ID.nl logo
10 vergeten besturingssystemen
© Reshift Digital
Huis

10 vergeten besturingssystemen

Jonge IT’ers van nu zullen van de meeste van deze besturingssystemen nooit gehoord hebben. Dat is jammer, want ze zijn belangrijk geweest voor de tegenwoordige platforms waarop pc's en mobieltjes draaien.

1. CP/M

Het 8 bit besturingssysteem CP/M (Control Program for Microcomputers) wordt beschouwd als eerste commerciële besturingssysteem ter wereld en zette in 1973 een revolutie in pc-land in gang. Net als bij latere opvolgers als MS-DOS moesten in de command line (opdrachtregel) commando’s worden getypt die het besturingssysteem vervolgens uitvoerde. Het systeem zorgde er onder andere voor dat ontwikkelaars veel meer mogelijkheden kregen. WordStar en dBase draaiden er bijvoorbeeld zonder enige aanpassing mee op 8080-, 8088- en 8086-computers.

CP/M werd ontwikkeld door Gary Kindall, een bij Intel werkzaam genie die het systeem voor de 8080 microprocessor van het bedrijf ontwikkelde. CP/M draaide eind jaren 70 en in het begin van de jaren 80 op de meeste compacte zakelijke en thuiscomputers (toentertijd noemden we dat nog geen pc’s). In 1981 betaalde Microsoft het bedrijf Seattle Software Works 10.000 dollar voor een ongeautoriseerde kloon van CP/M die het later aan IBM licenseerde om te gebruiken op de eerste IBM PC als PC-DOS dat later uit zou groeien tot het veel populairdere MS-DOS. CP/M draaide in zijn hoogtijdagen op 3000 verschillende computers.

2. OS/2

In augustus van het jaar 1985 tekende Microsoft een deal met IBM om samen een geavanceerd besturingssysteem met de naam OS/2 te gaan ontwikkelen als opvolger van DOS. Het uiteindelijke systeem werd echter nooit zo populair als MS DOS (of later Windows). Sterker nog, OS/2 werd hét twistpunt tussen Microsoft en IBM.

Dit kwam doordat Microsoft de meeste ontwikkelcapaciteit toekende aan Windows en Windows NT. OS/2 raakte bij Microsoft op het tweede plan verzeild. Later stapte Microsoft volledig uit de ontwikkeling van OS/2. IBM bracht in december 2001 de laatste IBM-versie van OS/2 uit en weigerde ondanks verschillende smeekbedes het systeem als open-source uit te geven.. Nu wordt het besturingssysteem up-to-date gehouden door Serenity Systems International en heet het eComStation.

OS/2 was in veel opzichten de voorloper van Windows NT (en dus ook van het latere XP en Server). Het systeem blonk uit in stabiliteit en introduceerde features die pas later in Microsoft-besturingssystemen gebracht worden, zoals een 32-bit architectuur, een virtuele machine voor DOS, multitasking en een gebruiksinterface die gedreven werd door objecten in plaats van vaste onderdelen.

Toch werd OS/2 geen succes vooral vanwege het gebrek aan applicaties (software verscheen eerst voor Windows en dan pas voor OS/2) en omdat IBM het niet zag zitten alle mogelijke hardware te ondersteunen, iets dat Microsoft met DOS en Windows wel probeerde te doen. Ook het feit dat OS/2 geen onderscheid kon maken tussen individuele gebruikers of typen gebruikers (bijvoorbeeld de gast- of beheerdersrol) in een tijd dat netwerken steeds belangrijker werden nekte de adoptie van het platform.

3. Symbian

Symbian (ontstaan in 1998) was ooit het populairste besturingssysteem voor mobiele high-end toestellen in de tijd dat nog niemand van de iPhone had gehoord. In zijn topjaren werd het OS geflankeerd door Windows Mobile, BlackBerry en allerhande op Java-gebaseerde besturingssystemen. Met name tussen 2008 en 2010 verruilden consumenten hun oude mobieltje van Nokia voor een nieuwer Symbian-model met browser en internetverbinding.

Symbian stond dus twee jaar aan de top, maar de komst van de iPhone en Android-toestellen maakten daar een einde aan. Analisten zagen de dramatische val van Symbian niet aankomen. Zelfs in 2010 verwachtte IDC nog dat Symbian in 2014 marktleidend zou zijn. Even later explodeerde de groei van Android met populaire toestellen als de HTC Desire en de eerste Samsung Galaxy S.

Symbian ligt op dit moment aan de beademing en dreigt te sterven. Hoewel er geen nieuwe toestellen meer verschijnen, kunnen gebruikers nog wel ondersteuning tegemoetzien. Nokia bracht de doorontwikkeling onder bij Accenture die tot 2016 verder blijft gaan met de ondersteuning. De Nokia 808 PureView is het laatste ‘vlaggenschip’ dat met Symbian is uitgerust.

4. BeOS

Toen Apple halverwege de jaren '90 op sterven na dood leek, besloot ex-Apple bestuurder Jean-Louis Gasseé van Be Incorporated de gok te wagen met een pc op een geheel nieuw platform. Van 1990 tot 1995 hadden 12 ingenieurs van Apple, NeXT (Steve Jobs' bedrijf) en Sun aan de BeBox en het besturingsysteem BeOS gewerkt: een investering van ruim 9 miljoen dollar en die bijvoorbeeld het 64-bit bestandssysteem BFS opleverde.

Deze krachtsinspanning resulteerde in een machine met twee PowerPC CPU's op 66MHz op een besturingssysteem dat volgens de makers de concurrentie aan zou kunnen gaan met Mac OS en Windows. De machines waren gericht op de zakelijke markt en in het bijzonder op developers. Toch werd het een grote mislukking. In de twee jaar dat de machine verkocht werd, verwisselden slechts 2000 exemplaren van eigenaar.

BeOS bestaat nog steeds, maar lijdt een marginaal bestaan sinds eigenaar Palm door HP overgenomen werd. Wat van BeOS over is, is terug te vinden in het gratis open-source OS Haiku, waarvan in november de laatste alpha-versie verscheen.

5. DR-DOS

In de jaren 80 ontwikkelden een aantal eigenzinnige ontwikkelaars een eigen Microsoft-variant voor het marktleidende MS-DOS. Gary Kindall, eerder verantwoordelijk voor CP/M, startte met Digital Research een bedrijf om het opkomende MS-DOS het vuur aan de schenen te leggen. Helaas bleek CP/M-86 niet het alternatief waar pc-gebruikers op zaten te wachten, dus besloot hij in de vorm van DR-DOS een kloon uit te brengen die DOS voorzag van functionaliteit waaraan Microsoft niet zou kunnen tippen.

DR-DOS bracht aanvullende tools voor de command-line, bood ondersteuning voor grote FAT16 harde schijven en voegde bijvoorbeeld wachtwoordbescherming aan de kernel van het systeem toe waardoor het de belangrijkste concurrent voor Microsoft werd. Later werden ook zaken als geavanceerd geheugenbeheer, schijfcompressie een taakbeheerder en ‘undelete’ aan het arsenaal toegevoegd. Desondanks werd DR-DOS nooit de belangrijkste speler en verkocht Digital Research in 1991 de broncode aan Novell die de ontwikkeling voortzette onder de naam Novell DOS en PalmDOS, een besturingssysteem voor handheld palmtoppc’s.

6. Novell Netware

Begin jaren tachtig besloot de Amerikaanse netwerkspecialist Novell om een besturingssysteem voor Novell netwerkservers te ontwikkelen waar computers draaiende op CP/M en DOS gebruik van konden maken als alternatief voor mainframes en minicomputersystemen. Enkele jaren later werd het systeem ook voor IBM PC compatible hardware vrijgegeven waardoor ook andere fabrikanten servers konden met Netware leveren.

Voor de komst van Windows NT/Windows Server was Netware een belangrijke speler in serverland en introduceerde het functionaliteit als de Netware Directory Services (NDS), een gedeelde directory zoals die tegenwoordig nog door Microsoft als Active Directory wordt gebruikt.

De grootste fouten van Novell (en aanleiding voor de ondergang van Netware) waren dat het besturingssysteem te lang heeft vertrouwd op een DOS-omgeving om het systeem te beheren, dit terwijl beheerders verlangden naar een grafische GUI-oplossing. Ook bleef Netware vasthouden aan Novells eigen IPX/SPX netwerkprotocol, terwijl het open TCP/IP de standaard voor het internet werd. Hosters kozen daarom niet voor Netware-servers, maar voor Windows-, Unix- en Linux-alternatieven. Tegenwoordig leeft Netware verder als Linux-gebaseerd besturingssysteem onder de vlag Open Enterprise Server.

7. NeXTStep

Nadat Steve Jobs Apple in 1985 noodgedwongen had verlaten, begon hij met het bedrijf NeXT, waar een heel nieuw platform werd opgebouwd rond een Unix-achtig OS met de naam NeXTSTEP. NeXT produceerde van 1988 tot 1993 een hele computerlijn (tegenwoordig allemaal verzamelobjecten), waarna de hardware werd losgelaten en het bedrijf zich volledig op software ging concentreren.

In 1994 kwam Canon, dat zelf een aandeel in NeXT had, met een eigen NeXTSTEP 486-machine: de object.station 41. Helaas bleek het NeXTSTEP OS niet populair genoeg; de object.station verkocht niet best. Maar vergis je niet: alle moderne Macs draaien op OS X, wat weer gebaseerd is op NeXTSTEP, waardoor het eigenlijk gewoon volle neefjes zijn van dit moedige Canon-initiatief.

8. GEOS

Twee jaar na het verschijnen van Apples grafische besturingssysteem Mac OS kwam Berkeley Softworks (wat later bekend werd als GeoWorks) in 1986 met een 8-bit kloon voor de 1 Mhz Commodore 64 thuiscomputer: GEOS.

Net als Mac OS bood GEOS een tekstverwerker, een rekenmachine en een tekenprogramma. Pakketten als een DTP-applicatie en spreadsheet waren afzonderlijk verkrijgbaar. Commodore was zo onder de indruk van het programma dat het GEOS standaard ging meeleveren met de goedkope C64C-machine.

In 1990 bracht GeoWorks met PC/GEOS (ook bekend als GeoWorks Ensemble) een 16-bit besturingssysteem voor XT en AT pc’s uit dat weliswaar DOS als onderliggende laag vereiste, maar wel een complete grafische interface kende waarop gebruikers programma’s konden installeren. GEOS bleef eind jaren ’90 besturingssystemen voor goedkope instapcomputers leveren in de vorm van NewDeal Office en Breadbox Ensemble.

9. AmigaOS

Tegenwoordig is multitasking de normaalste zaak van de wereld, maar bijna dertig jaar geleden werd het beschouwd als de heilige graal. Doordat Windows op DOS was gefundeerd, kon je daarmee alleen maar dromen van multitasken. Mac OS en de eerste OS/2-versie konden wel programma’s naast elkaar uitvoeren, maar de taken zaten elkaar daarbij hopeloos in de weg. Terwijl andere besturingssystemen gefrustreerd met multitasking knoeiden, wist Amiga de onderliggende problemen te omzeilen. Dit OS zat zó geavanceerd in elkaar dat de grote IT-bedrijven meer dan tien jaar nodig hadden om hun achterstand in te lopen. De multithread-multitasking capaciteiten van AmigaOS werden vooral gebruikt voor zware grafische toepassingen in de media-industrie. Des te opmerkelijker dus dat het OS ook onder een breder publiek op populariteit kon rekenen, waaronder veel gamers.

Het duurde nog tot eind jaren ’90 voordat Windows NT, OS/2 en het Mac OS multitasking ondersteunden, en in tegenstelling tot AmigaOS hadden deze systemen daar een behoorlijk zware hardwareconfiguratie voor nodig.

Helaas waren de makers van het AmigaOS beter in het bedenken van krachtige technologie dan in het bewaken van hun banksaldo. Sinds 1994 werd het bedrijf erachter verschillende malen failliet verklaard en overgenomen door andere bedrijven, zoals Commodore en Gateway. De ontwikkeling van AmigaOS 4 werd weliswaar doorgezet voor de PowerPC en deze versie kwam in 2006 zelfs op de markt, maar er heeft jarenlang juridische touwtrekkerij plaatsgevonden over wie het besturingssysteem nu eigenlijk mag voeren. Het Belgische Hyperion Entertainment claimt de boel juridisch gezien in handen te hebben en levert er nog steeds software voor.

10. WebOS

Het destijds compleet nieuwe, op Linux gebaseerde WebOS en de eerste smartphone daarmee, moesten in januari 2009 mobiele fabrikant Palm redden. De verkoop van zijn oude producten zat al geruime tijd in een neergaande spiraal en de vooruitzichten waren slecht. WebOS beloofde een smartphonesysteem met apps, multitasking en hechte integratie met e-mail en clouddiensten.

Toch werd het geen succes en werden toestellen op basis van het besturingssysteem nauwelijks verkocht. Hoe heeft dit zo mis kunnen gaan?

Ten eerste is Palm zijn tijd ver vooruit geweest door in 2008 al te kiezen voor html als app-platform voor zijn nieuwe mobiele besturingssysteem. Naderhand is echter gebleken dat Palm zijn tijd hiermee té ver vooruit was. HTML zelf was nog niet zo krachtig als het nu is met de mogelijkheden die HTML5 biedt. Bovendien waren HTML-ontwikkelaars ook nog niet gericht op 'echte' apps, die lokaal op een apparaat draaien.

"We waren simpelweg niet in staat om zo'n ambitieus en baanbrekend ontwerp uit te voeren", vertelde voormalig software-topman Paul Mercer van Palm aan The New York Times. Hij overzag het interface-ontwerp van WebOS en huurde belangrijke ontwikkelaars in voor het nieuwe besturingssysteem. "Misschien dat het nooit uitgevoerd kon worden omdat de technologie er nog niet was", zegt hij achteraf.

Die ex-topman geeft ook aan dat het moeilijk was om in 2009 programmeurs te vinden die een goed begrip hadden van browser-engine WebKit. Dat was namelijk niet alleen de basis voor Palms nieuwe platform, maar ook voor de Safari-browser in Apple's iOS en voor de webbrowser in Google's Android. Die twee techreuzen hadden het m eeste toptalent op dit gebied al weggekaapt, legt Mercer uit.

WebOS was tot voor kort in handen van HP. Dat bedrijf stopte medio 2011 met de ontwikkeling van het mobiel platform, dat een erfenis was van de overname van Palm. HP besloot het te implementeren als OS voor zijn TouchPad-tablets, iets wat uitdraaide op een grote deceptie. HP besloot vervolgens webOS vrij te geven aan de open source-gemeenschap. In februari van dit jaar besloot elektronicafabrikant LG het noodlijdende besturingssysteem over te nemen om het te kunnen integreren in zijn lijn Smart TV’s.

▼ Volgende artikel
Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?
© ER | ID.nl
Huis

Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?

Als je de specificatielijst van een moderne televisie of monitor bekijkt, zie je achter het kopje 'verversingssnelheid' vaak een getal staan gevolgd door 'Hz'. Jarenlang was 50 of 60 Hz de standaard, maar tegenwoordig pronken fabrikanten met 100, 120 of zelfs 144 Hz. Klinkt sneller, en sneller is meestal beter, maar wat betekent het nou eigenlijk voor jouw kijkervaring? Is het een noodzaak voor iedereen, of vooral leuk voor fanatieke gamers?

Om te begrijpen wat die Hertz (Hz) doet, moet je een televisie of monitor niet zien als een statisch schilderij, maar als een soort digitale flipbook. Het beeld dat je ziet, wordt immers continu opnieuw opgebouwd. Een standaard 60Hz-scherm ververst het beeld 60 keer per seconde. Dat is voor het menselijk oog snel genoeg om een vloeiende beweging waar te nemen bij normaal tv-kijken, zoals het nieuws of een dramaserie. Een 120Hz-scherm doet dat dus dubbel zo vaak: 120 keer per seconde.

©DC Studio

Waarom zou je meer beelden per seconde willen?

Het grootste voordeel van een hogere verversingssnelheid is soepelheid. Hoe meer beelden er per seconde worden getoond, hoe vloeiender bewegingen eruitzien. Bij 60 Hz kunnen snelle acties soms wat schokkerig ogen of last hebben van bewegingsonscherpte, ook wel 'motion blur' genoemd. Bij 120 Hz blijven details scherp, zelfs als de camera snel draait of als er bijvoorbeeld een raceauto voorbij raast. Daarnaast voelt de besturing van games directer aan. Tussen het moment dat je een knop indrukt en het moment dat je actie op het scherm ziet, zit minder tijd. Dat verschil in milliseconden lijkt verwaarloosbaar, maar je brein pikt het direct op als een responsievere ervaring.

Het verschil tussen 120 en 144 Hz (en hoger)

Terwijl 120 Hz de nieuwe gouden standaard is voor televisies, zie je bij computermonitors vaak getallen als 144 Hz, 165 Hz of zelfs 240 Hz en hoger. Het principe blijft hetzelfde, maar de toepassing verschilt. 120 Hz is de limiet voor de huidige generatie spelcomputers, zoals de PlayStation 5 en Xbox Series X. Televisies richten zich daarom specifiek op dat getal. Pc-gamers hebben echter vaak krachtiger videokaarten die nóg meer beelden per seconde kunnen produceren. Daarom zie je monitors met 144 Hz of meer.

Is het verschil tussen 120 en 144 Hz zichtbaar? Voor de gemiddelde gebruiker nauwelijks. Waar de stap van 60 naar 120 Hz een wereld van verschil is die bijna iedereen direct ziet, is de stap naar 144 Hz of hoger vooral voer voor professionele e-sporters die elke mogelijke fractie van een seconde winst nodig hebben. Voor de consument die een monitor zoekt voor thuisgebruik en gaming, is alles boven de 120 Hz doorgaans een uitstekende keuze.

©ER | ID.nl

Heb jij het nodig?

Het antwoord op die vraag hangt volledig af van wat je met je scherm doet; of dat nu een tv of een gamemonitor is. Kijk je voornamelijk lineaire televisie, films en series via streamingdiensten? Dan is een 120Hz-scherm geen harde noodzaak, aangezien films doorgaans in 24 beelden per seconde worden geschoten. Toch hebben 100/120Hz-panelen in televisies vaak wel een betere beeldkwaliteit en kunnen ze die films rustiger weergeven dan goedkopere 60Hz-panelen.

Ben je echter een gamer? Dan is het antwoord volmondig ja. De nieuwste spelcomputers en moderne videokaarten zijn gemaakt om die hoge snelheden te benutten. Games spelen soepeler, zien er scherper uit tijdens actiescènes en je reageert sneller op wat er gebeurt. Als je nu een nieuwe tv of monitor koopt met het oog op de toekomst en gaming, is 120 Hz of hoger eigenlijk een vereiste op je wensenlijstje. Let er bij televisies wel op dat je beschikt over een HDMI 2.1-aansluiting, want alleen die kabel kan de enorme hoeveelheid data van 4K-beeld met 120 Hz verwerken.

Drie tv's met 120 Hz of meer

De meeste high-end tv's van dit moment ondersteunen 120 Hz voor spelcomputers (PS5/Xbox Series X) en gaan zelfs tot 144 Hz als je ze aan een krachtige gaming-pc hangt.

Als we kijken naar de huidige generatie televisies, kunnen we niet om de LG OLED evo C5 heen. Dit is de gloednieuwe opvolger van de populaire C4 en wordt gezien als de standaard voor gamers en filmliefhebbers. Hij beschikt over vier HDMI 2.1-poorten die de volle 144 Hz ondersteunen, wat hem toekomstbestendig maakt voor pc-gamers, terwijl hij naadloos samenwerkt met de PlayStation 5 en Xbox Series X op 120 Hz. Het nieuwe paneel heeft een nog hogere helderheid dan zijn voorganger, waardoor HDR-beelden nog meer impact hebben.

Daarnaast is de Samsung OLED S95F een absolute blikvanger in de winkels. Waar Samsung vorig jaar hoge ogen gooide met de S95D, doet de F-serie er nog een schepje bovenop met een vernieuwde antireflectielaag die nog beter werkt in lichte kamers. Dit model combineert de diepe zwartwaarden van OLED met de intense kleuren van Quantum Dots. Ook dit scherm ondersteunt verversingssnelheden tot 144 Hz en beschikt over de uitgebreide Gaming Hub van Samsung, waarmee je zelfs zonder console games kunt streamen.

Voor wie liever geen OLED wil, is de Samsung Neo QLED QN90F de meest courante keuze in het high-end lcd-segment. Dit 2025-model maakt gebruik van geavanceerde Mini-LED-technologie, waardoor de helderheid veel hoger ligt dan bij OLED-schermen. Dat maakt hem ideaal voor een zonovergoten woonkamer. Met een verversingssnelheid die oploopt tot 144 Hz en een extreem lage invoervertraging, is dit voor veel competitieve gamers de favoriete keuze.

Drie monitors met 120 Hz of meer

Bij monitors ligt de standaard tegenwoordig al hoger dan 120 Hz, omdat snelheid de uitkomst van een potje schieten of racen bepaalt. Deze modellen zijn populair op Kieskeurig.

Op het gebied van monitoren zien we dat 240 Hz langzaam de nieuwe standaard wordt voor de serieuze gamer. Een model dat momenteel erg goed scoort op Kieskeurig is de LG UltraGear 27GR83Q. Dit is een 27-inch IPS-scherm met een razendsnelle verversingssnelheid van 240 Hz. In tegenstelling tot oudere modellen biedt dit scherm een extreem snelle responstijd van 1 milliseconde, waardoor je in snelle shooters geen last hebt van wazige beelden. Het is een van de meest complete monitoren van dit moment die zowel voor pc als console geschikt is.

Zoek je de absolute top in beeldkwaliteit, dan is de Samsung Odyssey G6 (G60SD) een model dat je veel ziet. Dit is een moderne OLED-monitor met een verversingssnelheid van maar liefst 360 Hz. Hoewel dat misschien overkill klinkt, zorgt de combinatie van de OLED-techniek en deze snelheid voor een ongekend vloeiende en scherpe ervaring. Het scherm heeft bovendien een nieuw koelsysteem waardoor de kans op inbranden – een angst bij oudere OLED-monitoren – aanzienlijk is verkleind.

Voor wie een beperkter budget heeft maar wel snelheid wil, is de MSI MAG 27CQ6F een actuele hardloper. Dit is een gebogen scherm (Curved) met een snelheid van 180 Hz, wat net dat beetje extra soepelheid geeft ten opzichte van de standaard 144 Hz-schermen. Het paneel biedt een hoog contrast en is daarmee een uitstekende instapper voor wie zijn game-ervaring wil upgraden zonder direct de hoofdprijs te betalen.

▼ Volgende artikel
Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is
© ID.nl
Huis

Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is

QD-OLED is steeds vaker terug te vinden in gamingmonitoren. Waar deze techniek eerst vooral was voorbehouden aan het hogere segment, zie je steeds vaker in modellen die voor een veel bredere groep gamers betaalbaar zijn. De vraag is natuurlijk of je dat verschil in beeldkwaliteit ook echt merkt tijdens het spelen. In dit artikel lees je hoe QD-OLED werkt en wanneer je het verschil in de praktijk merkt.

In dit artikel

In dit artikel lees je wat QD-OLED precies is en waarom deze schermtechniek vooral bij gamen zichtbaar voordeel biedt. We leggen uit hoe QD-OLED verschilt van traditionele lcd-panelen, wat je merkt bij snelle actie en donkere scènes, en hoe het zit met helderheid, HDR en reflecties. Ook besteden we aandacht aan burn-in en de beschermingsmechanismen die moderne QD-OLED-monitoren gebruiken. Tot slot lees je voor welk type gamer QD-OLED het meest geschikt is en wanneer een Mini-LED-monitor een logisch alternatief kan zijn.

Lees ook: Lcd versus oled: wat is het verschil en welke televisie moet je kiezen?

Wat QD-OLED anders maakt

Een traditioneel LCD-paneel werkt met achtergrondlicht dat door meerdere lagen heen moet voordat je een beeld ziet. Dat kost tijd en maakt dat zwart nooit volledig zwart wordt. QD-OLED laat die tussenlagen achterwege. Elke pixel geeft zelf licht en schakelt onafhankelijk van de rest. Daardoor reageert het beeld direct. De quantum-dot-laag zet het blauwe OLED-licht om in diepe en zuivere kleuren. Het voelt alsof je condens van een raam veegt: zodra de waas verdwijnt, zie je het beeld helder en zonder vertraging.

©ID.nl

Vloeiende beelden bij snelle actie

Die directe pixelreactie merk je vooral wanneer je snelle spellen speelt. Omdat pixels vrijwel meteen overschakelen naar een nieuwe kleurstand, blijven objecten die over het scherm vliegen scherp in beeld. In shooters, racespellen en andere games waarbij snelheid telt, bijvoorbeeld voetbalgames, ontstaat daardoor een rustiger beeld met minder bewegingsonscherpte. Je ogen hoeven zich minder vaak aan te passen. Daardoor raken ze minder snel vermoeid en houd je makkelijker overzicht, ook wanneer je langere tijd achter elkaar speelt.

©ID.nl

Zicht in donkere scènes

QD-OLED blinkt uit in donkere scènes. Pixels die geen licht hoeven te geven, staan volledig uit en leveren een diep zwart dat je bij LCD-panelen zelden ziet. Doordat heldere elementen hier direct naast kunnen staan zonder dat ze licht lekken, ontstaat een sterk contrast dat schaduwen en lichte accenten duidelijker scheidt. Daardoor verdwijnen grijze waasjes in schaduwhoeken en blijven contouren van objecten helder zichtbaar. Vooral in stealth-games, horrorspellen en shooters waarin je tegenstanders soms alleen als silhouet ziet, levert dat een tastbaar voordeel op.

©ID.nl

Kleurrijk zonder overdrijven

De quantum-dot-laag zorgt voor een breed kleurbereik waardoor lichteffecten, huidtinten en subtiele schaduwen goed zichtbaar blijven. Veel QD-OLED-monitoren tonen kleuren standaard wat verzadigd, vooral in de felste modi. In een sRGB- of filmmodus wordt het beeld zachter en natuurgetrouwer, wat beter aansluit bij fotobewerking en dagelijks gebruik. Zodra je de juiste modus gebruikt, lopen kleuren vloeiend in elkaar over en blijven ze gelijkmatig, terwijl uitgesproken elementen zoals neon en magie juist duidelijk opvallen. Dat merk je niet alleen in games, maar ook wanneer je foto's bewerkt of films kijkt.

Helderheid en HDR in perspectief

QD-OLED heeft op het gebied van helderheid flinke stappen gezet ten opzichte van eerdere OLED-generaties. In HDR-games kunnen lichte delen krachtig oplichten zonder dat fel zacht of dof oogt; explosies, glinsteringen op water en fel tegenlicht komen daardoor beter tot hun recht. Toch is het goed om te weten dat deze techniek niet alle beperkingen wegneemt. De helderheid van QD-OLED hangt sterk af van de schermvulling. Bij SDR (standaard dynamisch bereik, het normale helderheidsniveau voor dagelijkse pc-taken) op een volledig wit scherm ligt de helderheid meestal rond de 200 tot 250 nits. Bij kleinere, heldere onderdelen kan dit oplopen richting 400 tot 500 nits. In HDR kunnen pieken van 1000 tot 1300 nits worden bereikt, maar die waarden gelden vooral voor kleine accenten en niet voor het hele scherm. Mini-LED-monitoren houden hogere helderheidsniveaus langer vast, wat in fel verlichte kamers zichtbaar voordeel geeft in extreme highlights. QD-OLED compenseert veel daarvan met perfect zwart, waardoor het contrast wel krachtig blijft (zie ook kader QD-OLED versus Mini-LED) .

Reflecties in daglicht

De meeste QD-OLED-monitoren hebben een glanzende afwerking. Dat helpt bij de kleurweergave en het contrast, maar maakt het paneel gevoeliger voor reflecties bij daglicht. Daarnaast ontbreekt een polarisatiefilter. Daardoor kunnen zwartwaarden in fel licht een paarse of grijze waas krijgen: het diepe zwart wordt zichtbaar opgelicht, meer dan bij een gewone spiegeling. Dat drukt het contrast in een goed verlichte kamer en kan afleiden bij gamen. Gebruik je de monitor vooral in een donkere of gelijkmatig verlichte ruimte, dan speelt dit nauwelijks. In kamers met veel direct zonlicht of grote ramen komt een matte Mini-LED-monitor daarom vaak rustiger over.

©ID.nl

Minimale inputvertraging

Naast de snelle pixelreacties is ook de invoervertraging laag. Moderne QD-OLED-modellen reageren direct op elke muisbeweging en elke controlleractie. Vooral in competitieve shooters is dat een voordeel, omdat elke handeling zonder merkbare vertraging op het scherm verschijnt. 

QD-OLED versus Mini-LED

QD-OLED en Mini-LED worden vaak naast elkaar genoemd, maar het zijn fundamenteel verschillende technieken. QD-OLED is zelflichtend: elke pixel geeft zijn eigen licht en kan volledig uit. Dat levert perfect zwart, zeer snelle pixelreacties en sterk contrast op, wat vooral bij games met veel beweging en donkere scènes zichtbaar voordeel geeft.

Mini-LED is een verfijnde vorm van LCD. Het paneel gebruikt duizenden kleine leds als achtergrondverlichting die in zones worden gedimd. Daardoor kan een Mini-LED-scherm hoge helderheid over grote delen van het scherm vasthouden, wat prettig is in fel verlichte kamers en bij HDR met veel lichtaccenten. Zwart is hierbij wel afhankelijk van lokale dimming en nooit volledig uitgeschakeld zoals bij OLED.

Kort gezegd blinkt QD-OLED uit in contrast, snelheid en beeldrust in donkere omgevingen, terwijl Mini-LED praktischer is bij veel omgevingslicht, wanneer dezelfde elementen of onderdelen langdurig in beeld staat en als hoge helderheid belangrijk is.

Burn-in en levensduur

Burn-in blijft bij elke OLED-variant een punt van aandacht, al zijn moderne QD-OLED-schermen duidelijk verder dan eerdere generaties. Ze gebruiken meerdere beschermingsmechanismen die de belasting door statische beelden beperken. Voor normaal gamegebruik werkt dat in de praktijk goed en blijft het risico klein.

Dat neemt niet weg dat enige nuance op zijn plaats is. Gebruik je een monitor dagelijks vele uren voor taken met veel vaste elementen, zoals spreadsheets, fotobewerkingspanelen of het steeds terugkerende HUD van één game, dan is de kans op inbranden groter dan bij LCD- of Mini-LED-panelen. Afwisseling in wat je op het scherm toont en af en toe even pauze nemen helpt om het paneel langer in goede staat te houden. Even pauze nemen is ook voor jezelf goed trouwens!

Wat voor beschermingstechnieken kun je tegenkomen?

Wat is het?Wat doet het?
Screensaver (schermbeveiliging)Dimt het scherm bij langdurig stilstaand beeld en herstelt de helderheid automatisch zodra er weer beweging is, om inbranden te voorkomen.
Pixel orbiting (pixelverschuiving)Verschuift het beeld continu minimaal op pixelniveau zodat vaste elementen nooit exact op dezelfde plek blijven staan.
Pixel refresh (pixelverversing)Start een onderhoudscyclus waarbij het paneel zichzelf corrigeert om slijtage en beginnende inbranding te verminderen.
Auto Warning (automatische waarschuwing)Geeft na een bepaalde gebruiksduur automatisch een melding om een pixel refresh uit te voeren.
Logos protection (logobescherming)Herkent vaste logo's in beeld en verlaagt daar lokaal de helderheid om inbranden te beperken.
Boundary dimmer (randdimming)Dimt automatisch delen van het scherm met zwarte balken of sterke helderheidsverschillen, bijvoorbeeld bij afwijkende beeldverhoudingen.
Taskbar dimmer (taakbalkdimming)Verlaagt specifiek de helderheid van de taakbalk om langdurige statische weergave op die plek te beperken.
Thermal protection (thermische beveiliging)Past de helderheid automatisch aan wanneer de monitor te warm wordt, om oververhitting en paneelslijtage te voorkomen.

©AGON by AOC

AGON by AOC PRO OLED AG276QKD2

Voorbeeld: bescherming in de praktijk

Veel QD-OLED-monitoren combineren verschillende beschermingsmechanismen om het risico op burn-in te beperken. In onderstaande tabel zie je bijvoorbeeld wat je kunt vinden in een aantal recente modellen uit de AGON PRO line-up van AOC. Je kunt al deze functies zelf in- en uitschakelen en je kunt de intensiteit ervan aanpassen. Dat betekent dat je zelf kunt bepalen hoe sterk de bescherming is.

Techniek ⬇ / Model ➡AG276QKD2AG276UZDAG346UCDAG276QZD2
Screen saverJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / Fast
Pixel orbitingJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / Strong
Pixel refreshJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Auto WarningJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Logos ProtectionJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2
Boundary dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Taskbar dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Thermal protectionJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / On

Voor wie QD-OLED vooral interessant is

Gamers die veel snelle actie spelen, halen het meeste uit QD-OLED. De voordelen van de techniek zijn in elk genre zichtbaar, maar vallen vooral op in shooters en racespellen, waar tempo en directe reacties tellen. Ook filmische games die sterk leunen op licht-donkercontrasten winnen zichtbaar aan sfeer en detail.

Conclusie

QD-OLED combineert diepe zwartwaarden met snelle pixelreacties en een breed kleurbereik. Dat zorgt voor een vloeiend beeld in snelle games en meer overzicht in donkere scènes. HDR komt overtuigend tot zijn recht, al blijven Mini-LED-schermen beter overeind bij zeer hoge helderheid en fel daglicht. Inbranden blijft een punt van aandacht wanneer hetzelfde element lange tijd in beeld staat, maar moderne modellen beschikken over uitgebreide beschermingsmaatregelen. Voor veel gamers is QD-OLED daarmee een goede keuze: snel, sfeervol en klaar voor de komende jaren.

QD, OLED en QD-OLED

OLED
Elke pixel geeft zelf licht. Daardoor zijn zwartwaarden diep en schakelt het beeld snel. Geschikt voor gaming en films, met aandacht voor burn-in bij langdurig statisch beeld.

QD (Quantum Dots)
Quantum dots zetten licht om in pure, heldere kleuren. Ze worden ingezet om kleurvolume en helderheid te verbeteren.

QD-OLED
Combineert de zelflichtende OLED-pixelstructuur met een quantum-dot-laag. Je krijgt diepe zwarttinten, snelle reactie en een breed kleurbereik. Het is een balans tussen snelheid, helderheid en kleurprecisie die goed aansluit bij moderne games.