ID.nl logo
De ins en outs van draadloos opladen
© Reshift Digital
Huis

De ins en outs van draadloos opladen

De theorie klinkt mooi: je legt je smartphone of tablet ‘s avonds op een oplaadmat op je nachtkastje en hij wordt direct opgeladen zonder dat je naar een snoertje hoeft te zoeken. In de praktijk zijn er wel wat vraagtekens. Hoe werkt de techniek achter draadloos opladen en is deze wel veilig? Kun je elk hoesje gebruiken? Met welke standaarden moet je rekening houden bij aanschaf en wat staat ons in de toekomst nog te wachten?

Met het draadloos overbrengen van energie wordt al sinds de 19e eeuw geëxperimenteerd. Een van de bekendste producten waarin het al zo’n dertig jaar wordt toegepast staat wellicht al bij je thuis in de badkamerkast: de elektrische tandenborstel. Via de houder wordt via inductie de accu in de tandenborstel opgeladen. Draadloos opladen wordt steeds breder toegepast. Zo kun je veel recente smartphones en accessoires zoals smartwatches opladen door ze op een oplaadmatje te leggen. Thuis, maar ook op pleisterplaatsen onderweg. En in het groot, zoals voor keukenapparatuur maar ook het opladen van elektrische auto’s, zullen snel nieuwe toepassingen hun opwachting maken. Wat consumentenapparatuur betreft is aan het doolhof van standaarden de laatste jaren gelukkig een einde gekomen. De Qi-standaard van het Wireless Power Consortium is tegenwoordig leidend, wat het aanbod een stuk overzichtelijker maakt. Daarmee begint het nu ook goed van de grond te komen. Tijd om te kijken wat je er mee kunt!

01 Hoe werkt het

Bij draadloos opladen wordt het principe van inductie toegepast, het verband tussen elektriciteit en magnetisme. Het laadstation, bijvoorbeeld een oplaadmatje, bevat een spoel waarin een magnetisch veld wordt opgewekt. In een spoel in de ontvanger, bijvoorbeeld een smartphone, zorgt dat magnetische veld er in omgekeerde zin weer voor dat een stroom wordt opgewekt waarmee de accu wordt opgeladen. Omdat het magnetische veld niet wordt gehinderd door lucht of een laag kunststof kan het ook door de behuizing van het apparaat heen. Er wordt tijdens het laden onderling informatie uitgewisseld, zodat bijvoorbeeld de smartphone om meer of minder vermogen kan vragen. In versie 1.2 van de Qi-standaard wordt naast inductieladen ook magnetische resonantie toegepast. Dat werkt volgens hetzelfde principe als inductie maar met hogere frequenties. Die worden afgestemd tussen lader en ontvanger. Het is wat minder efficiënt maar er kan wel meer vermogen worden overgebracht en over een grotere afstand.

02 Welke standaarden zijn er?

Er is een jarenlange standaardenstrijd rondom draadloos opladen geweest. Uiteindelijk is er, met de Qi-standaard van het Wireless Power Consortium, één standaard overeind gebleven. Vorig jaar werd de strijdbijl min of meer begraven toen Powermat, één van de grootste overgebleven concurrenten, zich bij het Wireless Power Consortium voegde. In zijn producten, zoals draadloze oplaadpunten, ondersteunde het al langer de Qi-standaard naast de eigen pma-standaard. Dat Apple zich sterk maakt voor Qi is ook een belangrijke stap in de richting van één standaard geweest. De Qi-standaard kent drie versies (1.0, 1.1 en 1.2) waarbij de laatste uit 2015 het meest gangbaar is. Er zijn uiteraard nog diverse kleine spelers in deze groeiende markt actief die soms met interessante innovaties komen (zie ook elders, over de toekomst van draadloos laden).

©PXimport

03 Hoe veilig is het?

Draadloos opladen is niet zonder beperkingen maar wel veilig, op voorwaarde dat de producten aan de standaard voldoen. Compatibiliteit met de Qi-standaard is niet genoeg: eigenlijk gaat de voorkeur uit naar producten met Qi-certificering die aan strakke voorwaarden voldoen en ook zijn getest voordat ze op de markt komen. Energie overbrengen is namelijk niet lastig, maar om dat goed te doen wél. Het grootste struikelblok is dat energieoverdracht een stuk minder efficiënt verloopt dan met een kabeltje. De efficiëntie ligt, afhankelijk van de apparatuur en omstandigheden, doorgaans tussen 30 en 80 procent. Dit zorgt voor extra warmteontwikkeling, los natuurlijk van de extra milieubelasting. Een tweede probleem is dat een metalen object in de buurt van het laadstation, zoals een muntstuk, sterk verhit kan raken. Dat werkt eigenlijk volgens hetzelfde principe als een pan die je op een inductiekookplaat zet, maar dan natuurlijk ongewenst. Met metalen objecten wordt overigens in de standaard rekening gehouden: ze worden gedetecteerd en de lader zal hierop het vermogen aanpassen. In versie 1.1 van de standaard werd de detectie van metalen objecten verder verbeterd.

04 Op welke afstand werkt het?

De maximale afstand tussen het laadstation en de ontvanger is veelal beperkt tot zo’n 5 á 8 mm. Daarom kun je beter geen al te dikke hoesjes voor je smartphone gebruiken. En gelet op de werking van draadloos opladen kun je geen hoesjes gebruiken waarin metaal is verwerkt. Bij Qi 1.2 is de afstand overigens wat vergroot (3 tot 4,5 cm) maar daar profiteer je niet altijd van. In de praktijk hangt het vooral af van de kwaliteit van de lader. Bij een goede lader kan er zelfs kleding, een snijplank of dvd-hoesje tussen lader en smartphone zitten, zo laten enkele ludieke filmpjes op YouTube zien. Ook vormt het gebruik van stevige hoesjes zoals de Otterbox Defender daarmee geen probleem, zo hebben we gemerkt. Wel kan, als de afstand groter wordt, het vermogen dat wordt overgebracht teruglopen, zodat het laden wat langer duurt. Een lader van mindere kwaliteit kan overigens ook nog wat andere beperkingen geven. Het kijkt dan bijvoorbeeld wat preciezer waar je het toestel op de oplaadmat neerlegt of er kunnen bijgeluiden optreden, zoals een zacht piepgeluid.

©PXimport

05 Welke smartphones ondersteunen het?

Er zijn al heel veel producten die de Qi-standaard ondersteunen. Veel smartphones met Android van bijvoorbeeld Samsung, Sony, Google, LG en Huawei laden draadloos op. Ook Apple heeft het ingebouwd sinds de iPhone 8 en iPhone X. Geschikte smartphones maar ook laders kun je opzoeken via de productdatabase op de website van het Wireless Power Consortium. Over het algemeen zullen vooral de wat duurdere modellen smartphones het ondersteunen. Het is voor fabrikanten nog net wat te prijzig om het in te bouwen in toestellen in elke prijsklasse. Als het niet in een apparaat zit, kun je het soms achteraf inbouwen (zie kader ‘Draadloos opladen achteraf inbouwen?’).

©PXimport

Draadloos opladen achteraf inbouwen?

Als de techniek voor draadloos opladen niet in je smartphone zit zou je het via een accessoire vaak nog wel kunnen toevoegen. Zo kun je bijvoorbeeld een speciaal hoesje gebruiken, of een draadloze ontvanger onder de behuizing plakken. Dat is een soort stripje dat intern met de batterij wordt verbonden. Het is ook in dit geval verstandig om alleen producten te gebruiken die door Qi zijn gecertificeerd. Veel goedkope draadloze ontvangers op de markt voldoen namelijk niet helemaal aan de standaard. Ze ondersteunen bijvoorbeeld niet altijd de detectie van metalen objecten in de buurt, waardoor het vermogen daar ook niet op aan wordt gepast. Het gevolg is dat het bewuste object of de smartphone zelf veel te heet kan worden.

©PXimport

06 Hoe snel gaat het opladen?

Het maximale vermogen bij draadloos opladen volgens de Qi-standaard is afhankelijk van de gebruikte apparatuur en de omstandigheden, maar ligt meestal rond 5 tot 10 watt. Veel draadloze laders kunnen maximaal 10 watt leveren. De meeste smartphones zullen echter maar tot zo’n 5 watt aan vermogen kunnen ‘ontvangen’. Bij sommige smartphones, zoals enkele recente modellen van LG, Sony en Xiaomi, ligt dat wat hoger, rond 10 watt. Deze modellen ondersteunen dan de zogenaamde Extended Power Profile van de Qi-standaard. De fabrikant vermeldt veelal in de specificaties welk vermogen bij draadloos opladen kan worden opgenomen, maar je kunt het ook in de productdatabase van het Wireless Power Consortium terugzien. Het blijft in alle gevallen ver achter bij moderne snelladers met Quick Charge-technologie. Draadloos laden brengt dus vooral gemak, wil je vooral snel laden dan gaat er niks boven een kabeltje.

07 Wat voor laders zijn er?

Hoe ziet een draadloze lader er uit? Het bekendst zijn natuurlijk oplaadmatjes voor op het bureau of nachtkastje. Die zijn er in talloze varianten. Smartphonefabrikanten maken ze zelf, maar je kunt ook bij fabrikanten als Belkin, mophie of ZENS terecht. Ook praktisch zijn de autohouders met ingebouwde Qi-standaard. Een draadloze lader kan ook prima worden ingebouwd in een meubel. Dat zulke meubels al vrij gangbaar worden blijkt wel uit het feit dat ook Ikea ze verkoopt. Het bedrijf biedt daarnaast onder andere laadplankjes en bureaulampen met ingebouwde technologie. Wel moet gezegd dat Ikea redelijk vooruitstrevend is op smarthome-gebied, waarvoor het recent ook een aparte divisie heeft opgezet. Waar je met zo’n oplaadmatje meteen van verlost bent, is het zoeken van een passend laadsnoertje voor je toestel. Met onder andere micro-usb, usb-c en de Lightning-connector zijn er wat kabeltjes betreft al te veel varianten.

©PXimport

08 Kan ik meerdere apparaten opladen?

De laatste Qi-standaard maakt het mogelijk om meerdere apparaten tegelijkertijd op te laden, al is dat best een uitdaging voor fabrikanten. Zo had Apple het plan om een draadloze mat genaamd AirPower te introduceren om gelijktijdig een iPhone, Apple Watch en AirPods op te laden. De iPhone zou dan een overzicht met de accustatus van alle apparaten geven. Veel mensen keken er reikhalzend naar uit. Het product werd echter twee jaar na de onthulling geannuleerd. De fabrikant zou moeite hebben om oververhitting te voorkomen. En zo’n grote mat waarop je toestellen op een willekeurige plek kunt leggen blijkt ook nog een brug te ver. Oplaadmatjes voor meerdere apparaten geven meestal precies aan waar je apparaten moet positioneren, feitelijk waar de interne spoelen zijn geplaatst. Een bekende oplaadmat is de Boost Up van Belkin die een iPhone en Apple Watch kan opladen en een derde apparaat via een kabeltje. Ook ZENS heeft met de Dual (ongeveer 60 euro) een laadmat voor twee apparaten en nog een variant genaamd Dual+Watch (ongeveer 95 euro) die als derde apparaat een Apple Watch kan opladen.

©PXimport

09 Onderweg draadloos opladen?

Onderweg is de ouderwetse lader met snoertje meestal handiger, maar wie draadloos wil opladen heeft best wat opties. Verschillende internationale hotels, restaurants en koffiehuizen zijn al uitgerust met draadloze oplaadpunten, veelal als gratis service voor klanten. De Aircharge Qi Wireless Charging-app toont ongeveer 5.000 locaties wereldwijd waar je draadloos kunt opladen maar het zijn er ongetwijfeld meer. Ook grote ketens doen mee zoals Ibis Hotels, Novotel, McDonald’s en Starbucks, doch vooral buiten Nederland. Hier is het aantal locaties nog vrij beperkt. Je kunt je eigen oplaadmatje natuurlijk wel gewoon meenemen op reis. Tevens bestaan er powerbanks met draadloze laadfunctie. Die verschillen eigenlijk weinig van gewone powerbanks, behalve dat je er een apparaat bovenop kunt leggen om het op te laden.

©PXimport

10 Invloed op de levensduur?

Welke invloed draadloos opladen op de levensduur van een batterij heeft is nog niet helemaal duidelijk. Door het gemak van draadloos opladen zullen batterijen vaker vol dan leeg zullen zijn, wat in ieder geval positief is voor de levensduur van de meeste batterijcellen, waaronder het vaak gebruikte Lithium-ion. Overladen is door beveiligingen in het laadcircuit van deze batterijen niet mogelijk. Draadloos opladen gaat bovendien wat langzamer en dat is in vergelijking met moderne snel-laders ook weer positief. Het grootste nadeel is de inefficiëntie van de techniek. Veel energie gaat verloren, wat je merkt aan extra warmte, die niet altijd goed wordt afgevoerd. Temperaturen boven de 45 graden Celsius zijn niet gunstig voor de meeste batterijcellen inclusief Lithium-ion. Omdat de meeste smartphones maar tot 5 watt ‘ontvangen’ blijft de warmteontwikkeling binnen de perken. Wat ook helpt is dat laders soms een actieve koeling bieden, zoals een kleine ventilator. Een prettige bijkomstigheid van draadloos opladen is weer dat het risico dat de connector op je smartphone stuk gaat een stuk kleiner is.

11 Opladen over grotere afstand?

In de toekomst kun je apparaten wellicht over een (veel) grotere afstand opladen. Al duurt het nog wel even voordat zulke toepassingen voor thuisgebruik worden goedgekeurd door de instanties. Een van de opvallendste bedrijven die hier mee bezig is, is energous met zijn WattUp-technologie. Bij die technologie wordt energie via radiofrequenties rond 5,8 GHz overgebracht naar apparaten in de ruimte. Een soort wifi-netwerk, maar dan voor het opladen. Er zijn varianten voor verschillende afstanden. Ossia beoogt hetzelfde met de Cota-standaard. Er zijn nog best wat beperkingen. Zo is het vermogen dat op deze manier kan worden overgebracht beperkt en dat neemt ook nog eens drastisch af als de afstand groter wordt. Het zal daarom niet genoeg zijn voor een energie-slurpende smartphone maar wellicht wel voor bijvoorbeeld kleine sensoren, computeraccessoires als muizen en toetsenborden en diverse IoT-devices. Een andere beperking is dat het nog minder efficiënt is dan de gangbare standaarden. Daarnaast is het nog de vraag of het niet te veel storing geeft met andere zendstandaarden en of het veilig genoeg is voor de mens.

©PXimport

12 Grotere vermogens overbrengen?

Een tweede uitdaging bij draadloos opladen, naast het vergroten van de afstand, is het overbrengen van meer vermogen. In de Qi-standaard zou nog wat rek zitten zodat bijvoorbeeld keukenapparatuur draadloos kan werken. Hiervoor heeft Qi de Ki Cordless Kitchen-standaard geïntroduceerd waarmee tot 2.200 watt vermogen kan worden overgebracht. Binnen ongeveer een jaar kunnen we al de eerste producten verwachten. De auto-industrie toont ook veel interesse in draadloos opladen, zodat elektrische auto’s comfortabeler opgeladen kunnen worden: gewoon door ze boven de oplaadmat te parkeren. Onder andere WiTricity is bezig met dergelijke producten waarin het gebruik maakt van magnetische resonantie. Eerder dit jaar nam het met Qualcomm Halo een belangrijke concurrent over. Hierbij werd Qualcomm aandeelhouder en kreeg WiTricity een flink aantal patenten in handen, zodat ook hier de stap naar een echte standaard lijkt te zijn ingezet.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Review Tapo Smart HomeBase H500 - Slimme lokale opslag voor camera’s
Zekerheid & gemak

Review Tapo Smart HomeBase H500 - Slimme lokale opslag voor camera’s

De Tapo Smart HomeBase H500 is een smarthomecontroller voor Tapo-smarthomeproducten. Hij doet voornamelijk dienst als centraal punt voor een beveiligingssysteem bestaande uit camera's en sensors. Wij hebben de H500 getest in combinatie met Tapo-camera's.

Oké
Conclusie

De Tapo Smart HomeBase H500 is een praktisch basisstation voor gebruikers van Tapo-camera’s, zoals beveiligingscamera’s en de videodeurbel. Met dit kastje sla je opnames centraal op, zonder dat je een cloudabonnement nodig hebt. De ingebouwde opslag biedt ruimte voor enkele weken aan beeldmateriaal en kan eenvoudig worden uitgebreid als je meer capaciteit wilt. Toch zijn er nog wat kinderziektes. Zo kan de koppeling met camera’s verwarrend verlopen, afhankelijk van de volgorde waarin je apparaten installeert. Ook wekt het gebruik van een SD-kaartpictogram voor lokaal opgeslagen beelden snel verkeerde verwachtingen.

Plus- en minpunten
  • Lokale opslag
  • Tabletstandaard met lader
  • Opslag uit te breiden
  • Configuratie verwarrend
  • HDMI-functie beperkt
  • Nog niet alle Tapo-camera's compatibel

Tapo is het merk waaronder TP-Link smarthomeproducten zoals camera's en robotstofzuigers verkoopt. De Tapo Smart HomeBase H500 is gemaakt van wit kunststof en komt degelijk over. Alle aansluitingen vind je op de achterkant in de vorm van netwerk, HDMI, usb-a, usb-c en een voedingsaansluiting. De netwerkaansluiting kun je gebruiken om de HomeBase met je thuisnetwerk te verbinden, maar dat kan ook via wifi. De HDMI-poort is bedoeld om beelden van je camera's op je televisie te bekijken, terwijl je de usb-c-poort kunt gebruiken om een tablet op te laden. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Op de achterkant vind je onder andere een usb-c- en HDMI-aansluiting.

Extra functies

De H500 is ontworpen om in het zicht in je woonkamer te zetten en heeft wat extra handigheidjes die dan van pas komen, zoals knoppen om te kunnen praten als iemand aanbelt. Ook vind je op de voorkant een klepje dat dienstdoet als tabletstandaard; handig als je een tablet gebruikt om je smarthome mee te bedienen. Je kunt de usb-c-poort, die maximaal 1,5 ampère levert, gebruiken om je tablet via de HomeBase op te laden.

©Jeroen Boer - ID.nl

De HomeBase is voorzien van een tabletstandaard.

De Smart HomeBase H500 is voorzien van 16 GB ingebouwd geheugen. Dat is op zich genoeg voor een bescheiden systeem, omdat er alleen clips worden opgeslagen als er beweging gedetecteerd wordt. Bovendien loopt de opslag nooit echt vol omdat oudere opnames automatisch worden overschreven. Heb je meerdere camera's of wil je opnames langere tijd bewaren, dan kun je de opslag zelf uitbreiden. Op de zijkant vind je een klepje waarachter je een 2,5inch-uitbreidingslot vindt. Uitbreiden kan met een 2,5-inch SATA-schijf; dat kan ook een ssd zijn.

©Jeroen Boer - ID.nl

Je kunt de opslag uitbreiden met een 2,5inch-schijf of ssd.

Verwarrende koppeling

De H500 moet aan je Tapo-camera's worden gekoppeld. Dat is enigszins verwarrend, want dat kan als je al camera's hebt op twee manieren. Onze camera's (de C410 en C460) stonden niet in de lijst die je ziet als je eerst op de H500 klikt, maar wel in de andere lijst. Begin je met de H500, dan speelt dat probleem niet en worden ondersteunde camera's automatisch gekoppeld.

Na koppeling worden video’s op de H500 opgeslagen. De H500 kan daarnaast tot zes camera's AI-herkenning geven voor personen, gezichten, voertuigen en huisdieren. Na het inschakelen hiervan wordt een database met herkende personen opgebouwd. Verwarrend is dat je om opnames op de H500 te bekijken op het pictogram 'microSD' moet klikken. Je kunt beelden downloaden om ze veilig te stellen.

Na de koppeling vormen de Smart HomeBase en je camera's één systeem in de app.

Gebruikte camera's

We hebben de HomeBase getest in combinatie met twee camera’s: de C410 en de C460. We hebben die camera's in verschillende configuraties getest, waarbij we de C460 ook binnen hebben gebruikt. De C460 is eigenlijk bedoeld voor buiten, maar kun je ook binnen gebruiken en wij vonden hem door de meegeleverde magnetische standaard ook binnen handiger om te monteren dan de C410, die je aan de muur moet schroeven of kunt neerzetten.

De Tapo C460 is een buitencamera, maar is dankzij de magnetische bevestiging ook heel handig voor binnengebruik.

Extra AI-functies

Behalve opnemen kan de Smart HomeBase H500 ook AI-functies toevoegen aan Tapo-camera's. De HomeBase kan maximaal zes camera's betere herkenningsmogelijkheden geven op basis van AI, maar dat wordt ook als je minder dan zes camera's hebt niet automatisch ingeschakeld. Je kunt dat zelf doen door in de app op de tegel AI Empowerment te klikken. De camera's kunnen dankzij AI personen, gezichten, voertuigen en huisdieren herkennen. Je kunt zelf bepalen welke herkenningsmogelijkheden actief zijn. Herkende personen verschijnen vervolgens automatisch in de app waarna je eventueel kunt aangeven wie die personen zijn.

Met AI Empowerment krijg je onder andere gezichtsherkenning.

Opnames terugkijken

In de Tapo-app kun je per camera zowel livebeelden bekijken als opgeslagen fragmenten vanaf de Smart HomeBase terugzien. Verwarrend is dat je daarvoor moet kiezen tussen de pictogrammen cloud en microSD. Ook al gebruik je de HomeBase, toch valt die onder het microSD-symbool. Logischer zou zijn als TP-Link een apart pictogram toevoegt voor de HomeBase. De door ons geteste batterijcamera's nemen korte clips op zodra beweging wordt gedetecteerd. Zodra de opslag vol raakt, worden automatisch de oudste opnames overschreven. Clips kun je desgewenst ook downloaden.

Je kunt opnames van je camera's op de Smart HomeBase terugkijken en downloaden in de app.

Beperkt nut HDMI

De Tapo Smart HomeBase H500 is voorzien van een HDMI-uitgang waarmee je de hub kunt aansluiten op een televisie of monitor. Je kunt in de app een dashboard configureren bestaande uit één of vier secties. Zo kun je maximaal vier camera's tegelijkertijd bekijken. Heb je minder dan vier camera's, dan kun je ook kiezen voor een klok. Dat klinkt op zich handig, maar met batterijgevoede camera's zoals wij tijdens de test hebben gebruikt, heb je daar niet zoveel aan. Je ziet in het dashboard alleen beeld als de camera op dat moment beweging detecteert. Het is dus niet mogelijk om naar wens live mee te kijken. Het is ook niet mogelijk om via de televisie oudere opnames te bekijken die op de Smart HomeBase staan. Deze functie heeft kortom alleen enigszins nut als je op netstroom gevoede camera's hebt.

Je kunt dashboarden van vier blokjes maken die op je televisie getoond kunnen worden.

Conclusie

De Tapo Smart HomeBase H500 is een praktisch basisstation voor gebruikers van Tapo-camera’s, zoals beveiligingscamera’s en de videodeurbel. Met dit kastje sla je opnames centraal op, zonder dat je een cloudabonnement nodig hebt. De ingebouwde opslag biedt ruimte voor enkele weken aan beeldmateriaal en kan eenvoudig worden uitgebreid als je meer capaciteit wilt. Toch zijn er nog wat kinderziektes. Zo kan de koppeling met camera’s verwarrend verlopen, afhankelijk van de volgorde waarin je apparaten installeert. Ook wekt het gebruik van een SD-kaartpictogram voor lokaal opgeslagen beelden snel verkeerde verwachtingen.

▼ Volgende artikel
Europese alternatieven voor Amerikaanse online diensten
© shadowmoon30 - stock.adobe.com
Huis

Europese alternatieven voor Amerikaanse online diensten

Wanneer je alle internetdiensten opsomt die je zelf gebruikt, van e-mail tot zoekmachines, is de kans groot dat het vrijwel allemaal Amerikaanse platformen zijn. Voor wie zich daar niet helemaal comfortabel bij voelt, zijn er ook (gratis) Europese alternatieven.

In dit artikel

We kijken naar Europese alternatieven voor Amerikaanse diensten: • Zoekmachines • E-mail en agenda • Kantoor • Cloudopslag • Vertaling • Videosharing • Sociale Media • AI-Chat • VPN Lees ook: 20 tips om je online privacy te waarborgen

Steeds meer internetgebruikers in Europa stellen zich vragen bij de intensieve dataverzameling en dominante marktpositie van Amerikaanse techbedrijven, zeker in de huidige geopolitieke context. Daardoor groeit de interesse voor Europese alternatieven, die minder afhankelijk zijn van de Amerikaanse bedrijfswereld en overheid, beter aansluiten bij de strengere Europese privacywetgeving, en transparanter zijn over het gebruik van persoonsgegevens.

In dit artikel laten we je kort kennismaken met enkele Europese diensten die een privacyvriendelijker en vaak volwaardig alternatief bieden voor bekende Amerikaanse webdiensten en platformen. Dit gaat breed: van zoekmachines, e-mail en kantoortoepassingen tot cloudopslag, VPN, vertalingen, videosharing, AI-chat en sociale media. Wil je echt de-Amerikaniseren? Gebruik voor deze diensten dan geen Google-, Apple- of Facebook-account.

Zoekmachine

Het zal je niet verbazen dat een browser als Chrome standaard Google gebruikt als zoekmachine, maar je kunt zonder problemen een andere instellen. Open de instellingen van Chrome, ga naar Zoekmachine en klik op Wijzigen. Selecteer het gewenste alternatief. Europese, privacybewuste zoekmachines zijn onder meer het Duitse Ecosia (investeert advertentie-inkomsten in boomaanplant), het Franse Qwant en het Zwitserse SwissCows (dat overigens niet langer gratis is).

Je kunt ook handmatig een extra zoekmachine toevoegen. Neem bijvoorbeeld SwissCows in Chrome. Open opnieuw Zoekmachine en kies Zoekmachine en Site Search beheren. Klik op Toevoegen bij Site Search. Vul SwissCows in als naam, (bijvoorbeeld) sc als snelkoppeling en www.swisscows.com/web?query=%s als url. Bevestig met Toevoegen. Je kunt deze nu instellen als standaard of activeren via sc gevolgd door een druk op Tab in de adresbalk, waarna je de zoekterm ingeeft. Weet wel dat deze drie alternatieve zoekmachines deels gebruikmaken van de zoekindex van het (Amerikaanse) Bing.

Je kunt ook Europese, privacygerichte browsers gebruiken, zoals Ecosia en Ecosia (browser), de Zweedse Mullvad Browser en het Noorse Vivaldi. Hier kun je ook telkens je voorkeurzoekmachine instellen. Houd er wel rekening mee dat deze drie browsers de (Amerikaanse) Chromium- of Firefox-engine gebruiken voor het weergeven van webpagina's.

Chrome heeft van huis uit acht zoekmachines geconfigureerd.

E-mail en agenda

Gmail en Outlook zijn twee zeer populaire webmaildiensten, vooral dankzij hun sterke integratie met respectievelijk het Google- en Microsoft-ecosysteem. Op het vlak van privacy zijn er wel enkele bedenkingen. Bij Gmail wordt de inhoud van je mails gescand voor gepersonaliseerde advertenties, en ook Microsoft toont advertenties. Beide versleutelen weliswaar je berichten, zowel tijdens de overdracht als in rust (op de mailservers), maar de diensten zelf bewaren de encryptiesleutels.

Diensten als het Duitse Tuta en het Zwitserse Proton Mail pakken dit beter aan. Ze zijn grotendeels opensource, ze gebruiken stevige end-to-end-versleuteling en bij Tuta geldt zelfs het zero knowledge-principe: de dienst heeft geen toegang tot je gegevens, wachtwoorden of metadata. Bij Proton Mail blijft beperkte metadata zoals de onderwerpsregel zichtbaar. Beide zijn beschikbaar via web en mobiele apps en bieden in de gratis versie 1 GB opslagruimte; bij Tuta zit daar ook een agenda bij.

We helpen je even op weg met de laatste. Klik op Gratis e-mailaccount aanmaken en daarna op Selecteren bij Free. Kies je e-mailadres (@tutamail.com) en stel een wachtwoord in. Je krijgt een herstelcode waarmee je weer toegang krijgt als je je wachtwoord (of tweede factor) kwijt zou raken. Na goedkeuring kun je meteen mails ontvangen en verzenden. In de webinterface vind je rechtsboven de knoppen Contacten en Agenda.

Zo ziet de webinterface van (een gloednieuw account bij) Tuta eruit.

Kantoor

Als je denkt aan een cloudgebaseerde kantoorsuite, komen Google Documenten (en Workspace) en Microsoft 365 waarschijnlijk als eerste in je op. Toch zitten er vooral bij Google enkele privacyproblemen. Het verdienmodel draait rond advertenties, er is geen sluitende garantie dat je data binnen de EU blijven en in de gratis versie bewaart Google zelf de encryptiesleutels. Microsoft scoort iets beter, maar wie zeker wil zijn dat data de EU niet verlaten, kijkt beter naar het Letse OnlyOffice.

We stellen hier kort de gratis cloudservice voor, bereikbaar vanuit je browser en via mobiele apps. Registreer je via de website van OnlyOffice en bevestig je aanmelding via de ontvangen mail. Je krijgt dan een persoonlijke url (https://<accountnaam>.onlyoffice.com) die als centrale documentenhub fungeert, met 2 GB opslagruimte. Je kunt er 'kamers' aanmaken. Dit zijn virtuele ruimtes of projectmappen waarin je documenten creëert, bewerkt en eventueel deelt met rolgebaseerde toegangsrechten.

De suite bevat een tekstverwerker, spreadsheet, presentatietool en pdf-editor. Omdat de dienst standaard werkt met Microsofts OOXML-bestandsformaten, hoef je bij het importeren of exporteren nauwelijks compatibiliteitsproblemen te verwachten.

De online kantoorsuite van OnlyOffice: Nederlandstalig en mooi overzichtelijk.

Cloudopslag

Bij cloudopslag springen Google Drive (15 GB gratis) en Microsoft OneDrive (5 GB gratis) er qua gebruikersaantallen uit, met Dropbox (2 GB gratis) als derde op het podium. Je data worden telkens op Amerikaanse servers opgeslagen en je hebt geen controle over de encryptiesleutels. Je kunt dit eventueel oplossen met end-to-end-encryptie via een gratis tool als Cryptomator.

Er bestaan gelukkig ook gratis Europese alternatieven die vergelijkbare opslagruimte bieden, je data gegarandeerd binnen de EU bewaren en je zelf de encryptiesleutels laten beheren. Een daarvan is het Zwitserse EdelCloud Basic (2 GB), van de makers van SwissCows. Bekendere opties zijn Proton Drive (5 GB) en pCloud (10 GB), beide eveneens uit Zwitserland.

We kijken naar pCloud. Je meldt je gratis aan via de website. Stel een wachtwoord in en kies bij Gegevensregio voor Europese Unie. Bevestig via de link in de ontvangen e-mail en klik op de website op Ga naar mijn account. Je kunt dan meteen aan de slag. Linksonder zie je dat standaard al 3 GB is ontgrendeld. Door acties uit te voeren zoals een bestand uploaden, pCloud Drive en de mobiele app installeren en enkele vrienden uitnodigen, kun je dit uitbreiden tot 10 GB.

De gratis versie van pCloud: 6 GB ontgrendeld, nog vier te gaan.

Vertaling

Het begint wat eentonig te worden, maar ook voor geautomatiseerde vertalingen kom je al snel uit bij diensten van Google Translate of Microsoft Translator. Toch bestaat er een sterk en populair alternatief: het Duitse DeepL. De gratis versie kent wel enkele beperkingen: je kunt maximaal drie documenten per maand van maximaal 5 MB vertalen (niet bewerkbaar), en je teksten kunnen door DeepL worden gebruikt voor trainingsdoeleinden.

Minder bekend, maar volledig gratis, zijn Lingva Translate (meer dan honderd talen) uit Duitsland en het Spaanse Apertium (meer dan veertig talen, ook als app). Beide zijn opensource. Bij Apertium kun je documenten en webpagina's uploaden, maar de beschikbare doeltalen hangen af van je brontaal. Vanuit Nederlands bijvoorbeeld kun je helaas alleen naar Afrikaans vertalen. Lingva biedt een bredere keuze aan taalparen, al moet je de brontekst hier wel zelf invoeren of plakken. Je kunt de tekst ook laten voorlezen, al is de kwaliteit voor Nederlands voorlopig ondermaats. De vertalingen zijn bij beide diensten niet bewerkbaar op de site.

Lingva: honderd talen, maar alleen voor zelf ingevoerde tekst.

Videosharing

Videosites als Vimeo en vooral Googles YouTube hoeven we niet meer toe te lichten, maar kun je ook enkele Europese alternatieven noemen? Die bestaan wel degelijk, met als bekendste Dailymotion en PeerTube, beide van Franse oorsprong.

Dailymotion heeft dan misschien niet het uitgebreide aanbod van YouTube, maar bereikt wereldwijd toch zo'n 300 miljoen maandelijkse gebruikers. Je kunt er zonder account video's opzoeken via trefwoorden en daarna filteren op onder meer Playlists, Users en Hashtags. Met een account kun je ook video's uploaden en delen via je browser of mobiele apps. Het platform geeft aanbevelingen op basis van je kijkgedrag en is geïntegreerd met sociale media als Facebook en X.

Bij PeerTube draait eveneens alles rond video streaming en delen, maar dan binnen het zogeheten Fediverse (meer daarover verderop in dit artikel). Zoeken naar specifieke video's of kanalen kun je via deze link. Bij een geschikte video klik je op een knop die je naar de bijbehorende server brengt, waar je je eventueel kunt aanmelden om bijvoorbeeld op video's te reageren of zelf te publiceren op je kanaal.

Op zoek naar geschikte video's op het PeerTube-platform.

Sociale media

Met sociale mediaplatformen bevinden we ons bijna volledig op Amerikaans grondgebied. Denk aan Facebook, Instagram, X, LinkedIn, Snapchat, Pinterest, Reddit, Threads en WhatsApp. Er bestaan wel – ook Europese – alternatieven, maar overstappen is vaak lastig. Je wilt immers voldoende aanbod, voldoende medegebruikers en het liefst ook een gebruiksvriendelijke omgeving.

Zo is er het Zwitserse Threema (circa 6 euro), een dienst die zich opwerpt als veilig en privacy-bewust alternatief voor WhatsApp, maar helaas is het niet mogelijk berichten tussen beide netwerken uit te wisselen – ook al ijvert de EU met initiatieven als de Digital Markets Act voor meer interoperabiliteit tussen (onder meer) berichtenapps.

Een andere relatief bekende, maar geheel gratis dienst is Mastodon, van Duitse oorsprong. Dit is een microbloggingdienst met tekstposts, reacties, boosts en volgers, die zich profileert als alternatief voor X. Mastodon maakt deel uit van het zogenaamde Fediverse, een samentrekking van 'FEDerated unIVERSE'. Dit is een gedecentraliseerd netwerk van onafhankelijk beheerde servers (zogeheten instances), die via gemeenschappelijke protocollen als ActivityPub wel met elkaar kunnen communiceren.

Andere Fediverse-diensten van Europese origine zijn het al vermelde PeerTube (videoplatform), het IJslandse Pleroma (microblogging), het Franse Funkwhale (audiosharing) en Lemmy (forum- en discussienetwerk, vergelijkbaar met Reddit).

Zojuist aangemeld bij Mastodon: daarmee zijn we klaar voor onze eerste 'toot', met hashtag natuurlijk.

AI-chat

Sinds de lancering van ChatGPT door het Amerikaanse OpenAI eind 2022 is AI, en in het bijzonder AI-chatbots, niet meer weg te denken uit bedrijven en uit ons dagelijks leven. China volgt als stevige tweede speler – denk aan het veelbesproken DeepSeek – maar ook Europa is bezig aan een fikse inhaalbeweging. Een opvallend initiatief komt van OpenEuroLLM, een alliantie van meer dan 20 Europese bedrijven, universiteiten en supercomputingcentra die een opensource-taalmodel (LLM, Large Language Model) ontwikkelen als alternatief voor Amerikaanse en Chinese AI-assistenten. OpenGPT-X dan weer is een Duits project dat grootschalige AI-taalmodellen bouwt, waaronder het opensource-model Teuken-7B, getraind in alle 24 officiële EU-talen.

Wil je zelf met een Europese AI-chatbot experimenteren, kijk dan eens op de site van het Franse bedrijf Mistral dat eigen taalmodellen ontwikkelde. Wil je ook beelden en code genereren, dan moet je je wel registreren. De bot reageert opvallend snel, maar wie meer functies wil – zoals een onbeperkt aantal prompts per dag en een krachtiger LLM – moet upgraden naar Pro (zo'n 18 euro per maand).

De beeldgenerator van Le Chat: een fraaie afbeelding in een paar seconden.

VPN

Een Virtual Private Network, kortweg VPN, is ideaal voor wie meer online privacy wil (je ip-adres blijft verborgen), veiliger wil surfen op openbare wifi (je data zijn volledig versleuteld) of geoblokkades wil omzeilen (je kiest een VPN-server in een niet-geblokkeerd land).

Veel populaire opties, zoals Hotspot Shield, zijn Amerikaans. Wie liever Europees gaat, vindt sterke alternatieven als het Zweedse Mullvad en het Zwitserse Proton VPN. Beide houden geen logboeken bij, ze bieden een wereldwijde keuze aan VPN-servers en gebruiken opensource-clientapps. Je vindt er ook functies als een killswitch (je verbinding wordt meteen verbroken als de VPN-server wegvalt) en split-tunneling (je kiest zelf welke apps via de VPN lopen). Proton VPN ondersteunt wel beter streamingdiensten als Netflix en Prime Video. Beide kosten zo'n 5 euro per maand.

Proton VPN biedt tevens een beperkte gratis versie, handig om mee te starten. Surf naar de site van Proton VPN, vul je e-mailadres in, klik op Begin met Proton VPN en stel een sterk wachtwoord in (twee keer). Je kunt meteen de client-app downloaden, bijvoorbeeld voor Windows. Installeer die (extra apps hoef je niet mee te nemen) en meld je aan met je Proton-account. Kies een VPN-server in een beschikbaar land (vijf in de gratis versie), klik op Verbinden en test de VPN-verbinding gerust via bijvoorbeeld www.whatismyip.com. Of nog beter (in het kader van dit artikel) www.watismijnip.nl/.

Controleer de VPN-verbinding door te kijken naar wat je ip-adres is.

Nog meer privacy?

Met een screenfilter kan niemand meekijken bij wat jij op je laptop doet