ID.nl logo
Zelf een smartphone-app bouwen: Met welke tools doe je dat?
© Reshift Digital
Huis

Zelf een smartphone-app bouwen: Met welke tools doe je dat?

Stel, je hebt een fantastisch idee voor een app. Het bestaat nog niet, dus je wil zelf deze smartphone-app bouwen. Maar dat heb je nog nooit gedaan. Waar begin je dan mee? In dit artikel sommen we op welke app-soorten er bestaan en welke ontwikkeltools er voor handen zijn.

We zijn de hype weliswaar een beetje voorbij, maar het blijft voor velen een droom om een eigen app te maken. De potentie is enorm: vrijwel iedereen loopt met een smartphone rond. Mondiaal gaat het weliswaar om ‘slechts’ 45 procent van de wereldbevolking, maar in vrijwel alle meer ontwikkelde landen ligt dat percentage boven de 85 procent. 

Nederland blijkt zelfs koploper: meer dan 93 procent is hier in het bezit van een smartphone. Op de gemiddelde smartphone zijn 60 tot 90 apps geïnstalleerd. Verdient jouw app een plekje op al die toestellen? En op welke manieren kun je die app dan bouwen?

We behandelen de apps per soort, want er bestaan verschillende. Daarna gaan we ook nog even in op andere aandachtspunten, zoals de uitdagingen van Android en iOS-compatibiliteit.

Native app

Een app die specifiek is ontwikkeld voor een bepaald mobiel besturingssysteem noemen we een native app. Ze worden meestal gemaakt met de ontwikkelomgeving en programmeertaal die bij het platform hoort. Bij Android is de ontwikkelomgeving veelal Android Studio en de programmeertaal Kotlin of Java. Bij iOS heet de voornaamste ontwikkelomgeving Xcode en de programmeertaal doorgaans Swift of Objective-C.

Je moet de ontwikkelomgeving én programmeertaal leren kennen, net als de ins en outs van het platform. Dat is best een uitdaging. Maar een native app kan wel álle mogelijkheden benutten en werkt vaak sneller, vloeiender en intuïtiever dan op andere manieren gebouwde apps. De integratie met andere apps is eveneens beter. Je merkt aan alles dat zo’n app specifiek voor het platform is gemaakt. Toch hoef je niet altijd zo’n native app te ontwikkelen. Soms heb je genoeg aan bijvoorbeeld een webapp of hybride app.

Webapp

Met webtechnologieën als html, css en JavaScript kun je websites maken die er op elk apparaat goed uitzien. Ze worden responsief genoemd omdat ze zich aan de scherm- of venstergrootte van het apparaat aanpassen. Je kunt nog een stapje verder gaan en een mooie app-achtige gebruikersinterface maken. Bibliotheken of frameworks voor JavaScript kunnen je daarbij helpen. Het resultaat noemen we een webapp.

Een goed voorbeeld is Facebook: de gebruikersinterface van de website voelt in veel opzichten aan als een app. Het bouwen van een webapp is interessant als je ervaring hebt met webdesign. Wel blijft het resultaat altijd ‘gewoon’ een website die de gebruiker moet openen in de browser en niet een installeerbare app. Al kan er wel een mooi icoontje voor worden gemaakt voor op het beginscherm.

©PXimport

Hybride app

Een hybride app is in de basis een webapp, maar dan in het jasje van een app, geschikt voor zowel Android als iOS. Je kunt de app distribueren via de betreffende appstores. Een hybride app is eenvoudig voor meerdere platforms uit te brengen, ook wel cross-platform genoemd. 

Er zijn speciale frameworks voor het maken van hybride apps. De populairste zijn Ionic en React Native. Verder heb je bijvoorbeeld PhoneGab en Cordova. Vooral React Native is in opkomst. Het is een mooie optie als je veel ervaring hebt met JavaScript, waar het sterk op leunt. De apps die je hiermee bouwt zijn bijna niet te onderscheiden van native apps, maar kennen ook hun beperkingen. Zo kun je vaak niet alle hardware van de smartphone gebruiken.

App maken voor Android of iOS?

In de markt voor smartphones heerst al sinds jaar en dag een strijd tussen smartphones met Android en de iPhone van Apple – zonder duidelijke winnaar. Beide platforms bieden een eigen ontwikkelomgeving en gebruiken een andere programmeertaal. Wil je een native app maken, dan moet je dus kiezen voor welk platform je die (in eerste instantie) gaat maken. 

Een belangrijk verschil vanuit ontwikkelaarsoogpunt is dat je bij Android rekening moet houden met een enorme verscheidenheid aan fabrikanten en toestellen, met bijvoorbeeld uiteenlopende schermafmetingen en -verhoudingen of technische mogelijkheden. Daarnaast zijn er heel veel versies van Android in omloop. Fabrikanten zijn nooit heel trouw geweest met het uitbrengen van updates. 

Ook Apple heeft inmiddels een hele rits iPhones geproduceerd in verschillende soorten en maten waar je rekening mee moet houden, maar het aantal is veel beperkter, net als de onderlinge verschillen tussen de apparaten. Bovendien draait op het gros van – niet al te oude – apparaten gewoon de laatste iOS-versie. Dat maakt het als ontwikkelaar makkelijker om nieuwe functies te benutten.

©PXimport

Google en Apple hebben elk een eigen gratis ontwikkelomgeving voor het maken van apps. Voor Android is dat Android Studio, beschikbaar voor Windows, macOS, Linux en Chrome OS. Apple stelt Xcode beschikbaar om apps voor iOS te maken. Deze software kun je alleen op macOS installeren. Je kunt die beperking eventueel omzeilen door een virtuele machine met macOS te gebruiken binnen je eigen besturingssysteem, zoals Windows. Dat kan bijvoorbeeld met de gratis Virtual Box-software van Oracle. Het druist wel tegen de licentievoorwaarden van Apple in.

Een ander alternatief – het ‘nabouwen’ van een Mac (ook wel Hackintosh genoemd) – is ook een optie, maar is evenmin een officiële methode en door hardware-beveiligingen steeds lastiger. Wil je voor dit platform gaan ontwikkelen, dan ontkom je er bijna niet aan een Mac, MacBook of eventueel een losse Mac mini aan te schaffen.

Cross-platform app ontwikkelen

Je zult er veel tijd en moeite in moeten steken om een app voor een bepaald platform te maken. En wil je de app dan ook nog voor het andere platform uitbrengen, dan krijg je opnieuw met een vergelijkbare leercurve te maken. Het zogeheten cross-platform ontwikkelen is een manier om dat te voorkomen.

Een bekend voorbeeld is Xamarin, waarin je met de programmeertaal C# werkt. Heb je ervaring met het maken van websites? Dan kun je zoals eerder aangehaald ook een hybride app overwegen met bijvoorbeeld React Native. Ook dan kun je het resultaat distribueren via appstores. Voor bovenstaande opties geldt echter dat je niet altijd alle mogelijkheden van het smartphoneplatform kunt benutten. 

een nadeel is dat cross-platform-ontwikkelomgevingen meestal minder gebruiksvriendelijk zijn. Ook is het soms lastiger om de app te optimaliseren en om specifieke hardware- of software-eigenschappen van een platform te benutten.

Je inspanningen worden dus zeker beloond als je je in Android óf iOS en in de toegepaste ontwikkelomgeving en programmeertaal verdiept. Je hoeft je daarbij zeker niet tot apps voor smartphones te beperken. Zonder al te veel moeite kun je dezelfde app geschikt maken voor tablets, zolang je hier rekening mee houdt bij het bouwen van de gebruikersinterface. En met smartphones en tablets houdt het nog lang niet op...

©PXimport

Apps voor smartwatch, tv en meer

Zowel Android als iOS wordt breed ingezet. Zo wordt Android bijvoorbeeld in de vorm van Android TV als besturingssysteem in diverse smart-tv’s en losse mediaspelers gebruikt. Ook bestaan er smartwatches met Wear OS, wat in feite een aangepaste editie van Android is. Ook op deze platforms kunnen apps geheel zelfstandig draaien. En al deze apps kun je met Android Studio maken.

Voor Apple geldt bovenstaande ook. Zo kun je met dezelfde Xcode-ontwikkelomgeving apps maken voor Apple TV (dat tvOS gebruikt), voor Apple Watch (met watchOS) en ook voor macOS, het desktopbesturingssysteem. Natuurlijk komt alle hardware wel weer met zijn eigen uitdagingen, zodra je daar een app voor gaat maken. Maar je kunt eenvoudiger instappen. Niet alleen de ontwikkelomgeving en programmeertaal zijn dezelfde, ook de stappen voor het bouwen van de app hebben veel gemeenschappelijk. In no-time heb je er dus een nieuwe doelgroep bij.

 Nu heb je een aardig idee van alle mogelijkheden die er voor je liggen, zodat je jouw app-idee werkelijkheid kan maken. Vinden we 'm straks terug in de downloadwinkels van Google en Apple?

▼ Volgende artikel
Last van hoge energiekosten in de winter? Zo laat je je was en vaat zuiniger draaien
© ID.nl
Huis

Last van hoge energiekosten in de winter? Zo laat je je was en vaat zuiniger draaien

In de winter loopt de energierekening al snel op. De droger gaat vaker aan omdat de was buiten niet droogt, en omdat we vaker thuis koken en eten gaat ook de vaatwasser vaker aan. Ook de wasmachine draait op volle toeren, want nat weer en dikke kleding leveren extra was op. Hét moment dus om even stil te staan bij het energieverbruik van deze drie apparaten. Met wat kleine aanpassingen zorg je voor een zichtbaar (gunstig!) verschil op je stroomrekening.

In het kort

In dit artikel lees je hoe je met eenvoudige ingrepen energie bespaart bij het wassen, drogen en afwassen. We kijken naar slimme instellingen, zuinige programma's en klein onderhoud waarmee je het energieverbruik omlaag brengt.

Lees ook: 5 stille wasmachines met zuinig label

Slim plannen loont

Wie een slimme meter of dynamisch energietarief heeft, kan precies zien wanneer stroom het goedkoopst is. Door het programma van je wasmachine, droger of vaatwasser daarop af te stemmen, draai je letterlijk op de voordeligste momenten. Veel moderne apparaten hebben een startuitstelknop, waarmee je eenvoudig plant dat een was 's nachts of vroeg in de ochtend klaar is.

Heb je geen dynamisch contract, dan is het slim om eerst te kijken of jouw leverancier een piek- en daltarief hanteert. Bij een dubbeltariefmeter geldt het lagere tarief meestal alleen tussen ongeveer 23.00 en 07.00 uur, niet standaard in het weekend. Even checken bij je energieleverancier voorkomt verrassingen.

Gebruik van nachtstroom

Heb je een dubbeltariefmeter, dan betaal je tijdens de daluren vaak minder. Handig om te weten, maar houd rekening met geluid als je apparaten laat draaien terwijl je slaapt. Sluit de deur van het washok of gebruik het stille programma als dat aanwezig is.

Wassen op lagere temperatuur

De grootste energiebesparing zit in de temperatuur van het waswater. Een was van 30 graden is meestal voldoende schoon, zeker met de huidige wasmiddelen die ook bij lage temperatuur goed werken. Alleen bij sterk vervuilde was of handdoeken kan een hogere stand nodig zijn. Een wasbeurt op 60 graden of af en toe een machinereiniger houdt de trommel fris en voorkomt vetluis - een kookwas op 90 graden is bij moderne machines niet meer nodig.

Een andere eenvoudige stap is de wasmachine pas te laten draaien als hij goed vol is. Een halve was verbruikt bijna evenveel energie als een volle: zonde. Ook de juiste dosering helpt: te veel wasmiddel kan op den duur zeepresten achterlaten, waardoor de machine harder moet werken.

Droger of droogrek?

De droger is een onmisbare hulp in de winter, maar verbruikt veel stroom. Centrifugeer je was daarom eerst op de hoogste stand, zodat er minder vocht overblijft. Hoe droger het de trommel ingaat, hoe korter het droogprogramma duurt. Warmtepompdrogers verbruiken het minst stroom, al bespaar je nog meer door de was af en toe op te hangen. In een goed geventileerde kamer, bijvoorbeeld bij de verwarming, droogt het prima zonder dat je ernaar hoeft om te kijken.

Zuiniger én veiliger

Reinig na elke droogbeurt het pluizenfilter en controleer het rooster aan de achterkant. Ophoping van stof belemmert de luchtstroom, waardoor het apparaat langer draait en warmer wordt. Dat verhoogt niet alleen het energieverbruik, maar ook het risico op oververhitting.

Liever niet de wasdroger gebruiken?

Ga voor een droogrek!

De vaatwasser slim inzetten

Een vaatwasser verbruikt vooral energie om water te verwarmen. Kies daarom het eco-programma: dat duurt wat langer, maar gebruikt minder stroom en water doordat het water op lagere temperatuur wordt verwarmd. Grote etensresten kun je beter even wegschrapen, maar spoel servies niet voor onder de kraan - dat is onnodig en verspilt warm water. Licht aangekoekte pannen en schalen vormen voor moderne vaatwassers echt geen probleem.

Wie zonnepanelen heeft, kan de vaatwasser het beste overdag laten draaien, zodat de stroom direct uit eigen opwekking komt. Ook hier geldt dat een startuitstelknop handig is: je plant eenvoudig in dat het programma start zodra de zon op het dak staat.

Onderhoud maakt echt verschil

Goed onderhoud klinkt saai, maar heeft een direct effect op het energieverbruik. Een verstopt filter, kalk in de sproeiarmen of pluis in de droger laten apparaten harder werken dan nodig. Zet ze af en toe op een onderhoudsprogramma of gebruik een speciale reiniger. Dat voorkomt niet alleen geurtjes, maar zorgt ook dat de machine weer zo goed (lees: zo zuinig) mogelijk zijn werk kan doen.

Kleine aanpassingen, harde euro's

Energie besparen is vooral een optelsom van gewoontes. Door slimmer te plannen, de juiste temperatuur te kiezen en je apparaten schoon te houden, daalt het verbruik ongemerkt. En misschien nog belangrijker: je verlengt de levensduur van apparaten die het dagelijks zwaar te verduren hebben. Daarmee bespaar je ook op de langere termijn.

▼ Volgende artikel
Google Presentaties: presenteren kun je leren
© ID.nl
Huis

Google Presentaties: presenteren kun je leren

PowerPoint is voor velen nog steeds het standaardprogramma voor het maken van professionele presentaties. Maar wie geen geld wil uitgeven én makkelijker wil samenwerken, kan ook prima uit de voeten met Google Presentaties. Deze gratis webapp draait in de browser. Licenties, versieconflicten en het rondsturen van bijlagen behoren daarmee tot het verleden. We leggen uit hoe je eenvoudig overstapt.

Om je eerste slide te maken, heb je alleen een Google-account nodig. Log in op Drive (https://drive.google.com) en kies rechtsboven Nieuw, gevolgd door Google Presentaties (https://slides.google.com). Er opent automatisch een leeg bestand in een nieuw tabblad. Dat wordt opgeslagen in de cloud terwijl je typt. Links staat de dia-navigator, centraal het canvas, rechts het eigenschappenvenster.

Klik bovenin op Naamloze presentatie om de bestandsnaam te veranderen; dat is ook de naam van de link die je later deelt. Via Bestand / Pagina-instelling pas je het formaat aan, bijvoorbeeld breedbeeld 16:9 of klassiek 4:3. Vergeet niet via Bestand / Taal Nederlands te kiezen (als dat niet al goed staat), zodat autocorrectie goed werkt. Handig is ook de toetscombinatie Ctrl+M (zowel Windows als Mac) om nieuwe dia’s in te voegen. Net als in PowerPoint kun je thema’s toepassen: druk op Thema in de werkbalk en blader door de sjablonen. Kies maar een geschikte uit.

We zijn klaar om van start te gaan.

Soorten dia’s 

Als je eenmaal meerdere dia’s hebt, klik je met rechts op een miniatuur in de linkerbalk. Daar kies je voor Lay-out toepassen om snel tussen titel-dia, kop-inhoud of twee kolommen te wisselen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een nieuwe dia met alleen een kop, ideaal voor overgangsslides, of juist een wat meer uitgebreide slide.

Door een dia naar boven of beneden te slepen verander je de volgorde. Met Shift selecteer je meerdere slides tegelijk. Wil je een dia dupliceren? Gebruik dan de toetscombinatie Ctrl+D, of Cmd+D op de Mac, en pas alleen de details aan.

Het maken van een nieuwe dia en het schuiven met de volgorde werkt net zoals in PowerPoint.

Live samenwerken

De echte kracht van Google Presentaties ligt in het gelijktijdig samenwerken zonder gedoe met versienummers. Klik rechtsboven op Delen, voer e-mailadressen in of genereer een link met Iedereen met de link / Bewerker. Via Bekijken / Live aanwijzers / Mijn cursor tonen zien collega’s je cursor live bewegen; hun cursors krijgen elk een eigen kleur. Met het camerapictogram bovenaan kun je een call opzetten met iedereen die aan de presentatie aan het werk is. Reageren gebeurt via Opmerking toevoegen, waarna deelnemers met @naam anderen kunnen taggen en taken kunnen toewijzen.

Wanneer iemand een dia verwijdert, vind je die later terug onder Bestand / Versiegeschiedenis / Versiegeschiedenis bekijken. Daar herstel je elke vorige versie met een klik op Deze versie herstellen in het menu met de drie puntjes. Geef belangrijke mijlpalen een naam, zodat je later sneller kunt terugkeren. Voor offline overleg exporteer je naar PowerPoint via Bestand / Downloaden / Microsoft PowerPoint (.pptx); alle animaties blijven behouden. De omgekeerde route werkt ook: sleep een pptx-bestand naar Drive, open het, en het wordt automatisch geconverteerd zonder lay-outfouten.

Live samenwerken is een van de belangrijke pluspunten van Google Presentaties.

Verschillen met PowerPoint 

De grootste vraag bij overstappen is natuurlijk: wat mis ik als ik naar Google Presentaties verhuis? Verrassend weinig, maar er zijn verschillen die je workflow beïnvloeden. PowerPoint staat bekend om zijn uitgebreide animatietijdlijn en de mogelijkheid om meerdere bewegingstrajecten op één object te stapelen. Google Presentaties biedt basale vervaag-, verschuif- en inzoomtransities, maar je kunt nog geen complexe padanimaties tekenen. Ook ontbreken geavanceerde dia-overgangen zoals Morph.

Verder ondersteunt PowerPoint het insluiten van lettertypes in een pptx-bestand, waardoor je presentatie overal identiek blijft. Google Presentaties gebruikt daarentegen webfonts; bij offline export kan daardoor het uiterlijk iets verschuiven. Macro’s in VBA vind je niet terug, maar Apps Script (https://script.google.com) vult veel automatisering toch in.

Daar staat tegenover dat collaboratief werken, automatische versiegeschiedenis en publieksparticipatie standaard zijn en in PowerPoint pas met plug-ins beschikbaar komen. Kortom: heb je vooral statische of licht dynamische presentaties, dan stap je zonder problemen over. Voor complexe animaties kun je altijd PowerPoint achter de hand houden.

Interactieve elementen

Een presentatie springt eruit wanneer beeld, video en interactie worden ingezet. Voeg een foto in via Invoegen / Afbeelding / Uploaden vanaf computer of selecteer de ingebouwde optie Zoeken op internet om rechtenvrije afbeeldingen te vinden. Sleep de hoekgrepen om te schalen.

Uiteraard kun je ook gifjes uploaden via Invoegen / Afbeelding / Gif’s en stickers. Video werkt net zo eenvoudig: kies Invoegen / Video en plak een YouTube-url, of selecteer een Drive-bestand. In de rechterzijbalk stel je in of de video automatisch afspeelt, op een bepaald tijdstip start of stil wordt gezet.

Een hele tabel kun je inladen met Invoegen / Diagram / Uit spreadsheets; de resultaten verschijnen op een dia. Links voeg je toe door de tekst te selecteren en de toetscombinatie Ctrl+K of Cmd+K te gebruiken.

Uiteraard is het embedden van een YouTube-video een fluitje van een cent.

Presentatorweergave en Q&A

Tijdens het presenteren wil je meer dan alleen dia’s tonen; je wilt ook interactie en timing beheren. Start de diavoorstelling via Diavoorstelling rechtsboven met Ctrl+F5, of Cmd+Enter op Mac. Kies via het Pijltje voor Presentatorweergave en de presentatie opent in een nieuw venster terwijl een tweede tab verschijnt met een presentatorvenster. Daar zie je notities, een timer en knoppen om vragen te accepteren.

Activeer Tools voor het publiek / Nieuwe sessie starten en deel de gegenereerde korte url boven in het scherm. Deelnemers stellen anoniem of met naam vragen op hun telefoon of laptop; jij ziet ze binnenkomen en markeert relevante items met Selecteren zodat ze in de dia verschijnen. Wil je tijdelijk pauzeren, druk dan op B om het scherm zwart te maken terwijl je spreekt. Zo bewaak je de regie, beantwoord je vragen en behoud je contact met je publiek in realtime.

Google Presentaties heeft een paar handige functies voor interactie ingebouwd.

Sneltoetsen die tijd besparen

Elke muisklik die je bespaart tijdens het bouwen van dia’s levert minuten op. De volgende toetscombinaties werken in vrijwel elke browser en versnellen je werkproces direct.

Met Ctrl+M maakt een nieuwe dia aan, terwijl Ctrl+D (Mac: Cmd+D) het geselecteerde element of de hele dia dupliceert.

Je zoomt in en uit met Ctrl+scrollwiel zodat je details nauwkeurig plaatst.

Druk op Shift+Pijltje om objecten per pixel te verplaatsen, zodat je ze nog nauwkeuriger kunt plaatsen.

Alt+Shift+F opent de werkbalk voor lettertypes, waarna je met de pijltjes door het lijstje bladert.

Tijdens het presenteren wissel je naar de vorige dia met P en ga je verder met N, of Spatie, of PijltjeRechts. Voor een virtuele laserpointer druk je op L; je cursor verandert in een rood spoor dat het publiek volgt. Leer deze combinaties uit het hoofd en je merkt meteen dat het ontwerp vlotter en preciezer verloopt bij elk project.

Offline en back-ups

Hoewel Google Presentaties online leeft, kun je zonder internet toch presenteren. Open eerst Google Drive, klik op het tandwiel, kies Instellingen en vink Offline aan. Google downloadt automatisch je recentste bestanden, inclusief presentaties. Test de verbinding door wifi uit te schakelen en druk op Presenteren; alles werkt lokaal, inclusief video die in Drive was opgeslagen. Zorg wel dat je de presentatie vooraf opent zodat de media worden opgeslagen en uit het geheugen worden opgehaald.

Maak daarnaast een back-up als pdf: ga naar Bestand / Downloaden / Pdf-document (.pdf). Zo kun je altijd nog dia’s tonen vanaf elke laptop. Google synchroniseert je wijzigingen zodra het netwerk terugkeert, waardoor niets verloren gaat en de versiegeschiedenis intact blijft. Zo presenteer je overal, zelfs in afgelegen conferentieruimtes zonder wifi.

Google Drive leeft online, maar Google Presentaties werkt ook als je geen internetverbinding hebt.

Extensies en automatisering

Wil je functies die verder gaan dan de standaardset, dan biedt de add-onmarkt verrassende mogelijkheden. Open Uitbreidingen / Add-ons / Add-ons toevoegen en zoek bijvoorbeeld naar Slides Toolbox, en loop door de stappen heen. Na installatie verschijnt een zijvenster waarin je met één klik dubbele spaties opruimt, lettergrootte gelijkmaakt of alle objecten exact centreert.

Voor datagedreven dia’s installeer je Autocrat. Daarmee maak je in Google Sheets een tabel, koppel je kolommen aan tekstvelden in je presentatie en laat je het script voor elke rij automatisch een maatwerkdeck genereren. Start de workflow via Extensies / Autocrat / Start en volg de wizard.

Er zijn add-ons voor het maken van video’s, tools voor het schrijven van wiskundige formules en - heel veel - AI-tools om slides of hele presentaties te maken.

Voor functies die niet zijn ingebouwd, kun je altijd kijken of er een add-on beschikbaar is.

Soepel en kosteloos

Met Google Presentaties kun je vrijwel alles doen wat je gewend bent in PowerPoint, maar dan zonder gedoe met licenties of losse bestanden. Je werkt direct in de cloud, kunt tegelijk met anderen aan de dia’s werken en alle versies worden automatisch bewaard.

Voor de uitstraling zijn er genoeg thema’s, sjablonen en uitbreidingen om je presentatie strak vorm te geven. En met de ingebouwde publieksweergave en Q&A-functie betrek je je publiek gemakkelijk. Zelfs zonder internet kun je doorgaan dankzij de offline-modus, waarna alles weer netjes wordt gesynchroniseerd.

Alleen wie ingewikkelde animaties nodig heeft, is soms nog beter af bij PowerPoint, maar voor verreweg de meeste presentaties – op school, werk of privé – is Google Presentaties een soepel en kosteloos alternatief.