ID.nl logo
Elf oledschermen voor de pc getest: wel of niet kopen?
Huis

Elf oledschermen voor de pc getest: wel of niet kopen?

Net als bij televisies is bij computerschermen ook het tijdperk van de oledschermen aangebroken. Inmiddels zijn er allerlei oledschermen op de markt met verschillende afmetingen, resoluties en verversingssnelheden. Er zijn zelfs modellen die je kunt buigen. Hoewel oled praktisch garant staat voor een knappe beeldkwaliteit, heeft de techniek ook wat inherente risico’s en nadelen. In deze test bespreken we elf verschillende oledschermen die wij hebben getest.

In dit artikel vertellen we je wat de status is van oledschermen voor pc's en bespreken we elf oledschermen voor de pc:

  • Voordelen van oled
  • Nadelen van oled
  • Test van 11 monitors

Ook interessant: Zo kies je de juiste desktopvervanger

Hoewel we monitors van verschillende fabrikanten bespreken, worden de panelen in de besproken monitors vooralsnog door slechts drie verschillende fabrikanten geproduceerd. Binnenkort zijn dat er zelfs nog maar twee, want Joled (een samenwerkingsverband tussen Sony en Panasonic) heeft inmiddels de handdoek in de ring gegooid en zal geen nieuwe modellen meer produceren. Spijtig, want de twee monitors met Joledpanelen die wij hier testen zijn prachtig. En vooralsnog ook nog aardig leverbaar.

De overgebleven twee paneelfabrikanten zijn LG en Samsung. LG is de stuwende kracht geweest achter de massale opkomst van oled de laatste jaren. Samsung is pas onlangs relevant geworden in dit segment met zijn QD-oledpanelen (niet te verwarren met qled, wat feitelijk gewoon een iets luxer lcd-paneel is). Dat de meeste panelen uit dezelfde fabriek komen, is belangrijk om te onthouden, want het betekent dat de onderlinge verschillen soms zo klein zijn dat je je niet blind hoeft te staren op één specifiek retailmerk.

Prettig voor ons als testers, maar ook voor jou als consument, is dat de inherente voor- en nadelen van de oledtechniek van toepassing zijn op al deze panelen, ongeacht of ze nu van LG, Samsung of van Joled komen. Zo kun je in elk geval snel beslissen of je (QD-)oled überhaupt wilt overwegen of liever bij traditionele lcd-panelen blijft.

Voordelen van oled

Oledpanelen hebben veel voordelen en samen resulteren in één ding: de beeldkwaliteit wordt over het algemeen als fantastisch ervaren, in de regel beter dan alle andere beeldtechnieken. De belangrijkste oorzaak is dat in een oledpaneel elke individuele pixel zijn eigen lichtbron is. Zo is zwart écht zwart en heb je een feitelijk onbeperkt contrast. Zet er een lcd-paneel naast: daar lijkt zwart bijna lichtgrijs.

Ook de kleurweergave is uitstekend. Dit is één vlak waar echte top-lcd-panelen overigens wel op kunnen concurreren, maar de huidige oledpanelen hebben allemaal een uitstekend ruim kleurbereik (ook wel wide color gamut genoemd). Het hoge contrast helpt hier ook een handje bij, want samen geven ze het gevoel dat de kleuren van een scherm spatten.

Kijk je veel HDR-content (zoals films, series, games en sommige YouTube-kanalen), dan is een goede HDR-weergave belangrijk. Dat vereist een hoog contrast en goede kleuren (precies wat we zojuist al noemden) plus een hoge piekhelderheid. Ook daar is oled uitstekend in en daardoor het beste soort paneel voor HDR-content.

Voor gamers heeft oled nog één ijzersterk voordeel: de snelheid van het paneel. Oledpanelen reageren praktisch zonder vertraging. Een typisch lcd-scherm heeft ergens tussen de 5 (goed) en 25 (matig) milliseconden nodig om van kleur of grijstint te veranderen. Slechts enkele high-end monitors scoren tussen de 2 en 5 ms. Maar een oledscherm heeft voor die transitie maar ergens tussen de 0,5 en 1 ms nodig. Dat maakt snel bewegende beelden op oledschermen beter te volgen, maar geeft ook competitieve voordelen tijdens het gamen: je kunt immers sneller reageren.

Een oledscherm is veel sneller dan een lcd-scherm. Hier zie je (linksboven) dat bijna alle transities in nog geen milliseconde worden weergegeven.

Inbranden

Als we het puur over beeldkwaliteit hebben, is oled dus het mooiste wat er is. Bijna te mooi om waar te zijn? Er zijn inderdaad wel degelijk wat flinke nadelen en risico’s aan een eventuele keuze voor oled. Het voornaamste nadeel is burn-in, oftewel het inbranden van een oledpaneel. Hoewel LG en Samsung de laatste jaren heel hard hun best doen om dit onderwerp te vermijden, blijft het een feit dat een oledscherm bij zeer langdurige statische beelden kan inbranden. Daarvoor is ruim voldoende bewijs te vinden.

Waar dat bij een televisie eenvoudig te voorkomen is zolang je niet elke dag hetzelfde kanaal met een vast logo in beeld kijkt, is dat bij monitorgebruik soms lastiger. Zo staat bij desktopgebruik je taakbalk standaard in beeld. Maar waar je die nog zou kunnen verbergen, wordt dat lastig wanneer je dagelijks met Photoshop werkt en je al je tools op dezelfde plek wilt hebben.

Een echte oplossing is er niet voor, vandaar ons advies dat oledschermen vooral interessant zijn voor mensen die de pc primair gebruiken om variërend beeld op weer te geven: werken, gamen, films en series kijken. In onze eigen langdurige tests zien we vooralsnog geen inbrandverschijnselen met gevarieerd gebruik (paar uur werk, paar uur wisselende content), maar dagenlang vaste elementen op het scherm hebben is niet wenselijk. Mocht je dat toch willen doen, let er dan op dat de fabrikant een inbrandgarantie geeft. Meerdere van de hier geteste modellen hebben een garantie tegen inbranden van drie jaar.

Een oledscherm is vooral interessant als je naast werken ook regelmatig andere wisselende content in beeld hebt, zoals games.

Subpixel-lay-out en helderheid

Een ander minpunt is dat oledpanelen van LG en Samsung een andere subpixel-lay-out gebruiken dan traditionele monitors. Die laatste hebben de bekende RGB-lay-out (een rode, groene en blauwe pixel in één lijn), maar LG-oledpanelen voegen daar een extra witte pixel aan toe (RGBW). En Samsungs QD-oledpanelen hebben de subpixels in een driehoekje staan. Omdat ze daarmee afwijken van de standaard worden sommige fijne details niet altijd perfect weergegeven. Dit is niet relevant voor normaal gebruik, maar voor grafisch ontwerpers waarbij pixel-perfectie wordt verwacht, is dit wel een overweging. Voor die doelgroep is het spijtig dat het samenwerkingsverband Joled gestopt is, want die maakte wel RGB-oledpanelen die perfect waren voor die doelgroep.

Hoewel we de piekhelderheid van de pixels een voordeel noemden van oled, lukt het de panelen niet om álle pixels tegelijk zo helder te tonen. Dat gebruikt te veel energie en dat genereert dan weer te veel warmte. Zet je een volledig wit beeld op een oledscherm, dan zie je dat de maximale helderheid flink inzakt, vaak tot ruim onder het niveau van lcd-monitors. Bij kantoorwerk in extreem lichte ruimtes kan meer helderheid dan soms wenselijk zijn.

Andere overwegingen

Oledpanelen van LG, Samsung en Joled vertonen allemaal hetzelfde gedrag als we inzoomen op de exacte pixeltransitie: ze maken een kleine dip richting het zwart op het moment dat ze verversen. Dit gaat razendsnel en is voor de meeste gebruikers niet waar te nemen. Er is echter een zeer kleine groep gebruikers die dit als vermoeiend ervaart om naar te kijken. Omdat dit voor alle oledschermen én tv’s geldt, is ons advies hier eenvoudig: als je reeds een keer een oled-tv hebt gezien en hier niets van hebt gemerkt, dan is er ook bij pc-schermen niets aan de hand.

Hoewel de prijs van oledschermen rustig zakt, moet duidelijk blijven dat we het over premium- en high-end-producten hebben. Het zal nog even duren voordat we oledschermen in de prijsklasse onder de vijfhonderd euro zullen aantreffen.

Deze grafiek toont de dip naar zwart bij elke verversingscyclus. Sommige mensen ervaren dit als storend.

Elf oledschermen getest

Gigabyte AORUS FO48U

We beginnen met een klassiek oledscherm, een 48 inch groot 4K-exemplaar van Gigabyte. Eenmaal op tafel kom je lastig om dit gevaarte heen. Dat formaat brengt voor- en nadelen. Qua immersie gaat er weinig boven een flinke monitor en games die daarvan profiteren komen knap voor de dag. Het extra beeldoppervlak komt ook goed van pas wanneer het scherm wat verder van je af staat. Daar staat tegenover dat dit geen fijne monitor is om e-sports op te spelen, want het beeld is te groot om het allemaal te volgen. Ook gewoon desktopgebruik voelt als een nekspieroefening: je bent constant je hoofd aan het draaien.

Daarmee is het vooral een scherm voor andere games dan e-sports en voor het kijken van films en series. Incidenteel wat werk is prima, maar hij komt het best tot zijn recht als je achterover zit met een controller in je hand.

Technisch is het verder gewoon een LG C1-televisie en daar is niets mis mee: 4K-resolutie, 120 Hz, topkleuren en -contrast, maar dan zonder de LG-software en voorzien van een DisplayPort-aansluiting om het een echte monitor te maken. Zijn grootste voordeel is de relatief lage prijs.

Pluspunten

  • Indrukwekkend groot

  • Uitstekend voor gamen (ook spelcomputer)

  • Relatief goedkoop

Minpunten

  • Formaat niet altijd praktisch

  • Geen garantie tegen inbranden

ASUS ROG Swift PG42UQ

De ASUS ROG Swift OLED PG42UQ is met 42 inch direct een stuk handzamer op het bureau. Nog altijd fors als je hiervoor een kleinere monitor had, maar de overgang van ons eigen 32inch-scherm naar dit 42inch-model was te overzien.

Ook ASUS baseert zijn monitor op een oledpaneel van LG, maar dan een iets nieuwere LG C2 met een net iets betere beeldkwaliteit. ASUS begrijpt goed dat een bureaumonitor meer is dan een tv met een DisplayPort-ingang en heeft de nodige extra’s toegevoegd. Zo bevat dit scherm een Nvidia G-Sync-scaler en een optie om de helderheid te stabiliseren voor desktopgebruik. Dit om het eerdergenoemde nadeel van het inzakken van de helderheid bij lichte beelden tegen te gaan; in de praktijk maakt deze optie van dit ASUS-scherm een veel fijnere monitor dan de LG C2 van zichzelf is.

ASUS heeft het paneel ook wat overgeklokt, waardoor hij op 138 Hz draait in plaats van ‘slechts’ 120 Hz. Daar heb je op een Xbox of PlayStation niets aan, maar bij pc-games wel. ASUS heeft ook extra mogelijkheden ingebouwd in de software, waarbij het meeste vooral op gamers is gericht. Eigenlijk een soort perfecte LG C2 voor pc-gebruik dus, als je formaat wenselijk vindt. Jammer genoeg rekent ASUS daar wel een heel forse meerprijs voor: circa 1600 euro is de totaalprijs, waar een eenvoudiger alternatief met hetzelfde C2-paneel voor nog geen 1000 euro te koop is.

 Pluspunten

  • Indrukwekkend groot

  • Indrukwekkend beeld

  • Veel extra’s voor gamers

Minpunten

  • Formaat soms nog onhandig

  • Extreme meerprijs

  • Geen garantie tegen inbranden

ASUS ROG Swift PG27AQDM

Wil je een wat gangbaardere 27inch-monitor, dan komen de nieuwste LG-oledpanelen in beeld. Deze 27inch-panelen combineren een ultrahoge verversingssnelheid van 240 Hz (vooral voor gamen uiteraard) met een bijpassende QHD-resolutie (2560 × 1440 pixels). Die resolutie is scherp genoeg op dit formaat en maakt het makkelijker om van de hoge verversingssnelheid gebruik te maken.

Op 27 inch zijn racegames niet zo indrukwekkend, maar snelle en vooral competitieve games doen het veel beter op dit scherm. Ook voor regulier gebruik is een 27inch- monitor een stuk fijner om mee te werken. Het zijn ook gewoon echte toppanelen: snel, met net wat betere kleuren dan voorgaande modellen en met een goede ondersteuning voor zowel Nvidia G-Sync als AMD FreeSync.

De ASUS-variant is erg indrukwekkend (zoals vaker het geval). De firmware zit bomvol opties voor tal van gebruiksdoelen, de voet is uitstekend gemaakt en volledig ergonomisch. Ook biedt ASUS extra’s zoals RGB-verlichting en de projectie van het logo op tafel (daar moet je maar net van houden). Verder heeft ASUS de maximale helderheid net wat verder gepusht dan Corsair en AOC, die hetzelfde paneel gebruiken, en de kleurafstelling van zowel SDR- als HDR-content is het beste van alle drie.

De PG27AQDM is het ultieme scherm met dit paneel, maar ASUS vraagt er wel driehonderd euro meer voor dan bijvoorbeeld Corsair, zonder dat je er garantie tegen inbranden voor terugkrijgt. Als ASUS dat later zou toevoegen, zou dit scherm briljant zijn.

Pluspunten

  • Goed afgesteld

  • Fijn formaat

  • Veel mogelijkheden

Minpunten

  • Hoge prijs

  • Geen garantie tegen inbranden

Corsair Xeneon 27QHD240

De Corsair Xeneon 27QHD240 gebruikt hetzelfde LG-paneel als de ASUS PG27AQDM, maar dan voor 999 euro in plaats van 1299 euro. Een groot verschil in prijs, terwijl het verschil in de praktijk niet zó groot is. De Corsair is ook uitstekend gebouwd, met een van de beste en meest praktische monitorvoeten die we kennen. Het wat serieuzere ontwerp zal menig consument aanspreken.

De algehele ervaring is ook vergelijkbaar, het onderliggende paneel is tenslotte uitstekend. Het verschil zit in enkele details en daar zien we dat Corsair de wat minder ervaren monitorfabrikant is. De maximale helderheid is wat lager, de afstelling van de HDR-instellingen is wat minder, de helderheid bij een volledig wit beeld is wat lager en je krijgt geen helderheidstabilisatie (ABL). Kleine dingen die toch een merkbaar verschil maken. Maar daar bespaar je wel driehonderd euro mee. Tel daarbij op dat Corsair wél drie jaar garantie tegen inbranden biedt en dan vinden we de Corsair voor dit prijsverschil wel een aantrekkelijk alternatief in deze klasse.

Pluspunten

  • Goede allround monitor

  • Fijn formaat

  • Relatief scherpe prijs

  • Garantie tegen inbranden

Minpunten

  • Afstelling kan beter

Corsair Xeneon 27QHD240

Goede allround monitor

AOC Agon Pro AG276QZD

De AOC Agon Pro AG276QZD maakt eveneens gebruik van hetzelfde LG 27inch-paneel als de ASUS PG27AQDM en Corsair 27QHD240. Om op te vallen, maakt AOC een gedurfde keuze: ze hebben deze monitor voorzien van een asymmetrisch ontwerp, zowel aan de achterzijde als bij de voet. Daarmee valt het scherm op, al zal het niet iedereen z’n smaak zijn. De fysieke afwerking is gewoon uitstekend.

De algehele ervaring is wederom redelijk vergelijkbaar met de andere modellen, al ligt die dichter bij het model van Corsair dan bij dat van ASUS. Zo ontbreekt wederom een goede helderheidstabilisatie (ABL), de maximale helderheid ligt ook iets lager bij dit model en ook is de HDR-afstelling niet zo goed als bij ASUS. Vergis je niet, het blijft een uitstekend scherm, maar met alle drie de monitors naast elkaar zie je echt verschil.

Net als Corsair realiseert AOC dat ze zich op prijs moeten richten en dat doen ze met 899 euro. Honderd euro goedkoper dan Corsair, maar dan zonder vermelding van inbranden als onderdeel van de garantie. Gezien het risico daarop zouden wij adviseren voor de zekerheid (en dus voor het Corsair-model) te kiezen, maar honderd euro verschil is niet niks.

Pluspunten

  • Goede allround-monitor

  • Fijn formaat

  • Relatief scherpe prijs

Minpunten

  • Afstelling kan beter

  • Geen garantie tegen inbranden 

Bekijk deze monitor op de website van AOC.

Corsair Xeneon Flex 45WQHD240

We gaan van klassieke 16:9-formaten naar wellicht het meest extreme oledscherm voor consumenten van dit moment: de Corsair Xeneon Flex 45WQHD240. Hoewel 45 inch fors is, heeft dit scherm een beeldverhouding van 21:9. Dat betekent dat het scherm maar marginaal hoger is dan een 32inch-scherm met een beeldverhouding van 16:9. Het scherm is natuurlijk wel indrukwekkend breed.

Dé onderscheidende eigenschap van dit model is dat hij buigbaar is. Met twee inklapbare handvatten aan de zijkant kun je het scherm buigen van volledig vlak tot een sterk gebogen 800R. Het idee is dat je hem vlak kunt zetten voor serieuzer werk en vervolgens buigt om te gamen. De ervaring die dat oplevert, is enorm indrukwekkend. Zeker in racegames of Flight Simulator. Met een resolutie van 3440 × 1440 pixels op dit formaat zijn de pixels wel groot, bij gewoon desktopgebruik of Adobe-applicaties kun je pixels tellen en dat is juist een beetje knullig. Nog meer dan andere oledschermen is dit scherm dus eigenlijk helemaal gericht op het gamen, en kijken van films en series. Op de beeldkwaliteit en snelheid valt verder niets aan te merken, dus het is vooral een kwestie van persoonlijke voorkeur of dit scherm bij jouw gebruik past.

Pluspunten

  • Indrukwekkend groot

  • Indrukwekkend beeld

  • Indrukwekkend gamen

  • Buigen mooie partytrick

  • Garantie tegen inbranden

Minpunten

  • Relatief lage resolutie

  • Prijzig

Bekijk deze monitor op de website van Corsair.

Alienware AW3423DWF

De Alienware AW3423DWF is een van drie geteste schermen met hetzelfde Samsung-QD-oledpaneel van 34 inch. Dit paneel met een resolutie van 3440 × 1440 pixels produceert een prachtig beeld met diepe zwarttinten, heldere kleuren en een hoge piekhelderheid. Het paneel is mooi in balans: praktisch voor allround-gebruik, indrukwekkend om mee te gamen en niet zo belachelijk groot dat je er pijn in je nek van krijgt. Wel heeft het paneel een lichte kromming, dus daar moet je van houden.

Het scherm van Alienware biedt een verversingssnelheid van 165 Hz, waar Philips en MSI 175 Hz bieden. Een belangrijk pluspunt van Alienware is dat het merk drie jaar garantie biedt, inclusief dekking tegen inbranden. De AW3423DWF mist ten opzichte van het MSI-scherm (wordt verderop besproken) HDMI 2.1 waarmee je de hoge verversingssnelheid ook daadwerkelijk via HDMI kunt gebruiken. Vergeleken met de schermen van MSI en Philips (wordt ook verderop besproken) mist deze monitor ook usb-c met power delivery om een laptop aan te sluiten en op te laden.

Maar dankzij de uitgebreide garantie lijkt de Alienware wel de beste keuze voor wie zekerheid wil bij de aanschaf.

Pluspunten

  • Mooi allround-paneel

  • Goede afstelling SDR

  • Garantie tegen inbranden

Minpunten

  • Minder mogelijkheden

MSI MEG 342C

De MSI MEG 342C gebruikt hetzelfde 34inch-paneel als Alienware en Philips (wordt verderop besproken), maar springt eruit met twee HDMI2.1-aansluitingen, ideaal om een tweede apparaat (want DisplayPort is de standaard) op volle resolutie met 175 Hz aan te sluiten. Ook biedt het scherm een usb-c-poort met 65 watt power delivery.

MSI heeft het uitstekende paneel daarbij tijdens HDR-weergave ook nog net wat beter afgesteld dan de twee concurrenten. De MSI laat zich vooralsnog lastig plaatsen, want op het moment van testen was dit product nog niet leverbaar en was de daadwerkelijke prijs nog niet bekend. Wel heeft MSI ons (en andere reviewers) meermaals op het hart gedrukt dat het merk op dit model drie jaar garantie mét dekking tegen inbranden zal bieden, maar vooralsnog staat dat niet duidelijk op de productpagina. Maar met HDMI 2.1, usb-c en de belofte van een uitgebreide garantie lijkt dit een sterke keuze als de prijs niet teveel afwijkt van de directe concurrentie.

Pluspunten

  • Mooi allround-paneel

  • Goede afstelling HDR en SDR

  • HDMI 2.1 en usb-c power delivery

Minpunten

  • Prijs vooralsnog onbekend

  • Garantie tegen inbranden nog niet zeker

MSI MEG 342C

Goed afgestelde monitor met voldoende aansluitingen

Philips Evnia 34M2C8600

De Philips Evnia 34M2C8600 gebruikt ook Samsungs 34inch-paneel en biedt een verversingssnelheid van 175 Hz. De beeldkwaliteit is net als bij de twee alternatieven uitstekend. Het scherm heeft als grootste onderscheidende eigenschap de Ambiglow RGB-verlichting aan de achterkant, vergelijkbaar met Ambilight-tv’s. Dit zorgt voor mooie diffuus verlichte muren achter het scherm. Ook beschikt dit scherm over usb-c met 90 watt power delivery om een laptop van stroom te voorzien. Helaas geeft Philips geen garantie tegen inbranden. Het scherm kost bijna net zoveel als het alternatief van Alienware en zet dus usb-c en Ambiglow tegenover een betere garantie.

Pluspunten

  • Mooi allround-paneel

  • Goede afstelling SDR

  • Mooie Ambiglow

Minpunten

  • Geen garantie tegen inbranden

LG Ultrafine 32EP950-B

Op het eerste gezicht lijkt de LG Ultrafine 32EP950-B met een prijs van 3600 euro niet enorm interessant. Een 32inch-oledscherm met een 4K-resolutie en slechts een 60Hz-verversingssnelheid waar de meeste eerder besproken modellen 120 Hz of meer beiden. Ook een maximale HDR-helderheid rond de 600 nits klinkt niet indrukwekkend als praktisch elke monitor met LG- of Samsung-paneel 1000 nits biedt. En een flinke extra input-latency van 20 ms maakt gamen op deze schermen nog minder interessant dan de 60Hz-refreshrate al deed vermoeden.

Toch is dit – afhankelijk van je gebruik – een van de beste oledpanelen is die je je kunt wensen. Van binnen zit een Joled-paneel (dus geen LG-oled) dat gebruikmaakt van een echt RGB-subpixel-lay-out. Dit zorgt ervoor dat je de beeldkwaliteit van oled krijgt met de pixelperfecte details die je van een professionele monitor zou verwachten. Zaken zoals helderheidstabilisatie (ABL) zijn in orde, dus je merkt geen hinderlijke wisselingen in de helderheid. Ook usb-c met 90 watt power delivery voor laptopgebruikers ontbreekt niet en zoals je voor dit bedrag mag verwachten, is de afstelling praktisch perfect.

We vinden het enorm jammer dat Joled, de fabrikant achter het paneel, ermee ophoudt. Want voor iedereen van grafische ontwerpers tot HDR-contentcreators is dit een uitstekende optie en de hoge prijs valt vergeleken met andere professionele schermen dan juist weer mee.

Pluspunten

  • Topbeeldkwaliteit voor grafische applicaties

  • Uitstekende afstelling

  • Prima set mogelijkheden

Minpunten

  • Hoge prijs

  • 60 Hz met veel input-latency

  • Relatief lage HDR-helderheid

  • Geen garantie tegen inbranden

ASUS ProArt PA32DC

De ASUS ProArt PA32DC gebruikt exact hetzelfde Joled-paneel als de LG 32EP950, met alle prachtige voordelen (en nadelen) van dien en voegt daar vervolgens een enorme rits aan extra mogelijkheden aan toe. Zo krijg je er een shading-hood (een zonnekap) bij, zowel een ergonomische standaard als inklapbare voetjes om hem als een quasi-mobiele monitor te gebruiken en een ingebouwde colorimeter voor hardwarekalibratie. De ingebouwde firmware biedt allerlei extra’s voor grafische doeleinden en vooral ook voor het creëren van HDR-content.

Er zijn wat kleine verschillen in regulier gebruik tussen de twee modellen van ASUS en LG. Zo kan de ASUS in SDR-modus ook 550 nits aan, mits je de helderheidstabilisatie (ABL) uitschakelt, waar LG altijd beperkt blijft tot zo’n 265 nits. Die verschillen zijn echter te klein om voor een gigantisch verschil in ervaring te zorgen. Kiezen tussen deze twee schermen is dan ook vooral een afweging tussen extra mogelijkheden en geld. De LG is bij vlagen richting de 2000 euro gezakt, wat hem een fijn ‘betaalbaar’ alternatief maakt. Maar met het huidige prijsverschil van zo’n vierhonderd euro is de ASUS in onze optiek duidelijk het beste oledscherm voor professioneel gebruik (als we echte referentiemonitors van tienduizenden euro’s even buiten beschouwing laten).

Pluspunten

  • Topbeeldkwaliteit voor grafische applicaties

  • Uitstekende afstelling

  • Veel extra mogelijkheden

Minpunten

  • Hoge prijs

  • 60 Hz met veel input-latency

  • Relatief lage HDR-helderheid

  • Geen garantie tegen inbranden

Resultaten

In onderstaande afbeelding vind je de testresultaten van de oled-monitors.

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

Conclusie

De oledschermen zijn stuk voor stuk uitstekend en dat zorgt voor hoge scores. Die maken het wel lastig om tussen de modellen te kiezen. We raden dan ook aan de individuele voor- en nadelen zelf goed te overwegen. We delen gezien de verschillen in formaat geen keurmerk Best Getest uit, dat is deels ook een subjectieve voorkeur. Wel hebben we twee Redactietips toegewezen aan twee opvallende schermen.

Wil je vooral een groot oledscherm, dan kun je niet om onze eerste Redactietip heen: de Gigabyte Aorus FO48U. Deze is fijner om regelmatig als reguliere monitor te gebruiken dan een vergelijkbare LG-monitor, maar evengoed betaalbaar en indrukwekkend om mee te gamen. Bovendien maakt de combinatie van de 4K-resolutie de verversingssnelheid van 120 Hz hem capabel voor pc- en consolegamen. En dat zoals gezegd voor een schappelijk bedrag.

De ASUS PG42UQ is op veel vlakken beter, maar de meerprijs voor dat model wel erg fors. Als je het liever bij een kleiner scherm houdt, is de ASUS PG27AQDM de beste optie van de drie geteste 27inch-modellen, mits de meerprijs boven zijn alternatieven niet té extreem blijkt. Dit model verdient daarom onze tweede Redactietip.

De QD-oledschermen van 34 inch vinden we een mooie tussenmaat. De drie die we getest hebben bevatten hetzelfde knappe paneel en hebben een prima snelheid. Wel is deze tussenmaat van het type ultrawide én gebogen, wat niet iedereen zal bekoren. We zijn bij deze schermen het meest onder de indruk van de MSI 342C, maar doordat er op het moment van testen nog informatie ontbrak over prijs en pixelgarantie, durven we niet met zekerheid te zeggen of dit daadwerkelijk de beste keuze is.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Bedien je slimme apparaten met een zelfgebouwd touchscreen
© InfiniteFlow - stock.adobe.com
Huis

Bedien je slimme apparaten met een zelfgebouwd touchscreen

Houd je van knutselen én automatiseer je alles in en om je huis met Home Assistant? Kijk dan zeker eens naar ESPHome. Je kunt eindeloos variëren met componenten. Dankzij de koppeling met Home Assistant bouw je gemakkelijk en voor weinig geld een lichtschakelaar of sensor, om maar wat te noemen. De LVGL-bibliotheek zorgt ervoor dat je nu ook eenvoudig met een touchscreen en zelfbedachte gebruikersinterface kunt werken. We laten zien hoe dat werkt met tips voor passende projecten.

In dit artikel laten we zien hoe je een touchscreen-interface bouwt voor Home Assistant met ESPHome en LVGL:

  • Installeer ESPHome en configureer een ESP32-microcontroller voor je project
  • Sluit een touchscreen aan en stel de juiste GPIO-pinnen en drivers in
  • Gebruik LVGL-widgets voor een interactieve interface
  • Integreer je touchscreen met Home Assistant voor directe bediening van je slimme apparaten

Lees ook: 5 fouten die je niet moet maken in je smarthome

Code downloaden

In dit artikel staat een voorbeeld van wat YAML-code. Omdat YAML erg gevoelig is voor foute spaties, kun je die code beter downloaden en daarna bekijken of kopiëren. In het bestand espcode.txt staan alle regels voorbeeldcode zoals ze in dit artikel aan bod komen. Maar je vindt ook een uitgewerkt voorbeeld in het bestand cyd-demo.yaml. Beide bestanden zijn hier te downloaden.

Uitgewerkt voorbeeld

Het meest uitgewerkte voorbeeld voor de demo met LVGL vind je op deze GitHub-pagina van auteur Gertjan Groen. In de code die je kunt downloaden (ook in het losse bestand cyd-demo.yaml) hebben we ook de RGB-led op de achterzijde toegevoegd, die je bijvoorbeeld als statusmelding kunt gebruiken. Verder is een timer toegevoegd om de backlight te regelen, zodat deze bij inactiviteit wordt uitgeschakeld. Tot slot laten we zien hoe je de GPIO-pinnen kunt gebruiken via de I2C-bus. Op de GitHub-pagina vind je nog meer handige informatie.

ESPHome maakt het heel makkelijk om apparaten te maken voor een slim huis, zoals je eigen sensors. Zo bouwden we eerder al eens een luchtkwaliteitsmonitor, een infraroodzender/ontvanger en een controller met drukknoppen en leds, waarmee je apparaten kunt bedienen en de status aflezen. Hoe je dat doet, lees je in dit artikel: Zo maak je met ESPHome apparaten geschikt voor je smarthome.

De basis voor ESPHome is een kleine, voordelige en zuinige microcontroller, meestal de ESP32. ESPHome ondersteunt enorm veel componenten en biedt daardoor haast onbegrensde mogelijkheden. We helpen je kort op weg met ESPHome, maar gaan ook meteen een stapje verder met de toevoeging van een touchscreen en de LVGL-bibliotheek. Daar kun je sinds augustus 2024 officieel gebruik van maken binnen ESPHome.

Met LVGL kun je aan de hand van widgets een grafische gebruikersinterface opbouwen en weergeven (zie kader ‘Grafische interfaces met widgets’). Soms kom je de term HMI (Human Machine Interface) tegen, waarmee een grafische gebruikersinterface voor het bedienen van apparatuur wordt bedoeld.

De kracht van ESPHome is dat je niet alleen lokaal aangesloten apparaten bedienbaar kunt maken, bijvoorbeeld via een relais, maar ook alle apparaten die je binnen Home Assistant gebruikt.

Grafische interfaces met widgets

LVGL staat voor Light and Versatile Graphics Library. Het is een opensource-bibliotheek die sinds 2016 bestaat. Je kunt ermee werken binnen ESPHome, Arduino, Tasmota en openHASP. Het laatste project is zelfs specifiek bedoeld voor microcontrollerfirmware met LVG.

De bibliotheek is heel licht, waardoor het soepel en snel kan werken op apparaten met beperkte capaciteit, bijvoorbeeld met een microcontroller. Bovendien kan LVGL flexibel met verschillende lay-outs, schermformaten en invoermethodes werken. Naast touchscreens kun je ook bijvoorbeeld muis, toetsenbord, losse knoppen en draaiknoppen toevoegen.

Via meer dan dertig widgets kun je een grafische gebruikersinterface opbouwen. Het uiterlijk is via thema’s en stijlen eenvoudig aan te passen. Bovendien kun je met animaties werken.

LVGL wordt gebruikt in slimme apparaten zoals thermostaten, smartwatches en keukenapparatuur, en zelfs in touchscreens voor industriële omgevingen. Op de website vind je enkele interactieve demo’s voor bekende toepassingen, waarbij de gebruikersinterface in de browser wordt getoond.

Met LVGL kun je via widgets een gebruikersinterface bouwen.

1 Wat gaan we doen?

Met ESPHome kun je relatief eenvoudig apparaatjes voor je slimme huis maken. Een voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld Arduino en MicroPython is dat je niet hoeft te programmeren. Je hoeft alleen een configuratiebestand te maken waarin je de gebruikte microcontroller, verbindingsgegevens voor je wifi-netwerk en alle aangesloten componenten aanduidt. Hierna wordt firmware gemaakt en weggeschreven op je microcontroller. Alleen die eerste keer is dit soms wat lastig. Heb je het eenmaal werkend? Alle keren erna kun je heel eenvoudig de configuratie aanpassen en over-the-air (OTA) naar de microcontroller sturen.

In dit artikel gaan we met LVGL werken. Hiermee kun je binnen ESPHome grafische interfaces maken via widgets. Voor veel projecten zul je daarom niet eens componenten hoeven aan te sluiten, maar heb je genoeg aan een touchscreen. Denk bijvoorbeeld aan een lichtknop en helderheidsregeling voor een slimme lamp in Home Assistant, zoals we in dit artikel demonstreren. Je kunt natuurlijk ook geavanceerdere gebruikersinterfaces maken voor vrijwel elk apparaat in Home Assistant.

©pozitivo - stock.adobe.com

Je kunt bijvoorbeeld zelf een gebruikersinterface voor je slimme lampen bouwen, zodat je ze eenvoudig kunt bedienen.

2 Wat heb je nodig?

Wat hardware betreft, is het vrij eenvoudig. De ESP32-chip heeft snel de voorkeur boven de verouderde ESP8266-versie, zeker als je met een touchscreen gaat werken. De Raspberry Pi Pico W (zie gelijknamig kader) is ook een optie, maar die wordt nog niet volledig ondersteund binnen ESPHome.

Makkelijk om mee te starten is een eenvoudig ontwikkelbordje rondom de ESP32 dat je voor ongeveer 5 euro kunt aanschaffen. Het is wel fijn als je hier goede documentatie bij hebt, zodat je op zijn minst weet waar alle aansluitingen zitten.

Er zijn diverse varianten van de ESP32-module. Bekende opties zijn de ESP-WROOM-32E, ESP32-C3 en ESP32-S3. De ESP32-C3 wordt vaak in extra compacte bordjes gebruikt, die je onder de naam ‘super mini’ tegenkomt – handig als je niet veel aansluitingen nodig hebt of niet veel ruimte hebt.

De ESP32-S3 is een fijne optie vanwege de beschikbaarheid van PSRAM (Pseudo Static RAM), een voordelig type werkgeheugen dat onder meer nuttig is bij grafische toepassingen. Staat een touchscreen centraal in jouw project en wil je snel van start, overweeg dan een model met ingebouwde ESP32-chip (zie volgende paragraaf).

De ESP32-module is in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar.

Raspberry Pi Pico W

De Raspberry Pi Pico is een voordelige en flexibele serie ontwikkelbordjes rondom de RP2040-microcontroller. De eerste versie verscheen in januari 2021. De Pico W is vanwege de wifi-connectiviteit een interessante optie voor ESPHome. Recent werd de Pico 2 W aangekondigd die op meerdere fronten is verbeterd. Dat model is op het moment van schrijven echter nog niet geschikt voor ESPHome.

De Raspberry Pi Pico W is ook bruikbaar in Home Assistant.

3 Touchscreen

Als je een touchscreen gaat gebruiken in je ESPHome-project, dan kun je eventueel een los exemplaar op de microcontroller aansluiten en configureren. Maar je kunt ook een touchscreen met ingebouwde ESP32 kiezen. Dat is vaak veel handiger en goedkoper. Je hoeft niet te solderen en kunt direct een gebruikersinterface bouwen in YAML-code. Het scheelt ook wat tijd. Bovendien zijn er zelfs modellen compleet met behuizing.

Kies een scherm dat door ESPHome wordt ondersteund. De website van ESPHome geeft goede suggesties. Je kunt ook afgaan op ervaringen van anderen. Het kan dan een iets grotere uitdaging zijn om de juiste configuratie voor je display in ESPHome te vinden. Je zult daarbij waarschijnlijk wel even moeten experimenteren, niet alleen bij het instellen van je display, maar ook bijvoorbeeld voor het touchgedeelte. Zelfs bij het vrij gangbare touchscreen dat we in dit artikel gebruiken, was dat een beetje prutsen.

Kies een touchscreen dat door ESPHome wordt ondersteund.

4 Scherm met ESP32

Voor dit artikel hebben we een eenvoudige ESP32-2432S028 gebruikt, met een resistief touchscreen van 2,8 inch met 240 × 320 pixels. Dit model wordt ook wel de ‘Cheap Yellow Display’ genoemd, wat vooral met de gele printplaat te maken heeft.

Er zijn meerdere varianten. Zo wordt in de schermpjes vaak de ILI9341-chip als aansturing gebruikt, maar soms ook de ILI9342, zoals in ons exemplaar. Dat vergt dan een heel kleine, maar noodzakelijke aanpassing in je configuratie.

Je kunt het scherm flexibel inzetten voor je IoT-projecten. Zoek je een wat groter touchscreen, dan kun je bijvoorbeeld de CrowPanel van Elecrow overwegen. Die is er in een versie van 5 inch (ca. 32 euro) en 7 inch (ca. 42 euro), inclusief acrylbehuizing en verzending via de fabrikant. Beide versies hebben een touchscreen met hoge resolutie van 800 × 480 pixels en zijn voorzien van de modernere ESP32-S3-chip. Het touchscreen is capacitief, wat zeker voor kleinere bedieningselementen fijner werkt dan het resistieve touchscreen in ons goedkope alternatief.

Tegenwoordig bestaan er ook ronde touchscreens. Een leuke optie (zij het met beperkte schermruimte) is de ESP32-2424S012 met een ESP32-C3-microcontroller, een rond kleuren-touchscreen van 1,28 inch en in een witte of zwarte behuizing. Makerfabs heeft een vergelijk schermpje zonder behuizing. De LilyGo T-RGB heeft een wat groter 2,1inch-scherm (zonder behuizing), maar is ruim twee keer zo duur.

De ESP32-2432S028 is een voordelig scherm (onder), een wat duurder alternatief is het capacitieve 5inch-aanraakscherm met ESP32 van Elecrow (boven).

5 Add-ons voor ESPHome

Hoewel je bijvoorbeeld een pc met Python kunt gebruiken voor het bewerken van je configuratiebestanden en het flashen van de microcontroller met de software voor ESPHome, is het meestal veel makkelijker om de add-on voor ESPHome binnen Home Assistant te gebruiken. Dat geeft ook een ander groot voordeel: je kunt de configuratie voor alle apparaten met ESPHome binnen Home Assistant beheren. Je zult zeker in de testfase veel wijzigingen aan de configuratie moeten maken.

Via de add-on voor ESPHome voeg je eenvoudig microcontrollers toe.

6 Microcontroller toevoegen

We gaan nu een verse microcontroller toevoegen. Je kunt eventueel ESPHome Web gebruiken om de microcontroller voor te bereiden voor gebruik met ESPHome, maar wij geven zoals gezegd de voorkeur aan de ESPHome-add-on, die je binnen Home Assistant kunt openen.

Je kunt voor deze methode de microcontroller gewoon via usb aansluiten op je eigen pc, maar dit vereist wel dat je Home Assistant opent via een beveiligde https-verbinding. Lukt dat niet? Als alternatief kun je de microcontroller ook via usb aansluiten op het systeem met Home Assistant zelf, voordat je verder gaat in ESPHome.

Het dashboard van ESPHome toont alle toegevoegde apparaten.

Ook leuk: Werk met wat je hebt: creëer je eigen alarmsysteem met Home Assistant

7 Configuratie

Klik binnen ESPHome op New device om een nieuwe microcontroller te initialiseren. Vul bij Name een naam in voor het apparaat. Bij Network name vul je de naam (SSID) in van het wifi-netwerk waarmee de microcontroller moet verbinden en bij Password het bijbehorende wachtwoord. Klik dan op Next.

In de volgende stap zal ESPHome een configuratiebestand maken, firmware bouwen en de microcontroller flashen. Klik daarvoor dus eerst op Connect. Als het goed is, kun je nu de com-poort selecteren waarmee de microcontroller is verbonden. Zie je geen com-poort, dan zul je eerst drivers moeten installeren. De instructies krijg je als je het venster sluit zonder een com-poort te selecteren. Als de verbinding is gelukt, zal de installatie verdergaan. Lukt het niet? Dan kun je kiezen voor Skip this step gevolgd door een handmatige configuratie.

Vul een naam in en de details voor het wifi-netwerk.

Toepassingen voor een touchscreen

Er zijn veel leuke toepassingen voor een touchscreen. Zo kun je bijvoorbeeld een soort weerstation maken, dat je voorziet van actuele informatie van Home Assistant. Ook kun je live de opbrengst van je zonnepanelen laten zien of het verbruik in huis. Je zou een schermpje voor Music Assistant kunnen maken met bijvoorbeeld de weergave van het nummer en volumeregeling (zie ook: Met Music Assistant ben jij de baas over jouw muziekcollectie). Tot slot kun je een scherm gebruiken voor statusmeldingen of loggegevens.

8 Touchscreen met ESP32

We gebruiken in dit artikel zoals gezegd de ESP32-2432S028 als voorbeeld. Dit is een touchscreen met ingebouwde ESP32-chip. Dit apparaatje kun je direct toevoegen aan ESPHome: precies zoals in paragraaf 7 staat omschreven, al moesten we in dit geval na het aanwijzen van de com-poort wel de boot-knop even indrukken.

Overigens bevat het apparaat meestal een voorgeprogrammeerde demo met een gebruikersinterface op basis van LVGL. Die zie je als je hem zo uit de doos op een voeding aansluit. Je kunt daarmee meteen de werking controleren. Je zult bij een model met resistief aanraakscherm overigens iets harder moeten drukken dan je misschien gewend bent.

We gebruiken dit voordelige 2,8inch-aanraakscherm, dat ook wel ‘Cheap Yellow Display’ wordt genoemd.

9 Schermconfiguratie

Na het toevoegen van je touchscreen heb je direct een basisconfiguratie voor ESPHome. Via Edit kun je deze configuratie aanpassen. Zowel voor het aansturen van het display als de registratie van het aanraken wordt SPI (Serial Peripheral Interface) gebruikt. Voor onze ESP32-2432S028 is dit de configuratie, rekening houdend met de gebruikte interne GPIO-pinnen:

We voegen nu eerst de configuratie van het display toe en in paragraaf 11 het touchgedeelte. Voor het display is de configuratie als volgt:

Merk op dat er ook een (oudere) variant van dit touchscreen is met de ILI9341. In dat geval gebruik je model: ILI9341 en invert_colors: false. Na het maken van de aanpassingen kies je Install. Je kunt nu kiezen hoe je de firmware wilt overbrengen. Meestal kies je Wirelessly voor over-the-air-updates. Het apparaat hoeft daarbij niet meer met jouw pc te zijn verbonden.

Binnen ESPHome kun je eenvoudig de configuratie bewerken.

10 LVGL-bibliotheek

Binnen ESPHome kon je voorheen met displays werken door binnen de component display met lambda bijvoorbeeld teksten met een bepaald lettertype naar je scherm te sturen. Als je LVGL gaat gebruiken, gebruik je geen lambda meer, maar alleen LVGL en widgets. Als eerste voegen we de LVGL-bibliotheek toe aan de YAML-code:

lvgl:
  buffer_size: 25%

De optie buffer_size is ons geval noodzakelijk, vanwege de afwezigheid van PSRAM. In paragraaf 13 voegen we ook nog widgets toe. Omdat we dat hier nog niet hebben gedaan, zie je na het flashen als het goed is een demo met een knop, checkbox, cirkel met tekst en schuifbalk.

11 Configuratie touchscreen

Bediening via het scherm is nog niet mogelijk. Daarvoor moeten we het touchscreen toevoegen aan de configuratie van ESPHome:

Bewaar de aanpassingen en installeer de nieuwe firmware. Controleer of je de demo goed kunt bedienen. De regels onder on_touch zorgen dat in de logs de geregistreerde coördinaten worden getoond. Er kunnen aanpassingen nodig zijn in de regels onder calibration en transform.

12 Backlight

Het display is voorzien van een achtergrondverlichting (backlight) via pin 21. We definiëren deze output als volgt:

Daarna configureren we de achtergrondverlichting, waarbij we verwijzen naar de hierboven gedefinieerde output.

Na het flashen zal de backlight standaard aanstaan. Eventueel kun je deze vanuit Home Assistant aan- en uitzetten en de helderheid ervan regelen, bijvoorbeeld op basis van afwezigheid. Je kunt ook een script maken om de helderheid bij inactiviteit terug te brengen. Daarvoor verwijzen we je naar het uitgewerkte voorbeeld op GitHub (zie kader ‘Code downloaden’).

Binnen Home Assistant kun je eventueel ook de backlight aan- en uitzetten.

13 Widgets toevoegen

Onder de regel lvgl kun je nu de gewenste LVGL-componenten toevoegen aan je YAML-configuratie. Denk aan bijvoorbeeld knoppen, schuifregelaars, grafieken of labels. In dit voorbeeld voegen we aan de bovenkant alleen twee widgets toe voor een dimbare led, te weten een schakelaar (button) en schuifregelaar (slider).

De meeste opties dienen voor het positioneren van de widget. We geven bijvoorbeeld de breedte (width) en hoogte (height) aan, halen de widgets iets van de rand of met x en y, en regelen de uitlijning met align. Het gedeelte bij on_click zorgt dat de bewuste lamp in Home Assistant wordt omgeschakeld bij het klikken op de button. Voor de slider doen we hetzelfde onder on_release. Die acties zijn overigens om veiligheidsredenen niet direct mogelijk. In paragraaf 16 leggen we uit hoe je dit kunt toestaan.

We voegen in dit voorbeeld alleen twee eenvoudige widgets toe.

Cookbook voor ESPHome en LVGL

We houden het hier redelijk eenvoudig, maar je kunt natuurlijk veel geavanceerdere gebruikersinterfaces maken. Zo is bijvoorbeeld een geneste structuur mogelijk, kun je op verschillende manieren een grid maken, en met pagina’s individuele schermen of secties in je gebruikersinterface maken. Daarbij kan elke pagina zijn eigen widgets hebben. ESPHome geeft op zijn website in een ‘cookbook’ nog wat praktische voorbeelden voor het werken met LVGL, ook in combinatie met Home Assistant.

De website van ESPHome heeft veel voorbeelden voor het werken met LVGL.

14 Interactie met Home Assistant

De entiteit voor de dimbare lamp heeft in Home Assistant de naam light.wledkantoor. De waardes zijn nodig om de widgets de juiste status te kunnen geven. Daarom voegen we hieronder een binary_sensor toe voor de status (aan of uit) en een sensor voor het helderheidsniveau. We werken vervolgens bij on_state en on_value de widgets bij als de status verandert in Home Assistant. Bij id vul je uiteraard de id van de betreffende widget in.

Gebruik de logfunctie om te zien of bijvoorbeeld een status verandert.

15 Toevoegen aan Home Assistant

De add-on voor ESPHome hebben we gebruikt om de microcontroller van firmware te voorzien. Maar je zult het apparaat hierna nog wel moeten toevoegen aan Home Assistant. Dat is heel eenvoudig: het wordt automatisch gevonden. In Home Assistant zie je via Instellingen / Apparaten en diensten het bewuste apparaat direct terug op het tabblad Integraties. Klik op de knop Toevoegen om het aan Home Assistant toe te voegen.

Het apparaat met ESPHome moet je nog toevoegen aan Home Assistant.

16 Acties toestaan

Als je het touchscreen bedient, zal Home Assistant een melding geven dat het ESPHome-apparaat heeft geprobeerd een actie in Home Assistant uit te voeren. Standaard is dit om veiligheidsredenen niet toegestaan, maar dit is eenvoudig op te lossen.

Ga naar Instellingen / Apparaten en klik dan onder het kopje Geconfigureerd op ESPhome. Achter het bewuste apparaat klik je vervolgens op Configureren. Zet een vinkje bij Toestaan dat het apparaat Home Assistant-acties uitvoert. Klik op Verzenden. Hierna zijn alle acties zoals het omschakelen van de lamp en regelen van de helderheid wel toegestaan.

Zorg dat het apparaat acties in Home Assistant mag uitvoeren.

▼ Volgende artikel
Slimme stekkers: welke modellen zijn echt zuinig?
© Proxima Studio - stock.adobe.com
Huis

Slimme stekkers: welke modellen zijn echt zuinig?

Met slimme stekkers verander je je huis eenvoudig in een smart home: steek ze in een gewoon stopcontact, sluit er lampen of je televisietoestel op aan en regel via een app of met je stem bijvoorbeeld dat ze automatisch worden uitgeschakeld. Zo voorkom je onnodig stroomverbruik doordat apparaten niet meer op stand-by blijven staan. Maar slimme stekkers gebruiken zélf ook stroom. Welke zijn zuinig genoeg om écht geld te besparen?

Energie besparen en slimme apparaten gaan uitstekend samen. In dit artikel lees je hoe je geld bespaart door gebruik te maken van de zuinigste slimme stekkers. • Slimme stekkers en stroomverbruik • De zuinigste slimme stekkers op een rij • Waar je op moet letten bij het kopen van slimme stekkers

Ook lezen: Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt


Slimme stekker of slim stopcontact?

De termen slimme stekker en slim stopcontact worden door elkaar gebruikt. Dat is een beetje verwarrend, maar wel begrijpelijk: het is een apparaat met aan de ene kant een stekker (voor je 'domme' stopcontact) en aan de andere kant een slim stopcontact. In dit artikel hanteren we de benaming slimme stekker.


Zo bespaart een slimme stekker stroom

Een slimme stekker helpt je stroom besparen door apparaten automatisch uit te schakelen, bijvoorbeeld 's nachts. Zo verbruikt je televisie geen stroom meer in de stand-bymodus. Je kunt instellen dat alle apparatuur op vaste tijden uitschakelt, bijvoorbeeld zodra je gaat slapen. Je kunt ook met één druk op de knop alle lampen en andere apparaten uitschakelen, zodat je niets vergeet. Slimme stekkers uit een hogere prijsklasse bieden bovendien inzicht in je stroomverbruik. Daardoor kun je gerichter energie besparen.

©Proxima Studio - stock.adobe.com

Verbruik van een slimme stekker

Tegenover de besparing staat het eigen stroomverbruik van slimme stekkers. Dat begint bij zo'n 0,3 watt en loopt op tot 2 watt. Niet veel, maar ze staan wel 24 uur per dag en 365 dagen per jaar aan. De zuinigste modellen verbruiken daardoor op jaarbasis 2,6 kWh (0,3 watt × 24 uur × 365 dagen ÷ 1000). Bij een stroomprijs van 0,30 euro per kWh komt dat neer op 0,79 euro per jaar. Een slimme stekker die 2 watt verbruikt kost op jaarbasis 5,26 euro. In een slim huis gebruik je al snel 10 slimme stekkers, waardoor je op jaarbasis aardig wat geld kunt besparen door de zuinigste modellen uit te kiezen.

Kies niet alleen op prijs, maar ook op verbruik Vergelijk je het jaarlijkse stroomverbruik met de aanschafprijs van een slimme stekker (meestal tussen de 5 en 35 euro), dan blijkt al snel dat vooral het stroomverbruik bepalend is voor de totale kosten op de lange termijn. Toch vermelden veel verkopers niets over het energieverbruik.

Denk aan de compatibiliteit

Alleen letten op het stroomverbruik van een slimme stekker is niet genoeg. Het is minstens zo belangrijk dat de stekker goed samenwerkt met jouw slimme netwerk. De meeste modellen werken met Google Home en Amazon Alexa, terwijl Apple HomeKit selectiever is. Check daarom altijd de productbeschrijving om zeker te weten dat de slimme stekker bij jou thuis werkt.

Slimme stekkers die samenwerken met

Google Assistant en met Alexa

Stroomverbruik en verbindingstype

Waar komt het grote verschil in stroomverbruik tussen slimme stekkers vandaan? Dat heeft alles te maken met de verbinding met je thuisnetwerk. De meeste stekkers gebruiken wifi om bereikbaar te blijven, zodat jij ze op afstand kunt bedienen. Maar wifi verbruikt relatief veel energie – het signaal is eigenlijk krachtiger dan nodig is voor dit soort toepassingen.

Een zuiniger alternatief is een hub die het wifisignaal omzet naar een lichter protocol, zoals Zigbee of Z-Wave. Die vormen een soort schakel tussen je netwerk en de slimme stekkers. Het grote voordeel: dit soort verbindingen verbruiken vaak minder dan 0,5 watt.

©Proxima Studio - stock.adobe.com

Zigbee en Z-Wave

De zuinige protocollen die gebruikt worden zijn Zigbee en Z-Wave en die werken allebei prima. Maar ze zijn niet verenigbaar met elkaar. Je zult dus één systeem moeten kiezen. Daarnaast heb je een centrale hub nodig om alles aan elkaar te koppelen. Dat is een kleine investering die zich, door de lagere stroomkosten, snel terugverdient.

Slimme stekkerVerbruik (watt)Protocol
TP-Link Tapo P1151 – 1,5Wifi
TP-Link Tapo P1000,5 – 1Wifi
Shelly Plug S0,9 – 1,5Wifi
Iqore Smart Plug1 – 2Wifi
Aqara Smart Plug0,3 – 0,5Zigbee
Philips Hue Smart Plug0,3 – 0,5Zigbee
IKEA TRETAKTSmart Plug0,3 – 0,5Zigbee
Samsung SmartThings Outlet0,5 – 1,5 WZigbee
Fibaro Wall Plug V20,5 – 1Z-Wave
Qubino Smart Plug0,5 – 1Z-Wave

Verbruik van hubs voor Zigbee en Z-Wave

Voor een compleet beeld moeten we ook kijken naar het stroomverbruik van een Zigbee- of Z-Wave-hub. Zigbee-hubs verbruiken doorgaans tussen de 0,5 en 3 watt. Sluit je meerdere slimme stekkers of andere apparaten aan, dan verdien je dat al snel terug ten opzichte van wifi. Z-Wave-hubs verbruiken wat meer, meestal tussen de 2 en 10 watt.

Ook qua veelzijdigheid zijn er verschillen. De Philips Hue Bridge (Zigbee) is bijvoorbeeld erg zuinig, met een verbruik tussen de 0,5 en 1 watt. Maar deze werkt uitsluitend met Philips Hue-apparaten.

Een slimme start is het halve werk

Zoals je ziet, zijn er heel wat factoren om rekening mee te houden. Breng daarom vooraf in kaart wat je nu nodig hebt én wat je in de toekomst verwacht te gebruiken. Zo voorkom je onnodige kosten en bespaar je op de lange termijn, vooral als je ook let op het energieverbruik per apparaat.


Nog meer energie besparen? ⤵️

Vraag een offerte aan voor verduurzaming: