ID.nl logo
Zekerheid & gemak

5 Imaging programma's

Misschien herkent u dit wel: Windows doet niets meer en een harde klap op de kast helpt deze keer niet. Reden tot paniek? Nee hoor, met een schijfimage hebt u de boel binnen vijf minuten weer aan de praat. Wij testen vijf pakketten waarmee u zo'n image kunt maken.

" Is het u ook al eens overkomen? Uw pc is crasht en u hebt geen backup gemaakt. Dat gebeurt u geen tweede keer! Bij het maken van een backup kunt u er voor kiezen om alleen van uw belangrijke documenten een kopie te maken, want Windows kunt u immers opnieuw installeren. Óf u maakt een backup van uw hele systeem, dus een exacte kopie van de harde schijf of partitie, inclusief bootsectoren, bestandstabellen en systeem- en registerbestanden. Zo'n kopie noemen we een image of beeldbestand. Het grote voordeel van zo'n compleet beeldbestand is dat u de boel sneller weer draaiend hebt als er iets fout gaat. Bovendien is het stukken veiliger dan het ingebouwde systeemherstel van XP zelf, want als Windows weigert, doet systeemherstel het ook niet meer. Ook in andere gevallen kan een image uitkomst bieden. Denk bijvoorbeeld aan een virus, corrupte partitietabellen en bootsectoren, en zelfs corrupte of per ongeluk gewiste bestanden. In minder ernstige situaties kan een image eveneens goed van pas komen, bijvoorbeeld als u de harde schijf in uw pc wilt vervangen. U maakt dan van de oude harde schijf een image en schrijft deze meteen weg op de nieuwe schijf. Simpeler kan haast niet. Om een image te maken en terug te zetten hebt u speciale imagingsoftware nodig. Wil deze goed werken, dan zijn een aantal punten van belang. Voordat we de pakketten bekijken, bespreken we eerst aan welke eisen goede imagingsoftware moet voldoen. Eisen aan images maken Bij imagingsoftware is het vooral belangrijk dat het gemaakte beeldbestand naderhand probleemloos kan worden teruggezet. Maar ook andere factoren spelen een rol bij de kwaliteit van een imagingpakket, bijvoorbeeld de snelheid waarmee de image wordt gemaakt, en of de software zuinige - lees gecomprimeerde - images creëert. Bijna onmisbaar vinden we de mogelijkheid om een imagebestand in hapklare brokken op te splitsen, zodat we hem over verschillende cd's kunnen verdelen. Eveneens belangrijk is welke apparaten de software ondersteunt; kan het pakket bijvoorbeeld overweg met ide- en scsi-harde schijven, externe schijven via usb en firewire, zip- en jaz-schijven, cd-r(w) en dvd-r(w) en netwerkschijven (ook in peer-to-peer)? Heb je een systeem met een wat exotischere volume-indeling zoals een ext2-, ext3- of een ReiserFS-Linux-indeling, dan moet het uiteraard ook mogelijk zijn om daar een image van te maken - bij voorkeur op een slimme manier, zodat bijvoorbeeld alleen de sectoren die daadwerkelijk gegevens bevatten in de image opgenomen worden. Is gemak een criterium, dan zijn ook images die je vanuit je vertrouwde (Windows-)omgeving kunt maken best handig. Nog leuker wordt het als je de software vanuit Windows kunt 'schedulen', zodat het systeem op gezette tijden zelf een veiligheidskopie maakt. Eisen aan images terugzetten Ook voor het terugzetten van een image hebben we ons verlanglijstje: zo verwachten we van een flexibel imagingpakket dat we vanuit Windows afzonderlijke bestanden kunnen selecteren die we al dan niet willen terugzetten; gaat het om een herstelopdracht van de volledige systeempartitie, dan kunnen we leven met een herstart in een special (MS-dos)omgeving. Ook praktisch: de mogelijkheid om de partitiegrootte aan te passen als je de image op een andere partitie of schijf wilt installeren. In bepaalde gevallen komt zelfs een omschakeling naar een ander bestandssysteem van pas: bijvoorbeeld als je een partitie met fat16 naar een partitie groter dan 4 GB wilt overhevelen - een omzetting naar fat32 is in dat geval erg handig. Drive Image 7.0 Drive Image 7.0 heeft enkele nuttige vernieuwingen ten opzichte van de vorige versie, maar een nadeel is dat het pakket alleen werkt onder Windows 2000 en Windows XP. Gebruikt u een andere Windows-versie, dan moet u genoegen nemen met de bijgeleverde 2002-versie. De software ondersteunt verschillende doelapparatuur: u kunt uw images kwijt op dvd-r(w)'tjes en op usb- en firewire-schijven. Ook netwerklocaties worden ondersteund, maar daarvoor moet u zich wel aanmelden bij de V2i-protector service (een minder fraai ge'ntegreerd onderdeel van Drive Image). Verder pakt deze nieuwe versie uit met 'hot imaging', een andere benaming voor de rechtstreekse aanmaak van images (en van de actieve systeempartitie) onder Windows. Images restoren kan ook vanuit Windows, op de systeempartitie na; daarvoor hebt u de opstart-cd van Drive Image nodig. Deze loodst u door een speciale pqre-opstartomgeving. Pqre is een uitgeklede versie van Windows XP, aangevuld met enkele handige tools als ping, ipconfig, chkdsk en eigen tooltjes om informatie over partities op te vragen en partitietabellen aan te passen. Drive Image zelf start nogal traag op, maar met de vernieuwde interface is niets mis. U kunt kiezen uit een basisweergave en een venster voor geavanceerdere opdrachten. De wizards kunnen in gebruiksvriendelijkheid niet direct tippen aan die van True Image (zie verderop), maar voor de gemiddelde pc-gebruiker zijn ze meer dan voldoende. Ook over de opties zijn we te spreken; zo kunt u zelf de maximale imagegrootte bepalen en de image na creatie laten checken, een wachtwoord aan de image hangen, slechte sectoren van de bronschijf tijdens de backup negeren en de SmartSector-technologie uitschakelen. Overigens is het verstandig deze laatste optie in te schakelen, anders worden er lege sectoren mee gekopieerd - zonde van de ruimte! Het is ook mogelijk om selectief bestanden uit een image terug te halen: dat gaat het makkelijkst door de image aan een schijf(letter) te koppelen, zodat u de nodige bestanden vanuit de Verkenner kunt ophalen. Met de ingebouwde taakplanner kunt u de aanmaak van images ook automatiseren. Klein slordigheidje van Drive Image: blijkbaar zoekt het pakket in een onbestaande /NL-map naar de (Engelstalige) hulpbestanden, zodat u die map zelf moet aanmaken én de helpbestanden daar naartoe moet slepen om de help-functie te kunnen gebruiken. ImageMaker 1.1 ImageMaker is een gratis programma - tenminste, als u tevreden bent met de iets oudere en bijzonder magere 1.1-versie. De installatie verloopt simpel, evenals de interface: veel meer dan twee knoppen (Make image en Restore image) biedt de software niet. Maakt u een image, dan beperkt dat zich tot het aanduiden van de gewenste partitie en een locatie waarop u de image wilt bewaren. Van compressie (dit zit wel in de betaalde versie 1.2) en bestanden met een maximumgrootte opsplitsen is dan ook geen sprake. Lastig is dat ImageMaker ook alle lege sectoren meeneemt in de image, waardoor u al snel enorme images krijgt. En dan hebben we het nog niet gehad over hoeveel tijd dit alles kost. Een ander nadeel van dit programma is dat het alleen overweg kan met harde schijven en geen andere randapparatuur ondersteunt. Het terugzetten van de image verloopt net zo rechtlijnig als het maken ervan: u geeft de image en de doelpartitie aan en het programma gaat aan de slag. Bestanden selectief herstellen is niet mogelijk en een image doorzoeken kan evenmin. Het grote voordeel is natuurlijk wel dat u uw image-opdrachten rechtstreeks vanuit Windows kunt uitvoeren. Norton Ghost 2003 Norton Ghost is misschien wel het bekendste imagingprogramma, maar begint toch de eerste tekenen van ouderdom te vertonen. Versie 2003 mag dan bijna alle mogelijke randapparatuur én bestandsindelingen ondersteunen, voor de eigenlijke creatie of het terugzetten van een image start Ghost de pc nog steeds in een MS-dosomgeving op. Dat is niet meteen duidelijk vanuit Windows NT/2000/XP, maar daarin komt het programma je tegemoet in de vorm van een kleine virtuele opstartpartitie, waarin PC Dos 7.1 huist. Niettemin blijkt Ghost binnen die omgeving bijzonder snel in het maken en terugzetten van images. De opdrachten en parameters voor zo'n image gaan gelukkig wél via een Windows-module - en die lijkt bedrieglijk eenvoudig: kiest u het basisvenster, dan verschijnen alleen de opties Backup, Restore en View Log. Schudt u daarmee een wizard wakker, dan moet u al snel kiezen: óf u gaat akkoord met de basisinstellingen en kunt alleen maar hopen dat alles naar wens gaat, óf u opent het tabblad met geavanceerde opties en stort zich in een behoorlijk technisch avontuur vol usb-, scsi- en cd-stuurperikelen. Jammer dat ook relatief eenvoudige en interessante opties als 'compressie' in datzelfde tabblad verborgen zitten. Hebt u bijvoorbeeld liever een 'high' compressie dan de 'fast0'-variant die standaard geselecteerd staat, dan moet u dat hier zelf aanpassen. Ook kunt u zelf een maximumgrootte voor de images instellen, maar die optie zit nóg dieper verborgen. Uiteraard heeft Norton Ghost 2003 ook de nodige extra's aan boord: zo kunt u schijven rechtstreeks klonen en met een handige browser selectief bestanden uit een image terug zetten. Een bootdiskette hoort er natuurlijk bij, maar ook hier verschijnt het MS-dos-spook: u moet de diskette zelf van de gewenste stuurprogramma's voorzien en ook eventuele parameters voor het eigenlijke MS-dos Ghost-programma moet u zelf zien te ontdekken. Van een ingebouwde taakplanner voor automatische images ontbreekt helaas elk spoor. True Image 6.0 True Image van Acronis is met een serieuze inhaalslag bezig en daar heeft de gebruiksvriendelijkheid van het pakket zeker mee te maken; zowel bij het aanmaken, terugzetten als doorbladeren van een image schieten wizards u te hulp. De makers adviseren om vooraf sowieso een opstartdiskette of -cd aan te maken, die hebt u hard nodig als uw systeem weigert op te starten en u alsnog toegang tot een eerder gemaakte image wilt krijgen. Wij hadden echter één probleem: de 'reddings-cd' weigerde tijdens onze test op te starten. Een image maken gaat gelukkig wel van een leien dakje: er verschijnt eerst een overzicht van de aanwezige partities en/of schijven die je alleen hoeft aan te klikken. Handig is dat je de actieve systeempartitie kunt selecteren en dat je ook zelf de compressiegraad van de image en een maximumgrootte voor het imagebestand kunt bepalen. Enige controle was echter wel op zijn plaats geweest: tik je bijvoorbeeld een ongeldige waarde in, dan maakt True Image daar imagebestanden van 1 byte van! Over de restore-opties zijn we dan weer wél te spreken: zo kunt u rechtstreeks vanuit Windows individuele bestanden terughalen. True Image koppelt dan een tijdelijke schijf(letter) aan de gemaakte image, zodat u via de Verkenner de nodige bestanden naar de doelschijf kunt slepen. Uiteraard kunt u ook hele partities - zelfs verschillende tegelijk - herstellen. Ook prettig is de optie om de grootte van de doelpartitie aan te passen door de visuele voorstelling met de muis te vergroten en te verkleinen. Het doelvolume mag dan niet in gebruik zijn - True Image zal in dat geval de pc opnieuw opstarten. Toch blijft voorzichtigheid geboden: onze test-pc blijft op dat onderdeel namelijk geregeld hangen. True Image 7.0 Wij hebben de bètaversie van True Image 7.0 getest, maar bij publicatie van deze PCM ligt het pakket waarschijnlijk al in de winkels. Onze testversie is in ieder geval behoorlijk stabiel en rekent definitief af met de tekortkomingen van zijn voorganger. Zo werkt de reddings-cd nu wel - maar alleen als we de optie Safe version aanvinken (dat wil zeggen zonder stuurprogramma's voor usb-, pc card- en scsi-schijven). In eerste instantie lijkt het alsof de drie hoofdmodules uit versie 6.0 (creëren, terugzetten en bekijken van een image) slechts zijn opgepoetst, maar wie beter kijkt, zal zien dat er aardig is gesleuteld. Bij ons verloopt de creatie van een image in de hoogste compressie dertig procent sneller dan bij versie 6.0. Opvallend is het gloednieuwe New disk deployment, waarmee je met behulp van een paar handige wizards voortaan rechtstreeks (dus zonder tussenstap van een image) partities van de ene schijf naar de andere kunt klonen. Ook handig is de ingebouwde taakplanner, waarmee we zelfs incrementele backups kunnen inplannen: True Image zal dan alleen de achteraf aangepaste sectoren aan de image toevoegen. Als extra zekerheid heeft het pakket nu ook een module ingebouwd waarmee je de gemaakte images kunt controleren. Het neusje van de zalm is de Acronis Secure Zone: een verborgen partitie op je harde schijf waarop je een image van een partitie kunt bewaren die voor andere toepassingen - dus ook virussen - ontoegankelijk is. Nog voor u Windows opnieuw opstart, kunt u de image over de partitie terugzetten en draait alles weer. Conclusie In deze test kunnen we in ieder geval een duidelijke verliezer aanwijzen, ImageMaker 1.1 - hoewel we niet moeten vergeten dat het hier om een gratis programma gaat. Een winnaar aanduiden is wat moeilijker. Experimenteert u graag, dan hebt u aan Norton Ghost een leuk speeltje, maar de onhandige MS-dos-omwegen spreken ons minder aan. Wilt u snel aan de slag met dat pakket, dan hebt u de handleiding echt wel nodig. Heel wat gebruiksvriendelijker vinden we True Image 6.0 - op enkele slordigheidjes na. De bètaversie van opvolger 7.0 rekent niet alleen af met wat oude tekortkomingen, maar biedt tegelijk een aantal extraatjes als een taakplanner, incrementele back-ups en een veilige zone. Daardoor wint True Image 7.0 het met een neuslengte voorsprong van de gedoodverfde favoriet Drive Image 7.0 (dat overigens alleen onder Windows 2000 en Windows XP draait) en krijgt het pakket het predikaat PCM Keuze Beste Product. De PCM Keuze Beste Koop gaat naar True Image 6.0. Dat Easy Computing het pakket in een Nederlandstalige uitvoering voor een zacht prijsje aan de man brengt, heeft daar veel mee te maken. Begin 2004 komt Easy Computing met een Nederlandstalige variant van versie 7.0. ***Kader Structuur! Imagingpakketten lijken gebruiksvriendelijk, wat de verleiding om lukraak te beginnen erg groot maakt. Toch is het verstandig om gestructureerd te werken: voer bij voorkeur eerst een schijfcontrole uit op het volume waarvan u een image wilt maken. U voorkomt dan dat het imagingprogramma er door een schijffout mee uitscheidt. Verder is het handig om vooraf het volume te defragmenteren. Dat werkt niet alleen sneller, uw image behoudt die optimalisatie ook bij het terugzetten. Wat uiteraard ook niet mag ontbreken is een up-to-date antivirusprogramma. Maar let op: tijdens het wegschrijven van de image kunt u het beste geen anti-viruspakket actief laten draaien en ook het gebruik van low-level schijftools is dan niet aan te raden. Verder is de precieze locatie(s) van uw image van belang. Het heeft immers geen zin om de image op dezelfde partitie te zetten - geeft die partitie er de brui aan, dan bent u meteen ook uw image kwijt! Een andere partitie kan uiteraard wel, maar ook dat is fataal als uw harde schijf crasht of uw pc gestolen wordt. Kiest u voor een extra veilige aanpak, dan kunt u de image in brokken van 650 MB naar een andere partitie wegschrijven en die vervolgens op cd of dvd zetten. Vergeet niet te controleren of de schijfjes werken en bewaar ze op een veilige plaats. Een handig - zij het iets duurder - alternatief vormen externe usb 2.0- en firewire-schijven; die werken niet alleen sneller, maar staan tegelijk een volautomatische imagingprocedure toe - mits uw imagingpakket daarvoor ondersteuning biedt. ***/kader "

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.