ID.nl logo
Lcd versus oled: wat is het verschil en welke televisie moet je kiezen?
© LG
Huis

Lcd versus oled: wat is het verschil en welke televisie moet je kiezen?

Als je op zoek bent naar een nieuwe televisie, kun je tegenwoordig kiezen tussen een lcd- en een oledscherm (of een afgeleide van die twee). Deze twee schermtechnologieën verschillen behoorlijk in beeldkwaliteit, contrast, kleuren, kijkhoeken en energieverbruik. In dit artikel bekijken we de voor- en nadelen van lcd- en oled-tv's, zodat jij een keuze kunt maken die aansluit bij je wensen én budget.

In dit artikel lees je over:

  • De verschillen tussen lcd- en oledschermen

  • Vergelijking van contrast, zwartwaarden, helderheid en kleurweergave

  • De beeldkwaliteit vanuit verschillende hoeken

  • Prestaties bij snel bewegende beelden

  • Vergelijking van het energieverbruik van beide technologieën

  • Duurzaamheid en risico's van inbranden

  • Prijsverschillen en waarde voor je geld

  • Ook interessant: Zo kies je de ideale televisie voor jouw woonkamer

De technologie achter televisies heeft de afgelopen decennia een enorme ontwikkeling doorgemaakt, waarbij lcd (liquid crystal display) en oled (organic light emitting diode) momenteel de twee dominante schermtechnologieën zijn. Beide technologieën hebben unieke voordelen en nadelen, en de keuze tussen een lcd- of oled-tv hangt af van de specifieke behoeften en voorkeuren van de gebruiker.

Schermtechnologie

Lcd-tv's maken gebruik van vloeibare kristallen om het beeld te vormen. Deze kristallen vereisen een achtergrondverlichting – meestal in de vorm van ledverlichting – om zichtbaar te zijn. Het licht van de achtergrondverlichting schijnt door de vloeibare kristallen en produceert zo het gewenste beeld. Deze technologie zorgt ervoor dat lcd-schermen dun en licht zijn, maar de afhankelijkheid van achtergrondverlichting heeft ook enkele nadelen.

Oled-tv's gebruiken daarentegen organische verbindingen die licht geven wanneer er een elektrische stroom doorheen gaat. Elke pixel in een oledscherm is zijn eigen lichtbron, wat betekent dat er geen achtergrondverlichting nodig is. Dit maakt oledschermen nog dunner en flexibeler dan lcd-schermen. Omdat elke pixel individueel kan worden aangestuurd, biedt oled een aanzienlijk hogere beeldkwaliteit.

Ook interessant: De levensduur van een televisie: hoe lang gaat je toestel eigenlijk mee?

Beeldkwaliteit

Een van de meest opvallende verschillen tussen lcd- en oled-tv's is de beeldkwaliteit, met name op het gebied van contrast en zwartwaarden. Lcd-schermen zijn zoals gezegd afhankelijk van achtergrondverlichting, wat betekent dat ze nooit volledig zwart kunnen weergeven. Het licht van de achtergrondverlichting schijnt altijd enigszins door de pixels heen, wat resulteert in donkere grijstinten in plaats van echt diepzwart. Dat beperkt het contrast van lcd-tv's.

Oled-tv's hebben daarentegen de mogelijkheid om elke pixel individueel uit te schakelen, wat resulteert in perfect zwart. Hierdoor hebben oledschermen een oneindig contrast, wat een aanzienlijk voordeel is ten opzichte van lcd. Dat betekent dat scènes met donkere elementen en fel verlichte delen tegelijkertijd beter worden weergegeven op een oled-tv.

Wat helderheid betreft, kunnen lcd-tv's zeer helder worden, wat ze geschikt maakt voor kamers met veel omgevingslicht. Oled-tv's kunnen ook helder worden, maar zijn doorgaans minder helder dan de beste lcd-tv's. Echter, de superieure contrastverhouding van oled maakt dat meestal goed, waardoor de beeldkwaliteit in verschillende lichtomstandigheden nog steeds uitstekend is.

©Gorodenkoff Productions OU

Kleurweergave

De kleurweergave is een ander belangrijk aspect waarin lcd- en oled-tv's verschillen. Lcd-schermen hebben aanzienlijke verbeteringen in kleurweergave gezien dankzij technologieën zoals Quantum Dot, die rijkere en levendiger kleuren mogelijk maken. Toch kunnen lcd-schermen ondanks deze verbeteringen nog steeds niet tippen aan de natuurlijke en levendige kleuren die oledschermen bieden.

Oledschermen bieden een zeer nauwkeurige kleurweergave en kunnen diepere en rijkere kleuren produceren dankzij de mogelijkheid om elke pixel afzonderlijk aan te sturen. Dat resulteert in een beeld dat dichter bij de werkelijkheid ligt, met meer nuances en details in kleuren, wat vooral merkbaar is bij het bekijken van HDR (high dynamic range) inhoud.

Kijkhoeken

Ook bij het vergelijken van de kijkhoeken tussen lcd- en oled-tv's komt oled als duidelijke winnaar naar voren. Lcd-schermen hebben vaak last van kleurverandering en contrastverlies bij het kijken vanuit een hoek. Dat kan een nadeel zijn in grotere kamers of bij het kijken met meerdere mensen, omdat niet iedereen dan de optimale kijkervaring krijgt.

Oledschermen behouden hun beeldkwaliteit vanuit vrijwel elke kijkhoek. De kleuren en het contrast blijven dus consistent, ongeacht waar je zit. Dat maakt oled-tv's ideaal voor brede zitopstellingen en zorgt ervoor dat iedereen in de kamer dezelfde kijkervaring heeft.

KenmerkLcd-televisieOledtelevisie
SchermtechnologieVloeibare kristallen met achtergrondverlichting (led)Organische verbindingen die zelf licht geven
Contrast en zwartwaardenKan niet volledig zwart weergeven, donkere grijstintenPerfect zwart, oneindig contrast
HelderheidZeer helder, geschikt voor fel verlichte kamersHelder, maar doorgaans minder dan lcd
KleurweergaveVerbeterd met Quantum Dot, maar minder natuurlijkZeer nauwkeurig en levendig
KijkhoekenBeeldkwaliteit neemt af vanuit hoekenConsistente kwaliteit vanuit elke hoek
ReactietijdTragere reactietijd, kan bewegingsonscherpte vertonenSnelle reactietijd, minimale onscherpte
EnergieverbruikHogere energieverbruik door constante achtergrondverlichtingEnergiezuiniger, vooral bij donkere beelden
LevensduurLangere levensduur, geen inbrandrisicoMogelijk inbrandrisico, maar verbeterd met technologieën
PrijsOver het algemeen goedkoperDuurder, maar prijzen dalen

Reactietijd en bewegingsonscherpte

Een ander belangrijk verschil tussen lcd- en oled-tv's is de reactietijd en de mate van bewegingsonscherpte. Lcd-schermen hebben doorgaans een tragere reactietijd, wat kan leiden tot bewegingsonscherpte bij snel bewegende beelden. Dat kan storend zijn als je een voetbalwedstrijd of actiefilm zit te kijken.

Oledschermen hebben daarentegen een zeer snelle reactietijd, wat betekent dat ze bewegende beelden veel beter kunnen weergeven zonder onscherpte. Dat resulteert in vloeiender en scherpere weergave van snel bewegende scènes, wat vooral belangrijk is voor gamers en sportliefhebbers.

Meer daarover lees je hier!

©haizon

Energieverbruik

Lcd-tv's verbruiken over het algemeen meer energie omdat de achtergrondverlichting continu aanstaat, ongeacht het beeld op het scherm. Dat betekent dat zelfs donkere scènes energie verbruiken om de achtergrondverlichting te laten schijnen.

Oled-tv's zijn wat dat betreft energiezuiniger, vooral bij het weergeven van donkere beelden, omdat elke pixel individueel kan worden uitgeschakeld. Zwarte of donkere scènes verbruiken dus minder energie, wat kan leiden tot een lagere elektriciteitsrekening op de lange termijn.

Ook lezen: Hoe energiezuinig is een televisie?

Levensduur en inbrandrisico

Hoewel oled-tv's allerlei voordelen bieden, is er wel iets dat genoemd moet worden: inbranden. Inbranden kan optreden wanneer een statisch beeld gedurende langere tijd op het scherm blijft staan, wat leidt tot permanente 'schaduwen' of 'geesten' van dat beeld. Moderne oled-tv's beschikken over trucjes om inbranden te verminderen, zoals het verschuiven van pixels en schermbeveiligers.

Bij lcd-tv's is geen risico op inbranden. Zij hebben over het algemeen ook een langere levensduur. Dat kan een overweging zijn voor gebruikers die hun tv intensief gebruiken of voor lange periodes dezelfde beelden op het scherm laten staan, zoals in winkels of cafés.

Prijskaartje

Tot slot speelt de prijs natuurlijk een rol bij de keuze tussen een lcd- en een oled-tv. Oled-tv's zijn nu eenmaal een stuk duurder dan hun lcd-tegenhangers, voornamelijk vanwege de complexiteit van de productie en de superieure beeldkwaliteit. Niettemin zijn de prijzen van oled-tv's de afgelopen jaren enigszins gedaald, waardoor ze steeds iets betaalbaarder worden voor de gemiddelde consument.

Lcd-tv's zijn over het algemeen goedkoper en bieden een goede prijs-kwaliteitverhouding, vooral voor grotere schermformaten. Mocht je dus vooral groot-groter-grootst willen, dan is lcd jouw beste optie. Als het je puur om de beeldkwaliteit gaat en het budget speelt een minder belangrijke rol, dan moet je absoluut voor oled gaan.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.