ID.nl logo
Android-tablet thuis liggen? Hij kan weer uit de kast!
© Kaspars Grinvalds - stock.adobe.com
Huis

Android-tablet thuis liggen? Hij kan weer uit de kast!

Op een Android-tablet zien de applicaties die op je telefoon goed werken, er vaak niet uit. De apps maken niet maximaal gebruik van de extra schermruimte. Ze behandelen de tablet als een smartphone. Gelukkig komt hier de laatste tijd verandering in. Dat heeft onder meer te maken met het steeds populairder worden van opvouwbare smartphones en met Google.

In dit artikel nemen we je mee in de veranderingen die gaande zijn op tabletgebied:

  • Apparaten met grote schermen worden steeds populairder
  • Android 12L kwam uit, speciaal voor grote schermen
  • Google besloot de Play Store te optimaliseren

Lees ook: Waar voor je geld: 5 tablets met 4G/5G

Het probleem van apps die niet zijn geoptimaliseerd voor Android-tablets, is niet nieuw. Als we naar de laatste tien jaar kijken, dan valt op dat we in 2013 (en eigenlijk ook eerder al) dezelfde ergernissen en obstakels tegenkwamen. Destijds hadden we ook nog het probleem dat de hardware niet zo heel krachtig was. Maar dan nog: ontwikkelaars houden altijd rekening met de capaciteiten van de platformen waar hun apps op verschijnen. En het mag ook geen excuus zijn. Slimme apparaten zijn er voor je favoriete apps. Software speelt daarin een belangrijke rol.

©Sylvain Robin

Onderaan zie je de oude Google Play Store-interface.

Verschil met iPad

Kijken we naar Apple, dan valt op dat apps op de iPad er altijd al beter uitzagen. Niet alleen Apple zorgde daarvoor, ook andere ontwikkelaars deden dat en doen dat nog steeds. Daardoor voelen op tablets de iOS- en inmiddels iPadOS-apps altijd beter aan dan de Android-apps. Ze zien er niet alleen vaak mooier uit, ze hebben ook fijnere animaties. Ontwikkelaars voegen ook nog wel eens functies en opties toe die je niet vindt in het Android-alternatief. Hoe is dat verschil ontstaan?

Zoals dat vaker gaat in het leven heeft dit alles te maken met geld. Ontwikkelaars hebben vaak beperkte tijd en middelen om aan apps te werken. Dan stop je logischerwijs meer moeite in een product waarvan je weet dat het de investering terugverdient. Het Android-ecosysteem is dan wel meer divers, maar het is ook lastiger om voor te ontwikkelen. De platformen iOS en iPadOS zijn meer gestandaardiseerd en Apple beheert deze veel strakker. Daardoor is het voor ontwikkelaars gemakkelijker om de appervaring te optimaliseren. Ze weten tenslotte precies waar ze aan toe zijn.

©Tada Images - stock.adobe.com

De apps van de twee grootste downloadwinkels op de mobiele platformen.

Keuze maken

De ontwikkelaars van iPadOS weten ook veel beter hoe gebruikers omgaan met de apps. Binnen het Android-ecosysteem is dat niet duidelijk. Het aanbod van tablets is namelijk veel groter. Ook zijn er Android-skins. Dit zijn softwarelagen die fabrikanten zelf ontwikkelen en over het besturingssysteem heen leggen. Op die manier kunnen zij een eigen interface aanbieden. Samsung heeft bijvoorbeeld One UI. OnePlus maakt gebruik van OxygenOS en Xiaomi-gebruikers krijgen HyperOS voorgeschoteld.

Als ontwikkelaar sta je dus voor een keuze: maak je een app die redelijk goed werkt op een breed aanbod Android-apparaten? Of investeer je heel veel geld, tijd en middelen in een fijne ervaring bij een klein aantal producten? Tot nu toe was het zo dat ontwikkelaars voor de eerste optie kozen. Dat is best gek, gezien het grote aantal Android-gebruikers. Die keuze biedt alleen geen garantie voor succes, omdat veel apps niet opvallen in de zee aan aanbieders. Als de ontwikkelaars wel besluiten te optimaliseren, dan vindt er vaak uitstel plaats. Daarmee raakt een app nog verder in de vergetelheid.

Beter dan voorheen Android-tablets hebben door de jaren heen vaak aan het kortste eind getrokken. Niet alleen de hardware veel tegen, ook de software-ondersteuning was matig wat betreft Android-upgrades en beveiligingspatches. Zelfs de apps van Google zelf werkten niet goed. Kortom: het was heel lang niet aantrekkelijk om als consument of ontwikkelaar te investeren in deze producten. De laatste tijd verschijnen er wel betere opties.

Spelletjes spelen

Veel mensen kopen een tablet om er dagelijks spelletjes op te spelen. Het grote scherm leent zich uitstekend voor games die weinig behendigheid vergen, zoals puzzelspellen. Hoewel je prima kunt gamen op een Android-tablet, is de ervaring wederom beter op een iPad. De spelletjes werken daar net even beter op en ook worden ze eerder op de iPad gelanceerd. Het ontwikkelen van games voor de iPad is eenvoudiger én daardoor is het aanbod interessanter.

De prestaties van de games op de iPad zijn vaak ook van een hoger niveau. De ontwikkelaars hoeven namelijk geen rekening te houden met de grote verscheidenheid aan Android-tablets met verschillende specificaties. De ene processor is de andere niet. Soms is het voor Android echt puzzelen wat wel en niet werkt. De Google Play Store biedt ook nog eens veel rommel aan, omdat deze markt veel opener is dan die voor iPadOS. Deze rommel kan ook nog eens schadelijk zijn voor je hardware. Je snapt daarom goed waarom het beeld van Android-tablets de laatste jaren zo negatief was en ontwikkelaars er maar weinig mee deden.

©Renan - stock.adobe.com

Het logo van Google Play Games.

Verandering ingezet

Inmiddels leven we in een ander tijdperk. Fabrikanten en ontwikkelaars willen steeds meer investeren in apparaten met grotere schermen. Dat komt doordat er onder meer heel wat apps zijn verschenen voor televisies. Ook hebben smart-displays hun intrede gemaakt. De fabrikanten en ontwikkelaars moeten dus ook wel, omdat de gebruikers op dergelijke platformen te vinden zijn. Fabrikanten maken vaak ook gebruik van dezelfde of soortgelijke processors. Daardoor standaardiseert de ervaring langzaam.

En dan zijn er natuurlijk ook nog de opvouwbare smartphones. De afgelopen vijf jaar zijn er hiervan meerdere exemplaren verschenen van onder meer Samsung, Oppo, OnePlus, Motorola, Honor, Xiaomi, Techno en zelfs Google. Hoewel het marktaandeel van de opvouwbare smartphones nog niet zo heel groot is, investeren fabrikanten er wel enorm in. Nu zelfs Google meedoet, is het tijd voor verandering. Eerder deed Google dat al met de Android 12L, een versie van het Android-besturingssysteem dat specifiek werd ontwikkeld voor tablets.

Lees ook: Waar voor je geld: 5 echt goede opvouwbare smartphones

De vernieuwde tabletinterface van de Google Play Store. 

Wat is Android 12L? Android 12L verscheen in maart 2022 als een speciale ‘feature drop’, zoals Google dat noemt. Met 12L werkt het Android-systeem beter op tablets en opvouwbare smartphones. De interface is geoptimaliseerd en ook is de multitasking verbeterd, waardoor je meerdere apps op je scherm kunt openen. Sinds de komst van 12L zorgen ontwikkelaars voor een verbeterde compatibiliteit voor grotere schermen. Daardoor is de ervaring er in z’n geheel op vooruitgegaan.

Meer aanpassingen

Het bleef niet alleen bij de komst van Android 12L. In de zomer van 2022 kondigde Google ook aan dat de Google Play Store, de belangrijkste downloadwinkel van Android, werd geoptimaliseerd voor de grote schermen van Android-tablets. Niet alleen ziet de winkelomgeving er daardoor beter uit, ook komen specifieke apps voor tablets meer aan bod. Een jaar later zien we dat Google nog meer veranderingen doorvoert aan de tabletervaring op Android. Het gaat om een aantal belangrijke aanpassingen. Daar kunnen we uit opmaken dat het bedrijf eindelijk zijn verantwoordelijk neemt voor de voorheen suboptimale tabletervaring.

Zo ziet het nieuwe zoeken er voortaan uit.

Zo worden de apppagina’s van de Play Store verder verbeterd voor een strakkere weergave op tabletschermen. Video’s op gamepagina’s worden voortaan in de volle breedte aan de bovenkant weergegeven. Daardoor krijg je direct een indruk van het spel. Dezelfde pagina’s voor zowel apps als games ondersteunen nu ook een indeling in kolommen. Hiermee wordt de informatie veel beter naar voren gebracht; de belangrijke informatie komt eerder in beeld. Je hoeft dus niet meer veel te scrollen om meer te weten te komen.

De video vind je nu bovenaan de pagina.

Nieuwe richtlijnen

Inmiddels zijn er ook nieuwe richtlijnen die de positie in de zoekresultaten van apps in de Google Play Store verbeteren. Ondersteunt je app specifieke tabletfuncties, dan komen mensen er eerder mee in aanraking. Je app wordt dus beter zichtbaar. Het is ook belangrijk dat tabletapps zowel een verticale als horizontale oriëntatie hebben. Op die manier zien ze er in beide gevallen goed uit en krijg je dus geen zwarte balken te zien. Google zet verder tabletapps in de schijnwerpers, bijvoorbeeld bij Editors’ Choice.

De opnieuw ingerichte interface voor de Google Play Store speelt een grote rol in de veranderingen. De content is hiermee toegankelijker voor een grote groep mensen. Aan de linkerkant vind je voortaan het hoofdmenu. Daardoor is dat beter bereikbaar voor je linkerduim. Dat is vooral handig wanneer je een tablet horizontaal vasthoudt, wat veel mensen doen. Ook de afbeeldingen zijn groter gemaakt. Alles oogt net even wat strakker dan voorheen. En een goed werkende winkelervaring speelt nu eenmaal een grote rol in het succes van de apps.

Er is dankzij de nieuwe indeling extra ruimte voor meer informatie.

Niet geheel onbelangrijk: ook het zoeken is beter geworden. Binnen de Google Play Store kun je nu met een soort splitscreen zoeken naar apps. Links vul je de zoekopdracht in en zie je de resultaten staan. Rechts verschijnt alle informatie in beeld van de app waar je op hebt gedrukt. Zo hoef je niet te schakelen tussen vensters en is alles veel overzichtelijker. Tot slot: Google heeft ook allerlei richtlijnen opgesteld voor het optimaliseren van Android-apps voor grotere schermen. Het bedrijf wil er nu écht iets van maken, zo lijkt het.

De interface is toegankelijker en de afbeeldingen zijn groter.

Ook interessant: Hoe goed is de tablet-pc als hybride werkpaard?

Goede reden

De genoemde veranderingen gebeuren niet zonder reden. Google verkoopt natuurlijk zelf een tablet (de uitstekende Google Pixel Tablet) en een opvouwbare smartphone (de Pixel Fold, die niet in Nederland beschikbaar is). Die apparaten vragen om te werken aan het verbeteren van Android-apps op grotere schermen.

Mogelijk zorgt dit voor een vicieuze cirkel: hoe beter de ervaring wordt, hoe meer mensen tablets en vouwtelefoons gaan gebruiken. Wat weer reden is om de ervaring nog verder te verbeteren. De apps van Google zien er al beter uit op tablets. De bal ligt nu bij de andere ontwikkelaars.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.