ID.nl logo
Aparte netwerken maken voor een veilig thuisnetwerk: zo doe je dat!
© xiaoliangge - stock.adobe.com
Huis

Aparte netwerken maken voor een veilig thuisnetwerk: zo doe je dat!

Helaas zijn niet altijd alle apparaten in je netwerk te vertrouwen. Met enkele consumentenrouters kun je apparaten scheiden van de rest van je netwerk, bijvoorbeeld door het gastennetwerk te benutten. Dit heeft echter wat beperkingen. Liever zou je zelf labeltjes op het verkeer plakken door te werken met VLAN’s. Je hebt dan niet alleen gescheiden virtuele netwerken, maar je kunt met firewallregels ook de rechten voor apparaten beheren.

In dit artikel leggen we uit hoe je een netwerkscheiding op een professionele manier aanpakt. Dat doe je met VLAN's. Het volgende bespreken we:

  • Wat is de benodigde routersoftware? (Wij gaan aan de slag met pfSense)
  • Hoe verspreid je deze virtuele netwerken naar je apparaten?
  • Wat is de juiste poortinstelling?
  • Hoe stel je firewall-regels in?

Ook interessant: Kende je deze geavanceerde router-instellingen al?

De meeste mensen zullen alle netwerkapparaten in huis gewoon aan elkaar knopen via ‘domme’ switches. Het is echter niet zonder risico’s. Misschien heb je een puber die ongecontroleerd alles op zijn laptop installeert. Of heb je wat apparaten uit China gehaald die je niet helemaal vertrouwt, zoals bepaalde ip-camera’s. Wellicht zou je die liever helemaal isoleren van je hoofdnetwerk of de toegang tot internet ontzeggen. Dat is voor ip-camera’s zelfs vrij logisch als je die centraal beheert.

Het kan ook zijn dat je webinterfaces of toegang tot een netwerkprinter liever afschermt voor andere gebruikers. Door een scheiding in je netwerk te maken, kun je dit allemaal voor elkaar krijgen. Maar dat is best een uitdaging. Met de aanwijzingen in dit artikel hopen we je goed op weg te helpen. We behandelen de mogelijkheden van consumentenrouters en laten zien hoe je met VLAN’s op een professionele manier een scheiding in het verkeer aan kunt brengen.

Consumentenrouters

Consumentenrouters, zoals de door internetproviders verstrekte exemplaren, zijn vaak beperkt als het gaat om de isolatie van netwerkapparaten. De Fritz!Box van AVM is een positieve uitzondering. Je kunt hiermee een gastnetwerk opzetten met een afgezonderd wifi-netwerk. Je zou het een hotspot kunnen noemen.

Het verschilt per router wat je precies met een gastnetwerk kunt. Soms kun je het ook beschikbaar maken via een netwerkpoort. Alle gastgebruikers hebben alleen toegang tot internet. Soms kun je ook de bandbreedte en gebruikstijden beperken voor apparaten op het gastnetwerk of de internettoegang beperken tot de standaardprotocollen voor web en e-mail.

Gasten kunnen niet bij de rest van je netwerk. Standaard kunnen ze ook niet met andere wifi-apparaten communiceren binnen het gastennetwerk, al kun je dit laatste optioneel veranderen, zodat onderlinge communicatie wél mogelijk is. Enkele routers (of losse toegangspunten) bieden alleen een isolatie op het niveau van wifi, wat eigenlijk hoofdzakelijk voorkomt dat wifi-gebruikers met elkaar kunnen communiceren.

Enkele voordelen

Een gastnetwerk kan nuttig zijn voor bezoekers of een opstandige puber. Het kan ook voor IoT-apparaten van pas komen die genoeg hebben aan een internetverbinding, zoals bepaalde slimme thermostaten, deurbellen en ip-camera’s. Het heeft één groot voordeel: je voorkomt dat een netwerkapparaat (of huisgenoot) andere apparaten kan ‘besmetten’.

Helaas wordt voor jouzelf het ontdekken, configureren en gebruiken van IoT-apparaten vaak complexer als ze geen deel uitmaken van je hoofdnetwerk. Soms los je dat op door een smartphone of tablet tijdelijk op het gastnetwerk te zetten, om bijvoorbeeld een slimme luidspreker in gebruik te nemen. Maar ook bij de normale bediening, zoals het streamen naar de luidspreker, moet je vaak weer het gastennetwerk op. En bovenstaande werkt alleen als er geen isolatie tussen gebruikers is op dit gastnetwerk.

©Jakub Zerdzicki

Wat is een gastnetwerk? Technisch bestaat er in de wereld van netwerken uiteraard niet zoiets als een gastnetwerk. Voor zulke gescheiden netwerken werkt een router intern met VLAN’s. Dat gebeurt vaak ook al voor inkomende verbindingen, bijvoorbeeld om internet, televisie en VoIP te scheiden vanaf het glasvezelnetwerk van KPN. Maar ook voor een gastnetwerk, dat een eigen subnet krijgt, ofwel een privéreeks ip-adressen.

Controleer maar eens welk ip-adres je krijgt: dit wijkt af van de ip-reeks van het hoofdnetwerk. Zo kan eenvoudig worden afgedwongen dat vanaf het gastnetwerk alleen internettoegang mogelijk is en geen toegang tot het hoofdnetwerk.

Lokale controle

Dat je in een gastennetwerk apparaten zoals IoT-apparaten beperkt tot alleen internet heeft een keerzijde. Je forceert bij sommige apparaten namelijk dat ze internet als omweg gebruiken, terwijl ze in een normale situatie voor lokale aansturing zouden hebben gekozen.

Een lokale aansturing, bijvoorbeeld met Home Assistant, heeft een grote meerwaarde. Het werkt vaak sneller en betrouwbaarder. Zelfs als een apparaat het ondersteunt, krijg je het niet voor elkaar als dat apparaat alleen internettoegang heeft. Je krijgt dan de situatie dat een verzoek voor het schakelen van een lamp via een app eerst naar een cloudserver gaat, die vervolgens de opdracht doorspeelt aan de schakelaar.

Als het mogelijk is, houd je dus alles liever lokaal. Daarbij zul je apparaten incidenteel wel toegang tot internet moeten geven, bijvoorbeeld voor een firmware-update. Zo voorkom je ook dat obscure ip-camera’s beelden doorspelen via vaak slecht beveiligde p2p-verbindingen.

©rh2010 - stock.adobe.com

Praktisch voorbeeld

Je hebt nu een idee van de (on)mogelijkheden van consumentenrouters. Maar hoe kun je een netwerkscheiding op een professionele manier aanpakken? Dan zul je met VLAN’s moeten werken. Enige planning is handig bij het herinrichten van je netwerk.

Begin met het bedenken van enkele VLAN’s, met per VLAN een getal: de VLAN-ID (of tag). De methode die we hier volgen, is één vertrouwd VLAN als hoofdnetwerk (met VLAN-ID 10), een VLAN voor IoT-apparaten (VLAN-ID 20) en een derde VLAN voor gasten (VLAN-ID 50). Verder hebben we een VLAN voor managementverkeer (VLAN-ID 11). Wellicht wil je nog meer aparte VLAN’s, bijvoorbeeld voor VoIP, ip-tv of ip-camera’s.

Vervolgens kies je per VLAN een subnet met privé-ip-adressen. Het is handig als je daarin de VLAN-ID herkent. Bijvoorbeeld 10.0.10.0/24 voor het hoofdnetwerk, 10.0.20.0/24 voor IoT en 10.0.50.0/24 voor gasten. We gebruiken hier de CIDR-notatie. Bij /24 hoort subnetmasker 255.255.255.0 waarbij voor in dit geval het hoofdnetwerk de reeks bruikbare ip-adressen loopt van 10.0.10.1 t/m 10.0.10.254.

Routersoftware

Hoe je VLAN’s configureert, hangt uiteraard af van de router die je gebruikt. Sommige bestaande routers van bijvoorbeeld Linksys kun je voorzien van de alternatieve OpenWrt-firmware. Afhankelijk van de gebruikte router kun je daarin met VLAN’s werken, al is de configuratie technisch wat meer een uitdaging.

Een professionele router is ook een optie. Je hebt dan vaak alle vrijheid om VLAN’s te maken en firewallregels in te stellen voor al het verkeer. Maar dat heeft nog steeds een zekere complexiteit. Binnen pfSense, dat we in onze testopstelling gebruiken, werkt deze opzet vrij intuïtief en de software is bovendien heel overzichtelijk. De grootste uitdagingen zijn het configureren van je inkomende internetverbinding en het doorgronden van de werking van VLAN’s zodat je deze kunt toepassen.

pfSense virtualiseren

De systeemeisen voor pfSense zijn niet heel veeleisend. Daarom kan het interessant zijn deze software te virtualiseren met bijvoorbeeld Proxmox VE. Deze virtualisatiesoftware laat je flexibel werken met virtuele machines en lichtgewicht Linux-containers. Je kunt pfSense handig in een virtuele machine installeren. De VLAN’s kun je over één netwerkpoort naar buiten aanbieden, maar je kunt ze dankzij de virtuele bridges ook intern gebruiken voor bijvoorbeeld een virtuele machine met Windows of Linux, of een simpele Linux-container.

Het is natuurlijk het mooist als pfSense zo direct mogelijk toegang tot internet heeft, ter vervanging van je router, in plaats van daaráchter (zoals bij dubbele NAT), maar dit laatste kan voor testdoeleinden eventueel wel.

Hardware voor pfSense Netgate, de ontwikkelaar van pfSense, biedt zelf hardware aan voor pfSense, ook wel appliances genoemd. Je zou ze als referentie kunnen gebruiken. De systeemeisen zijn niet heel hoog.

Bij onze testopstelling gebruiken we een mini-pc van Topton, verkrijgbaar via AliExpress, met vier 2,5Gbit/s-netwerkpoorten. Die extra snelheid is prettig, vooral omdat verkeer tussen VLAN’s onderling door de router heen gaat. Dit soort mini-pc’s zijn populair als router/firewall en bovendien opvallend voordelig. Voor de kale configuratie (zonder geheugen en opslag) betaalden we ongeveer 135 euro.

Hij heeft een snelle Intel Celeron N5105 quadcore-processor. We plaatsten twee DDR4-geheugenmodules van 16 GB en de Samsung 980 Pro M.2-ssd. Dit alles is eigenlijk overkill voor pfSense, al zorgt Proxmox VE ervoor dat we ook heel veel andere toepassingen mee kunnen laten draaien. De gekozen hardware blijkt zeer stabiel, en draait ook ‘in productie’, al hebben we aan de buitenkant wel een ventilator toegevoegd voor wat extra koeling.

Netwerkpoorten

Als je Proxmox VE gebruikt, kies je al bij de installatie een van de netwerkpoorten als managementinterface voor de software. Hier wordt automatisch een zogenoemde bridge voor gemaakt. Het voordeel is dat Proxmox VE altijd via die poort bereikbaar is, ook als pfSense offline is.

Verder maak je ook een bridge voor elke andere netwerkpoort aan. Al die bridges voeg je daarna als netwerkinterface toe aan de virtuele machine met pfSense. Hierna kun je deze bridges binnen pfSense verder configureren. Waar je nog wel op moet letten, is dat je voor bridges de optie VLAN Aware aanvinkt in Proxmox VE als er meerdere VLAN’s op worden gebruikt. We doen dat bijvoorbeeld voor de bridge die via de bijbehorende netwerkpoort alle VLAN’s naar buiten brengt. Handig is dat andere virtuele machines en Linux-containers in Proxmox VE de betreffende bridge ook als netwerkinterface kunnen gebruiken, waarbij je dan zelf de VLAN-ID kunt kiezen.

Switches

Heb je de router geconfigureerd voor verschillende VLAN’s, dan zul je die virtuele netwerken ook door je huis willen verspreiden richting eindgebruikersapparaten, via switches en eventueel wifi. Je kunt geen ‘domme’ switches gebruiken, ofwel unmanaged switches. Wat deze feitelijk doen, is inkomend verkeer op een bepaalde poort uitzenden, ofwel ‘broadcasten’, naar alle andere poorten. Er wordt verder niet naar het verkeer gekeken en dus ook niet naar de VLAN-tag. Je kunt er dus ook geen scheiding mee maken. Bij een managed switch kan dit wel. Via een configuratiepagina kun je de verschillende VLAN’s instellen en aangeven welke poorten bij welke VLAN(’s) horen.

Netwerkverkeer scheiden?

Dan heb je een managed switch nodig

Trunk- en toegangspoort

Op een managed switch zul je een poort doorgaans ofwel als trunkpoort ofwel als toegangspoort gebruiken. Een trunkpoort verwerkt feitelijk verkeer voor meerdere VLAN’s, bijvoorbeeld tussen een router en een switch, of tussen twee switches onderling. Het gaat (meestal) alleen om ‘tagged’ verkeer, dus steeds voorzien van een VLAN-tag.

Op een toegangspoort sluit je apparaten zoals pc’s en printers aan die zelf niets met VLAN-tags doen. Je levert verkeer op die poorten ‘untagged’ af, dus ontdaan van de VLAN-tag. Hierbij stel je voor elke poort in bij welk VLAN die poort hoort. Hiermee bepaal je dus of een poort bij je hoofdnetwerk hoort of een van de andere VLAN’s (zoals gasten of IoT).

Poortinstelling

Wat soms wordt vergeten, is dat je ook per poort moet aangeven op welk VLAN het inkomende verkeer moet worden ingedeeld, via de zogenoemde PVID. Al zal dat vaak hetzelfde VLAN zijn als het gekozen VLAN voor het uitgaande untagged verkeer. Onthoud simpelweg dat het labeltje (de VLAN-tag) dat je eraf hebt gehaald voor het uitgaande verkeer, er voor inkomend verkeer weer opgeplakt moet worden.

De door ons gebruikte switches van Zyxel zijn vrij intuïtief en overzichtelijk als het gaat om de configuratie van VLAN’s. Het onderste deel van de afbeelding laat zien hoe poort 4 en 5 als trunkpoort worden gebruikt. Op poort 1 en 3 zijn wifi-toegangspunten van Ubiquiti aangesloten, die via de switch overigens ook van voeding worden voorzien dankzij PoE (Power over Ethernet). Ze ontvangen het tagged verkeer voor de drie VLAN’s: het hoofdnetwerk (10), IoT (20) en gasten (50). Voor het managementverkeer voor deze toegangspunten gebruiken we VLAN-ID 11. Het verkeer leveren we ‘untagged’ af, een eis van deze toegangspunten. Verder is poort 2 beschikbaar om bijvoorbeeld een pc of printer op het hoofdnetwerk aan te sluiten. Let ook op de PVID-instelling in het bovenste deel van de afbeelding.

Scheiding in wifi via SSID’s Het opzetten van wifi voor meerdere VLAN’s kan iets uitdagender zijn. Hoewel je voor elk VLAN een apart wifi-netwerk zou kunnen opbouwen, is het mooier om met toegangspunten te werken die meerdere SSID’s kunnen uitzenden en dus rekening houden met VLAN-tags. Denk aan semiprofessionele accesspoints van Ubiquiti UniFi of TP-Link Omada. Je ‘straalt’ dan via hetzelfde wifi-toegangspunt meerdere netwerken uit, elk met eigen SSID. Je levert alle VLAN’s (zoals het hoofdnetwerk, IoT en gasten) ‘tagged’ af op de accesspoints.

Voor de controllersoftware die dient voor het inregelen van de toegangspunten is het handig een apart VLAN te gebruiken. Merk op dat je dit managementverkeer ‘untagged’ op de toegangspunten moet aanleveren (samen met de ‘tagged’ VLAN’s) met ook weer de juiste PVID. Dat gaat wat intuïtiever als je ook bijbehorende switches van Ubiquiti of TP-Link gebruikt, maar dat is niet verplicht.

Firewallregels

Het instellen van firewallregels in pfSense vraagt ook wat denkwerk, maar is niet lastig, en je kunt het flexibel inrichten. De apparaten op het hoofdnetwerk geef je vaak de vrije hand. Voor de VLAN’s voor IoT en gasten kun je strikt zijn. Je zult veelal het verkeer naar alle andere VLAN’s blokkeren alsook belangrijke managementinterfaces. Voor gasten is alleen internettoegang nodig naast enkele cruciale server voor DHCP en DNS.

Voor IoT-apparaten zul je internettoegang doorgaans blokkeren, op enkele uitzonderingen na. Het is handig die ‘uitzonderingen’ in een lijstje te zetten. In pfSense kun je ze handig in een zogeheten alias opnemen. Voor die alias kun je dan één firewallregel maken die internettoegang toestaat voor die apparaten.

Ten slotte kun je natuurlijk nog uitzonderingen maken voor verkeer tussen VLAN’s. Denk aan een oppas die vanaf het gastennetwerk toegang tot de ip-camera in de babykamer mag hebben. Of een ip-camera die je toegang geeft tot een NVR.

Layer3-switches In onze testopstelling gebruiken we relatief eenvoudige layer2-switches waarbij we alle firewallregels in pfSense configureren. Die regelt ook verkeer tussen VLAN’s. Als pfSense wegvalt, kun je nog steeds binnen hetzelfde VLAN communiceren, maar apparaten op een ander VLAN kun je niet (meer) bereiken.

Er bestaan ook layer3-switches. Die kunnen zelf verkeer tussen VLAN’s regelen en bieden ook extra’s als een DHCP-server en firewallregels. Ze maken je minder afhankelijk van pfSense en je kunt hogere snelheden bereiken voor verkeer tussen VLAN’s, dat niet meer langs pfSense hoeft. Maar de switches zijn veel duurder en de configuratie via de switches wordt veel complexer.

▼ Volgende artikel
Review Dreame L10s Ultra (2nd gen) – Goedkoper en beter dan voorganger
© Wesley Akkerman
Huis

Review Dreame L10s Ultra (2nd gen) – Goedkoper en beter dan voorganger

Tot onze verbazing zien we dat de Dreame L10s Ultra (2nd gen) een van de grootste nadelen van zijn voorganger zomaar wegneemt: deze nieuwe robotstofzuiger is namelijk honderden euro's goedkoper dan zijn voorganger ooit geweest was. Sterker nog: ook nu nog is eerste L10s Ultra duurder dan zijn opvolger. Tijd om te bekijken hoe de Gen 2 in de praktijk presteert.

Uitstekend
Conclusie

Dreame heeft met de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) een fijne balans gevonden tussen een uitgebreide en functionele robotstofzuiger en een redelijke prijs. De maximaal 700 euro die je betaalt, is geen immens hoog bedrag voor de prestaties die je in huis haalt. Je krijgt bovendien toegang tot allerlei premium functies, zoals uitschuifbare dweilpads en de borstel. Je moet er wel rekening mee houden dat je soms de dweil zelf even moet schoonmaken om de prestaties op hoog niveau te houden, maar verder vinden we deze robotstofzuiger top.

Plus- en minpunten
  • Flinke zuigkracht
  • Dweilen gaat veel beter
  • Uitschuifbare onderdelen
  • Aanpassingsmogelijkheden
  • Overzichtelijke app
  • Navigatie gaat beter
  • Prijs-kwaliteitverhouding
  • Objectherkenning niet altijd accuraat
  • Vereist wat handmatig onderhoud
  • Geen warm water
  • Dweil schoonmaken duurt lang
  • Hardnekkige viezigheid kan achterblijven

De Dreame L10s Ultra (2nd Gen) heeft een adviesprijs van 699 euro, maar is nu al online verkrijgbaar voor minder. Als je de introductieprijs van de voorganger in het achterhoofd neemt (meer dan duizend euro) dan begrijp je dat we daar enigszins verrast over zijn. Dat model uit begin 2023 beviel, maar stelde ook teleur op een aantal vlakken. Zo botste het nog wel eens ergens tegenaan, had je nog wat handmatig onderhoud, werd het tapijt niet goed schoongemaakt, was de app onoverzichtelijk en zat je als het ware vast aan de schoonmaakmiddelen van Dreame.

Zijn opvolger doet een hoop dingen anders, terwijl de ervaring toch grotendeels hetzelfde blijft. Daarmee bedoelen we dat fabrikant Dreame een aantal negatieve aspecten aangepakt heeft, en de positieve eigenschappen heeft behouden. En dat zonder de prijs te verhogen. Ergens kon dat ook niet anders, gezien het bestaan van bijvoorbeeld de Dreame X40 Ultra en de aankomende X50 Ultra. Die nemen het stokje over van de meest dure Dreame-robots van dit moment, waardoor de vernieuwde L10s Ultra een lager prijskaartje hanteert.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Navigeren gaat goed, maar…

De robot en de basis hebben eenzelfde, stijlvol en praktisch ontwerp als andere Dreame-robotstofzuigers en zijn daardoor inmiddels heel herkenbaar. Voor- en bovenop tref je de middelen aan voor objectherkenning, zoals een camera en een laser (LiDAR). Hoewel dit model wel over objectherkenning beschikt, zit er geen AI-camera aan boord (zoals op de duurdere stofzuigers). Over het algemeen navigeert de robot goed door het huis en vermijdt hij verschillende soorten spullen die op de grond liggen en staan.

Waar deze stofzuiger een beetje moeite mee heeft, zijn smalle openingen. Het lijkt net alsof het apparaat een bepaalde route niet 'durft' te nemen uit angst om ergens vast te komen zitten. Daardoor kan het gebeuren dat specifieke plekjes niet meegenomen worden. De objectherkenning laat ook nog wel een iets te wensen over. Het kan zijn dat de robot over kabels heenrijdt en daardoor zichzelf vastrijdt (als het dikke kabels zijn) of iets opzuigt (als het dunne kabels zijn). Bij ons lieten de dweilpads daardoor ook een keer los; die bleven hangen achter een dikke stekkerkabel.

©Wesley Akkerman

Apart bakje voor reinigingsmiddel

Net als de voorganger kan ook de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) zijn twee roterende dweilpads niet achterlaten op het basisstation. Daardoor kunnen dat soort dingen zoals in de alinea hierboven beschreven nog wel eens fout gaan. Als zoiets gebeurt, dan stopt de robot met werken totdat je hem geholpen hebt. Als je dan op dat moment niet thuis bent, dan heb je pech. Gezien de prijs hebben we daar minder moeite mee dan voorheen, maar het kan het gebruik van een robotstofzuiger wel in de weg zitten. Helemaal als het apparaat ergens onder het bed stilstaat, en je er dus moeilijk bij kunt

Gelukkig heeft het basisstation wel een waardevolle upgrade gekregen in de vorm van een apart zeepbakje. Naast een bak voor schoon en een bak voor vies water, heb je nu een aparte bak waar je vloerreiniger in kunt stoppen. Dreame raadt uiteraard zijn eigen schoonmaakmiddelen aan, maar niets staat je in de weg zelf een middel uit te kiezen.

Helaas biedt dit model ook geen droogfunctie aan voor de gebruikte dweilpads. Ze worden wel schoongemaakt op het station, maar het duurt even voordat ze helemaal schoon en droog zijn voor de volgende ronde.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Maakt veel beter schoon

In vergelijking met de vorige versie maakt de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) veel beter schoon langs randen. Dan bedoelen we langs de muren en plinten, maar ook de rand van een vloerkleed. Het gevaarte op wielen maakt dan kleine, schuine bewegingen heen en weer en rijdt kort van voren naar achteren om precies tot aan de rand schoon te kunnen maken. Het slaat in dat proces weinig tot geen stukken vloer over. Wel kan deze robotstofzuiger in een enkel geval nog wel eens met de natte dweil op het vloerkleed komen. Maar dat is niets om je zorgen om te maken.

Qua zuigkracht is het systeem er eveneens flink op vooruitgegaan, van 5300 Pa naar 10.000 Pa. Daardoor blijft er vrijwel geen stof achter op de plekken waar de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) komt. Het kan zijn dat hij nog wel eens wat achterlaat op een hoogpolig kleed. Ook de hoekjes in huis worden niet superschoon, ondanks de uitschuifbare borstel. Maar eerlijk is eerlijk: de robot doet het veel beter dan de Dreame L10s Ultra. De borstel, gemaakt van kunststof, snijdt eventuele haren (van bijvoorbeeld huisdieren of jezelf, als je lang haar hebt) niet voor je kapot; dus je hebt zelf nog wat onderhoud aan het af en toe haarvrij maken van de borstel.

Overzichtelijke app

Dweilen gaat het systeem nog even goed af. Vooral voor het dagelijkse of wekelijkse onderhoud is de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) uitermate geschikt, aangezien hij genadeloos afrekent met oppervlakkige vlekken. Als je wat meer hardnekkige viezigheid aan de vloer laat plakken, weet de robot daar ook nog wel raad mee. Vettigheid en opgedroogde troep kunnen echter een uitdaging vormen – waarschijnlijk omdat de stofzuiger geen gebruik maakt van warm water. De dweilpads zijn overigens eveneens uitschuifbaar, wat het schoonmaken ten goede komt.

Via de overzichtelijke app kun je heel snel bepalen hoeveel water en zeep de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) moet gebruiken. Wellicht helpt het om die hoeveelheid aan te passen, waardoor hardnekkige viezigheid ook zou kunnen verdwijnen – maar meer water en zeep is geen garantie voor succes. Verder bepaal je in de app de zuigkracht, in welke mate de stofzuiger zijn rondes doet (met ruime of minder ruime bochten) en zie je hoe het gesteld is met de verschillende onderdelen. Met die laatste functionaliteit kun je goed zien wanneer iets aan vervanging toe is of wanneer je ergens een lapje over moet halen.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Dreame L10s Ultra (2nd Gen) kopen?

Tot slot is het goed om te zien dat de accu ruim drie uur meegaat. Dat is deels afhankelijk van de instellingen die je zelf prefereert, maar dan nog is het een zeer nette score. Dit voorkomt dat de robot lange omwegen moet maken om tussentijds op te laden, waardoor het werk sneller gedaan kan worden. Verder moet je qua onderhoud dus rekening houden met vastgelopen haren, de oprit (die snel vies wordt) en zowel de water- als zeepbakken. Niet heel veel meer dus dan bij duurdere modellen; maar vooral dat vastgelopen haar kan irritant worden.

Onderaan de streep vinden we dat Dreame met de Dreame L10s Ultra (2nd Gen) een fijne balans heeft gevonden tussen een uitgebreide en functionele robotstofzuiger en een redelijke prijs. De maximaal 700 euro die je betaalt, is geen immens hoog bedrag voor de prestaties die je in huis haalt. Je krijgt bovendien toegang tot allerlei premium functies, zoals uitschuifbare dweilpads en de borstel. Je moet er wel rekening mee houden dat je soms de dweil zelf even moet schoonmaken om de prestaties op hoog niveau te houden, maar verder vinden we deze robotstofzuiger top.

▼ Volgende artikel
Maakt je blender lawaai? Zo los je het op
© InsideCreativeHouse
Huis

Maakt je blender lawaai? Zo los je het op

Een blender of een keukenmachine maakt geluid, dat is nu eenmaal zo. Er zitten bewegende onderdelen in, en er komt flink wat kracht bij kijken. Maar wat als je blender meer lawaai maakt dan zou moeten? Gelukkig kun je dat vaak zelf oplossen. Hier lees je hoe.

In dit artikel lees je:

  • Waarom je blender zo'n herrie maakt
  • Dat dat eigenlijk best logisch is
  • Dat je er (misschien) toch iets aan kunt doen

Lees ook: 9 dingen die je óók met je blender kunt maken

Waarom maakt mijn blender lawaai? 

De messen van een blender draaien doorgaans in de rondte met zo'n 20.000 toeren per minuut – bijna tien keer zo veel als de wielen van je auto als je lekker aan het cruisen bent. Geen wonder dus dat daar wat geluid bij komt kijken. 

Oudere blenders maken vaak meer lawaai dan nieuwe, en hoe langer je je blender hebt, des te meer geluid hij gaat maken, omdat de onderdelen verouderd raken. Daar is verder weinig aan te doen, behalve een nieuwe blender kopen. 

Stille blenders

Er zijn steeds meer stille blenders op de markt, al blijven ze natuurlijk altijd geluid maken. Doorgaans geldt dat hoe krachtiger het model, des te hoger de geluidsproductie. Denk dus goed na of je wel de krachtigste blender nodig hebt, of dat je het met een simpeler – en stiller! – model af kan. 

Fabrikanten doen er ook steeds meer aan om het geluid tegen te houden, bijvoorbeeld door een geluidsreductiesysteem en een slimme vorm van de messen en de glazen kan. Nieuwer is niet altijd beter, maar in dit geval vaak wel. 

©HP

Resonantie

Een van de hoofdredenen van een luide blender is de resonantie in de rest van je keuken. Probeer je blender maar eens op te tillen tijdens het blenden: dan hoor je meteen een stuk minder. Dat komt doordat het geluid doordreunt in het keukenblad, of zelfs in de muren waar de blender bij in de buurt staat. 

Zorg er dus voor dat de blender zo vrij mogelijk staat, niet tegen de muur en er ook niet vlakbij. Je kunt ook tijdelijk een handdoek of theedoek onder de blender leggen om het doordreunen te voorkomen, al moet je er wel voor zorgen dat het apparaat waterpas blijft staan. 

Veel blenders en keukenmachines hebben zuignappen, zodat ze wel op hun plek blijven staan, maar niet direct met het aanrechtblad in aanraking komen. Dat scheelt ook weer een slok op een smoothie! 

Conclusie

Je blender maakt nu eenmaal geluid, daar is weinig aan te doen. Je kunt het wel binnen de perken houden door te zorgen dat de blender goed waterpas staat en dat alle onderdelen goed schoon zijn. Zet hem niet tegen of in de buurt van de muur, en zet hem eventueel op een handdoek of theedoek om de ergste trillingen te voorkomen. En anders kun je natuurlijk altijd op zoek gaan naar een nieuwe, stille blender.