ID.nl logo
Overstappen naar een warmtepomp: kan dit met je eigen radiatoren?
Energie

Overstappen naar een warmtepomp: kan dit met je eigen radiatoren?

Je overweegt om je cv-ketel te vervangen door een warmtepomp, maar je wilt daarvoor niet je vloer openbreken om vloerverwarming te leggen. Het goede nieuws is dat je bij een warmtepomp niet per se voor vloerverwarming moet gaan. Vaak is het mogelijk om de bestaande radiatoren te behouden. Hier lees je hoe dat zit!

Dit artikel in het kort:

  • Warmtepomp en radiatoren: Het is mogelijk om bestaande radiatoren te behouden bij de overstap naar een warmtepomp.
  • Soorten verwarmingssystemen: Er zijn hogetemperatuur- (HTV) en lagetemperatuurradiatoren (LTV), elk met eigen eigenschappen en vereisten.
  • 50-gradentest: Controleer met een eenvoudige test of jouw radiatoren geschikt zijn voor een LTV-warmtepomp.
  • Radiatorboosters: Boosters kunnen warmte efficiënter verspreiden, waardoor HTV-radiatoren compatibel worden met LTV-systemen.

Lees ook: Stappenplan: Radiatoren op de juiste manier ontluchten

Er is een tijd geweest dat warmtepompen uitsluitend konden functioneren in combinatie met vloerverwarming. Inmiddels is het ook mogelijk om een warmtepomp aan te sluiten op bestaande radiatoren en convectoren.  

Soorten radiatoren

Om mee te beginnen: er bestaan twee typen radiatoren: hogetemperatuur-radiatoren en lagetemperatuur-radiatoren. Voor het gemak spreken we over HTV (hogetemperatuur-verwarming) en LTV (lagetemperatuur-verwarming).

Beide systemen werken in principe op dezelfde manier, maar bij de eerste stroomt water met een temperatuur tussen 55 en 70 graden Celsius. Dat zorgt voor een erg snelle opwarming, maar dit werkt meestal niet zuinig en ook niet energie-efficiënt. Vooral bij oude huizen met weinig isolatie moet je flink stoken om het binnen warm te krijgen. Bij een LTV-radiator volstaat een watertemperatuur van 45 tot 55 graden.

Heb je thuis een traditioneel cv-systeem met klassieke radiatoren, dan zijn dat altijd HTV-radiatoren. Er zijn in Nederland momenteel 4,4 miljoen woningeigenaren die hun woningen nog op hoge temperatuur verwarmen. Toch zijn LTV-radiatoren de laatste jaren populair geworden, omdat ze zuiniger zijn en efficiënter omgaan met energie. Zelfs een gewone condenserende gasketel werkt efficiënter op LTV, maar het duurt langer om de ruimte op temperatuur te brengen. En als de ruimte slecht geïsoleerd is, kan het zelfs onmogelijk zijn om de kamer warm te krijgen als het buiten flink koud is.

Er zijn drie mogelijkheden om bestaande radiatoren te laten werken met een warmtepomp: je gaat voor een HTV-warmtepomp, je test of een LTV-warmtepomp in combinatie met de huidige radiatoren een goede match is of je pimpt de radiatoren met boosters.  

Warmtepomp die hoge temperatuur levert

Er zijn warmtepompen die bijvoorbeeld met het koelmiddel propaan of CO2 werken en die een watertemperatuur garanderen tot 65 graden. Een belangrijk voordeel van zo'n HTV-warmtepomp is dat je het bestaande afgiftesysteem niet hoeft te vervangen. Je radiatoren en convectoren zijn immers erop berekend om te werken op deze temperatuur. Toch is zo'n HTV-warmtepomp een complexer apparaat en daarom duurder in aanschaf. Bovendien verbruikt dit type warmtepomp meer elektriciteit.  

©www.mitsubishielectric.com

De CO2-warmtepomp kan zelfs hoge temperaturen leveren tot 85 graden.

Klassieke radiatoren & de LTV-warmtepomp

Wanneer je oude, klassieke radiatoren die ontworpen zijn om met een hoge temperatuur te werken, aansluit op een lagetemperatuur-warmtepomp, is het rendement lager. Een klassieke radiator met een vermogen van 5 kW benut zijn volledig vermogen bij een watertemperatuur van 70 graden. Wanneer je de temperatuur van het cv-water laat dalen naar 50 graden, dan gebruikt de radiator maar de helft van zijn vermogen, dus 2,5 kW.

Als je de ruimte goed hebt geïsoleerd en je hebt bijvoorbeeld geïnvesteerd in triple glas, dan is het wel mogelijk om de ruimte voldoende te verwarmen. En dan loont het wel om een warmtepomp te plaatsen. Doe je dat op de gok? Nee, je kunt dat zelf testen.  

Weten welke warmtepomp bij jou past?

Doe de check op Kieskeurig.nl en je weet het binnen 5 minuten!

De 50-gradentest

Je kunt gemakkelijk checken of jouw radiatoren het goed gaan doen met een LTV-warmtepomp. Voer deze test uit terwijl het buiten koud is, tussen de 4 en 10 graden. Stel de watertemperatuur van de ketel enkele dagen in op maximaal 50 graden in plaats van 70 graden. Wanneer de woning toch nog voldoende warm blijft, zit je goed. Als je zekerheid wilt, kun je de test zelfs de hele winter door laten lopen.

Je hebt dan wel meer tijd nodig om de woning op te warmen, maar dat kun je opvangen door de ketel een uur vroeger aan het werk te zetten. Een belangrijke voorwaarde is dat er genoeg radiatoren in huis zijn om de woning te verwarmen.

Zorg er ook voor dat de kamerthermostaat 's nachts niet lager dan 17 of 18 graden is ingesteld om een te grote terugval te vermijden. Het is de bedoeling dat je woning continu wordt verwarmd op een gelijkmatige maar lage temperatuur. Is het huis gedurende de testperiode comfortabel warm gebleven, dan mag je ervan uitgaan dat de woning geschikt is voor een LTV-verwarmer. Is het huis op deze manier niet warm te krijgen, dan moet je de isolatie verbeteren voodat je een warmtepomp kunt overwegen. Uiteraard kan een installateur ook berekenen of je de radiatoren kunt behouden. 

Met de 50-gradentest weet je of je woning geschikt is voor LTV. 

Pimp je radiator met een afgiftebooster

Je kunt van een gewone HTV-radiator ook een LTV-radiator maken door een set kleine radiatorventilatoren te monteren die de warmte sneller verspreiden. Over het algemeen worden deze afgifteboosters onderaan de radiator gemonteerd en de sensor/controller die hierbij hoort, ergens bovenin. Het elektrisch verbruik is minimaal, dan hebben we het over 1 kWh per jaar of ongeveer 25 cent per jaar.

De ventilatoren werken stil, het geluidsniveau zit onder de 20 dB. Om te vergelijken, dat is de geluidssterkte van boomblaadjes in de wind op anderhalve meter afstand. 20 dB wordt als 'erg zacht' omschreven, terwijl 35 dB nog als 'zacht' wordt geclassificeerd. De controller zorgt ervoor dat de booster modulerend werkt, de ventilatortjes draaien dus niet altijd op volle kracht en passen de snelheid aan de warmtevraag aan.

Verhoog je rendement met een radiatorventilator

Kleine investering voor groot comfort!

©https://heatfan.eu

De boosters worden onder de radiator gemonteerd.

In minder dat twee minuten gemonteerd

De installatie van deze boosters heeft niet veel om het lijf. In twee minuten per radiator is zo'n ventilator geplaatst, zonder gereedschap. Het apparaat klemt zich met magneten tussen de platen van de radiator of plat op een convector. Je moet hem wel aansluiten op het stroomnet. In de buurt van elke radiator is dus wel een stopcontact nodig.

De universiteit van Twente heeft in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland onderzoek gedaan naar deze afgifteboosters. De boosters hebben een levensduur van 40.000 draaiuren, wat overeenkomt met een levensduur van 1700 stookuren per jaar. Dat komt erop neer dat deze boosters net zo lang meegaan als een cv-ketel of een warmtepomp. 

©https://heatfan.eu

Bij convectoren worden de boosters bovenaan geplaatst.

Werking booster

Wanneer de temperatuur van de radiator boven de 25 graden stijgt, beginnen de ventilatoren te draaien en wanneer de temperatuur zakt, schakelen ze uit. Een lampje op de sensor geeft aan wanneer de ventilatoren actief zijn. Bovendien zijn er controllers die een wifi-functie hebben en die dus nauwkeurig de temperatuur van de radiator of convector meten. Op die manier kun je een gedetailleerd overzicht bekijken van de prestaties van iedere radiator. Bovendien kun je de boosters dan ook via de smartphone bedienen. 

©https://heatfan.eu

De lampjes geven aan wanneer de booster draait.

▼ Volgende artikel
Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys
© ID.nl
Huis

Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys

Een paar bestanden hernoemen is zo gebeurd. Maar zodra je tientallen of honderden namen moet aanpassen, schiet handmatig werk tekort. Dan komt externe software goed van pas. PowerRename, onderdeel van de PowerToys-collectie, biedt uitkomst. Met deze slimme tool kun je grote aantallen bestanden in één keer hernoemen. Dat gaat snel, efficiënt en precies zoals jij het wilt.

Dit gaan we doen

In dit artikel zie je hoe je PowerRename uit PowerToys instelt en gebruikt om grote aantallen bestanden tegelijk te hernoemen. We laten zien hoe je de tool activeert, hoe je hem oproept via Verkenner en hoe je zoek-en-vervangacties, letterinstellingen en automatische nummering toepast. Zo wijzig je in één keer volledige reeksen bestandsnamen, zonder handmatig werk.

Lees ook: Leuker, sneller en handiger: boost je Windows-pc met PowerToys

PowerRename activeren

PowerRename is een stuk krachtiger dan de standaard hernoemfunctie van Windows. De tool maakt deel uit van PowerToys, een opensource-project van Microsoft. Wil je de Microsoft Store-versie installeren? Open dan het Startmenu, zoek naar Microsoft Store en start de app. Typ PowerToys in het zoekveld bovenaan. Klik op Installeren zodra je het programma hebt gevonden. Na installatie verschijnt PowerToys in het systeemvak van Windows. Open het, kies in de linkerkolom PowerRename en je ziet meteen een korte animatie van hoe de tool werkt. Klik op Instellingenopenen en controleer of PowerRename is ingeschakeld. Let op: bij ons werkte PowerRename pas na een herstart van het systeem.

Een animatie toont hoe PowerRename werkt.

Contextueel menu in Verkenner

Open de map met de bestanden die je wilt hernoemen. Selecteer ze allemaal met Ctrl+A en klik met de rechtermuisknop op de selectie. In het contextmenu van Windows Verkenner kies je onderaan de opdracht Naam wijzigen met PowerRename.

Haal PowerRename uit het contextueel menu in Windows Verkenner.

Zoeken en vervangen

Daarna opent het venster van PowerRename. In het veld Zoeken geef je in welk deel van de bestandsnaam je wilt vervangen. In het veld eronder typ je de nieuwe tekst. In ons voorbeeld vervangen we het woord Image door Kreta2015. Nog vóór de wijziging wordt uitgevoerd, toont PowerRename een overzicht: links de oorspronkelijke bestandsnamen, rechts de nieuwe. Zo zie je meteen wat er verandert. Daaronder kies je of de aanpassing moet gelden voor de volledige naam inclusief extensie, alleen de bestandsnaam, of alleen de extensie.

Met de knoppen onder Tekstopmaak pas je eenvoudig het hoofdlettergebruik aan, van alles in kleine letters, naar alles in hoofdletters, alleen een hoofdletter aan het begin, of elke beginletter van een woord in hoofdletters. Het laatste pictogram schakelt de nummering in. Activeer je dat, dan voegt PowerRename automatisch nummers tussen haakjes toe aan de bestandsnamen.

De nieuwe namen verschijnen in voorvertoning naast de oorspronkelijke namen.     

Je allermooiste foto's hernoemd?

Druk ze af en plak ze in een foto-album
▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen