ID.nl logo
Ik wil van mijn stadsverwarming af, kan dat?
© Robert Poorten
Energie

Ik wil van mijn stadsverwarming af, kan dat?

Stadsverwarming is een duurzaam alternatief voor gas, erg waardevol tijdens de energietransitie. Toch zijn er een aantal redenen waarom stadsverwarming, of het warmtenet, nadelig kan zijn - bijvoorbeeld omdat warmteleveranciers de warmtewet gebruiken om de huidige prijzen te hanteren. Dat kan een drijfveer zijn om van je stadsverwarming af te willen. Kan dat, en zo ja: hoe doe je dat?

**In dit artikel lees je: **

De stadsverwarming is een duurzaam alternatief voor gas. Tijdens het produceren van stroom of bij het verbranden van afval komt er warmte vrij. Dit is een soort restwarmte waar de industriële sector verder in principe niets mee doet. Door die warmte op te slaan en te transporteren via buizen (het warmtenet), kunnen huishoudens profiteren van de restwarmte. Het zorgt voor een warm huis of warm water uit de kraan bijvoorbeeld. Op het moment zijn ongeveer een half miljoen huishoudens via hun warmteleverancier aangesloten op het warmtenet. Dat is mooi, zou je zeggen, want deze efficiënte warmtevoorziening zorgt voor minder gebruik van aardgas en reduceert CO₂-uitstoot. Een goed staaltje denkwerk. Waarom zou je er dan toch vanaf willen stappen?

Stijgende prijzen maar geen vrije keuze

Dat heeft te maken met twee dingen. Allereerst met de tarieven. Door de warmtewet zijn de prijzen van alternatieve warmtebronnen gekoppeld aan de gasprijzen. Het ACM (Autoriteit Consument en Markt) houdt die prijzen in het vizier, zodat ze nooit hoger worden dan de gasprijs en alternatieve warmtebronnen aantrekkelijk blijven voor de consument. Jaarlijks wordt door het ACM het maximumtarief vastgesteld dat warmteleveranciers mogen vragen. Vervolgens komen warmteleveranciers met een tarief voor de stadsverwarming.

Maar nu de gasprijzen de pan uit rijzen, stijgen ook de kosten voor stadsverwarming. En dat is eigenlijk heel vreemd, omdat het leeuwendeel van de kosten van leveranciers van stadsverwarming helemaal niet gebaseerd is op gas. Er wordt op grote schaal gepleit de tarieven van stadswarmte los te koppelen van de gasprijs, onder andere door gemeenten, de Woonbond, Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis. (Bron: NOS). Maar zover is het nog niet.

De tweede reden is dat je als consument geen keuze hebt bij wie je je stadswarmte afneemt. Wie verwarmt met gas, kan kiezen tussen verschillende energieleveranciers en kan zo dus een zo voordelig mogelijk contract afsluiten. Bij stadsverwarming ligt dat anders. De warmtenetten worden namelijk lokaal beheerst door één warmteleveranciers. Als consument heb je dus geen keuze.

©Andrey Popov

Andere redenen om van je stadsverwarming af te willen

  • Je wilt zelf je warmtevoorziening regelen, bijvoorbeeld met een warmtepomp of andere elektrische voorziening bijvoorbeeld. 
  • Je wilt niet onderhevig zijn aan de prijsschommelingen van de warmteleverancier. 
  • Je gaat renoveren of verhuizen. 

Weten welke warmtepomp bij jou past?

Doe de check op Kieskeurig.nl en je weet het binnen 5 minuten!

Stadsverwarming, is dat verplicht? 

Woon je in een wijk met stadsverwarming, dan ben je niet verplicht om er gebruik van te maken. Daarbij maakt het niet uit of je een huurwoning of een koopwoning hebt. Ook een huurder heeft, zoals in deze rechtspraak, het recht om zich van stadsverwarming af te sluiten.

Warmtenetten vind je nog lang niet overal. Ze bevinden zich vooral in grotere steden zoals Rotterdam, Breda, Utrecht, of Amsterdam. Er liggen veel plannen op tafel om de warmtenetten uit te breiden om de energietransitie mogelijk te maken. Op dit moment lijken ze echter stil te liggen. De gemeente krijgt binnenkort de touwtjes in handen over de warmtenetten. Warmteleveranciers zijn het daar niet mee eens, en staken de financiering van de uitbreiding. 

🔋 Hoe bespaar jij energie?

Doe mee met de Nationale Energiemonitor

Van het warmtenet af, wanneer kan het niet?

Meestal kan een warmteovereenkomst die na 2019 is aangegaan, beëindigd worden, maar in sommige gevallen mogen warmteleveranciers weigeren. De leverancier moet wel uit kunnen leggen waaróm je niet van de stadsverwarming afgesloten kan worden. Van het warmtenet af kan doorgaans niet wanneer:

❌ Je blokverwarming hebt. Dat houdt in dat er een heel blok huizen op één ketel zit en de warmte dus alsnog door de buizen die jouw huis verwarmen zal stromen.

❌ Je geen eigen aansluiting hebt. 

❌Het nadelig is voor andere verbruikers wanneer zij bijvoorbeeld hogere kosten krijgen of niet meer van warmte voorzien worden door jouw afsluiting.

(Deze voorwaarden gelden over het algemeen voor kleinverbruikers met een aansluiting van max. 100 kW)

Stappenplan van de stadsverwarming af

1: Regel je nieuwe warmtevoorziening. 

2: Check onder welke voorwaarden je bij jouw warmteleverancier van het warmtenet afgesloten kunt worden. Bij Vattenfall vind je ze bijvoorbeeld in de productvoorwaarden van Stadswarmte. Het kan ook in je warmteovereenkomst of algemene voorwaarden staan. 

3: Dien een verzoek in om de aansluiting op te zeggen. 

©Kenishirotie

Wordt de afsluiting goedgekeurd door je leverancier van de stadswarmte? Dan stuurt deze je een eindafrekening van de laatste kosten. Bovendien mag de warmteleverancier een afsluittarief hanteren om je los te koppelen van het warmtenet. Voordat de leverancier dit doet, hoor je een offerte te ontvangen van de geplande kosten.

Gaat de leverancier van de stadswarmte niet akkoord met jouw verzoek om van het warmtenet af te stappen en krijg je schriftelijk een onderbouwing? Wanneer je het daar niet mee eens bent, kun je naar de geschillencommissie of de Onlinegeschillenbeslechting van de Europese Unie stappen. 

Ik krijg mijn warmte anders geleverd, wat nu? 

Het bovenstaande is geldig wanneer je zelf een overeenkomst hebt afgesloten met de warmteleverancier. Dat kan een energiebedrijf zijn of de gemeente. Heb je niet zelf een overeenkomst afgesloten met de gemeente of een energiebedrijf? In dat geval kan het zijn dat je je warmte geleverd krijgt via je verhuurder of de Vereniging van Eigenaren (VvE). Zij vallen niet onder de warmtewet, maar worden beschermd door het huurrecht. Als huurder of VvE-lid heb je geen recht op een eigen warmteovereenkomst, maar de VvE of de verhuurder heeft een warmteovereenkomst met de leverancier. Het huurrecht bepaalt hoeveel de verhuurder of VvE mag vragen voor de warmte. Als VvE-lid heb je overigens wel recht op inspraak rondom de beslissingen voor de warmtevoorziening. 

Als huurder kun je voor vragen of geschillen naar de huurcommissie stappen. VvE-leden kunnen contact opnemen met de geschillencommissie. 


Lees ook: Koopappartement verduurzamen? Dat gaat zo

Nieuwe cv-ketel nodig? Vraag een offerte aan!

Vraag een offerte aan voor cv-ketels:

▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten
© RossandHelen
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten

Voordat je een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser aanschaft, is één ding belangrijk: de juiste maten weten. Een paar millimeter kan het verschil maken tussen een strakke keuken of een dure miskoop. Hoe meet je de nis precies op? Hoeveel ventilatieruimte is nodig? En waar moet je rekening mee houden bij aansluitingen?

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over: • Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Bij het kiezen van inbouwapparatuur voor je keuken is precisie alles. Een afwijking van slechts een paar centimeter kan ervoor zorgen dat je nieuwe koelkast, oven, of vaatwasser onmogelijk in de daarvoor bestemde ruimte past. Of het nu gaat om een inbouwkoelkast, een espressomachine of een diepe oven: een haastig genomen maat is zelden een goed idee. Laten we daarom stap voor stap kijken hoe je dit voorkomt, zodat je straks geen verrassingen tegenkomt tijdens de installatie.

Algemene meetprincipes 

Voordat je begint met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik een precieze rolmaat en een digitale schuifmaat voor de beste resultaten. Meet niet alleen de buitenkant van je keukenkasten, maar focus op de binnenafmetingen van de nis: breedte, hoogte en diepte. Houd daarnaast rekening met de benodigde ventilatieruimte, meestal 2 tot 5 centimeter aan de achter- en zijkanten. Check ook waar stopcontacten, wateraansluitingen en doorvoeren voor kabels zitten. Deze details zijn minstens zo belangrijk als de afmetingen zelf.

©Andrey Sinenkiy

Hier let je op bij een:

Inbouwkoelkast of -vriezer 

Bij koelkasten en vriezers is de nishoogte een cruciale maat, die per model sterk kan verschillen. Veelvoorkomende hoogtes zijn 88, 140 en 178 centimeter, maar er zijn uitzonderingen. Let ook goed op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme heeft doorgaans 1 tot 2 centimeter extra ruimte in de breedte nodig. Voor de diepte geldt dat 55 centimeter meestal volstaat, al kan dat oplopen tot 60 centimeter bij modellen met een ventilator aan de achterzijde.

Inbouwoven en -magnetron 

Hoewel deze toestellen op het eerste gezicht standaard lijken, kunnen de afmetingen verschillen. De nisbreedte is meestal 56 centimeter, terwijl de voorzijde van het toestel vaak 59,5 centimeter breed is. Dit zorgt ervoor dat het front mooi aansluit op de keukenkast. De hoogte is een belangrijk aandachtspunt: compacte ovens beginnen bij 45 centimeter, terwijl standaardmodellen 60 centimeter nodig hebben. Bij magnetrons is het slim om rekening te houden met bedieningspanelen die kunnen uitsteken en extra ruimte bovenin vragen.

Inbouwvaatwasser 

Bij vaatwassers draait het vooral om de hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 centimeter, maar dankzij verstelbare poten heb je hier wel wat 'bewegingsruimte'. Minstens zo belangrijk is de plinthoogte: meet van de vloer tot de onderkant van de kast en niet alleen de zichtbare plint. Vergeet ook de waterslang niet—reken op zo'n 5 centimeter extra diepte om voldoende ruimte te houden voor de aansluiting.

Inbouw-espressomachine 

Espressomachines zijn compact, maar nauwkeurig meten blijft belangrijk. De standaardbreedte ligt meestal rond de 56 centimeter, maar de diepte kan variëren. Afhankelijk van het model neemt het waterreservoir aan de achterkant 40 tot 55 centimeter in beslag. Let ook op de kleppen: bij een machine die naar voren opent, is extra ruimte nodig om koffiebonen of cups eenvoudig te vervangen.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Voorkom deze veelgemaakte fouten 

Een veelvoorkomend probleem is dat apparatuur nét niet past, ondanks zorgvuldig meten. Dit komt vaak doordat ventilatieruimte of aansluitingen over het hoofd worden gezien. Een handige tip: plak een stuk tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het toestel komt en markeer daarop de positie van stekkers en leidingen. Controleer ook of de nis waterpas is, vooral bij koelkasten met schuiflades. Een scheve ondergrond kan voor problemen zorgen, dus stel de keukenkast indien nodig bij voordat je gaat installeren.

Bij renovaties spelen vaak afwijkende maten een rol. Oudere keukens kunnen dikkere kastwanden of ongewone nisdieptes hebben. Meet daarom niet alleen de huidige situatie, maar vergelijk deze met de afmetingen van het nieuwe toestel. Twijfel je? Overweeg dan advies van een keukenexpert, zeker bij complexe combinaties zoals een oven met een ingebouwde magnetron.

En dit moet je echt altijd als laatste doen...

Het klinkt als een open deur, maar het blijft de beste garantie op succes: meet alles minimaal twee keer. Schrijf de maten op en leg ze naast de technische specificaties van het apparaat. Let daarbij op details als verstelbare poten, een uitklapbaar bedieningspaneel of deuruitsparing. Zo voorkom je dat je keukenproject verandert in een puzzel met ontbrekende stukken. Want uiteindelijk draait het erom dat alles naadloos samenvalt – letterlijk én figuurlijk.

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april
© Leika production
Huis

Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april

Het heeft even geduurd, maar de winter is eindelijk (zo goed als) voorbij. De zomertijd is ingegaan, 's morgens vroeg hoor je de vogels weer en de zon zien we ook steeds vaker. Tijd dus om lekker veel buiten te zijn om je tuin helemaal zomerklaar te maken. Dit zijn de tuinklusjes die je in april allemaal kunt doen.

Dit doe je in april: 🌻 Planten afharden 🌻 Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten 🌻 Heggen snoeien en bemesten 🌻 Meeldauw voorkomen en bestrijden 🌻 Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

📆Handig: onze tuinkluskalender voor heel het jaar rond

Planten afharden

Planten die je in de afgelopen maanden binnen hebt gehouden, kun je nu langzaam laten wennen aan de lagere buitentemperaturen. Begin in de tweede helft van april door ze overdag buiten te zetten en 's avonds weer naar binnen te halen, bijvoorbeeld in de schuur of garage. Hoewel de lente begonnen is, kunnen de nachten nog koud zijn, zeker omdat de IJsheiligen nog niet voorbij zijn. Sommige nachten kan het zelfs nog vriezen. Geef kuipplanten een meststof met langdurige werking, zodat ze voldoende voeding hebben voor de komende maanden. Bescherm eenjarige planten, jonge gewassen en bloesembomen tegen nachtvorst met een vliesdoek.

Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten

Heb je nog geen rozen of heesters geplant? Dan is dit het moment om dat alsnog te doen, zodat ze deze zomer in volle bloei staan. Is het lekker weer in april? Op zonnige dagen kun je ook heiligenbloem of lavendel in de grond zetten. Zorg er wel voor dat je eerst onkruid verwijdert en de bodem losmaakt.

Wil je borderplanten aanplanten? Begin dan met bodembedekkers. Dit is bovendien een ideaal moment om de beplanting een voedingsboost te geven met mest. Heb je in maart eenjarige, tweejarige of vaste planten binnen gezaaid? Dan kun je ze nu voorzichtig verpotten. Nog niet gezaaid? Dat kan nog steeds.

Vanaf half april is het ook een goed moment om zomerbollen te planten. Denk aan lelies, dahlia's, siergember, canna's en gladiolen. Bloembollen die meerdere jaren in de grond blijven, geef je extra voeding met organische mest en een laagje compost. Wil je direct meer kleur in de tuin? Zet dan bakken en potten vol met bloeiende planten. Die zijn nu volop verkrijgbaar bij tuincentra.

🧄🌷🧄🌷 De zomer(bollen) in je hoofd?

Kijk & kies

©Alexander Raths

Heggen en klimplanten

Haal de heggenschaar maar tevoorschijn, want dit is het moment om hagen zoals taxus, conifeer, liguster en leylandii te snoeien. Zo houd je ze in vorm en voorkom je dat ze te breed uitgroeien. Geef de hagen meteen een speciale haagmeststof en leg een laag bodembedekking, houtsnippers of mulch rondom de wortels. Dit helpt de grond vocht vast te houden in de zomer en verbetert de bodemstructuur. Bovendien remt het de groei van onkruid.

Dunne en dode takken in heesters kun je nu ook verwijderen. De hoofdtakken mag je flink terugsnoeien om de struik voller te laten groeien. Dit geldt ook voor winterjasmijn en forsythia, die na de bloei een snoeibeurt kunnen gebruiken. Winterbloeiende heide knip je eenvoudig terug met een heggenschaar. Vergeet niet om klimplanten, zoals clematis, goed vast te zetten. Het kan deze maand namelijk nog flink waaien.

Meeldauw voorkomen en bestrijden

Meeldauw is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. Vooral bij warm en droog weer, in combinatie met vochtige nachten door dauw, kan deze ziekte zich snel verspreiden. De schimmel laat een wit, poederachtig laagje achter op de bladeren. Dit is niet alleen lelijk, maar ook schadelijk. De schimmel dringt diep door in het plantenweefsel en onttrekt voedingsstoffen, waardoor de plant minder goed groeit. Rozen, ridderspoor, kamperfoelie, begonia's, aardbeien, tomaten, komkommers, courgette en druiven zijn extra gevoelig voor meeldauw.

Om meeldauw te voorkomen is het belangrijk om bij droog weer extra water te geven en ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte tussen de planten blijft. Aangetaste bladeren kun je het beste meteen wegknippen en in de vuilnisbak gooien, zodat de schimmel zich niet verder verspreidt. Gooi ze niet op de composthoop! Daarnaast is het verstandig om meeldauwgevoelige planten niet te plaatsen op plekken waar eerder meeldauw heeft gezeten. Mocht een plant toch helemaal onder deze schimmel zitten, dan is een bestrijdingsmiddel de beste oplossing.

©cocci65

Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

Controleer of het gazon zieke of kale plekken heeft. Wil je die direct aanpakken? Steek de aangetaste plek dan in een vierkante vorm uit en leg er een nieuw, op maat gesneden grasmat in. Opnieuw inzaaien is natuurlijk ook een optie. Vanaf nu kun je het gras weer maandelijks maaien. Lang gras langs de randen werk je bij met een grastrimmer of kantenknipper, zodat het gazon er weer strak uitziet.

Bemesting is belangrijk voor een gezond gazon. Dit doe je in de periode van maart tot en met september minstens drie keer. Heb je in maart nog niet bemest? Dan is het nu de hoogste tijd. Sluit daarnaast de buitenkraan weer aan, zodat de sproeiers in de tuin klaar zijn voor gebruik.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips