ID.nl logo
Tv-jargon: dit betekenen al die technische termen en afkortingen
© Lucky Ai
Huis

Tv-jargon: dit betekenen al die technische termen en afkortingen

FPS, dynamisch bereik, UHD, tonemapping, upscaling … Ben je op zoek naar een nieuwe televisie, dan kom je allerlei technische termen en afkortingen tegen. Handig, dat jargon – als je tenminste weet wat het allemaal betekent. Hoog tijd dus om al die technische termen eens goed uit te leggen, zodat jij weet waar je naar moet kijken wanneer je een nieuwe televisie gaat kopen.

Bij ieder apparaat vind je de nodige specificaties die gaan over de functies van dat specifieke toestel. Dat geldt ook voor televisies: diverse termen worden op je afgevuurd, maar je ziet dan al snel de bomen door het bos niet meer. Tijd dus voor een lesje in televisie-technieken. We beginnen eerst met de meest eenvoudige.

Resolutie: De resolutie is waarschijnlijk een van de eerste onderdelen waar je naar kijkt bij de aanschaf van een televisie. Dit geeft namelijk aan uit hoeveel pixels een tv-scherm bestaat. Let wel, dit is iets anders dan de aanduiding inch. De resolutie geeft aan uit hoeveel horizontale en verticale pixels het beeld is opgebouwd. Vandaag de dag kennen we in principe drie gangbare resoluties:

● 1920 x 1080 = Full-HD
● 3840 x 2160 = 4K UHD
● 7680 x 4320 = 8K UHD

©Alessiom | Adobe Stock

Beeldverhouding: Kijken we naar de manier waarop een (tv-)scherm is vormgegeven, dan is deze doorgaans als een rechthoek gemaakt. Vroeger waren tv-schermen en monitoren min of meer vierkant en was de beeldverhouding 4:3. Koop je nu een televisie, dan is de (breed)beeldverhouding 16:9. Er bestaan ook andere breedbeeldverhoudingen, zoals 16:10 en 21:9, maar die komen alleen voor bij computermonitoren of in bioscopen.

Kijkhoek: De hoek waarin je je tv-scherm kunt bekijken zonder dat de beeldkwaliteit afneemt en moeilijk zichtbaar is. De kijkhoek wordt vaak bij de specificaties van een televisie getoond. Hoe groter de kijkhoek, des te schuiner vanaf het midden van het beeldscherm is het beeld goed te zien.

Verversingssnelheid: Hier mee wordt aangegeven hoeveel keer per seconde het scherm een nieuw beeld toont, uitgedrukt in Hertz (Hz). Bij televisies zien we in Europa voornamelijk 50Hz- en 100Hz-tv's, de Verenigde Staten gebruiken 60Hz en 120Hz. Je kunt stellen dat hoe hoger de verversingssnelheid, des te soepeler het bewegende beeld is. Maar, dat is ook afhankelijk van de bron. Bij schermen met een hogere verversingssnelheid moeten wat trucjes worden toegepast om het beeld zo soepel mogelijk weer te geven.

Frame rate (FPS: frames per seconde): Dit gaat over het aantal beelden per seconde dat aangeleverd wordt door de bron, vaak uitgedrukt in frames per seconde (FPS), maar soms ook in Hz. Je kunt een bron met een lagere FPS - bijvoorbeeld een Blu-ray-disc of dvd'tje - afspelen op een tv-scherm van 50, 60 of 100Hz, maar de tv past trucjes toe om het beeld alsnog soepel weer te geven.

Contrast: Ook bekend als contrastverhouding. De verhouding tussen de helderste en donkerste delen van een afbeelding.

De populairste televisies tot 1500 euro

Goed bekeken!

Powered by Kieskeurig.nl

Eigen contrast: Refereert naar het contrast van een LCD-paneel zonder bijkomende hulp van lokaal dimmen. Typisch gemeten op een zwart-wit schaakpatroon.

Motion Interpolation: Dit is een techniek waarbij de tv tussenliggende beelden berekent om een hogere frame rate te simuleren. Dit maakt het beeld vloeiender. Om bijvoorbeeld een film van 24fps om te zetten naar 120fps moet de tv tussen elke twee originele beelden 4 extra beelden berekenen.

Bewegingsscherpte: Hoe scherp een beeld is wordt niet alleen bepaald door de resolutie van het scherm. Ook de responsetijd van de pixels (zie ook het volgende blok) speelt een belangrijke rol. Schermen met een trage pixelresponsetijd kunnen vage of dubbele randen veroorzaken bij (snel) bewegende voorwerpen. Daardoor lijken bewegende beelden minder scherp. De bewegingsscherpte is beter bij pixels met een lage responsetijd.

Reactiesnelheid: Ook wel pixelresponsetijd genoemd. Een pixel op je televisie heeft tijd nodig om van de ene kleurtint naar de andere om te schakelen. Dat gaat weliswaar razendsnel bij de meeste televisies, maar hoe lager de pixelresponsetijd is, des te beter is de bewegingsscherpte.

©Борис Бондарчук

Als de reactietijd van pixels te langzaam is, krijg je een wazig effect op plekken waar het beeld snel verandert.

Judder: Dit gebeurt meestal wanneer de beeldsnelheid van een video niet overeenkomt met de verversingssnelheid van de tv. Elke film of video wordt gemaakt en afgespeeld met een bepaalde snelheid, bijvoorbeeld 24 beelden per seconde. Als je tv een andere verversingssnelheid heeft, zoals 60 Hz, moet hij deze beelden aanpassen om ze goed weer te geven. Soms gaat dat niet helemaal soepel, en dan krijg je judder.

Hieronder zie je een voorbeeld van judder: de camera draait, maar het beeld schokt.

Watch on YouTube

Een voorbeeld van Judder: de camera draait, maar het beeld schokt.

Input-lag: Dit is het verschil - voor televisies gemeten in milliseconden - tussen het aanleveren van het beeld aan een televisie en het daadwerkelijk verschijnen van dat beeld op de televisie. Input-lag kan bijvoorbeeld voorkomen bij gaming, maar ook bij tv-decoders. Als het beeld niet snel genoeg door de televisie wordt verwerkt, dan krijg je input-lag. Vooral voor gamers is het van belang dat de input-lag van een televisie zo laag mogelijk is.

Upscaling: Het omzetten van een beeld met lage resolutie (bijvoorbeeld 720x576 van een dvd) naar de hogere resolutie van het tv-scherm (bijvoorbeeld 3.840x2.160). Het beeld wordt hierbij niet zomaar 'opgeblazen', maar de tv (of blu-ray-speler, die kunnen ook upscalen) gebruikt algoritmes om de ontbrekende pixels te 'raden' of te berekenen, zodat het beeld het gehele scherm vult. Het ziet er dan iets scherper uit dan wanneer het beeld zou worden opgeblazen.

Interlaced video: Video waarbij elk beeld alternerend alleen de even of de oneven lijnen bevat. Het ombouwen van de beeldlijnen gaat dus om en om. Meestal genoteerd als de verticale resolutie gevolgd door de letter i. Digitale tv wordt bijvoorbeeld vaak uitgezonden in 1.080i.

Progressive video: Bij progressieve video wordt iedere rij met pixels tegelijkertijd opgebouwd. Dit zorgt in de praktijk voor een soepeler beeld. Video die in 1080p wordt gemaakt vind je terug op Blu-ray-discs en bij de meeste streamingdiensten. Moderne televisies kunnen zowel 1080p- als 1080i-videocontent aan.

Dat er überhaupt twee soorten videostandaarden zijn heeft te maken met de oorsprong. Video die in 1080i wordt uitgezonden, vereist veel minder bandbreedte omdat de beeldlijnen niet tegelijkertijd worden opgebouwd. Om deze reden wordt digitale televisie nog steeds uitgezonden in 1080i. Films die je hebt gedownload of via een streamingdienst bekijkt, wil je natuurlijk in een zo hoog mogelijke en soepele beeldkwaliteit bekijken. Om die reden zijn die films juist in 1080p-formaat gemaakt. De bandbreedte voor video's die je zelf afspeelt en die dus on-demand zijn, is minder van belang; ze worden immers niet naar een hele groep mensen tegelijk gestuurd maar alleen door jou opgevraagd.

Deinterlacen: Het omzetten van interlaced video naar progressive video. Wanneer dit op een foute manier gebeurt, kunnen er beeldartefacten ontstaan zoals kam-effecten. Schuine lijnen zijn dan niet mooi scherp, maar hebben een gekamde rand.

In deze Engelstalige video wordt uitgelegd wat deinterlacen is.

Watch on YouTube

DVB-T/S/C: Digital Video Broadcast, DVB, is de standaard voor digitale televisie. DVB-T (Terrestrial) ontvang je met behulp van een antenne (bijvoorbeeld Digitenne), DVB-C (Cable) ontvang je via kabeldistributie (zoals Ziggo) en DVB-S (Satellite) ontvang je met een satellietschotel, bijvoorbeeld Canal Digital. Wanneer je televisie kijkt via je glasvezel- of adsl-provider, dan wordt dit IPTV genoemd. Smart-tv's kunnen normaal gesproken alleen overweg met een direct op de tv aangesloten DVB-T,- DVB-S- of DVT-C-signaal. Voor het bekijken van IPTV is altijd een apart kastje nodig, zoals een KPN+-box.

TV's kunnen niet uit zichzelf overweg met het IPTV-protocol als het via glasvezel wordt verstuurd: dan heb je een apart kastje nodig.

Backlight: Pixels in een beeldscherm geven vanuit zichzelf geen licht. Het licht komt in deze gevallen door een zogeheten backlight of achtergrondverlichting, die de pixels van een lcd-scherm van achteren verlicht. Er zijn op dit moment drie typen backlight: Edge-Lit, Full Array en Direct-Lit.

Edge-Lit: Bij Edge-Lit-verlichting zijn de led-lampjes langs de randen van het tv-scherm geplaatst. Het licht van deze lampjes wordt via de achterkant het scherm in geleid. Dit is een relatief goedkope manier van verlichting, maar het nadeel is dat het contrast tussen lichte en donkere delen minder groot is. Ook is de kijkhoek beperkter dan bij andere technieken.

Full Array: Bij Full Array zitten de led-lampjes verspreid over het hele oppervlak achter het scherm, in plaats van alleen langs de randen. Hierdoor kan de helderheid veel plaatslijker geregeld worden. Dit geeft een beter contrast, diepere zwarttinten en brede kijkhoeken. Full Array is de beste techniek, maar ook de duurste.

Direct-Lit: Bij Direct-Lit-verlichting zitten de leds ook over de hele achterkant verspreid, net als bij Full Array. Het verschil is dat het bij Direct-Lit grotere TL-lichten zijn in plaats van kleine led-lampjes. De voordelen ten opzichte van Edge-Lit zijn een beter contrast en bredere kijkhoeken.

©YouTube / LG

Eem voorbeeld waarin het verschil tussen Full Array en Edge-Lit wordt verduidelijkt. Links: Full Array en rechts Edge-Lit.

Lokaal dimmen: Omdat lcd-tv’s niet zo goed zwart kunnen reproduceren en dus maar een beperkt contrast hebben, wordt de achtergrondverlichting soms onderverdeeld in zones. Die zones kunnen dan, onafhankelijk van elkaar, meer of minder of zelfs geen licht geven. De tv kan de achtergrondverlichting dus lokaal op het scherm zelf dimmen. Lokaal dimmen kan het contrast aanzienlijk verbeteren.

LCD: De afkorting staat voor Liquid Crystal Display. LCD-schermen bestaan uit vloeibare kristallen die tussen twee lagen glas of doorzichtig materiaal zijn geplaatst. Deze kristallen hebben de unieke eigenschap dat ze hun oriëntatie kunnen veranderen in reactie op elektrische stromen. Door die stromen aan te passen wordt meer of minder licht van de achtergrondverlichting doorgelaten.

IPS-paneel: In de wereld van panelen voor tv's - het deel dat uit de pixels bestaat - kunnen we onderscheid maken tussen twee soorten: IPS en VA. IPS staat voor In-Plane Switching. Dit verwijst naar de manier waarop de vloeibare kristallen in het paneel zijn gerangschikt. In een IPS-paneel zijn de kristallen parallel aan het paneel gerangschikt en draaien ze in hun eigen vlak (vandaar "in-plane") om licht door te laten. Een IPS-paneel heeft een grotere kijkhoek, maar vaak een minder goed contrast.

VA-paneel: In een VA-paneel zijn de vloeibare kristallen verticaal uitgelijnd als ze in de 'uit'-positie staan. Gaat er stroom doorheen, dan draaien de kristallen en laten ze licht door. VA-panelen hebben ten opzichte van IPS-panelen een hoger contrast, waardoor ze dieper zwart kunnen weergeven. De kijkhoek van een VP-paneel is echter weer kleiner. Op de meeste televisies van nu worden VA-panelen toegepast, maar dat is veelal afhankelijk van het merk.

QLED: Staat voor Quantum Dot LED en is een technologie die quantum dots en leds gebruikt om kleur en helderheid te verbeteren. QLED-tv’s zijn LCD-tv’s, met een QLED-achtergrondverlichting.

OLED: Staat voor Organic Light-Emitting Diode. Dit is een schermtechnologie zonder achtergrondverlichting. Elke pixel is een kleine lichtbron die individueel aan- of uitgezet kan worden. Hierdoor kan op een OLED-scherm perfect zwart worden weergegeven.

Watch on YouTube

Dynamisch bereik: Het maximale contrast dat een scherm met behulp van lokaal dimmen kan, bereiken. Ook: het maximale contrast dat binnen een video bereikt wordt.

HDR: High Dynamic Range. Een nieuwe beeldtechniek die betere schaduwnuances, hogere piekhelderheid (en dus meer contrast en hoger dynamisch bereik) en meer kleurtinten toelaat voor een meer realistisch beeld.

HDR10: Dit is een standaard voor het opslaan, tonen en definiëren van HDR-beelden. Op vrijwel alle tv's wordt HDR10 ondersteund. Veel streamingdiensten bieden HDR10-content aan; die informatie vind je terug bij de algemene informatie van de film of serie die je bekijkt bij je streamingdienst. Een nieuwere, verbeterde versie van HDR10 is HDR10+.

HDR10+: Een standaard voor het opslaan en tonen van HDR-beelden. Dit is een uitbreiding van HDR10 met informatie die door de tv gebruikt wordt om tonemapping van scène tot scène te verbeteren.

Dolby Vision: Een standaard voor het opslaan en tonen van HDR-beelden. Dolby Vision verschilt van HDR10 doordat het signaal meer informatie bevat die door de tv gebruikt wordt om tonemapping van scène tot scène te verbeteren. Voor het weergeven van Dolby Vision-content is een tv vereist die deze standaard ondersteunt.

SDR: Standard Dynamic Range: een term die verwijst naar alles dat geen HDR is, vooral om het onderscheid te maken tussen HDR-beelden en gewone beelden.

HLG: Dit staat voor Hybrid Log Gamma en is eveneens een standaard voor het opslaan en tonen van HDR-beelden en wordt vooral gebruikt voor live-televisie. Het voordeel van HLG is dat een enkel signaal zowel getoond kan worden op tv’s die HLG ondersteunen als op oudere tv’s zonder HLG-ondersteuning. Oudere tv’s tonen dan een klassiek SDR-beeld.

Tonemapping: De techniek waarbij de tv het dynamisch bereik van het binnenkomend videosignaal omzet naar zijn eigen dynamisch bereik. Een HDR-video-beeld dat bijvoorbeeld een piek van 1.200 nits helderheid haalt, kan niet zomaar getoond worden op een tv die maximaal 700 nits kan tonen. De tv moet het beeld tonemappen zodat de helderste tinten allemaal binnen zijn eigen bereik vallen, zonder details te verliezen.

Dynamische tonemapping: Wanneer de tv in staat is om de tonemapping aan te passen van beeld tot beeld of scène tot scène spreken we van dynamische tonemapping.

Nu de beste deals op nieuwe smart-tv's

Kijk snel bij Bol

Clipping: Wanneer subtiele witnuances getoond worden als egaal wit of zwartnuances als egaal zwart, spreken we van clipping.

Piekhelderheid: Dit is de maximale helderheid (uitgedrukt in nits of cd/m²) dat een scherm kan produceren, vaak gemeten op een 10% venster (een wit vlak dat 10% van het schermoppervlak bedraagt op een zwarte achtergrond).

Kleurbereik: Het bereik van kleuren dat een tv kan weergeven, uitgedrukt als een percentage van een standaard met een gedefinieerd bereik. Bijvoorbeeld, 71% Rec.2020.

Rec.709, P3, Rec.2020: Dit zijn standaarden of aanbevelingen voor beeldweergave die (onder andere) een bepaald absoluut kleurbereik definiëren. Rec.709 is wat we al lange tijd gebruiken voor alle SDR-beelden. P3 en Rec.2020 zijn recentere standaarden met een ruimer kleurbereik, typisch gebruikt voor HDR.

Gamma (of gammafunctie): Verwijst voor SDR-signalen naar de functie die het binnenkomend videosignaal omzet naar lichtoutput van het scherm. Dit is een exponentiele functie: de exponent is gamma. Lagere gammawaardes maken donkere en middentinten helderder, hogere gammawaardes maken ze donkerder. Typische waardes liggen tussen 2,2 en 2,4.

EOTF: Electro-Optical Transfer Function: De functie die bepaalt hoe we het binnenkomend videosignaal omzetten naar lichtoutput van het scherm. De term EOTF wordt vooral gebruikt binnen de context van HDR. Ook SDR-beelden hebben een EOTF, die kennen we beter onder de term gammafunctie. Binnen HDR verwijst de term EOTF bijna altijd naar PQ EOTF (Perceptual Quantizer EOTF), de gestandardiseerde EOTF voor HDR10, HDR10+ en Dolby Vision.

Kleurtemperatuur: Een karakteristiek van licht in termen van warmte of koelte. Uitgedrukt in K (Kelvin). Lage kleurtemperaturen (minder dan 6500K) hebben een lichtrode/oranje tint, daarom noemen we ze warm. Hoge kleurtemperaturen (meer dan 6500K) hebben een blauwe tint, daarom noemen we ze koel. Voor tv is de standaard D65, wit daglicht, wat overeenkomt met ongeveer 6500K.

De populairste televisies tot 1500 euro

Goed bekeken!

Powered by Kieskeurig.nl

Grijsschaal: Een testpatroon dat van zwart naar wit loopt in, 10 of 20 stappen of in een continue gradiënt. Op dit patroon is het gemakkelijk te zien of de kleurtemperatuur correct is. Maar nog belangrijker is dat de kleurtemperatuur consistent is over het hele verloop. Kleine kleurtemperatuurverschillen tussen verschillende grijswaardes zijn erg funest voor een correcte beeldweergave.

dE of deltaE: Dit is een technische eenheid die de fout weergeeft van een gemeten kleur of grijswaarde ten opzichte van de referentie. DeltaE-waardes van kleiner dan 3 worden beschouwd als niet zichtbaar, maar voor de beste resultaten wordt gemikt op een deltaE van 1 of minder.

Kalibreren: Het bijsturen van primaire kleuren, grijsschaal en EOTF (of gamma) zodat het zo goed mogelijk overeenkomt met de relevante standaard. Een gekalibreerd scherm geeft de beelden weer zoals de maker het effectief voor ogen had.

Blokruis:  Wanneer video’s te sterk gecomprimeerd worden is het mogelijk dat je vierkante blokvorming ziet in het beeld. Dit wordt blokruis of mpeg-ruis genoemd (naar de MPEG-compressietechniek).

DTS:X, Dolby Atmos: Twee geluidstechnologieën die in een driedimensionale ruimte presenteren. Geluid kan dan ook van boven je komen. Deze technieken gebruiken ook object-gebaseerde audio, waarbij het audiosignaal verbonden is aan een object dat door de ruimte beweegt. Je audio-installatie vertaalt dit dan naar het aantal luidsprekers waarover je het geluid afspeelt.

Lees ook: De ideale soundbar voor jouw tv

▼ Volgende artikel
Laptop met Windows 11? Zo doe je langer met de accu
© ID.nl
Huis

Laptop met Windows 11? Zo doe je langer met de accu

Windows 11 24H2 heeft een energiestand die laptops zuiniger laat omgaan met stroom. Daardoor kun je er én langer op doorwerken én verleng je de levensduur van de accu. Hoe je dat instelt, lees je in dit artikel.

Langer met je laptop werken?

💻 Stel Batterijbesparing in 💻 Kies voor automatisch overschakelen of kies voor handmatig 💻 Inschakelen via Snelle instellingen

Lees ook: Zo kies je een energiezuinige computer, laptop en tablet

Batterijbesparing

Op 1 oktober 2024 verscheen Windows 11 24H2. Heb je Windows 11, dan is de kans dus groot dat je deze versie inmiddels hebt draaien. Mooi, want dan kun je deze nieuwe functie (die gebaseerd is op de oude functie Batterijbesparing en de Energiemodus) gebruiken.

Zodra je de functie inschakelt, kiest Windows 11 automatisch de zuinigste energiestand. Dat betekent dat visuele effecten zoals transparantie verdwijnen en sommige achtergrondprocessen worden gepauzeerd. Ook de schermhelderheid gaat omlaag, omdat juist dat onderdeel vaak de grootste stroomverbruiker is.

Op laptops open je met Windows-toets+I de Instellingen. Dan klik je op Systeem en vervolgens open je het onderdeel Aan/uit en accu. Daarna gebruik je in het onderdeel Batterij de optie Batterijbesparing.

Hier wordt de batterijbesparing automatisch actief vanaf 20 procent accuduur.

Je kiest zelf: automatisch of handmatig

Je kunt nu kiezen tussen twee opties. Je kunt een batterijpercentage ingeven waarop de energiebesparende functie automatisch wordt ingeschakeld, bijvoorbeeld bij 20%. Maar je kunt er ook voor kiezen de Batterijbesparingsmodus handmatig in te schakelen. Let op: je kunt deze schakelaar alleen maar activeren wanneer je laptop niet aan het stroomnet hangt. Zet ook de schakelaar aan bij De helderheid van het scherm verlagen wanneer batterijbesparing wordt gebruikt. Zodra je deze stappen hebt gezet, wordt de energiebesparende functie ingeschakeld op basis van de configuratie.

Je kunt de batterijbesparing ook handmatig inschakelen.

Laptop (toch) leeg, maar geen oplaadkabel bij je?

Een powerbank voor je laptop biedt uitkomst!

Via Snelle instellingen

Om Energiebesparing in te schakelen op een laptop die aan de stroom hangt, open je de Instellingen. Daarna ga je via Systeem naar Energie- slaap- en batterij-instellingen. Klik op de instelling Energiebesparing en dan kun je de schakelaar Altijd energiebesparing gebruiken.

Sowieso kun je de functie handmatig inschakelen via het uitklapmenu Snelle instellingen. Dat kan door op de netwerk- en volumepictogrammen te klikken of door de sneltoets Windows-toets+A te gebruiken en daarna de knop Energiebesparing in te schakelen. In het systeemvak zie je dat de energiebesparende functie is ingeschakeld als het pictogram van de batterij is veranderd in een pictogram van een batterij met een blaadje.

In de Snelle instellingen kun je de batterijbesparing ook handmatig aanzetten.

▼ Volgende artikel
Welk vulgewicht past bij jouw wasmachine? Zo kies je slim!
© Evgeny Atamanenko
Huis

Welk vulgewicht past bij jouw wasmachine? Zo kies je slim!

Sta je op het punt een nieuwe wasmachine aan te schaffen? Dan is het vulgewicht een van de belangrijkste dingen om op te letten. Het bepaalt hoeveel kilo wasgoed je per keer kunt wassen – en dat heeft direct invloed op je water- en energieverbruik. Maar hoe weet je nu welk vulgewicht het best bij jouw huishouden past?

Het vulgewicht van een wasmachine bepaalt hoeveel was je in één keer kunt wassen. Met dit artikel helpen we je het ideale vulgewicht voor jouw situatie te bepalen. Dit artikel geeft antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe beïnvloeden je huidige wasgewoontes de keuze van het vulgewicht?
  • Welke rol speelt de grootte van je huishouden bij het bepalen van het ideale vulgewicht?
  • Wat zijn de voor- en nadelen van een wasmachine met een groot vulgewicht?

Lees ook: Waar voor je geld: 5 wasmachines voor grote gezinnen

Begin met een blik op je eigen wasgedrag. Hoeveel draai je gemiddeld per week? Als je huidige machine een weegfunctie heeft, kun je het makkelijk meten: verzamel een typische lading vuile was, stop die in de trommel en lees het gewicht af. Tel er zo'n 2 kilo bij op en je hebt een aardig idee van wat jouw ideale vulgewicht zou zijn.

Geen weegfunctie? Geen probleem. Doe de was in een wasmand of zak, ga eerst zonder en daarna mét zak op de weegschaal staan. Het verschil is je lading wasgoed. Ook zonder machine kun je zo vrij nauwkeurig inschatten wat je nodig hebt.

Heb je nog geen wasmachine, dan helpt het om even stil te staan bij hoeveel was je ongeveer verwacht te draaien. Denk aan kleding, handdoeken en beddengoed, maar ook aan dekens, sportkleding of gordijnen.

Grootte van je gezin = leidraad

Een belangrijk uitgangspunt is het aantal mensen binnen je huishouden. Voor een één- of tweepersoonshuishouden is een machine met 7 kilo inhoud meestal voldoende. Bij gezinnen van drie of vier personen is 7 tot 9 kilo vaak ideaal. Heb je een groot gezin of was je vaak grote stukken textiel, zoals dekbedden? Dan is een wasmachine met 9 kilo of meer het overwegen waard.

Grootte van het huishoudenAanbevolen vulgewicht
1-2 personentot 7 kilogram
3-4 personen7-9 kilogram
5 personen of meer9 kilogram of meer

Groter is niet altijd beter

Toch is het niet altijd slim om meteen voor het grootste model te gaan. Een wasmachine die je zelden helemaal vult, verbruikt relatief veel energie en water, ook al zijn moderne machines behoorlijk zuinig. Bovendien nemen grotere modellen meer ruimte in én zijn ze vaak zwaarder. Kies dus vooral een maat die past bij je dagelijkse gebruik; dat is uiteindelijk het meest efficiënt.

©Pasta Design

Lees ook: Waar voor je geld: 5 betaalbare wasmachines voor kleine huishoudens

Altijd een volle trommel

Om zo veel mogelijk uit je wasmachine te halen, is het verstandig om altijd te wachten tot je een volle trommel hebt. Ja, de meeste nieuwe machines hebben sensoren die de hoeveelheid was detecteren en daar hun verbruik op aanpassen. Maar echt besparen doe je pas als je minder vaak hoeft te wassen. Volle trommel = minder beurten = lagere kosten én een langere levensduur voor je apparaat.

Samengevat: kies bewust, was slim

Het ideale vulgewicht hangt dus sterk af van jouw persoonlijke situatie: hoe je woont, met wie en hoe vaak je wast. De tips hierboven helpen je op weg. Zit je toch nog te twijfelen tussen twee formaten? Dan is het meestal veiliger om net iets ruimer te kiezen – handig voor als je situatie verandert. En vergeet niet: hoe beter je je wasmachine benut, hoe meer je eruit haalt.