ID.nl logo
Gratis films monteren in Windows 10 met DaVinci Resolve
© PXimport
Huis

Gratis films monteren in Windows 10 met DaVinci Resolve

Hoe stel je een leuke en boeiende film samen uit een reeks losse opnamen die je met je camera of smartphone hebt gemaakt? Daarvoor heb je een filmmontage-programma nodig zoals DaVinci Resolve van Blackmagic. Deze software bevat zo enorm veel mogelijkheden, dat je er echt alle kanten mee op kunt en er niet snel op uitgekeken raakt. Het wordt zelfs gebruikt voor bioscoopfilms. Films monteren als een professional? Wij leggen uit hoe je dat doet aan de hand van DaVinci. 

Tip 01: Gratis aan de slag

DaVinci Resolve is een gigantisch uitgebreid programma waarmee professionals uit de filmindustrie de prachtigste films maken. Het kan niet anders of je hebt handenvol televisie-, reclame- en speelfilms gezien die hiermee in elkaar zijn gezet. Laat je daar vooral niet door afschrikken, want het programma is zo opgezet dat je er ook als gewone (amateur)filmer prima mee kunt werken. Laten we dus snel beginnen! Op de website klik je op Download now en kies je DaVinci Resolve 17. Er zijn versies voor Windows, Mac en Linux. In ons geval is dat nog een bètaversie, maar op het moment dat jij dit leest is de officiële versie vast al uit. Om dezelfde reden kan het zijn dat de schermafbeeldingen in dit artikel hier en daar ietsjes afwijken. Je verwacht het misschien niet, maar je mag de software grotendeels gratis gebruiken. Tenzij je voor de nóg uitgebreidere studio-versie kiest, dat is wel betaalde software.

©PXimport

Tip 02: Cut-pagina

Zodra je DaVinci Resolve opstart, verschijnt het projectenvenster. Elke video die je in elkaar sleutelt is een project. Klik daarom rechtsonderin op New Project om een nieuw project te starten, geef het een handige naam en klik op Create. Zodra het hoofdvenster verschijnt, zie je helemaal onderaan de zeven hoofdonderdelen waaruit het programma bestaat. Het beste kun je meteen naar het onderdeel Cut gaan. Dit is in DaVinci Resolve 16 geïntroduceerd en biedt een extra toegankelijke manier van werken waarmee je razendsnel indrukwekkende filmmontages in elkaar zet.

©PXimport

Tip 03: Bestanden inladen

Voor de filmmontage heb je een aantal losse filmopnamen nodig, dus die gaan we nu inladen. Linksbovenin vind je de zogeheten Media Pool. Dat is de plek waar nu nog No clips in media pool staat. Klik met de rechtermuisknop ergens in dit gebied en kies Import media. Blader naar een map waarin jouw filmmateriaal staat en selecteer alle filmpjes die je wilt inladen. Dat mogen trouwens ook foto’s, geluidsopnamen van een externe recorder, geluidseffecten en muzieknummers zijn, maar daar komen we straks deels nog op terug. Je hoeft niet alles in één keer in te laden. Bedenk je later dat je nog meer opnamen nodig hebt, dan voeg je die gewoon alsnog toe. Mocht het venster Change Project Frame Rate? verschijnen tijdens het inladen, klik dan op Change. In de mediapool zie je nu miniaturen van je filmpjes. Terwijl je de muisaanwijzer over een miniatuur beweegt, zie je op die plek meteen een voorvertoning, waardoor je lekker makkelijk het filmpje kunt opzoeken dat je nodig hebt.

©PXimport

Beweeg je muisaanwijzer over een miniatuur en je ziet een voorvertoning

-

Tip 04: Inhoud markeren

Zoek het filmpje op dat je als eerste in de montage wilt gebruiken en dubbelklik erop. Hierdoor verschijnt dit rechts in het grote voorbeeldvenster. Omdat je bijna nooit een volledige clip in de montage gebruikt, is het nu een kwestie van het beginpunt en eindpunt opzoeken van het fragment dat je nodig hebt. Dat kan op drie manieren: door het filmpje af te spelen met de afspeelknoppen; door de rode hendel in het balkje onder de voorbeeldweergave met je muis te verslepen; of door de muis over de miniatuur in de mediapool te bewegen (zonder te klikken of te slepen). Zodra je het beginpunt hebt gevonden, druk je op de I-toets om het zogeheten in-punt te zetten. Bij het eindpunt druk je op de O-toets om aan te geven dat dit het uit-punt is. Wat ook kan, is de witte hendels aan de uiteinden van de balk naar binnen verslepen met je muis, of de menuopties Mark / Mark In en Mark / Mark Out gebruiken. In de balk zie je aan de markering precies welk fragment je hebt uitgekozen, net als aan de verticale strepen op de miniatuur.

©PXimport

Tip 05: Naar de tijdlijn

Daarna sleep je de clip vanuit de mediapool naar de tijdlijn in de onderste helft van het scherm. Of je sleept de voorbeeldweergave hiernaartoe, dat mag ook. Daarna verwerk je op precies dezelfde manier alle overige filmpjes om de montage verder op te bouwen. Je kunt een filmpje achteraan de montage plakken, maar ook tussen twee andere clips neerzetten. Ook in de tijdlijn kun je jouw clips altijd nog bijsnijden. Houd de muisaanwijzer boven het begin of het einde van een filmclip tot een vierkante haak verschijnt en sleep die vervolgens naar binnen of naar buiten om de clip aan die zijde in te korten dan wel uit te breiden. Zie je een dubbele haak, dan maak je de ene clip korter en die ernaast tegelijkertijd langer – of andersom. Tot slot zie je middenin clips twee pijltjes ingesloten door vierkante haken. Sleep je hiermee, dan blijft de cliplengte exact hetzelfde, maar verschuif je het gedeelte van de filmopname dat zichtbaar is in de montage.

©PXimport

Twee tijdlijnen

In het onderdeel Cut zie je in de onderste helft van het scherm twee tijdlijnen. Het maakt niet uit naar welke je jouw clips sleept. Het zijn namelijk niet twee verschillende tijdlijnen, maar twee weergaven van dezelfde tijdlijn. De bovenste smalle tijdlijn laat altijd de volledige filmmontage zien, terwijl de brede tijdlijn eronder een ingezoomd beeld toont. Daardoor heb je tegelijkertijd een overzicht van het geheel én een gedetailleerde weergave van het stukje waaraan je werkt. De rode afspeelkop in de bovenste tijdlijn verplaats je door de hendel te verslepen. Of je klikt ernaast op de liniaal (de kopregel van deze tijdlijn) om meteen naar een specifieke tijdcode te springen. Bij de grote tijdlijn eronder werkt dat anders. Sleep je hier met de rode hendel, dan schuift de filmmontage eronderdoor. De rode verticale tijdlijn zit dus vast in het midden. Vind je dit maar niets, klik dan aan de linkerkant van de tijdlijn op Free Playhead om hetzelfde gedrag te krijgen als bij de bovenste tijdlijn.

©PXimport

Tip 06: Weergaveopties

De Cut-pagina kent maar één voorbeeldweergave en toch bekijk je hiermee zowel losse clips uit de mediapool als de volledige filmmontage in de tijdlijn. Hoe zit dat? Links in de kopregel van de voorbeeldweergave staat een aantal pictogrammen. Klik op het meest linkse pictogram, genaamd Source Clip, om de momenteel in de mediapool geselecteerde clip te bekijken. Of klik op derde knop, Timeline, om de tijdlijn af te spelen. De knop ertussenin heet Source Tape. Hiermee bekijk je alle filmpjes uit de mediapool alsof het één lange (band)opname is. Daardoor kun je nog sneller een specifieke filmopname opzoeken, waarna je overschakelt naar Source Clip om dat ene exemplaar bij te snijden. In de balk onder de voorbeeldweergave verklappen witte balkjes wat de individuele clips zijn. Je mag ook dubbelklikken op een clip in de mediapool of ergens klikken op de tijdlijn om te schakelen tussen Source Clip en Timeline.

©PXimport

Tip 07: Clips knippen

We hebben tot nu toe wel het begin en het einde van filmpjes afgesneden, maar wat nu als je de helft van een filmpje op een andere plek in de tijdlijn wilt neerzetten? Of een stukje beeldmateriaal in het midden wilt weghalen? Speel die filmclip in de tijdlijn dan af tot je op de plek bent waar je hem wilt splitsen. Klik met rechts op de rode hendel van de afspeelkop en klik daarna op het schaartje om de clip doormidden te knippen. Je kunt hier ook de sneltoets Ctrl+\ voor gebruiken. Je hebt nu twee clips, die je onafhankelijk van elkaar kunt gebruiken in de tijdlijn. Sleep een clip gewoon naar de nieuwe plek om hem te verplaatsen. Om een stukje binnenin een clip weg te gooien, splits je hem een tweede keer, waarna je het middelste gedeelte weggooit door het te selecteren en op Delete of Backspace te drukken.

©PXimport

Sleep een clip naar een nieuwe plek om hem te verplaatsen

-

Tip 08: Overgangseffecten

Speel je de tijdlijn af, dan merk je dat individuele fragmenten abrupt in elkaar overgaan. Daar is op zich niets mis mee. Dit heet een hard cut en wordt doorlopend gebuikt in films. Je kunt ook een meer geleidelijke overgang of een speciaal effect instellen. Om dit te doen, klik je linksbovenin het scherm op Transitions en kies je het tabblad Video. Hier vind je een groot aantal overgangseffecten. Voorheen moest je een overgang eerst naar de tijdlijn slepen om het effect te zien, maar vanaf versie 17 gaat dat een stuk makkelijker en sneller. Beweeg de muis gewoon heen en weer over het overgangseffect en je ziet het effect direct live in de voorbeeldweergave! In de Source Clip-stand gebeurt dit aan de hand van twee voorbeeldclips. Is Timeline actief, dan zie je het op jouw eigen beeldmateriaal. Plaats de afspeelkop liefst op de scheiding tussen twee clips (of aan het begin of einde van de montage) voor een realistische weergave. Leuk effect gevonden? Sleep het naar de scheiding tussen twee clips op de tijdlijn. Eventueel verleng of verkort je de tijdsduur van het effect door een van beide uiteinden van de markering te verslepen.

©PXimport

Tip 09: Titels toevoegen

Wil je titels of commentaar toevoegen? Ga dan linksbovenin het scherm naar Titles. Onder het kopje Titles vind je een rijtje statische titels en onder Fusion Titles staan de geanimeerde exemplaren. Bij de eerste categorie houd je de muis op een titel om er een voorbeeld van te zien en bij de tweede categorie beweeg je de muis over het gemarkeerde kader om de animatie af te spelen. Sleep de titel vervolgens naar de tijdlijn. Ditmaal doe je dat wel op een iets andere manier dan tot nu toe. De bedoeling is namelijk dat je jouw titel tegelijk met het filmmateriaal te zien krijgt. Daarom plaats je hem niet tussen twee clips op de tijdlijn, maar zet je hem in het donkergrijze vlak erboven neer. Kortom, je sleept de titel bovenop een bestaande filmclip. Het handigst is het als je eerst de afspeelknop op de gewenste positie neerzet. Want als je de titel daar naartoe sleept, klikt hij vanzelf aan de rode verticale lijn (afspeelkop) vast, alsof deze magnetisch is. Zo plaats je de titel exact op de gewenste positie.

©PXimport

Tip 10: Titel opmaken

Om in te stellen hoelang een titel zichtbaar blijft, versleep je net zoals bij een filmclip de voorzijde of achterzijde. Tijdens het slepen zie je zowel de tijdsduur als de hoeveelheid waarmee je hem inkort of verlengt. Om de titel op te maken, selecteer je hem door erop te klikken. Er verschijnt dan een rood kader omheen. Daarna klik je helemaal rechtsbovenin op Inspector, zodat een deelvenster vol met opties verschijnt. Tik hier je titel in, kies een kleur, stel de lettergrootte in en gebruik eventuele andere opmaakmethoden die je nodig hebt. Met Position plaats je de titel op de gewenste plek, maar dat kan ook door even op de titel in de voorbeeldweergave te kikken en die te verslepen. Sluit deze weergave weer door opnieuw rechtsbovenin op Inspector te klikken en bekijk het stukje montage waarin je de titel hebt aangebracht om te zien of alles naar wens is.

©PXimport

Essentiële sneltoetsen

Monteren gaat aanzienlijk sneller als je gebruikmaakt van sneltoetsen. We noemen er al de nodige in de tips, maar welke zijn nog meer superhandig om snel uit je hoofd te leren? Met de Q-toets schakel je rechtstreeks tussen de Source Clip- en Timeline-voorbeeldweergaven. Ook erg handig bij het afspelen zijn de JKL-toetsen (achteruit afspelen, stoppen, vooruit afspelen), waarbij je bij elke druk op de J-toets of L-toets de afspeelsnelheid verdubbelt. Met Shift+K speel je juist vertraagd af in voorwaartse richting. Ook met de Spatiebalk start en stop je het afspelen. Om het nog makkelijker te maken om heel precies een bepaald punt in een filmclip op te zoeken, loop je met PijltjeLinks en PijltjeRechts beeldje voor beeldje door jouw beeldmateriaal. PijltjeOmhoog brengt je naar het begin van de huidige clip of de clip(s) ervoor. Met PijltjeOmlaag ga je de andere kant op. De Home-toets brengt je naar de start van de montage (die vanaf daar wordt afgespeeld) en met de End-toets spring je naar het einde. Voor een overzicht van alle sneltoetsen ga je in de menubalk naar DaVinci Resolve / Keyboard Customization. Hier kun je de sneltoetsen ook aanpassen of eigen exemplaren maken. Klik op een toets van het virtuele toetsenbord en je ziet direct welke actie eraan is gekoppeld.

©PXimport

Tip 11: Videosporen

Door titels toe te voegen zoals in tip 09 heb je een tweede videospoor aangemaakt, bovenop het eerste spoor waarin jouw filmfragmenten staan. Behalve titels kun je hier ook foto’s of andere filmclips neerzetten. Waarom zou je dat doen? Hogere videosporen dekken lagere videosporen af. Vandaar dat je een titel bovenop jouw film ziet. Dus heb je ergens een foto gemaakt? Dan kun je die in je film laten zien door hem in het bovenste spoor neer te zetten en enkele seconden in beeld te laten. Net zo kun je een filmpje dat op dezelfde locatie maar vanuit een ander standpunt of door iemand anders is gemaakt ook daar neerzetten. Zonder het hoofdspoor steeds op te knippen en alles ertussen te proppen, maak je zo met een minimum aan inspanning een levendige film. En bevalt het niet, dan haal je het gewoon weer weg en komt het onderliggende videospoor vanzelf weer in beeld. Ook leuk: selecteer de bovenste clip of foto, open de Inspector en gebruik Zoom en Position om het te verkleinen en te verplaatsen om een professioneel ogende picture in picture (PIP) te maken! Je mag ook gerust een foto of filmpje boven het hoofdspoor zetten en daar weer een titel bovenop plaatsen. Stapelen is de gewoonste zaak in filmmontages!

©PXimport

Stapelen is de gewoonste zaak in filmmontages

-

Tip 12: Wat hoor ik daar?

Een film bestaat niet alleen uit beeld, er zit ook geluid bij. Is het volume te hard of te zacht? Selecteer de filmclip, ga rechtsbovenin naar Inspector en selecteer het tabblad Audio. Met Volume pas je vervolgens de geluidssterkte aan. Onder het beeldmateriaal zie je de geluidsgolf direct veranderen. Let erop dat je het volume niet te hard zet, want dan raken als eerste de hoge tonen overstuurd. Klik je de inspector weer weg, dan zie je rechts naast de voorbeeldweergave twee VU-meters. Tijdens het afspelen wil je dat deze balkjes zo min mogelijk in het rood komen te staan. Selecteer meerdere clips in de tijdlijn om het volume van allemaal tegelijk te veranderen. Doe dit alleen als clips nagenoeg dezelfde geluidssterkte hebben, want anders gaat het mis. Clips selecteren kan zoals altijd in zowel de onderste als de bovenste tijdlijn.

©PXimport

Tip 13: Extra geluidssporen

Een lekker muziekje en een paar toffe geluidseffecten zijn natuurlijk nooit weg. Net zoals je extra videosporen kunt aanmaken, is het ook mogelijk om geluidssporen toe te voegen. Deze bevinden zich helemaal onderin, dus onder de sporen met videoclips, foto’s en titels. Voeg het geluid of de muziek toe aan de mediapool en sleep het naar de gewenste plek op de donkergrijze ruimte onder het hoofdspoor. Als je veel videosporen hebt, kun je het beste naar de bovenste tijdlijn slepen, omdat er onderin de grote tijdlijn dan geen lege grijze ruimte meer is te zien. Ook bij muziek en geluidseffecten stel je het volume naar smaak in via de inspector, zodat je alle geluidstracks goed met elkaar in balans brengt. Wil je het geluid dat in de filmpjes zelf zit niet gebruiken omdat dit afleidt van de muziek of een voice-over? Klik dan op het luidsprekertje in de kop van elk videospoor dat je niet wilt horen.

©PXimport

Tip 14: Video renderen

Is je montage gereed? Speel haar nog eens in haar totaliteit af om te zien of alles perfect in orde is en dan is het tijd om de eindfilm te genereren. Rechtsbovenin klik je op Quick Export, waarna je op tabblad H.264 ziet met welke instellingen deze film wordt aangemaakt. Dat kan bijvoorbeeld Full HD of 4K zijn, afhankelijk van het bronmateriaal dat je hebt gebruikt. Klik op Export en DaVinci Resolve gaat voor je aan de slag om de film te renderen. Wil je rechtstreeks naar YouTube, Vimeo of Twitter publiceren, dan kan dat ook. Behalve het eindresultaat is het belangrijk dat je ook het project zelf opslaat. Dat bevat namelijk de complete montage die je zojuist in elkaar hebt gesleuteld en die wil je natuurlijk niet kwijtraken. Hoewel we er niet eerder over hebben gesproken, is het sowieso aan te raden om ook tijdens het monteren regelmatig je werk op te slaan. Daarmee voorkom je dat je alles kwijtraakt, mocht bijvoorbeeld je pc crashen. Het project (tussendoor) opslaan doe je met File / Save Project of de sneltoets Ctrl+S.

Sla behalve het eindresultaat ook het project zelf op

-

Tip 15: Bestanden spoorloos

De mediabestanden die je in de mediapool hebt geladen zitten niet fysiek in een project. Wil je de montage later nog een keer aanpassen, dan moeten alle gebruikte mediabestanden zich nog op precies dezelfde plek bevinden, want anders kan DaVinci Resolve ze niet vinden. Gooi zoiets als losse filmpjes dus niet zomaar weg omdat je denkt dat ze nu toch in de montage zitten. Heb je deze bestanden naar een andere map verplaatst en heropen je het project, dan kleuren deze miniaturen rood in de mediapool. Geen paniek: dit is makkelijk te herstellen. Selecteer de ontbrekende bestanden in de mediapool, klik met recht en kies Relink Selected Clips. Blader naar de nieuwe locatie en daarna kan het programma er gewoon weer bij.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Tropendagen op komst? Zo haal je het maximale uit je mobiele airco
© Alexander Kharchenko
Energie

Tropendagen op komst? Zo haal je het maximale uit je mobiele airco

Nederland zucht onder de hitte: het asfalt plakt, je bureaustoel ook, en zelfs de kat lijkt gesmolten. Met temperaturen boven de 30 graden is dit hét moment om je mobiele airco uit de kast te trekken. Maar hoe zorg je dat hij ook echt doet wat-ie belooft? In dit artikel lees je stap voor stap hoe je een mobiele airco goed installeert, waar je op moet letten bij de plaatsing én hoe je voorkomt dat de warme lucht net zo hard weer naar binnen waait.

📝 Sneloverzicht: wat lees je in dit artikel?

– Hoe een mobiele airco werkt en waarom de afvoerslang een must is – Waar je de airco het beste kunt plaatsen voor optimale prestaties – Hoe je voorkomt dat warme lucht terug naar binnen komt – Wat je moet weten over condenswater en afwatering – Welke slimme functies je extra comfort en gemak bieden – Veelvoorkomende fouten bij het installeren (en hoe je ze vermijdt)

Een mobiele airco haalt warme lucht uit de kamer, koelt die af via een gesloten systeem waarin een koelmiddel circuleert en blaast de koele lucht vervolgens terug de ruimte in. Tegelijkertijd ontstaat er restwarmte die ergens heen moet, en daar komt de afvoerslang om de hoek kijken. Die dikke, vaak wat lompe slang voert de warme lucht af naar buiten, meestal via een raam. En precies dát punt zorgt vaak voor de meeste hoofdbrekens: hoe voorkom je dat de warme lucht die je net kwijt bent geraakt weer net zo hard naar binnen komt?

Kies een slimme plek in huis

Een mobiele airco oogt misschien flexibel, maar laat je niet misleiden: de locatie waar je hem neerzet, doet er echt toe. Je hebt een plek nodig met toegang tot een raam of deur waar de afvoerslang door naar buiten kan, en een vrij stopcontact dat het stroomverbruik van het apparaat aankan, doorgaans tussen de 1000 en 2500 watt. Let ook op de ruimte rondom het toestel. De airco moet kunnen 'ademen' om effectief te blijven werken. Zet je hem te dicht op een muur of naast een kast, dan loop je het risico dat de afgevoerde warme lucht zich ophoopt of zelfs weer wordt aangezogen. En dat drukt niet alleen de prestaties, maar kan ook de levensduur van het apparaat verkorten.

©Ton Hazewinkel

Er moet een slang naar buiten om de warme lucht weer af te voeren.

De afvoerslang: onderschat 'm niet

De werking van je mobiele airco staat of valt met een goede afvoer van warme lucht. Laat je de slang zomaar uit een open raam hangen, dan gaat een groot deel van het koelvermogen verloren omdat de warme lucht zomaar weer naar binnen waait. Het loont dus om te investeren in een raamafdichtingskit: een speciaal doek of scherm, soms met een ritssluiting, waarmee je de opening rondom de slang netjes afsluit. Er zijn kits voor verschillende typen ramen – van kantel- tot schuiframen – en voor wie graag zelf knutselt, zijn er ook alternatieven. Denk aan een plaat plexiglas of hout op maat gezaagd, met een uitsparing voor de slang. Wat je ook kiest, zorg vooral dat de kier goed dicht is, zodat de luchtcirculatie buiten blijft en je airco efficiënt zijn werk kan doen.

Voorkom natte voeten

Tijdens het koelen haalt een mobiele airco niet alleen warmte, maar ook vocht uit de lucht. Dat water moet ergens naartoe. Sommige modellen laten een groot deel van de condens verdampen via de luchtslang, terwijl andere apparaten het water opvangen in een intern reservoir dat je handmatig moet legen. Welke methode jouw airco gebruikt, is iets om van tevoren goed uit te zoeken. Zeker op hete of vochtige dagen kan het opvangbakje sneller vol zitten dan verwacht, en een overgelopen waterreservoir is niet alleen onhandig, maar kan ook schade veroorzaken. Regelmatig controleren is dus geen overbodige luxe: een klein klusje dat grote ongemakken voorkomt.

Extra comfort met slimme functies

De meeste mobiele airco's zijn tegenwoordig uitgerust met handige snufjes die het gebruik een stuk comfortabeler maken. Zo kun je met een timer instellen wanneer het apparaat automatisch aan of uit moet gaan – ideaal als je overdag van huis bent en 's avonds in een koele ruimte wilt thuiskomen. Steeds vaker zie je ook modellen met wifi-functionaliteit, waarmee je via een app of spraakassistent de airco op afstand bedient. Heb je een eenvoudiger model? Dan kun je alsnog slim schakelen met behulp van een slimme stekker. Daarmee regel je precies wanneer de airco inschakelt, zonder dat je fysiek aanwezig hoeft te zijn. Het is een simpele toevoeging die zowel comfort als energie-efficiëntie verhoogt.

©Alexandra

Veelgemaakte fouten die je eenvoudig voorkomt

Bij het installeren van een mobiele airco gaan er vaak een paar dingen mis die met een beetje aandacht makkelijk te vermijden zijn. Het meest voorkomende probleem is een raam dat niet goed is afgesloten, waardoor de warme lucht zo weer naar binnen stroomt en het apparaat zich suf draait zonder effect.

Een tweede veelvoorkomende fout is het gebruik van een te klein model voor de ruimte: een airco met een koelvermogen van 7000 BTU is simpelweg niet opgewassen tegen een ruime, zonovergoten woonkamer. Ook wordt het toestel nogal eens weggestopt in een hoek of tussen meubels, wat de luchtcirculatie belemmert en de efficiëntie ondermijnt.

En tot slot loert er nog een ander risico: onveilige stroomvoorziening. Vermijd verlengsnoeren of stekkerblokken die het hoge vermogen niet aankunnen, want dat kan leiden tot overbelasting of zelfs brandgevaar. Een vaste wandcontactdoos is altijd de veiligste keuze.

Hoeveel BTU heb je nodig voor een mobiele airco?

De koelcapaciteit van een mobiele airco wordt uitgedrukt in BTU (British Thermal Unit). Hoe groter de ruimte, hoe hoger het aantal BTU dat nodig is om de temperatuur effectief te verlagen. Bij mobiele airco’s ligt de aanbevolen capaciteit vaak wat hoger dan bij vaste systemen. Dat komt doordat ze minder efficiënt zijn, vaak warmte verliezen via de luchtslang en meestal in een open raam geplaatst worden.

Fabrikanten geven het vermogen van mobiele airco’s vaak op in kubieke meters (m³), terwijl je als consument meestal rekent in vierkante meters (m²). De vertaalslag is simpel: vermenigvuldig het vloeroppervlak met de plafondhoogte. Voor een gemiddelde kamerhoogte van 2,5 meter geldt dus:

20 m² × 2,5 m = 50 m³

In onderstaande tabel combineren we beide eenheden, zodat je snel kunt inschatten welk BTU-bereik past bij jouw ruimte. De richtlijnen zijn afgestemd op normaal geïsoleerde woningen met een plafondhoogte van circa 2,5 meter.

Oppervlakte van de ruimteAanbevolen BTU-capaciteit
tot 20 m² (tot 50 m³)5000 – 7000 BTU
20 – 30 m² (50 – 80 m³)7000 – 9000 BTU
30 – 40 m² (80 – 100 m³)9000 – 12.000 BTU
40 – 50 m² (100 – 120 m³)12.000 – 14.000 BTU
50 – 60 m² (120 – 140 m³)14.000 – 16.000 BTU
60 – 70 m² (140 – 160 m³)16.000 – 18.000 BTU

Met een beetje aandacht kom je een stuk verder

Een mobiele airco installeren is geen hogere wiskunde, maar vergt wel iets meer voorbereiding dan alleen de stekker in het stopcontact steken. Als je zorgt voor een goede opstelling, een goed afgesloten afvoerkanaal en het condenswater op tijd afvoert, haal je veel meer uit je investering. Het resultaat is een airco die merkbaar beter koelt en bovendien zuiniger draait. En het fijne is: zodra alles eenmaal goed staat, heb je er nauwelijks nog omkijken naar. Behalve dan af en toe het waterreservoir legen, maar daarna? Gewoon achteroverleunen en genieten van de frisse lucht.

Mobiele airco kopen?

Bekijk hier de beste deals!
▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!