ID.nl logo
Het wel en wee rondom usb-c
© PXimport
Huis

Het wel en wee rondom usb-c

Het had dé aansluiting moeten worden waar eindelijk alles mee kon worden geregeld. Usb-c zou zowel smartphones als laptops kunnen opladen én bestanden overbrengen én beeldschermen aansluiten. Geen gedoe meer met verschillende kabels voor verschillende devices. De praktijk is helaas nog anders. Usb-c is nu een verwarrende janboel van protocollen en aansluitingen.

Groot was de verrassing toen Apple in 2015 een MacBook aankondigde met slechts één aansluitpoort. Die ene usb-c-poort was nodig om zowel de laptop op te laden als om data te versturen; ook moest je hem gebruiken als je de laptop op een extern beeldscherm wilde aansluiten. Zeker het feit dat er slechts één zo’n poort op de computer zat die dat allemaal moest doen (soms ook tegelijk) maakte de Macbook onpraktisch in gebruik. Maar Apple leek ook ergens op het goede spoor te zitten. Een écht universele aansluiting, is dat niet wat we altijd al wilden?

Het woord ‘universal’ in usb leek tot een jaar of twee geleden niet echt waar te maken wat het beloofde. Zo universeel is usb immers lang niet bepaald geweest: micro, mini, regulier ... Er zijn tientallen verschillende kabels waarmee je telefoons, tablets en computers kunt koppelen aan schijven en beeldschermen. Usb-c moet daar verandering in brengen.

Vorm

Toen de nieuwe poort in 2014 werd geïntroduceerd, had die potentie: een overdrachtssnelheid van wel 5 Gb/s en een laadcapaciteit van 100 watt.

Wie nu denkt aan usb-c denkt waarschijnlijk vooral aan de oplaadkabel die bij de meeste nieuwe smartphones wordt geleverd. Het is de kabel met de wat ovale aansluiting, die in tegenstelling tot eerdere opladers gewoon op twee manieren in een oplaadpoort past. Handig! Hoewel usb-c als aansluiting eindelijk universeel lijkt, is er wel een flink aantal standaarden en protocollen nodig die juist weer níét altijd met elkaar samenwerken. Hoe dat precies gaat is ingewikkeld te begrijpen. Daarom maakt usb-c voorlopig ook nog niet waar wat al jarenlang beloofd wordt – en zijn consumenten regelmatig goed in de war.

Pinnen

Wanneer we het hebben over usb-c hebben we het over de fysieke connector. Dat is de connector die je op dit moment waarschijnlijk in je Android-telefoon gebruikt, de ovaalvormige aansluiting die je nooit drie keer hoeft te proberen voor je weet of hij juist in de aansluiting zit.

Die aansluiting heeft binnenin een aantal pinnetjes. Daar zit het grootste fysieke verschil van de usb-c-aansluiting: die heeft er maar liefst 24, tegenover een schamele 5 die het oudere micro-usb heeft. En zonder het al té technisch te maken: meer pinnen betekent sneller bestanden overzetten en opladen. Je kunt de extra pinnen ook gebruiken om dingen te doen als videostreaming. En, belangrijker nog, het kan allebei met diezelfde aansluiting. In theorie heb je dus maar één kabel nodig waarmee je je laptop kunt opladen én er bestanden op kunt zetten. En in theorie heb je nog maar één kabel nodig om al je randapparatuur zoals beeldschermen en harde schijven aan te sluiten op elkaar.

©PXimport

Standaarden

Tot zover is dat allemaal nog vrij logisch: één kabel om alles aan te sluiten. In theorie. Maar dan wordt het gecompliceerder. Behalve met de fysieke connector heb je bij usb-kabels te maken met verschillende standaarden. Het is met name de usb 3.1-standaard die het hele verhaal wat ingewikkeld maakt. Usb 3.1 werd ongeveer tegelijkertijd met usb-c uitgebracht. Usb 3.1 is de opvolger van usb 3.0, met als belangrijkste verschil dat het makkelijker en universeler werd voor ontwikkelaars om er apparatuur en software voor te bouwen. Usb 3.0 werd dan ook langzaamaan uitgefaseerd en min of meer ‘opgenomen’ in het usb3.1-protocol. Als je dus ergens een apparaat in de winkel ziet met ‘usb 3.0’ op de doos, dan is dat waarschijnlijk een verouderd stukje technologie.

Het verschil tussen de diverse generaties usb 3.1 is nogal verwarrend

-

Twee generaties

Nog een jaar later werd er wéér een nieuw usb-protocol geïntroduceerd. Het ging om een betere versie van usb 3.1, dat sindsdien verdeeld wordt in ‘gen 1’ en ‘gen 2’. Hier is het verschil ineens een stuk beter merkbaar. Gen 2 verdubbelt namelijk de maximale overdrachtssnelheid van usb, van 5 gigabit per seconde naar 10.

Wat het allemaal wat verwarrend maakt is dat usb 3.1 (of het nou gen 1 of gen 2 is) los staat van usb-c. Er zijn ook usb 3.1-kabels met een micro-usb-aansluiting, of mini-usb, of juist de standaard usb a-aansluiting. Omgekeerd is het ook mogelijk dat een usb-c-connector geen gebruik maakt van usb 3.1, maar van usb 2.0 - al komt dat laatste in de praktijk maar weinig voor. En áls je dan een usb 3.1-aansluiting hebt, is dat dan gen 1 (met 5 Gb/s) of gen 2 (met 10 Gb/s)?

Oh, en dan is er ook nog Thunderbolt, vergelijkbaar in hoe universeel het is maar toch nét iets anders. Dat werd ontwikkeld door Intel (samen met Apple), en in 2015 besloot het bedrijf dat het nieuwe Thunderbolt 3 uit 2015 alleen nog gebruik zou maken van usb-c.

©PXimport

Extra mogelijkheden

Usb-c heeft nog andere meerwaarde dan alleen snellere overdracht van bestanden, en daar komt het échte universele van de ‘universal serial bus’ om de hoek kijken. Usb-c kan worden gebruikt om geluid af te spelen, of om een beeldscherm aan te sturen, of om een apparaat op te laden. Dat laatste gebeurt natuurlijk al met telefoons, maar ook laptops zou je in theorie met dezelfde kabel kunnen opladen als waarmee je ook je bestanden overzet.

Althans ... Dat was het idee. In de praktijk blijkt dat lang niet allemaal te werken. De reden: deze functionaliteiten zijn alle optioneel. Het zijn zogenoemde ‘alternate modes’; ook displayport (waarmee je dvi en hdmi kunt aansturen) of pci-express vallen eronder. Makers hebben de keuze of ze zulke alternate modes implementeren, dus het is vaak aan de consument om uit te zoeken wanneer iets wel of niet met een apparaat samenwerkt.

“Of dat werkt, zie je niet aan de buitenkant”, zegt Wouter Hol. Hij is de oprichter van Kabeltje.com, één van de grootste kabelwebwinkels van Nederland. Kabeltje krijgt regelmatig vragen van klanten die in de war zijn van de verschillende standaarden. “Als jij een apparaat hebt met een usb-c-aansluiting wil dat niet automatisch zeggen dat alle kabels daarop werken. Video-streamen op smartphones is een bekend voorbeeld. Veel van onze klanten kopen bijvoorbeeld een verloopadapter van usb-c naar hdmi en komen er daarna pas achter dan hun telefoon dat helemaal niet ondersteunt.” Een deel van het probleem is de beperking die hardware met zich meebrengt. “Een videokaart in een computer is krachtig, maar een telefoon kan het delen van beeld naar een groter scherm op deze manier niet aan”, zegt Hol. “Daar is de rekenkracht niet naar.”

Muziek spelen

Die alternate modes worden ook in toenemende mate ingezet om muziek af te spelen op smartphones. Die trend begon toen Apple de beslissing maakte om de iPhone 7 niet meer van een hoofdtelefoonaansluiting te voorzien. Een moedig besluit en bovendien zou bluetooth de toekomst moeten zijn, aldus Apple, dat geen zinnige argumenten voor consumenten kon bedenken. Luisteren met een traditionele koptelefoon kon nog wel gewoon – maar dan wel met een dongel. Andere fabrikanten volgden slaafs. Inmiddels zijn steeds meer high-end smartphones niet meer voorzien van een koptelefoonaansluiting. Muziekfanaten moeten dan ook uitwijken naar óf een bluetooth-koptelefoon, óf eentje met een usb-c-aansluiting.

Ook dat levert vaak problemen op. Audio via usb-c kan namelijk actief of passief zijn. Daarbij zit de DAC (digital audio converter) respectievelijk in de hoofdtelefoon zelf of in de telefoon. Als je een ‘gewone’ koptelefoon gebruikt of luistert via bijvoorbeeld een usb-c-dongel, dan moet de telefoon de zogeheten ‘audio accessory mode’ ondersteunen. Maar lang niet alle telefoons hebben dat. Je moet ook daar dus goed kijken welke koptelefoons goed bij welke telefoons passen – al hopen de fabrikanten uiteraard dat je hun eigen meegeleverde oortjes gebruikt, of koopt uit het duurdere assortiment (wat de ware reden achter het verwijderen van de hoofdtelefoonaansluiting zou kunnen zijn).

Buitenbeentje

Je kunt het niet over usb-c hebben zonder de olifant in de kamer tegen te komen: Apple. Hoewel usb-c inmiddels al best wat jaren oud is en ook al langer wordt gebruikt, is het Apple die de nieuwe poort voor het eerst onder het grote publiek bekend maakte. Dat gebeurde met de MacBook uit 2015. Die had maar één poort, en dat was usb-c. Dat kwam het bedrijf op veel kritiek te staan. Enigszins terecht, want voor gebruikers blijkt het leven met één aansluiting voor zowel opladen als bestanden overbrengen en een beeldscherm aansluiten niet zo simpel te zijn. Apples redenering is ergens wel te begrijpen: door bluetooth en wifi en Apples eigen AirDrop lijkt draadloos de toekomst. Het zal ook meespelen dat dongels een lucratieve business zijn. “De aansluiting zelf is een goed idee want de klant weet waar hij dan aan toe is”, denkt Hol, “maar het is voor de klant vrij ongemakkelijk dat er dan maar één connector aan zit en hij met allerlei verloopstukjes moet gaan rommelen.”

Lightning C

Apple is sowieso altijd al een beetje tegendraads geweest als het gaat om aansluitingen en met name standaarden. De iPhones en iPads van het bedrijf maken natuurlijk gebruik van de lightning-aansluiting, een eigen connector die nergens anders voor wordt gebruikt dan de telefoons en tablets uit Cupertino. Die lightning-aansluiting is niet omkeerbaar en kan niet worden gebruikt met andere aansluitingen zoals usb-c. Dat maakt het des te verwarrender dat Apple bij de MacBook juist koos voor een usb-c-aansluiting: zou het niet makkelijker zijn om ook dáár langzaam maar zeker een lightning-aansluiting te implementeren? Of andersom: moeten de telefoons en tablets niet gewoon over naar usb-c? Dat gebeurde eerder dit jaar bijna toen het bedrijf de nieuwe iPad Pro aankondigde. Die had namelijk wél een usb-c-poort. Volgens Apple betekent dat niet het einde van de lightning-aansluiting. “De iPhones en iPads blijven gewoon lightning gebruiken”, zegt een woordvoerder van het bedrijf. De belangrijkste reden om op de nieuwste iPad toch usb-c te implementeren? “Usb-c past goed bij de nieuwe mogelijkheden van de iPad Pro, zoals het aansluiten op externe 5K-schermen en om nieuwe apparaten zoals camera’s, muziekinstrumenten en accessoires aan te kunnen sluiten.” Externe opslag mag je van Apple dan weer niet aansluiten op de iPad Pro.

©PXimport

Apple kiest bij de iPad Pro ook voor een usb-c-poort, maar blijft verder bij lightning

-

Voorlichting

Voor consumenten kan die onduidelijkheid verwarrend zijn. Zij willen dat een apparaat gewoon werkt, dat je de stekker gewoon in de bijbehorende poort kunt steken zonder gedoe. “Zeker in de beginjaren van usb-c merkten we wel dat dat een probleem was”, zegt Wouter Hol van Kabeltje.com. “We kregen toen veel vragen van klanten over hun net gekochte kabels. Inmiddels is dat wel wat minder geworden. Het is moeilijk te zeggen waarom dat is. Misschien weten klanten inmiddels wel wat het verschil is tussen verschillende soorten usb-c-kabels. Of het heeft te maken met het feit dat mensen eerder de handleiding van hun smartphone of apparaat lezen voordat ze er een kabel voor kopen. En we zijn de laatste jaren ook steeds meer voorlichting gaan geven aan consumenten over welke kabel zij nodig hebben. Dat kan ook meespelen.”

Hol denkt dat het in principe wel goed is dat er één universele aansluiting is zoals usb-c, maar er zou ook meer voorlichting moeten zijn. Je kunt er immers niet vanuit gaan dat kopers de subtiele en verwarrende verschillen makkelijk begrijpen. “Het zou veel duidelijker vermeld moeten worden bij wat je koopt. Op zowel apparaten als kabels zou moeten staan: ‘Dit apparaat werkt met die en die kabels’. Dat gebeurt nu te weinig en dan krijg je verwarring.”

Schaalbaarheid

Eén universele aansluiting lijkt er dus voorlopig nog niet te zijn. Usb-c is qua stekker en poort echter een goed begin. Het zijn vooral de verschillende standaarden en protocollen die het op dit moment in de praktijk lastig maken om die ene kabel zo universeel te maken. Als je de aansluiting echter als losstaand iets ziet, dan is usb-c goed op weg dé aansluiting te worden voor alles. Dat is ook niet zo gek, want de connector is gebouwd met zulke schaalbaarheid in het achterhoofd. Nu is het dus vooral nog wachten op de fabrikanten.

Europese standaard

“Heeft er iemand een iPhone-lader bij de hand?” Grote kans dat je die zin ooit hebt gehoord als je ergens op kantoor werkt. Hoewel het probleem veel minder groot is dan, pak-hem-beet, acht jaar geleden is het nog steeds erg irritant dat er verschillende opladers voor verschillende telefoons zijn. Mensen met een wat ouder toestel zitten nog op micro-usb, nieuwere toestellen hebben usb-c, en Apple-gebruikers hebben hun eigen oplader. Europa probeert dat probleem al sinds 2009 op te lossen. De Europese Commissie wil telefoonmakers via wetten en regelgeving verplichten één universele oplader te maken. Dat zou niet alleen handig zijn, maar ook 51.000 ton aan elektronica-afval per jaar schelen omdat niet iedereen zijn opladers meer weggooit. Bedrijven zeggen al jaren met een eigen oplossing te komen; in 2009 besloten Apple, Samsung en Huawei collectief micro-usb te gebruiken, maar Apple deed daar uiteindelijk toch niet aan mee. De EU wil het nu niet langer aan het bedrijfsleven zelf laten, maar denkt er nu over zelf harde maatregelen te nemen. Maar hoe lang dat nog kan duren ...

©PXimport

▼ Volgende artikel
Wat is aptX Lossless?
© Denon.com
Huis

Wat is aptX Lossless?

Bluetooth-codecs spelen een belangrijke rol bij het streamen van muziek naar draadloze hoofdtelefoons en speakers. AptX Lossless is een van de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied, bedoeld voor muziek in cd-kwaliteit zonder verlies van audiogegevens. Hoe werkt het precies, en wat heb je nodig om het te gebruiken? Dat lees je in dit artikel.

In dit artikel praten we je helemaal bij over aptX Lossless voor audio via bluetooth. We leggen uit: • Wat een bluetooth-codec is • Waarom is aptX • Wat aptX Lossless juist biedt • Wat je nodig hebt om het te gebruiken

Lees ook: Wat is het verschil tussen lossy en lossless audio?

AptX Lossless draait om het beluisteren van muziek via bluetooth en komt vooral voor bij nieuwe (premium) smartphones. Het kan echter ook worden gebruikt om geluid te streamen naar een speaker, streamer of ander audiotoestel. Toch zie je het daar nog niet vaak terug, en dat heeft zo zijn redenen.

Wat is een bluetooth-codec?

Bluetooth kun je vergelijken met een autosnelweg: het zorgt voor een verbinding tussen twee toestellen. Om muziek te verplaatsen (of streamen) heb je echter nog een 'vervoersmiddel' nodig. Dat is een codec, die ervoor zorgt dat bijvoorbeeld een Taylor Swift-liedje verpakt wordt en zonder haperingen én in goede kwaliteit bij je hoofdtelefoon of speaker aankomt. Dit is noodzakelijk omdat bluetooth niet genoeg capaciteit heeft om muziek in zijn oorspronkelijke vorm te streamen.

Er zijn verschillende codecs, waarvan sommige vooral gericht zijn op het voorkomen van haperingen, terwijl andere juist de geluidskwaliteit verbeteren. Alle codecs verkleinen de muziekdata door audiogegevens te verwijderen. Daarom worden ze ook 'lossy' genoemd.  Voorbeelden van dergelijke codecs zijn SBC, AAC of LDAC.

Hoeveel audiodata er verdwijnt, hangt af van de codec én de gekozen bitrate, want elke codec biedt op dat vlak verschillende niveaus. Hoe kleiner de bitrate, hoe meer gegevens er verwijderd worden. Zo eindig je met streams die vier tot tien keer kleiner kunnen zijn dan het bronbestand. Het resultaat van dat lossy proces kan een lagere audiokwaliteit zijn, afhankelijk van de gekozen codec en bitrate. 

Om het niet te ingewikkeld te maken voor de gebruiker, ondersteunen smartphones en hoofdtelefoons doorgaans meerdere codecs. Bij het koppelen of pairen wordt automatisch bepaald welke codec er gebruikt wordt.

 Ook interessant: Hoe luister je muziek via bluetooth?

Wat is aptX?

AptX Lossless is de nieuwste generatie van aptX, codecs die afkomstig zijn van chipbouwer Qualcomm. Oorspronkelijk was er één aptX-codec, inmiddels zijn er verschillende. Zo kun je aptX HD tegenkomen, dat een betere kwaliteit biedt. Bij aptX LL staan die dubbele L's voor 'low latency', verminderde vertraging, wat belangrijk is bij het gamen.

Bij nieuwe toestellen zie je heel vaak aptX Adaptive in de specificaties staan. Dit is een codec die de audiokwaliteit aanpast aan de situatie. Als je bijvoorbeeld muziek streamt van je smartphone naar een speaker die wat verder staat, dan schakelt aptX Adaptive automatisch naar een lagere kwaliteit om haperingen te voorkomen. Breng je de speaker dichterbij, dan wordt de kwaliteit beter. 

©Jamie Biesemans

Lossy vs Lossless

AptX Lossless is de eerste codec die geen audiogegevens weggooit (vandaar 'lossless', zonder verlies). Het biedt dezelfde kwaliteit als een muziek-cd (16-bit / 44,1 kHz) en zet dus audiokwaliteit op de eerste plaats. Het wordt altijd gecombineerd met aptX Adaptive, waarbij die Lossless-codec naadloos voor een lossy kwaliteit wordt ingeruild als je bijvoorbeeld met je in-ears wegloopt van je smartphone. Aptx Lossless werkt immers enkel als je dicht bij je telefoon blijft.

Wat heb je nodig?

Om een bepaalde codec te gebruiken, moeten beide toestellen deze ondersteunen. Je hebt dus zowel een smartphone als een hoofdtelefoon nodig die aptX Lossless ondersteunen. De link met Qualcomm is duidelijk, omdat alleen bepaalde chipsets van dit merk compatibel zijn met de codec. Het gaat dan om de snelste Snapdragon-chipsets die vooral bedoeld zijn voor smartphones uit de topklasse en hogere middenklassers. Die zijn uitgerust met 'Snapdragon Sound'. 

©Jamie Biesemans

Dit label garandeert echter niet dat aptX Lossless wordt ondersteund, omdat deze codec een optionele extra is. Sommige smartphonefabrikanten plaatsen wel de juiste hardware in hun toestellen, maar kiezen ervoor alleen aptX Adaptive te ondersteunen en aptX Lossless weg te laten. Dit kan te maken hebben met extra licentiekosten voor de Lossless-versie of de hogere kosten van de benodigde hardware. AptX Lossless vereist namelijk een extra antenne. Merken zoals Asus en Sony bieden deze ondersteuning wél op bepaalde smartphones.

Hoe weet je dan of je via de beste codec luistert? In theorie zou aptX Lossless duidelijk vermeld moeten worden, zowel op de verpakking als op het scherm tijdens gebruik. In de praktijk is het soms moeilijk om te ontdekken welk toestel aptX Lossless ondersteunt. Je kunt wel bij Qualcomm een overzicht van producten bekijken die aptX Lossless aan boord hebben (al lijkt ook die lijst niet helemaal compleet). 

Omdat Qualcomm de codec exclusief houdt, vind je deze niet in smartphones met chipsets van andere merken. Zo biedt Apple het niet aan op de iPhone.Ook Samsung-smartphones met Samsungs eigen Exynos-chips ondersteunen het niet.

Er is inmiddels een beperkt aantal laptops met aptX Lossless-ondersteuning op de markt, onder andere van Asus, Dell en Acer.  Als het gaat om draadloze koptelefoons en in-ears is het lijstje ook niet enorm lang. Bose en Denon zijn de twee grootste namen die aptX Lossless omhelzen, naast merken als Cambridge Audio en Bowers & Wilkins. In het overzicht van Qualcomm ontbreken echter sommige namen. Wil je dus echt via bluetooth muziek in de hoogste kwaliteit beluisteren, dan moet je zelf dus nog goed het een en ander uitzoeken.

Apt X Lossless-ondersteuning vind je bijvoorbeeld op 🢱

▼ Volgende artikel
Consumenten testen: de Philips PureProtect Mini 900-serie Luchtreiniger
© Philips
Energie

Consumenten testen: de Philips PureProtect Mini 900-serie Luchtreiniger

Met de Philips PureProtect Mini 900-serie AC0920/10 haal je een compacte maar effectieve luchtreiniger in huis. Dit apparaat belooft een stille werking, geavanceerde luchtfiltering en een gebruiksvriendelijke bediening. Wat vinden de leden van het Review.nl Testpanel ervan? We verzamelden hun beoordelingen en ervaringen om een helder beeld te schetsen van de prestaties, voordelen en eventuele minpunten.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Philips

De Philips PureProtect Mini 900-serie AC0920/10 zorgt in no-time voor schonere lucht in huis. Dankzij de 2-laagse HEPA-filtratie verwijdert hij 99,97 procent van de kleinste deeltjes, waaronder allergenen en virussen zoals H1N1 (griep). Met een zuiveringscapaciteit tot 65 m² en een snelle werking (in slechts 12 minuten) is deze luchtreiniger ideaal voor elke ruimte. Bovendien werkt hij ultrastil, zonder lichtverstoring, zodat je ook 's nachts ongestoord geniet van frisse lucht.

Stijlvol en compact ontwerp

Een groot pluspunt volgens de testers is het strakke en moderne design. IlsevdG zegt: "Het apparaat valt op door zijn strakke en moderne design dat moeiteloos in elke kamer past." Ook Jor1nde vindt het ontwerp geslaagd: "Het apparaat is mooi klein en kan dus makkelijk ergens geplaatst worden." De luchtreiniger is lichtgewicht en daardoor eenvoudig te verplaatsen, wat meerdere testers als prettig ervaren.

©Philips

Luchtfiltering en prestaties

De PureProtect Mini beschikt over een HEPA NanoProtect-filter dat 99,97 procent van de deeltjes tot 0,003 micron opvangt. Testers merken op dat de lucht schoner aanvoelt en dat allergieën en stof worden verminderd. Tester NtenHove zag direct een positief effect: "Al vanaf de eerste dag merkte ik dat ik minder last had van mijn luchtwegen." Ook een andere tester merkte verbetering bij zijn zoon: "Hij heeft in de avonduren geen volle neus meer en valt makkelijker in slaap."

Toch is niet iedereen even enthousiast over de effectiviteit. MikaDeTester vindt dat 'je daarnaast zeker nog het huis moet doorluchten, want op zichzelf zuivert het product de lucht niet voldoende'. Ook EstherRK merkte dat de lucht 's nachts niet altijd binnen de marges bleef.

©Philips

Geluidsniveau: fluisterstil of storend?

Het geluidsniveau van de PureProtect Mini krijgt wisselende beoordelingen. De slaapmodus wordt vaak geprezen. Een van de testers zegt hierover: "Hij is fluisterstil, dus ideaal voor 's nachts." Ook Ineke83 bevestigt: "In de slaapmodus werkt het apparaat zeer stil; mijn vrouw en ik horen het niet tijdens onze slaap."

Op hogere standen is het echter een ander verhaal. MikaDeTester klaagt: "De gewone stand maakt best veel herrie en in de turbostand lijkt het alsof hij wegvliegt." Ook IlsevdG merkt op dat het geluid in de hogere stand wel iets luider is.

"Het filter is na drie weken pas 5 procent vervuild, dus gaat lekker lang mee!"

- Een tester van het Review.nl Testpanel

Gebruiksgemak en bediening

De luchtreiniger wordt over het algemeen als gebruiksvriendelijk ervaren. De installatie is eenvoudig, en de bediening via het touchscreen of de Air+-app wordt door veel testers als prettig omschreven. Daniëlle zegt: "Het apparaat is makkelijk te bedienen; binnen een paar minuten stond hij al aan."

Toch zijn er ook een paar minpunten. Sommige testers vinden de handleiding bijvoorbeeld te summier. EstherRK: "De plaatjes laten duidelijk zien hoe je het apparaat moet installeren, maar ik miste informatie zoals waar het apparaat moet worden geplaatst." Ook tester Aanradertje vond het display lastig te begrijpen zonder extra uitleg.

Pluspunten:

  • Compact en stijlvol design
  • Fluisterstille slaapmodus
  • Handige app-bediening
  • Vermindert stof en allergieën

Minpunten:

  • Geluid op hogere standen
  • Summiere handleiding
  • Niet voldoende zonder extra ventilatie

©Philips

Conclusie: een slimme keuze met een paar kanttekeningen

De Philips PureProtect Mini 900-serie AC0920/10 luchtreiniger scoort overwegend goed bij de testers. Het compacte design, de stille slaapmodus en de effectieve luchtzuivering worden vaak genoemd als pluspunten. Vooral mensen met allergieën lijken baat te hebben bij dit apparaat.

Toch zijn er ook verbeterpunten. Op hogere standen kan het apparaat luidruchtig zijn, en sommige testers vinden dat het filteringssysteem niet krachtig genoeg is om een ruimte volledig te zuiveren zonder extra ventilatie. Ook zou de handleiding wat uitgebreider mogen zijn. Niettemin scoort deze luchtreiniger al met al een heel fatsoenlijke 8,0.

Meer weten over deze luchtreiniger?

Bekijk 'm op Kieskeurig.nl!