Zo stek je de planten in je tuin
Door zelf planten uit de tuin te stekken, of vermeerderen, kun je gemakkelijk je lievelingsplanten uitbreiden. Door te stekken krijg je namelijk een identieke plant aan de moederplant. Meestal neem je meerdere stekjes, dus als ze aanslaan kun je ze ook weggeven. Leuk en persoonlijk cadeau!
Door planten te stekken vermeerder je ze. Je kweekt zelf eigenlijk ‘klonen’. In dit artikel lees je: Hoe je op verschillende manieren planten stekken kunt, bijvoorbeeld in water, aarde of door de wortels te stekken | Welke planten makkelijk te stekken zijn
Misschien ook interessant voor jou: Zo maak je een moestuin - met stappenplan!
Stekken is het vermeerderen van planten
Stekken is een methode om planten te vermeerderen, oftewel om nieuwe planten te kweken uit een bestaande plant. Het is een eenvoudige en voordelige manier om snel meer planten te krijgen zonder zaadjes te gebruiken.
Bij het stekken worden delen van een bestaande plant afgesneden, zoals takjes of bladeren, en in de grond of water geplaatst om wortels en nieuwe groei te ontwikkelen. Er zijn verschillende manieren om planten te stekken. Deze bespreken we hieronder. Niet iedere plant is geschikt voor elke methode. Sommige stekken kun je bijvoorbeeld het beste dieper in de aarde zetten (olijf) of in een hoek (dus niet verticaal) in de grond (vijg). Bestudeer dus even of jouw gekozen vorm van stekken geschikt is voor de plant die je hebt gekozen.
©Johnstocker - stock.adobe.com
Stekken in water
Bij deze methode worden de stekken in een glas of vaas met water geplaatst totdat er wortels groeien. Dit werkt goed voor planten zoals pijlkruid, klimop en monstera.
Het is een handige en eenvoudige manier om nieuwe planten te kweken, vooral als je nog niet zoveel ervaring hebt met stekken. Met een schone snoeischaar of mesje maak je stekjes van ongeveer vijf tot vijftien centimeter, afhankelijk van de plant. Je zet de stek in een vaasje, lege fles of bijvoorbeeld lege (en schone) jampot. Zorg ervoor dat je de onderste bladeren verwijdert voordat je de stekjes in het water zet. Zo heeft de stek alle energie tot zijn beschikking voor de wortels.
Sommige planten hebben wat extra bescherming nodig, dus als je twijfelt, kun je het uiteinde van je stekje in stekpoeder dopen om het te beschermen tegen bacteriën. En zorg dat je altijd meerdere stekjes tegelijk maakt. Zo weet je zeker dat je genoeg planten hebt, zelfs als er een paar sneuvelen.
Als je stekjes in het water staan, is het belangrijk om geduld te hebben. Het kan even duren voordat de wortels groeien. Het is ook belangrijk om regelmatig het water te verversen en de stekjes in de gaten te houden om te zien of ze stevig blijven. Niet alle stekjes groeien even snel, zelfs niet als ze van dezelfde plant komen.
Als je stekjes ongeveer drie tot vijf centimeter lange wortels hebben, kun je ze overpotten in de aarde. Zorg ervoor dat je de aarde in het begin goed vochtig houdt, zodat de overgang voor je plant niet al te groot is.
©Tylim Mocco
Direct stekken in aarde
Bij deze methode worden de stekken direct in de potgrond gestoken. In de meeste gevallen in een pot, maar in de volle grond kan ook. Dit werkt goed voor planten zoals salie, rozemarijn en lavendel.
Ook als je planten in aarde wilt stekken, is het belangrijk om te beginnen met een schone snoeischaar of schoon mesje. Zo voorkom je dat ziektes en bacteriën zich verspreiden naar andere planten. Zorg er daarnaast voor dat de lengte van je stekjes past bij je doel. Wil je je plant voller maken? Ga dan voor kleine stekjes. Wil je liever dat je plant meer hoogte krijgt? Dan kun je beter langere stekken nemen (ongeveer 15 cm).
Bij sommige planten, zoals vetplanten, kun je afgebroken bladeren eerst laten drogen voordat je ze op de aarde legt. Dit helpt de wond te genezen en voorkomt infecties. Zorg ervoor dat de aarde van je stekken in het begin goed vochtig is, maar plant stekken nooit met ‘natte voeten’.
Over het algemeen geldt dat je stekjes ongeveer een derde van hun lengte in de aarde steekt. Voor sommige planten kan het echter beter zijn om de stekjes iets dieper te planten, terwijl voor andere planten juist minder diep beter is.
Als je stekjes in potten plant, zorg er dan voor dat de pot groot genoeg is voor de stekken en vul deze met potgrond. Zet de potten op een lichte plek, maar vermijd direct zonlicht, vooral in de zomer. Als je stekjes in de volle grond plant, kies dan een plek met voldoende zonlicht en goed doorlatende grond.
In het begin is het belangrijk om de aarde van de stekjes vochtig te houden. Dit kun je doen door de aarde regelmatig licht te besproeien met water. Je kunt de stekjes afdekken met bijvoorbeeld een plastic zakje om de luchtvochtigheid hoog te houden en zo de overlevingskansen van de stekjes te vergroten. Zodra de stekjes wortels hebben gevormd en nieuwe blaadjes beginnen te groeien, kun je ze langzaam laten wennen aan drogere lucht en minder vaak water geven.
Tip: door een plantenspuit te gebruiken om water te geven, gebruik je niet snel te veel water. Je wilt namelijk niet dat de wortels onder water staan, want dan gaan ze rotten. Gebruik daarom potten met gaten aan de onderkant, zodat overtollig water weg kan lopen. Heb je die niet, vul de onderste laag van de pot dan met hydrokorrels, of doe scherven onderin de pot.
Stekken met de wortel van planten
Je kunt ook wortels stekken. Dat klinkt ingewikkeld, maar het is eigenlijk super simpel.
Allereerst haal je de planten uit de pot en maak je voorzichtig de wortels los. Doe het voorzichtig, zodat je de wortels niet te veel beschadigt. Vervolgens knip je stukken van ongeveer 2 cm van de wortels, net na een 'knoop' of verdikking. Dat is een plek op de wortel waar nieuwe groei begint. Het is meestal een verdikking of een iets breder stuk van de wortel, en het ziet eruit als een soort bultje of knobbel op de wortel.
Dan vul je een pot met stekgrond, leg je de wortelstekken hier plat in en dek je ze af met een laagje grond van ongeveer een centimeter. Besprenkel de grond met water en dek de potten af met plastic of, als je dat hebt, kunnen ze in een kweekkasje.
Als de stekken een aantal blaadjes hebben, zijn ze klaar om overgepot te worden naar een eigen pot. Het kan even duren voordat er genoeg wortels zijn gegroeid, maar het resultaat is het wachten meer dan waard.
Andere manieren om planten te stekken
Er zijn nog andere methoden om te stekken, zoals het gebruik van kleine bakjes (eierdoos) en een enkel blad (bij vetplanten) en het stekken van bladeren op een bedje van vochtige aarde of papieren handdoekjes.
Ook zijn er planten die zelf al stekjes uitzaaien. Je ziet dat bij de pannenkoekplant en aloë vera. Deze hoef je alleen voorzichtig uit te graven of los te snijden en ze in een eigen pot te zetten.
Wanneer moet er een stolp of zak over je stekjes? Je kunt je stekken bedekken met bijvoorbeeld een plastic zakje, doorzichtige pot, plastic fles, stolp of kweekkasje om de luchtvochtigheid te verhogen en zo de kans op wortelvorming te vergroten. Verwijder het zakje of de pot wel regelmatig om te voorkomen dat er schimmelvorming ontstaat.
Deze planten kun jij ook stekken
Zowel kamerplanten, tuinplanten als kruiden kun je stekken. Het is makkelijker dan je denkt, eigenlijk heb je alleen een beetje geduld nodig. Deze planten en kruiden zijn heel makkelijk.
Ananasplant. Deze plant is makkelijk te stekken, en dat is maar goed ook. De plant sterft namelijk na het bloeien af. Je snijdt het bovenste gedeelte van de vrucht (met de bladeren) van de plant af. Je kunt dit ook doen met de top van een ananas die je opeet. Laat de top een aantal dagen laten drogen en zet ‘m in stekgrond of potgrond gemengd met zand. Eerst laten wortelen in water kan ook. Overigens krijgt de ananasplant vaak ook jonge plantjes in de pot, die je kunt afsteken.
Drakenklimop. Deze plant groeit snel, wat de beginnende stekker enorm aanmoedigt. Knip een tak met minstens een blad en een luchtwortel (het kleine zwarte puntje op de stengel) af en zet deze in een glas met water. Zorg dat de wortel onder water staat, maar het blad goed boven water uitsteekt. Als de wortels zo’n drie centimeter lang zijn, kun je de stek in de aarde zetten. Houd die de eerste tijd wel goed vochtig, om de overgang te maken.
Ook de gatenplant, beter bekend onder zijn Latijnse naam Monstera, groeit hard en is daarmee een fijne plant om te stekken. Soms is dat ook nodig, omdat deze plant best uit z’n pot kan groeien. Uit de Monstera groeien bruine luchtwortels. Hieronder kun je een tak afsnijden, die je vervolgens in water verder laat wortelen. Zodra de wortels gegroeid zijn, kan de nieuwe Monstera in een pot.
©Justyna - stock.adobe.com
De Sansevieria is ook makkelijk te stekken. Je snijdt een stuk stengel af van een paar centimeter en dit laat je enkele dagen drogen op een stuk keukenpapier. Kies een lichte plek, maar niet in directe zon. Als de stengel mooi droog is, kan de stek direct in de aarde. Geef regelmatig water. Kom niet in de verleiding om aan de stek te trekken om te zien of deze al geworteld is: dit duurt een aantal weken en je kunt hiermee de nieuwe worteltjes beschadigen.
Vijgcactus. De vijgcactus is nog zo’n plant waar stekken bijna niet mis kan gaan. Je knipt een schijf af, in het smalle gedeelte. Pas op de stekels, handschoenen zijn aan te raden. Laat de afgeknipte schijf eerst drogen en zet ‘m dan in een pot. Meng potgrond met zand of zet de stek in speciale cactusaarde. Je kunt bamboestokjes of grote satéprikkers aan de zijkanten zetten, voor stevigheid. Geef de cactus af en toe een klein beetje water.
Basilicum. Ook gemerkt dat basilicumplantjes uit de supermarkt meestal niet lang leven? Dat komt omdat er vaak meerdere plantjes in een potje staan. Je kunt de kluit delen, door deze door te scheuren. Zet de delen in verschillende potjes. Of dun de plant uit en zet de afgeknipte takken in water, om later lekkere gerechten mee op smaak te brengen.
©Jiri Hera
Salie. Knip een top af en verwijder de onderste bladeren. Kies een stek zonder bloemen: de bloemen nemen teveel energie, je wilt dat deze naar de nieuwe wortels gaat. Je kunt salie, net als de meeste kruiden, zowel in water laten wortelen als direct in de pot. Je kunt de pot dan wel het beste afdekken. Zet de stekken niet direct in de zon. Ga je je stekken na een poosje in de tuin planten? Laat de jonge planten dan eerst aan de zon ‘wennen’, door ze er even neer te zetten en dit langzaam steeds langer te maken. Salie kun je ook afleggen: je buigt een lange stengel naar de grond, waar je deze vastzet. Dat kan bijvoorbeeld met een tentharing. Na een tijdje krijgt de plant daar wortels. Je knipt de tak los en je hebt twee salieplanten.
Tips voor beginnende stekkers
De beste tip die we je kunnen geven: begin gewoon. Misschien mislukt het, maar zet in op verschillende soorten planten en kies verschillende manieren om te stekken. Op een gegeven moment lukt het, zeker met deze tips.
Kies potjes met gaten aan de onderkant. Zo kan overtollig water weglopen. De potjes waarin plantjes zitten die je bij een tuincentrum koopt kun je bijvoorbeeld goed gebruiken, of je kunt goede bloempotten kopen.
Je kunt meerdere stekken in een potje zetten. Gaan ze groeien, dan groeien de wortels waarschijnlijk ook. Je kunt ze dan overpotten in een eigen pot, of direct in de tuin. Doe dit niet net voor de winter, want vorst is voor jonge plantjes meestal niet goed.
Knip de stekken af bij een blad en verwijder de onderste bladeren. Zo gaat de energie naar het maken van wortels en niet naar bladeren. De ‘wond’ waar het blad weggeknipt is, is vaak de plek waar wortels uitgroeien.
Vetplanten en cactussen stek je direct in aarde, in elk geval niet in water. Daar doen deze succulenten het niet goed in.
Zorg voor een lichte plek, maar vermijd direct zonlicht. Zet de stekken bijvoorbeeld voor een raam op het noorden of oosten.
Geef de stekken niet te veel voeding in het begin. Ze hebben genoeg aan de voedingsstoffen die al in de aarde zitten.
Planten met houtachtige stengels, zoals lavendel, knip je af met een hieltje. Dat is een stukje van de grote stengel, waar de stek oorspronkelijk aan vast zat. Deze planten wortelen ook niet goed in water. Voor deze (en andere soorten) kun je stekpoeder gebruiken. Hierin zitten voedingsstoffen die wortelvorming bevorderen. Je kunt dit ook zelf maken, bijvoorbeeld door aspirine met water te vermengen. Honing en aloë vera houden schimmels tegen.
Het duurt soms wel 6 weken totdat je stek ‘aanslaat’. Geef dus niet te snel op.
Zodra je stekken de volle grond in gaan, is het vooral belangrijk dat ze voldoende water krijgen. Zorg dus voor een goede sproeier, of ga voor een automatisch bewateringssysteem.