Recht op reparatie: wat houdt het in en waarom is het belangrijk?
Als een apparaat defect raakt, valt het niet altijd mee om het te repareren. Fabrikanten houden de drempel voor reparatie vaak bewust hoog, omdat ze liever nieuwe apparaten verkopen. Zelfs al krijg je het apparaat open en kun je het defecte onderdeel eruit halen, dan nog is het een hele toer om een (schappelijk geprijsd) vervangend onderdeel te vinden. Gelukkig komt er Europese wetgeving aan, die ons het recht geeft om onze apparaten te repareren.
Geïnteresseerd in duurzaamheid? Lees dan ook: Wat is het beste moment om over te stappen op een warmtepomp?
In een enquête van Eurobarometer in 2020 antwoordde 77 procent van de ondervraagde Europese burgers dat ze hun apparaten liever repareren dan vervangen. Bijna 80 procent vond ook dat fabrikanten verplicht moeten worden om het repareren van digitale apparaten of het vervangen van onderdelen gemakkelijker te maken. Als de apparaten daardoor duurder worden, nam dit laatste percentage overigens af tot 40 procent.
Reserveonderdelen
Consumentenorganisaties lobbyen al jaren voor een betere repareerbaarheid van producten, en fabrikanten willen dat doorgaans tegenhouden. Zij verdienen immers meer aan een nieuw apparaat, of ze willen dat reparaties alleen door hun eigen reparateurs uitgevoerd mogen worden, waarvoor ze dan een hoge prijs kunnen vragen.
In 2019 nam de Europese Unie een eerste stap door wetgeving aan te nemen die fabrikanten van apparaten zoals koelkasten, (af)wasmachines en tv’s verplicht om hun apparaten eenvoudiger repareerbaar te maken. Fabrikanten moeten onder die regels ook vervangende onderdelen en reparatiehandleidingen beschikbaar stellen aan professionele reparateurs, en dat gedurende minstens zeven tot tien jaar nadat het product van de markt verdwenen is. Ze moeten die onderdelen ook maximaal in drie weken kunnen leveren.
Gelobby van fabrikanten
Die regels over het ter beschikking stellen van vervangende onderdelen waren belangrijk, maar bleven door het gelobby van de fabrikanten redelijk beperkt. Zo is een maximale levertermijn van drie weken wel heel lang als je opgescheept zit met een defecte wasmachine of tv. Fabrikanten mogen ook de eerste twee jaar na de lancering van een product toegang tot vervangende onderdelen en handleidingen beperken om een initieel monopolie op reparaties te behouden. En de fabrikanten mogen vervangende onderdelen in bundel aanbieden. Door bijvoorbeeld alleen de volledige trommel van een wasmachine aan te bieden, maar niet de onderdelen daarvan, wordt vervanging van een klein defect onderdeel veel duurder.
Bovendien hebben de fabrikanten bedongen dat vervangende onderdelen en reparatiehandleidingen alleen aan professionele reparateurs geleverd mogen worden. Fabrikanten zijn dus niet verplicht om onderdelen te leveren of informatie beschikbaar te stellen aan consumenten die liever zelf de reparatie uitvoeren. En producten zoals smartphones en computers vallen sowieso niet onder de regelgeving.
Circulaire economie
In 2020 stelde de Europese Commissie het Circular Economy Action Plan voor. Daarmee wilden ze de Europese economie vernieuwen door middel van duurzame producten, diensten en businessmodellen. Het recht op reparatie van apparaten, en in het bijzonder smartphones, werd in dit plan expliciet vermeld als een prioriteit.
Maar al snel werd Europa overrompeld door Covid-19, waardoor het plan voor een circulaire economie wat op de achtergrond raakte. Ondertussen waren er ook voorstellen gekomen om repareerbaarheidsscores voor producten te verplichten. De fabrikanten probeerden die verplichting te vervangen door vrijwilligheid en door de industrie zelf gereguleerde schema’s, maar uiteindelijk stemde het Europese Parlement (nipt) voor het rapport.
Serienummers controleren
Ondertussen was er een zorgwekkende trend aan de gang onder fabrikanten van smartphones en andere elektronische producten. Apple begon onderdelen van zijn iPhones van unieke serienummers te voorzien en die tijdens het opstarten van je telefoon te controleren. Als je dan een defect onderdeel vervangt, ziet je telefoon dat het serienummer van het nieuwe onderdeel niet bij je telefoon hoort en krijg je een waarschuwing te zien of werkt bepaalde functionaliteit niet meer. Zo wordt Face ID bijvoorbeeld uitgeschakeld als je het scherm van je iPhone 13 vervangt, ook al is het door een officieel Apple-scherm.
Om zo’n waarschuwing weg te krijgen of de softwarematig uitgeschakelde functionaliteit te herstellen, moet na vervanging het serienummer van het nieuwe onderdeel geregistreerd worden. Dat is een extra barrière voor wie zelf zijn iPhone wil repareren en voor onafhankelijke reparateurs, want alleen reparateurs die tot het officiële netwerk van Apple behoren, kunnen nieuwe onderdelen registreren.
De Right to Repair-campagne
In 2019 startten enkele Europese organisaties de Right to Repair-campagne met als doel om het recht op te eisen om onze eigen apparaten te repareren. Inmiddels wordt de campagne ondersteund door meer dan honderd organisaties in heel Europa. Het gaat om repaircafés, milieuactivisten en organisaties uit de sociale economie. Maar ook iFixit schaart zich achter Right to Repair en de Nederlandse smartphonefabrikant Fairphone is eveneens lid. De organisatie probeert actief te lobbyen voor een Europese wetgeving die voldoende rekening houdt met de wensen van consumenten op het gebied van reparatie van apparaten.
Barrières voor reparatie
Apple is wel met een programma gestart dat onafhankelijke reparateurs toegang geeft tot de tools om nieuwe onderdelen te registreren. Maar wie tot het programma wil toetreden, moet aan allerlei voorwaarden voldoen: je mag niet alle reparaties uitvoeren, je mag alleen onderdelen van Apple gebruiken, Apple kan onaangekondigd een audit doen, en je moet informatie over je klanten met Apple delen. Vanuit zakelijk oogpunt word je als reparateur dus in een strak keurslijf gedwongen.
Reparateurs die hier niet aan meedoen, krijgen van hun klanten dan de vraag waarom ze op hun gerepareerde iPhone elke keer een waarschuwing te zien krijgen. Die klanten denken dan natuurlijk dat hun reparateur zijn werk niet goed uitgevoerd heeft, en gaan de volgende keer naar een ‘officiële’ Apple-reparateur. Maar die voert slechts een beperkt aantal reparaties uit, en zal de klant daardoor sneller tot een nieuwe aankoop overtuigen.
©Parilov Egeniy
Zelf repareren
In een poging tegemoet te komen aan de vraag van klanten om hun apparaten zelf te repareren, is Apple in april 2022 met een zelfreparatieprogramma begonnen voor de iPhone 12, 13 en MacBooks. Ondertussen is dat uitgebreid naar acht Europese landen (onder andere België, maar Nederland niet).
Hoewel het initiatief in theorie goed klinkt, blijft Apple volledig de controle behouden en nodigt de praktische uitwerking helemaal niet uit. Als je Apple namelijk vraagt om zelf je apparaat te repareren, krijg je twee gigantische dozen toegestuurd die samen meer dan 35 kg wegen. Daarin zit gespecialiseerd gereedschap en de bijbehorende handleiding om bijvoorbeeld je scherm te vervangen. Je huurt het gereedschap voor 60 euro per week, maar in de VS werd 1200 dollar van de creditcard gehaald als waarborg totdat het gereedschap weer in goede staat aan Apple was geretourneerd. Als dat in Europa op dezelfde manier gebeurt, werpt dat een hoge financiële drempel op.
Vervangbare batterijen
Smartphones, tablets, laptops en elektrische fietsen, ze bevatten allemaal een batterij. Steeds vaker is die batterij moeilijk te vervangen. De batterij is bijvoorbeeld gelijmd of zelfs gelast in het inwendige van het apparaat. Daardoor bepaalt de levensduur van de batterij de levensduur van het volledige product. En dat terwijl uit een studie uit 2021 door het European Environmental Bureau (een van de leden van de Right to Repair-campagne) bleek dat 42 procent van de reparaties van smartphones te maken hebben met de batterij.
In 2020 stelde de Europese Commissie regelgeving voor om batterijen duurzamer en dus verwijderbaar en vervangbaar te maken. Eind 2022 was er een voorlopig akkoord tussen het Europese Parlement en de Europese Raad over de nieuwe regelgeving, en die legt heel wat voorwaarden op aan het produceren en aanbieden van batterijen. Alle nieuwe producten die op de markt komen, moeten vervangbare batterijen hebben. Specifieke vervangbare batterijen moeten bovendien te koop aangeboden worden tot vijf jaar nadat het product van de markt is verdwenen, en het is niet meer toegestaan om het serienummer van de batterij softwarematig te controleren om zo vervanging te hinderen.
Als het Europese Parlement en de Europese Raad de regelgeving definitief goedkeuren, zal die uiteindelijk pas in 2026 of misschien zelfs in 2027 in werking treden. Bovendien hebben de fabrikanten uitzonderingen kunnen bedingen voor producten die in natte omstandigheden worden gebruikt, zoals elektrische tandenborstels. Maar het is een begin, en de richting is duidelijk uitgezet.
Duurzame telefoons en tablets
In november 2022 kwamen de Europese Commissie en de lidstaten regelgeving overeen specifiek gericht op telefoons en tablets. Het doel is het ontwerp van deze apparaten duurzamer te maken en eenvoudiger te repareren. Zo moeten fabrikanten aan professionele reparateurs én eindgebruikers tot zeven jaar nadat een product van de markt is verdwenen, toegang geven tot vervangende onderdelen en informatie voor reparatie en onderhoud. Die vervangende onderdelen moeten binnen vijf dagen geleverd worden. Ook software-updates moeten minstens tot vijf jaar nadat een product van de markt is, beschikbaar blijven.
Maar na een analyse door de initiatiefnemers van de Right to Repair-campagne blijken de regels nog te zwak om van een echt recht op reparatie te kunnen spreken. Zo mogen fabrikanten nog altijd reparaties tegenhouden door op serienummers te controleren. Een onafhankelijke reparateur moet dan na vervanging de fabrikant om toestemming vragen, en die kan dat weigeren als het niet om een origineel onderdeel gaat. Bovendien zijn de onderdelen waarover de regelgeving gaat, beperkt tot vijftien types, en voor eindgebruikers zelfs maar vijf. Zo krijgen gebruikers niet het recht om een externe audioconnector te vervangen; dat moet via een professionele reparateur gaan.
Ook hier is de regelgeving een begin, met al zijn beperkingen, maar de richting is bepaald. Het ziet er dus echt naar uit dat consumenten in de (nabije) toekomst het recht krijgen om hun apparaten te repareren.