ID.nl logo
Zo kun je je pc stil maken
© PXimport
Zekerheid & gemak

Zo kun je je pc stil maken

De pc staat bij veel mensen in de woonkamer. Een rammelende ventilator of zoemende processor kan de hele ruimte overheersen en dat is natuurlijk ronduit irritant. Gelukkig kun je allerlei maatregelen nemen. Zo kun je je pc stil maken.

Tip 01: Spic en span

Computers trekken nogal wat stof aan. Soms bevat de behuizing zelfs complete stofwolken. Dit is funest voor alle ingebouwde hardwarecomponenten. Ventilatoren slibben dicht en de temperatuur binnen de behuizing stijgt. Het gevolg is dat de onderdelen harder moeten werken om tot een goede prestatie te komen, waardoor er een hoger geluidsniveau merkbaar is. Een grondige schoonmaakbeurt zorgt er bij stoffige systemen dan ook vaak voor dat het geluidsniveau afneemt. Je haalt veiligheidshalve eerst de stekker uit het stopcontact en legt de behuizing plat op de tafel. Schroef de systeemkast daarna open. Sommige moderne behuizingen werken met een handig kliksysteem, waardoor er helemaal geen gereedschap aan te pas komt. Veeg vervolgens met een zacht kwastje het stof van alle componenten. Je kunt hiervoor ook een compressor of busje perslucht gebruiken, al dien je dan wel voldoende afstand te houden. Vergeet hierbij vooral niet om de vinnen van de ventilatoren schoon te maken. Veel mensen gebruiken een stofzuiger, maar dat is helaas niet zo effectief. De stofdeeltjes zitten namelijk doorgaans op lastig bereikbare plekken, waardoor de kans groot is dat de zuigmond gevoelige onderdelen raakt. Voor de grootste stofwolken en losgekomen stofresten kun je dit apparaat wel voorzichtig gebruiken. Maak bij voorkeur ieder halfjaar de binnenkant van de systeemkast schoon. Heb je een huisdier of staat de pc op de vloer, dan herhaal je dit klusje het liefst ieder kwartaal.

Antistatische armband

Zodra je besluit om de binnenkant van de systeemkast schoon te maken, is het slim om een antistatische armband gebruikt. Hierdoor ben je altijd statisch ontladen, zodat je gevoelige pc-componenten niet kunt beschadigen. Geen antistatische armband bij de hand? Raak dan bijvoorbeeld vooraf even de radiator aan om statische elektriciteit kwijt te raken.

©PXimport

Tip 02: Pc opschonen

Een systeem dat op de toppen van z’n kunnen presteert, is nogal luidruchtig. Wie weet kun je al veel geluid wegnemen door de machine softwarematig op te schonen. Hiervoor neem je verschillende maatregelen. Gebruik allereerst het hulpprogramma Schijfopruiming om overbodige data weg te gooien. Via Start en Windows Systeembeheer start je dit tooltje op. Geef aan welk station je wilt opruimen en start met OK de analyse. Eventueel activeer je nog de optie Systeembestanden opschonen. Je vinkt nu alle onderdelen aan die je wilt weggooien en bevestigt met OK / Bestanden verwijderen. Verder kun je ongebruikte programma’s het beste verwijderen. Vooral zware videobewerkers en games eisen nogal wat systeemkracht en veroorzaken op die manier mogelijk extra herrie. Navigeer naar Start / Instellingen / Apps en kies achter Sorteren op voor Grootte. De zwaarste toepassingen staan zo ongeveer bovenaan. Je klikt naar eigen inzicht een grootverbruiker aan, waarna je bevestigt met Verwijderen.

©PXimport

Tip 03: Actieve programma’s

Wellicht zijn er op de achtergrond allerlei programma’s op de achtergrond actief die een overbelast systeem veroorzaken. Zeker als je geregeld nieuwe software installeert, is die kans groot. Het nadeel van zogeheten achtergrondprogramma’s is dat de pc harder moet werken, terwijl je deze tooltjes niet dagelijks gebruikt. Gelukkig doe je daar eenvoudig iets aan. Ga naar Start / Systeem en open het onderdeel Taakbeheer. Je ziet onder meer hoeveel procent van de processor- en geheugencapaciteit er momenteel in gebruik is. Bij hoge percentages moet het systeem wellicht te hard werken. Open het tabblad Opstarten en bedenk welke toepassingen er onnodig met het systeem opstarten. Klik op een programma dat je niet dagelijks gebruikt en kies voor Uitschakelen. Houd er rekening mee dat er ook vaak stuurprogramma’s van hardwareonderdelen in de lijst voorkomen. Als je die uitschakelt, werkt het betreffende component mogelijk niet meer. Wees dus zeker van je zaak wanneer je iets deactiveert.

©PXimport

Tip 04: Systeemkast dempen

Wanneer het softwarematig niet lukt om de pc een toontje lager te laten zingen, zijn fysieke maatregelen onvermijdelijk. Zie je ertegenop om een zoemend onderdeel te vervangen? Je kunt er ook voor kiezen om de binnenzijde van de systeemkast te dempen met behulp van zogeheten dempingsmatten. Deze matten bestaan bijvoorbeeld uit noppenschuim, schuimrubber of een ander geluidsisolerend materiaal. Je knipt of snijdt de mat op maat, waarna je het materiaal binnen de systeemkast bevestigt, zoals het zijpaneel en de bovenzijde. De meeste producten zijn zelfklevend, zodat je het eenvoudig kunt bevestigen. Onder meer de fabrikanten Be Quiet! en Hama ontwikkelen geschikte dempingsmatten. Houd er overigens wel rekening mee dat geluiddempende matten mogelijk een negatieve invloed hebben op de koeling.

©PXimport

Met noppenschuim of schuimrubber demp je eenvoudig de binnenkant van de systeemkast

-

Kant-en-klare demping

Wie een geluidsisolerende systeemkast belangrijk vindt, kan ook een andere behuizing overwegen. Veel behuizingen zijn namelijk al voorzien van noppenschuim of schuimrubber, zodat je zelf geen matten op maat hoeft te knippen. Dit zijn overigens wel vaak de wat duurdere behuizingen vanaf ongeveer honderd euro. Vaak staat de systeemkast op rubberen voetjes en is het mogelijk om een harde schijf via speciale dempingsblokjes te monteren. Hierdoor ontstaan er minder resonanties, waardoor er minder bijgeluiden merkbaar zijn. Soms zijn er ook handige stoffilters aanwezig, zodat je die gemakkelijk kunt schoonmaken.

©PXimport

Tip 05: Op ontdekkingstocht

Het heeft natuurlijk weinig zin om lukraak pc-onderdelen aan te passen of te vervangen. Kijk liever eerst naar welk component buitengewoon veel decibellen produceert. Zodra het systeem herrie maakt, schroef je de systeemkast voorzichtig open. Belangrijk is dat je het systeem niet uitschakelt, want je wilt tenslotte achterhalen waar het geluid vandaan komt. Ieder component dat ronddraait kan de boosdoener zijn, zoals de cpu-koeler, casefan (ventilator van de systeemkast) of harde schijf. Ook de ingebouwde ventilatoren van een videokaart of voeding zorgen mogelijk voor problemen. Soms is het niet helemaal duidelijk waar het geluid vandaan komt. Als je het aandurft, kun je de componenten één voor één uitschakelen. Zet de pc dan wel eerst even volledig uit. Vervolgens verwijder je het stekkertje van bijvoorbeeld een cpu-koeler of casefan tijdelijk uit het moederbord. Start het systeem op en luister naar het verschil. Bedenk wel dat deze methode niet geheel zonder risico is. Schakel de componenten dus niet te lang uit. Een harde schijf of videokaart kun je eventueel ook tijdelijk uit de behuizing halen, al kun je de pc dan mogelijk niet gebruiken. Voor het controleren van de geluidsproductie kan het geen kwaad. De voeding laat je te allen tijde zitten.

Tip 06: Toerental casefan

Kom je erachter dat de ventilator van de systeemkast buitensporig veel herrie maakt? Probeer dit onderdeel dan een tandje lichter te laten draaien. Veruit de meeste casefans zijn direct aangesloten op het moederbord. Dat betekent dat je het toerental vanuit het bios of de uefi kunt instellen. Druk tijdens het opstartproces van de pc op de juiste toets om het instellingenmenu van de pc te openen, bijvoorbeeld F2 of F10. Zoek vervolgens de juiste instellingen van de casefan(s) op. De kans bestaat dat de ventilatoren van de pc continu op vol vermogen draaien. Misschien kun je de automatische of standaardmodus activeren, zodat de fans alleen voluit draaien wanneer dat daadwerkelijk nodig is. Vaak is er daarnaast een stille modus (silent) beschikbaar. Je kunt de boel ook handmatig wijzigen. Selecteer je bijvoorbeeld een hogere boventemperatuur, dan springt de casefan minder snel aan. Bij veel systemen is zeventig graden hiervoor een geschikt uitgangspunt. Verder geef je aan op welk percentage van de maximale rotatiesnelheid de casefan moet draaien. Bedenk wel dat een lager toerental zorgt voor minder luchtverplaatsing binnen de systeemkast. Er wordt dus minder warmte afgevoerd, wat mogelijk weer een nadelige invloed heeft op de overige hardwarecomponenten. Probeer de gulden middenweg te vinden. Mocht een lager toerental te weinig soelaas bieden, dan kun je eventueel de lagers smeren (tip 7) of stillere casefans kiezen (tip 8).

©PXimport

Vanuit het bios of de uefi pas je het toerental van pc-ventilatoren rechtstreeks aan

-

Fancontroller

Als je de snelheid van casefans hardwarematig wilt reguleren, kun je het gebruik van een zogeheten fancontroller overwegen. In sommige behuizingen is dit onderdeel standaard al geïntegreerd, maar je kunt ook een los exemplaar aanschaffen. Je plaatst dit onderdeel bijvoorbeeld in de voorkant van je pc op de plek van een harde schijf of cd/dvd-drive. Na aansluiting is de bediening vrij eenvoudig. Met de (draai)knoppen of een aanraakpaneel bepaal je namelijk de gewenste rotatiesnelheid op basis van de temperatuur van verschillende pc-componenten. Het is overigens wel van belang om te weten wanneer je welke rotatiesnelheid kiest. Fancontrollers zijn dan ook met name geschikt voor gevorderde pc-gebruikers.

©PXimport

Tip 07: Kogellagers smeren

In de praktijk zijn casefans opvallend vaak verantwoordelijk voor geluidsoverlast. Kortom, genoeg reden om een extra tip aan dit component te wijden. Na het schoonmaken van een casefan met perslucht bestaat de kans dat dit onderdeel nog altijd een ietwat merkwaardig geluid produceert. Veel betaalbare ventilatoren werken op basis van kogellagers, maar wellicht werken die niet meer soepel. Een beetje machineolie verricht veelal wonderen! Schroef de casefan eerst voorzichtig uit de behuizing. Meestal dekt een productsticker en een rubbertje het gat van de kogellagers af. Verwijder deze sticker voorzichtig en smeer de lagers met een paar druppels olie. Bevestig het rubbertje en draai de ventilator handmatig rond om de olie te verdelen. Vervolgens plak je de sticker terug, waarna je de fan met een busje perslucht of stofzuiger nog eens flink laat ronddraaien. Heeft de casefan geen centraal gat, dan probeer je via de zijkant olie op de lagers aan te brengen.

©PXimport

Tip 08: Casefan vervangen

Vaak bevat een behuizing van zichzelf al één of meerdere casefans. Dat zijn meestal niet de beste en stilste ventilatoren. Als tip 6 en 7 niet helpen, rest je niets anders dan ze te vervangen door stillere exemplaren. Gelukkig zijn goede casefans erg betaalbaar. Wel moet je op enkele zaken letten. Kies altijd voor de grootste ventilatormaat die in jouw systeemkast past. Een grotere fan hoeft minder snel te draaien voor een flinke luchtverplaatsing en maakt dus minder herrie. Een ventilator met een diameter van 120 of 140 millimeter zou bijvoorbeeld mooi zijn. Neem ook de rotatiesnelheid en luchtstroom onder de loep, want uiteraard is het belangrijk dat de pc goed gekoeld wordt. Tot slot controleer je in de specificaties hoeveel decibellen het component produceert. Ventilatoren met een geluidsniveau van 30 decibel of minder zijn amper te horen. Het vervangen van een ventilator is overigens vrij eenvoudig. Haal het stekkertje uit de 3- of 4pins-connector en verwijder de vier schroeven van de ventilator. De montage werkt in omgekeerde volgorde.

©PXimport

Tip 09: Cpu-fan afstellen

De processorfabrikanten Intel en AMD leveren vaak een ventilator mee om de cpu te koelen. Zeker als dit onderdeel snel draait, komt er nogal wat geluid vrij. Net zoals we in tip 6 voor de casefan beschreven, kun je ook het toerental van de cpu-koeler beïnvloeden. Open hiervoor het bios of de uefi van het systeem en zoek de juiste instellingen op. Vaak kun je ook verschillende profielen kiezen. In het geval van een Asus-moederbord is dat bijvoorbeeld Standard, Silent, Turbo en Manual. Kies je voor laatstgenoemde optie, dan bepaal je zelf op welke snelheid de cpu-koeler bij een bepaalde temperatuur moet draaien. Stel hier met een gerust hart een boventemperatuur van zeventig graden in. Bij nagenoeg alle processors komt daarmee niet de levensduur in gevaar. Pas bij een processortemperatuur van 71 graden of meer geeft de ventilator vol gas, zodat je tijdens lichte werkzaamheden geen geluidsoverlast ondervindt.

©PXimport

Tip 10: Andere cpu-koeler

In plaats van de standaard cpu-koeler kun je natuurlijk ook een stiller exemplaar monteren. Veel geld hoeft dat niet te kosten. Wel vereist de montage enige voorbereiding, want je hebt een cpu-koeler nodig die compatibel is met (het aansluitpunt van) je processor. Gebruik je een vrij recente processor van Intel of AMD, dan is ondersteuning meestal geen enkel probleem. Het aansluitpunt op het moederbord voor de processor noemt men een socket. Weet je niet welke socket er op het moederbord aanwezig is? Kijk hiervoor in de specificaties van het moederbord. Die vind je op de website van de fabrikant. Heb je geen idee welk moederbord je gebruikt? Navigeer dan naar Start / Windows Systeembeheer / Systeeminformatie. Bij het onderdeel BaseBoard vind je het merk en typenummer. Als je eenmaal weet voor welke socket je een cpu-koeler nodig hebt, kun je heel gericht zoeken. Let hierbij specifiek op het geluidsniveau. Je demonteert allereerst de bestaande cpu-koeler. Trek het kabeltje voorzichtig uit het moederbord. Voor de montage van het nieuwe exemplaar breng je zo nodig eerst een beetje koelpasta aan. Hierdoor voert de cpu-koeler de warmte efficiënter af. Bevestig het onderdeel op het moederbord, bijvoorbeeld met drukpennetjes of schroefjes. Als laatste sluit je de kabel aan op de cpu-fan-aansluiting van het moederbord.

©PXimport

Voor de montage van een nieuwe cpu-koeler breng je eerst wat koelpasta aan

-

Cpu-waterkoeler

De meeste cpu-koelers voeren de warmte afkomstig van de processor via luchtstroom af. Je kunt ook kiezen voor watervoeding. Zo’n set bestaat uit een koelblok voor de processor, een pomp en een radiator met één of meerdere ventilatoren voor de warmteafvoer. Een waterkoelingsysteem voert de warmte van de processor af via water. Dit warme water komt uiteindelijk in de radiator terecht en wordt door de ventilator(en) vervolgens gekoeld. Een waterkoeler presteert doorgaans beter dan een luchtkoeler. Houd er rekening mee dat de fans van een waterkoeler geluid produceren, dus kies wel een stil exemplaar.

©PXimport

Tip 11: Minder rekenkracht

Gebruik je een supersnelle processor, dan heb je wellicht niet de volledige rekenkracht nodig. In Windows kun je bij de energie-instellingen de maximale rekenkracht inperken. Vanzelfsprekend zijn dan de prestaties minder, maar het zorgt mogelijk ook voor een stiller systeem. Ga naar Start / Instellingen / Systeem / Energiebeheer en slaapstand / Extra energie-instellingen / De schema-instellingen wijzigen / Geavanceerde energie-instellingen wijzigen. Onder Energiebeheer voor processor en Maximale processorstatus kun je het percentage naar eigen inzicht verlagen.

Tip 12: Ssd inbouwen

Heeft je pc een zoemende of hevig ratelende 2,5inch- of 3,5inch-schijf? Vervang dit component dan door een ssd. Dit opslagmedium beschikt niet over roterende onderdelen en is om die reden muisstil. Nog een voordeel is dat een ssd de prestaties van je pc aanzienlijk verbetert. Zo zal de machine veel sneller opstarten. Ook programma’s die je opstart verschijnen eerder op het scherm. Wel is ssd-opslag vrij duur. Voor een exemplaar met 500 GB opslagcapaciteit ben je al gauw zo’n 160 euro kwijt. Wacht overigens nog even met het verwijderen van de oude schijf. Zeker als je de ssd wilt gebruiken als C-schijf, dien je het complete besturingssysteem over te hevelen. Gelukkig leveren de meeste fabrikanten van ssd’s hiervoor geschikte software mee. De inbouw van een ssd is in de meeste gevallen vergelijkbaar met die van een 2,5inch-schijf. Bij de meeste behuizingen hoort een aparte montageplaat, waarmee je het opslagmedium kunt inbouwen. Verbind verder een sata-datakabel met het moederbord. Voor de energievoorziening koppel je een sata-stroomkabel met de voeding. Voor het overzetten van het besturingssysteem van de oude schijf naar de ssd gebruik je (meegeleverde) kloonsoftware. Acronis True Image is hiervoor bijvoorbeeld prima geschikt.

©PXimport

Een ssd heeft geen roterende onderdelen en is om die reden muisstil

-

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.