisnetwerk. Dit apparaat is verantwoordelijk voor het toegang geven van alle aangesloten apparaten door ze bijvoorbeeld een IP-adres toe te kennen en ze toegang te geven tot internet. In routers voor thuisgebruik zit tegenwoordig ook altijd een draadloos accesspoint ingebouwd. Als je het apparaat van je internetprovider hebt gekregen, is er vaak ook een modem in hetzelfde apparaat geïntegreerd. Het maakt voor de opbouw van je netwerk niet heel veel uit welke router je als basis gebruikt.

Switch

In je meterkast of centrale punt zijn je netwerkkabels afgemonteerd op wandcontactdozen of een patchpanel. Om de poorten in de gebruiksruimten actief te kunnen gebruiken moet je in de meterkast de poorten met een patchkabel verbinden met een switch. Je hebt per netwerkaansluiting één poort op een switch nodig. In de meeste routers is al een switch met vier poorten ingebouwd; tot vier afgemonteerde poorten heb je dus geen extra switch nodig.

Heb je echter meer aansluitingen afgemonteerd en dat is al het geval als je in drie kamers een dubbele aansluiting monteert, dan heb je een losse switch nodig. Je kunt bijvoorbeeld switches kopen met vijf, acht, zestien en vierentwintig poorten. Switches tot en met zestien poorten kun je vinden in compacte uitvoeringen die je zo op de muur kunt schroeven. Switches met meer poorten zijn doorgaans bedoeld voor montage in een patchkast of patchrek. Een gigabitswitch met acht poorten kost je zo'n twintig tot veertig euro. Koop in ieder geval een gigabitswitch van een bekend merk en let erop of je de switch aan de muur kunt bevestigen. Verbind alle poorten op het patchpanel met een poort van de switch. Tot slot sluit je een patchkabel aan tussen de switch en een poort op de switch van je router.

Upgraden met een switch

Netwerkverkeer tussen aangesloten apparaten blijft binnen de switch en gaat dus niet via de router. Je kunt een switch dan ook gebruiken om een netwerk gebaseerd op een 100 Mbit/s-router up te graden naar gigabit. Hang een gigabit-switch achter de router en je hele achterliggende netwerk wordt geschikt voor gigabit. Uiteraard blijft de verbinding naar internet dan wel beperkt tot 100 Mbit/s. Hetzelfde werkt ook op een switch op het einde van je netwerk. Heb je een 100Mbit/s-netwerk en zet je in je studeerkamer een gigabitswitch, dan kan de apparatuur die je op die switch aansluit met elkaar communiceren op gigabitsnelheden.

Router als accesspoint

Soms is een complete draadloze router interessanter dan een apparaat dat door een netwerkfabrikant als accesspoint verkocht wordt. In een dergelijk apparaat zit vaak geen switch terwijl in een draadloze router wel een switch zit ingebouwd. Handig als je op de netwerkaansluiting waar je het accesspoint op aansluit nog andere netwerkapparatuur wilt aansluiten. Een draadloze router die je als accesspoint inzet, moet je wel zo configureren dat hij niet als tweede router functioneert. Soms biedt de fabrikant daar zelf een aparte modus voor, in dat geval kun je de netwerkkabel doorgaans op de WAN-poort aansluiten. Biedt de fabrikant geen speciale modus, dan moet je zelf zaken als de DHCP-server uitschakelen. Je sluit de netwerkkabel dan aan op één van de normale switchpoorten en gebruikt de WAN-aansluiting dan niet.

Netwerktopologie

Het is voor de opbouw van je netwerk het mooiste om met één hoofdswitch te werken. Kom je op een switch met acht poorten echter één poortje te kort, dan is het prijsverschil tussen een switch met acht poorten en een stap hoger met zestien poorten wel erg hoog. Sluit op de switch van je router dan indien mogelijk een poort aan die niet (altijd) gebruikt wordt. In het ideale geval heb je maar één switch waarop al je bedrade apparatuur is aangesloten. Thuis is dat natuurlijk een beetje onpraktisch, het is bijna onmogelijk om zes netwerkaansluitingen bij je televisie te realiseren. Je kunt in je televisiemeubel zonder probleem een switch neerzetten om alle apparatuur aan te sluiten. Zorg er wel voor dat additionele switches altijd direct verbonden zijn met je primaire hoofdswitch, maak dus geen verdere aftakkingen.

Accesspoint

Om dat je bij een goed thuisnetwerk heel je huis van netwerkaansluitingen hebt voorzien, ben je heel flexibel in het neerzetten van draadloze accesspoints. Zeker als je gebruikt wilt maken van 802.11ac moet je accesspoint relatief dichtbij staan, het liefst zelfs in dezelfde ruimte als waar je je laptop, tablet of smartphone gebruikt. Er zijn ook accesspoints die ook hun energie uit de netwerkkabel kunnen halen, dit wordt Power over Ethernet (PoE) genoemd. Er zijn speciale (dure) switches die dit ondersteunen, maar je kunt ook werken met losse PoE-injectors waarmee je bepaalde ethernetaansluitingen in je netwerk van elektrische spanning kunt voorzien.

Powerline

De nieuwste generatie powerline-adapters haalt in de praktijk een snelheid van maximaal 270 Mbit/s, terwijl de vorige generatie zo'n 130 Mbit/s haalt. In wat mindere omstandigheden wordt het in alle gevallen al snel zo'n 100 Mbit/s. Een powerline-adapter is dus geen echt alternatief voor een netwerkverbinding, maar voor internet of het delen van een printer voldoet powerline doorgaans wel.

©PXimport

Optimalisatie

Nu je je infrastructuur hebt aangelegd en je apparatuur hebt aangesloten, zal je netwerk waarschijnlijk prima werken. Er zijn op je router wel een aantal zaken waar je naar kunt kijken om je netwerk optimaal in te stellen. Log hiervoor in op de webinterface van je router, meestal is deze bereikbaar door 192.168.1.1 in te tikken in het adresveld van je browser. Werkt dit niet, dan kun je het IP-adres van je router achterhalen door een specifiek commando te tikken achter de opdrachtprompt. In Windows 8.1 open je de commandoprompt door in het startscherm opdrachtprompt te tikken. In Windows 7 tik je opdrachtprompt in het zoekveld van het startmenu. Tik vervolgens het commando ipconfig in (gevolgd door een Enter). Het adres achter Standaardgateway is het IP-adres van je router.

©PXimport

Via de Opdrachtprompt kun je het IP-adres van je router achterhalen.

DHCP

Een van de hoofdtaken van je router is ervoor zorgen dat alle netwerkapparatuur met elkaar kan communiceren. Ieder apparaat heeft hiervoor een uniek IP-adres in de reeks van je router, deze reeks is doorgaans 192.168.1.x. Er zijn 254 adressen IP-adressen mogelijk (1 tot en met 254) waarvan er eentje (meestal de eerste) al door je router zelf geclaimd wordt. Je router kent aan ieder apparaat automatisch een IP-adres toe via een DHCP-server. Via de webinterface van je router kun je achterhalen of hoeveel IP-adressen de DHCP-server kan uitdelen. Kijk vooral of het genoeg adressen zijn, want doorgaans is niet de hele reeks van mogelijke adressen gereserveerd.

©PXimport

Controleer of de DHCP-server genoeg adressen heeft gereserveerd.

Vaste IP-adressen en reserveringen

DHCP geeft geen zekerheid dat een apparaat altijd hetzelfde IP-adres krijgt toegewezen, terwijl dat voor apparaten als een NAS of printer wel handig is. Je kunt daarom werken met vaste IP-adressen. Je logt in op de webinterface van het desbetreffende apparaat en stelt een IP-adres in dezelfde reeks als de rest van je netwerk, maar wat buiten het bereik van je DHCP-server ligt zoals 192.168.1.200. In het veld netwerkmasker vul je 255.255.255.0 in. Als er een veld is voor gateway of router vul je het IP-adres van je router in, meestal is dit 192.168.1.1.

Op veel routers kun je daarnaast ook vaste IP-adressen via de DHCP-server toekennen. Deze mogelijkheid tot DHCP-reserveringen wordt door iedere routerfabrikant anders genoemd. Onze ASUS-router spreekt over 'Manually Assigned IP around the DHCP list', terwijl andere fabrikanten het over DHCP Reservations, DHCP-reserveringen of Static Lease hebben. Hoe het ook genoemd wordt, je tikt het MAC-adres van het netwerkapparaat in de ene kolom en het IP-adres dat je wilt toekennen in de andere kolom. Uiteraard moet het adres wel in hetzelfde subnet als de DHCP-server liggen, bijvoorbeeld 192.168.1.200. Het MAC-adres van een netwerkapparaat als een NAS of netwerkprinter is te achterhalen in de webinterface van het desbetreffende apparaat. Het staat doorgaans ook op een sticker achterop het apparaat. Mocht het apparaat momenteel via DHCP een IP-adres toegewezen krijgen, dan kun je de gegevens ook terugvinden in het DHCP-overzicht van je router. Kun je het nog steeds niet vinden? Gebruik dan het tooltje Wireless Network Watcher.

©PXimport

Een vast IP-adres zorgt ervoor dat je je NAS of printer altijd kunt bereiken.

Verder lezen

Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk

Zo versterk je de wifi-verbinding

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 goede bluetooth-koptelefoons tot 175 euro
© Sennheiser
Huis

Waar voor je geld: 5 goede bluetooth-koptelefoons tot 175 euro

Bij ID.nl zijn we dol op kwaliteitsproducten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Een paar keer per week speuren we binnen een bepaald thema naar zulke deals. Ben je op zoek naar een betaalbare bluetooth-hoofdtelefoon met een goed geluid? Vandaag hebben we vijf interessante modellen voor je gespot.

Disclaimer: Op het moment van schrijven zijn de besproken bluetooth-koptelefoons bij de goedkoopste webwinkels niet duurder dan 175 euro. De prijzen kunnen echter schommelen.

Sennheiser Accentum Plus Wireless

Sennheiser bracht afgelopen voorjaar een nieuwe bluetooth-koptelefoon op de markt. En wat voor één, want de Accentum Plus Wireless is comfortabel, gebruiksvriendelijk én betaalbaar. Zoals je van de Duitse audiospecialist mag verwachten, is de geluidskwaliteit prima op orde. De gebruikersreviews op Kieskeurig.nl liegen er dan ook niet om. Alle testers gaven deze koptelefoon een 9 of 10 als reviewscore.

Handig is dat je diverse audio-instellingen naar wens kunt aanpassen. Dat werkt met een app op een smartphone. Een ander speerpunt is de functie actieve ruisonderdrukking (ANC), zodat je geen of nauwelijks storende omgevingsgeluiden hoort. Ideaal voor wie aandachtig naar een luisterboek, podcast of rustig muziekalbum wil luisteren.

Volgens Sennheiser houdt een volgeladen accu het ongeveer 50 uur vol. Is de batterij leeg, dan kun je evengoed weer snel luisteren. Na tien minuten snelladen kan de Accentum Plus Wireless er weer 5 uur tegenaan. Voor een hoog draagcomfort heeft de hoofdtelefoon zachte oorkussens en een verstelbare hoofdband met binnenvoering. Bovendien is hij met een gewicht van 227 gram ook niet zo zwaar. Geïnteresseerden kiezen tussen een zwarte en witte behuizing. Meer weten? Lees dan deze review op ID.nl.

Skullcandy Hesh ANC

Op zoek naar een ANC-koptelefoon voor minder dan 100 euro? Dat komt mooi uit, want dit exemplaar van Skullcandy is op Kieskeurig.nl momenteel goedkoper dan ooit. Aan de hand van vier meetmicrofoons registreert de Hesh ANC omgevingsgeluiden, waarna de geïntegreerde chip vliegensvlug een tegengeluid berekent. Deze bluetooth-hoofdtelefoon dempt op die manier lawaai, zodat je op elke plek geconcentreerd kunt luisteren. De oplaadbare batterij heeft volgens de fabrikant een maximale speeltijd van 22 uur. Accu leeg? Na 10 minuten opladen kun je weer 3 uur luisteren.

Dit over-earmodel bevat binnenin twee audiodrivers van 40 millimeter. Die zijn verantwoordelijk voor het geluid. Tijdens een luistersessie hoef je geen smartphone uit je broek- of jaszak te halen. Gebruik gewoon de knopjes op de oorschelp om de audioweergave te bedienen. Wijzig onder meer het volumeniveau en skip nummers. De behuizing weegt 228 gram en heeft een vouwbaar ontwerp. Hierdoor past dit luisterapparaat makkelijk in een tas.

Sony ULT Wear (WH-ULT900N)

Kun jij een flinke portie bas wel waarderen? De onlangs verschenen Sony ULT Wear (zwart/wit/groen) valt dan ongetwijfeld bij je in de smaak. Je drukt op de ULT-knop om het basniveau verder op te voeren. Gunstig voor liefhebbers van opzwepende muziekstijlen als dance, hiphop en rock. Een andere belangrijke eigenschap is de aanwezigheid van actieve ruisonderdrukking. Sony heeft deze techniek erg goed onder de knie, waardoor je niet of nauwelijks omgevingsgeluiden hoort. Wanneer je veel onderweg bent, komt de bijgesloten stevige reishoes goed van pas.

De rechteroorschelp bevat een handig aanraakpaneel waarmee je de muziek kunt bedienen. Veeg omhoog voor meer volume en veeg vooruit om naar het volgende liedje te gaan. Als je de Sony Headphones-app op een smartphone installeert, kun je diverse audio-instellingen aanpassen. Ga bij een volledig opgeladen accu uit van een luistertijd van zo’n 30 uur. Schakel je actieve ruisonderdrukking uit, dan kun je zelfs 50 uur luisteren. Lees in deze uitgebreide review meer informatie over deze betaalbare koptelefoon.

Audio-Technica ATH-M50XBT2

Vergeleken met veel andere over-ear-hoofdtelefoons heeft dit exemplaar relatief grote drivers van 45 millimeter. Dat bevordert een krachtig en open geluid. Daarnaast loopt het (brede) frequentiebereik van 15 Hz tot 28 kHz. Je mag dus een gedetailleerde weergave verwachten. Overigens ondersteunt de Audio-Technica ATH-M50XBT2 geen actieve ruisonderdrukking. Het Japanse merk focust zich met dit product namelijk louter op een hoge audiokwaliteit. Wegens de gesloten constructie dempt de koptelefoon alsnog omgevingsgeluiden.

Zoals we inmiddels van Audio-Technica gewend zijn, heeft ook deze bluetooth-koptelefoon een lange accuduur. Een volledig opgeladen batterij biedt een luistertijd van ongeveer 50 uur. Bij een lege accu kun je eventueel 10 minuten snelladen, waarna je weer 3 uur kunt luisteren. De behuizing heeft een fysieke knop waarmee je inkomende telefoonoproepen kunt aannemen. Verder roep je via deze knop ook jouw favoriete stemassistent op, zoals Google Assistent of Siri. Tot slot pas je in een app op je smartphone naar eigen smaak de equalizer-instellingen aan. De ATH-M50XBT2 is in een zwarte en blauwe versie te koop.

Marshall Monitor II A.N.C.

De Marshall Monitor II A.N.C. combineert een fraai retrodesign met goed geluid. Deze bluetooth-koptelefoon was op het moment van schrijven niet eerder zo goedkoop. Hoewel het Britse audiomerk op zijn eigen website een adviesprijs van 299 euro hanteert, vragen enkele webshops momenteel minder dan 200 euro. Dankzij de actieve ruisonderdrukking is het een prima luistermaatje voor onderweg. Vervelende omgevingsgeluiden verdwijnen namelijk naar de achtergrond. Je kiest in een app op je smartphone de mate van ruisonderdrukking.

De geïntegreerde accu ondersteunt een maximale luistertijd tot ongeveer 45 uur. Bij gebruik van actieve ruisonderdrukking kun je nog altijd 30 uur luisteren. Verder laad je een lege accu in een kwartier weer deels op. De luistertijd bedraagt dan ongeveer 5 uur. De goudkleurige knop springt direct in het oog. Die ondersteunt diverse functies, zoals het aanpassen van het volume en het door elkaar husselen van nummers. Er is ook nog een kleinere zwarte knop. Switch daarmee tussen verschillende geluidsmodi of roep een stemassistent op. Deze over-ear-hoofdtelefoon heeft een opvouwbare constructie, waardoor je hem makkelijk meeneemt.

▼ Volgende artikel
Review OnePlus 15R - Slankt het topmodel prima af
© Wesley Akkerman
Huis

Review OnePlus 15R - Slankt het topmodel prima af

De OnePlus 15R is een afgeslankte versie van de OnePlus 15, die eerder in 2025 op de markt verscheen. De specificaties liggen wel uit elkaar, maar niet heel ver – terwijl de prijs wel flink naar beneden is gegaan. Wat merk je van die specs in de praktijk? Nou…

Uitstekend
Conclusie

Niemand zal achterovergeslagen worden door de OnePlus 15R, en dat is ook precies de bedoeling. Dit toestel is er niet om te imponeren met dikke extra’s, maar om te laten zien welke ervaring overblijft wanneer je het topmodel ontdoet van zijn meest premium features. De focus ligt duidelijk op snelheid, rekenkracht, het scherm en de software. Camera's en updatebeleid waren kennelijk minder belangrijk bij het samenstellen van dit pakket, maar voor minder dan 700 euro (of 100 euro extra voor meer opslag) is het lastig om een betere midranger te vinden.

Plus- en minpunten
  • Strak ontwerp
  • Overzichtelijke, snelle software
  • Fijn amoledpaneel
  • Batterij houdt het twee dagen vol
  • Opladen gaat heel snel
  • Updatebeleid kan wat beter
  • Camera's ondergeschoven kindje
CategorieSpecificatie
Display6,83 inch amoled, 165Hz (adaptief), 1800 nits helderheid
ProcessorSnapdragon 8 Gen 5
Geheugen12 GB LPDDR5X
Opslag256 GB / 512 GB (UFS 4.1)
Batterij7400 mAh met 80W SUPERVOOC (snelladen)
Camera achter50 MP hoofdcamera (OIS), 8 MP ultragroothoek
Camera voor32 MP met autofocus
VideoTot 4K op 120 fps (achter) / 4K op 30 fps (voor)
SoftwareOxygenOS 16.0 (gebaseerd op Android 16)
BouwGorilla Glass 7i, metalen frame, 214-215 gram
Connectiviteit5G, wifi 7, bluetooth 6.0, NFC
Extra'sUltrasone vingerafdrukscanner, infrarood afstandsbediening

Of je nu voor het topmodel kiest of voor de goedkopere versie gaat, je krijgt in beide gevallen een smartphone die er strak uitziet met die hippe platte randen en een stevige behuizing. Het design heeft veel weg van een moderne iPhone, maar door de matte glazen achterkant en het metalen frame voelt het toestel toch heel luxe aan. De Mint Breeze-kleur die we voor deze test gebruiken, springt er echt uit met zijn frisse look. Een leuke extra is de slimme Plus-knop waar je zelf een functie aan kunt koppelen, en je hoeft niet bang te zijn voor een beetje water of stof dankzij de goede bescherming.

Met 6,83 inch is het scherm flink groot, zelfs groter dan dat van de duurdere uitvoering, maar de telefoon ligt desondanks toch prettig in de hand. Door het amoledpaneel zien de kleuren er prachtig uit en is het contrast lekker diep. Wat deze telefoon echt bijzonder maakt, is de verversingssnelheid van 165 Hz. In de praktijk heb je daar vooral bij een aantal games echt iets aan, maar het blijft een unieke feature. De ultrasone vingerafdrukscanner onder het glas werkt bovendien razendsnel, zelfs als je vingers nat zijn. Ook buiten in het felle zonlicht heb je geen problemen, want de hoge helderheid houdt het display goed leesbaar.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Snel, sneller, snelst

Onder de motorkap van de OnePlus 15R vind je de nieuwe Snapdragon 8 Gen 5-chipset. Hoewel dat niet de allersnelste processor op de markt is, merk je daar in het dagelijks gebruik weinig van. Dankzij de royale hoeveelheid werkgeheugen schakel je bovendien moeiteloos tussen zware apps en diensten. En als je vaak games op je smartphone speelt, dan kom je ook hier uit de voeten, want populaire spellen draaien vloeiend op de hoogste instellingen. De OnePlus 15 mag op papier (en in benchmarks) dan indrukwekkender zijn met zijn cpu, in de praktijk merk je weinig verschil.

Het echte paradepaardje is de gigantische batterij met een vermogen van 7400 mAh. Daarmee is dat een van de grootste batterijen die je momenteel in een smartphone aantreft, waardoor je soms wel anderhalf tot twee dagen doorkomt zonder naar de lader te grijpen. Zelfs na een dag vol intensief gebruik houd je vaak nog een flinke reserve over. Is de batterij onverhoopt leeg? Met een snellader van 80 watt zit je binnen een uur weer gewoon op 100 procent. Bij de OnePlus 15R hoef je dus niet te kiezen voor een batterij die het lang uithoudt of een snelle oplaadprestatie.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Beleid en camera's kunnen wat beter

De OnePlus 15R draait ondertussen op het nieuwe OxygenOS 16, precies hetzelfde systeem als de duurdere OnePlus 15. De software voelt rap en vloeiend aan en biedt handige extra's, zoals een aanpasbaar zijmenu voor je widgets. De software-ondersteuning van zes jaar is daarnaast ook heel fijn, al krijg je slechts vier jaar aan Android-upgrades. Dat is wel een beetje mager gezien de krachtige hardware. Verder is en blijft de software gewoon prima voor dagelijkse situaties. Onderdelen staan op logische plekken en alles oogt even gelikt als strak.

De selfiecamera is er daarnaast flink op vooruitgegaan en maakt scherpe foto's dankzij de nieuwe autofocus. En waar de OnePlus 15 met drie premium lenzen echt een alleskunner is, focust de 15R zich vooral op de belangrijkste camera. De beeldbewerking zorgt voor levendige kleuren die er prima uitzien voor sociale media, al missen de foto's soms de speelsheid van het topmodel. Inzoomen is niet altijd een goed idee, maar voor alledaagse kiekjes werkt dit allemaal prima. Over het algemeen biedt het systeem een prettige, vloeiende gebruikservaring.

0,6x

1x

2x

OnePlus 15R kopen?

Niemand zal achterovergeslagen worden door de OnePlus 15R, en dat is ook precies de bedoeling. Dit toestel is er niet om te imponeren met dikke extra’s, maar om te laten zien welke ervaring overblijft wanneer je het topmodel ontdoet van zijn meest premium features. De focus ligt duidelijk op snelheid, rekenkracht, het scherm en de software. Camera's en updatebeleid waren kennelijk minder belangrijk bij het samenstellen van dit pakket, maar voor minder dan 700 euro (of 100 euro extra voor meer opslag) is het lastig om een betere midranger te vinden.