ID.nl logo
Zo bewerk je eenvoudig al je vakantiefoto's
© Reshift Digital
Huis

Zo bewerk je eenvoudig al je vakantiefoto's

Na de vakantie kom je vast thuis met een geheugenkaart vol mooie foto's. Heerlijk om nog lang na te genieten. Door je foto's op een slimme manier uit te zoeken, te organiseren en te bewerken, heb je in een mum van tijd je fotocollectie op orde en voorkom je dat dit klusje alsmaar blijft liggen.

Tip 01: Photoshop Elements

Terug van vakantie kun je nog lang nagenieten door je vakantiefoto's te bekijken. Voordat het zover is, ligt er eerst nog wat uitzoekwerk op je te wachten. Want met een digitale camera schiet je al snel een flinke hoeveelheid foto's. Daar zitten ongetwijfeld enkele mindere exemplaren tussen, een paar mislukkelingen en foto's die je liever eerst wilt bewerken, omdat ze dan pas echt gaan stralen.

Pas na dit uitzoeken en bewerken, zijn je foto's echt klaar om het daglicht te zien. Een pakket waarmee je foto's zowel kunt uitzoeken (beheren) als bewerken, is Adobe Photoshop Elements 12. Heb je dat programma nog niet in huis, vind je via www.adobe.nl een gratis proefversie die je dertig dagen zonder beperkingen mag gebruiken. Photoshop Elements kost ongeveer honderd euro, al zijn er regelmatig flinke kortingsacties.

©PXimport

Tip 01 Photoshop Elements is een geavanceerde en zeer complete fotobewerker.

Tip 02: Beheren en bewerken

Eenmaal geïnstalleerd heb je niet één, maar zelfs twee programma's op je computer staan. Allereerst natuurlijk Photoshop Elements en daarnaast ook nog een beheerprogramma genaamd Organizer. Hiermee zoek je in een mum van tijd je vakantiefoto's uit, of het er nu enkele tientallen of een paar honderd zijn. Uiteraard kun je er meteen al je foto's mee beheren, dus je hebt er het hele jaar door plezier van. Je kunt vanuit de Organizer naadloos naar de Elements springen om foto's op te peppen. Elke keer dat je Photoshop Elements opstart, krijg je een welkomstscherm te zien. Daar maak je de keuze of je naar de Organizer springt, of rechtstreeks naar Photoshop Elements (de Foto-editor). In dit artikel werken wij steeds vanuit de Organizer.

©PXimport

Tip 02 Tijdens opstarten kies je voor de Organizer of Photoshop Elements.

Tip 03: Media ophalen

Heb je al een map op de computer waarin je foto's bewaart? Klik dan zodra de Organizer is opgestart links bovenin op de knop Importeren en kies Uit bestanden en mappen. Wijs de fotomap aan en klik op de knop Media ophalen. Alle foto's (en filmpjes) in deze map worden vervolgens geïnventariseerd. Dit herhaal je eventueel voor elke andere fotomap die je hebt. Let op: je hoeft dit alleen voor hoofdmappen te doen. Staan er submappen in een map, dan worden die automatisch meegenomen.

Het doel van dit importeren, is dat de Organizer informatie over jouw foto's verzamelt en opslaat in een catalogus. Hierdoor ontstaat een centrale administratie waarmee je altijd snel en makkelijk elke foto weer kunt terugvinden. De foto's zelf blijven gewoon in de mappen staan waarin jij ze hebt neergezet. De catalogus bevat dus alleen informatie over jouw foto's, de zogenaamde metadata. Nooit de foto's zelf.

©PXimport

Tip 03 Importeer eerst bestaande fotomappen op je pc.

Tip 04: Foto's importeren

Heb jij jouw vakantiefoto's al naar de computer gekopieerd? Dan zijn ze nu meteen bekend in de Organizer, mits je de betreffende map of hoofdmap in de vorige tip hebt geïmporteerd. Zitten de foto's nog in de camera, dan ga je als volgt te werk. Sluit de camera met een usb-kabel op je computer aan of plaats het geheugenkaartje in de kaartlezer van je pc. Kies in de Organizer voor Importeren / Van camera of kaartlezer. In het kader Bron kies je de schijfletter waaronder jouw camera of de geheugenkaart bereikbaar is. In het kader Importinstellingen wijs je bij Locatie een fotomap op de computer aan.

Om je foto's overzichtelijk bij elkaar te houden, wil je hier vast een lege, nieuwe map voor gebruiken. Is dat de map die je nu aanwijst, kies bij Submap(pen) maken dan voor Geen. Heb je nog geen nieuwe map aangemaakt, dan kan dat nu gebeuren. Kies voor Aangepaste naam en tik in het veld eronder de mapnaam in. De andere velden en opties in dit venster hoef je niet aan te passen. Klik tot slot weer op Media ophalen. Nu worden de foto's naar je computer gekopieerd. Zijn er meerdere camera's gebruikt op vakantie? Dan herhaal je deze stappen om ook die foto's te importeren.

©PXimport

Tip 04 Foto's van geheugenkaart of camera naar de pc kopiëren.

Tip 05: Waarderingen

Elke map die je aan de Organizer toevoegt, komt in de linkerkolom onder het kopje Mijn mappen te staan. Ook zie je miniaturen van je foto's. Dubbelklik op een miniatuur en de foto verschijnt in het groot. Met de pijltjestoetsen blader je vervolgens door je foto's. Kom je een mislukte foto tegen? Met de Delete-toets gooi je hem weg. Zet op het bevestigingsvenster wel het vinkje aan, want anders wordt de foto alleen uit de catalogus weggehaald. Fotografeer je veel? Dan is het slim om je beste foto's een sterwaardering te geven. Daarmee kun je ze straks eenvoudig weer terugvinden en sla je de mindere exemplaren eenvoudig over. Klik met rechts op zo'n foto en ken bij Waarderingen één tot vijf sterren toe. Hoe meer sterren, hoe beter je de foto vindt. Je hoeft niet alle waarderingen te gebruiken. Alleen drie en vijf sterren, of alleen vier en vijf, is bijvoorbeeld ook prima.

©PXimport

Tip 05 Geef je mooiste foto's een waardering.

Tip 06: Selectie

Een handige truc die je met sterwaarderingen kunt uithalen, is je mislukte foto's niet meteen weggooien, maar ze in eerste instantie één ster te geven. Zodra je alle vakantiefoto's hebt doorlopen, of nadat je het desnoods enkele dagen hebt laten bezinken en je echt zeker weet dat je ze kwijt wilt, klik je rechts bovenin het scherm bij Waarderingen op de eerste ster. Die kleurt nu als enige geel. Zorg vervolgens dat er voor het rijtje sterretjes een gelijkteken staat, door te kiezen voor waardering is gelijk aan. Nu zie je alleen nog maar de foto's waaraan jij één ster hebt toegekend. Zodra je er zeker van bent, kun je ze allemaal tegelijk in de prullenbak gooien. Uiteraard gebruik je de waarderingen vooral om snel je mooiste foto's te zien. Op dezelfde manier kies je dan bij Waarderingen voor het gewenste aantal sterren. Voor de sterretjes geef je aan of je alleen dit exacte aantal sterren wilt zien of ook foto's met meer of juist minder sterren.

©PXimport

Tip 06 Alleen je beste foto's in beeld via sterwaarderingen.

Tip 07: Rechtop zetten

Camera's hebben tegenwoordig een sensor aan boord, zodat ze weten of je een liggende dan wel een staande foto maakt. Soms gaat dit fout. Meestal als je schuin omhoog of omlaag fotografeert. Daarom kan het gebeuren dat sommige foto's in de Organizer en op het scherm verkeerd worden weergegeven. Dit corrigeer je eenvoudig door zo'n foto te kantelen via sneltoetsen Ctrl+Linker-cursortoets of Ctrl+Rechter-cursortoets. Je kunt dit ook doen door deze bewerkingen in het menu Bewerken uit te kiezen. Uiteraard is dit euvel ook te herstellen door de foto te roteren in Photoshop Elements zelf.

©PXimport

Tip 07 Foto's zet je in een oogwenk netjes rechtop.

Tip 08: Foto's bewerken

Tussen je vakantiefoto's zitten ongetwijfeld foto's die verbeterd kunnen worden. Daar is Photoshop Elements het aangewezen programma voor. Je start de fotobewerker door met rechts op een te verbeteren foto te klikken en te kiezen voor Bewerken met de Photoshop Elements Editor. In de menubalk vind je deze optie ook onder Bewerken. Je mag desgewenst ook meerdere foto's selecteren in de Organizer. Ze verschijnen dan als miniaturen in het fotovak onderaan het scherm van Photoshop Elements. Zo kun je heel snel een reeks foto's bewerken, zonder dat je steeds heen en weer naar de Organizer hoeft te springen. Je bewerkt ze overigens wel gewoon per stuk. Het fotovak kun je eventueel sluiten zodat je de foto lekker groot op het scherm te zien krijgt. Selecteer je een bepaald gereedschap, dan is dit fotovak niet te zien. Onderin het scherm kun je er dan alsnog naartoe springen.

©PXimport

Tip 08 In het fotovak zie je miniaturen van ingeladen foto's.

Tip 09: Bewerkingsmodi

Photoshop Element kent drie bewerkingsmodi. Dat zijn Snel, Met instructies en Expert. De keuze hiertussen maak je bovenin het scherm, vlak onder de menubalk. Met Snel kun je foto's op een laagdrempelige manier verbeteren. Dat kan iedereen, je hoeft er geen ervaring voor te hebben. Via Met instructies kun je ingewikkelde bewerkingen toch op een redelijk simpele manier toepassen, omdat het programma jou aan de hand neemt en duidelijke instructies geeft. Ben je helemaal thuis in fotobewerkers, dan ga je voor Expert en heb je totale vrijheid. Ondanks de naam vind je hier talloze eenvoudig te gebruiken gereedschappen en bewerkingen terug.

©PXimport

Tip 09 Bovenin kies je de gewenste bewerkingsmodus.

Tip 10: Slim repareren

Via bewerkingsmodus Snel verbeter je met een paar muisklikken zaken als de belichting en de kleuren van een foto. De soorten bewerkingen zie je aan de rechterzijde van het scherm. Klik bijvoorbeeld op het pijltje achter Slim repareren. Door vervolgens de muis boven een miniatuur te laten zweven, veranderen de belichting en de kleuren van de grote foto. Bevalt het je? Klik dan op die miniatuur om deze wijziging op de foto aan te brengen. Je mag ook met de schuifregelaar spelen, in plaats van een kant-en-klare miniatuur te gebruiken.

Je kunt ook gaan voor Belichting en Kleur om deze afzonderlijk in te stellen. Of gebruik Niveaus om schaduwen, middentonen en hooglichten tot in de puntjes te verbeteren. Tot slot kan de foto verscherpt worden met de functie Verscherpen. Boven de foto selecteer je bij Weergave of je de originele, bewerkte, of beide versies tegelijk op het scherm ziet. Links van de foto bevindt zich de gereedschapsbalk. De gereedschappen die je hierin ziet, bespreken wij verderop in dit artikel.

©PXimport

Tip 10 Eenvoudige verbeteringen via bewerkingsmodus Snel.

Tip 11: Rechtzetten

Bewerkingsmodus Expert biedt de meeste mogelijkheden om je foto's op en top te verbeteren. Anders dan de naam doet vermoeden, zijn veel bewerkingen helemaal niet ingewikkeld en echt niet alleen aan experts voorbehouden. Stel dat een foto schuin staat omdat de camera niet waterpas is gehouden, dan zet je hem alsnog recht door te kiezen voor Afbeelding / Roteren / Afbeelding rechttrekken en uitsnijden. Gaat dit niet naar wens, maak de wijziging dan ongedaan via sneltoets Ctrl+Z. Doe het dan handmatig door onderin de gereedschapsbalk op het waterpas te klikken. Dit is het gereedschap Rechttrekken.

Sleep vervolgens met ingedrukte muisknop langs de horizon of over een lijn die in het echt horizontaal hoort te lopen. Zodra je de muisknop loslaat, draait de foto vanzelf. Zet vooraf in de gereedschapsbalk onder de foto een vinkje bij Randen automatisch vullen om lege hoeken die door het draaien ontstaan automatisch met beeldmateriaal te vullen. Wat ook kan, is de foto na het roteren zelf uitsnijden.

©PXimport

Tip 11 Een schuine foto zet je recht met het gereedschap Rechttrekken.

Tip 12: Uitsnijden

Bevinden er zich storende objecten bij de rand van de foto of is dat deel van de foto niet interessant? Dan kun je de foto bijsnijden, zodat je alleen het beste uit de foto overhoudt. Klik hiertoe in het gereedschapsveld op het gereedschap Uitsnijden. Trek vervolgens een kader in de foto om het gebied dat je wilt houden. Dat hoeft niet in één keer perfect. Want eenmaal de muisknop losgelaten, kun je de hoekpunten van het kader verslepen om het kader groter of kleiner te maken. Of om een andere vorm te krijgen. Zoals een breedbeeld-foto. Klik tot slot op het groene vinkje om de foto uit te snijden.

©PXimport

Tip 12 Een mooiere uitsnede van de originele foto.

Tip 13: Belichting

Foto's kunnen te donker of te licht zijn, omdat zelfs de modernste camera soms een verkeerde inschatting van het aanwezige licht maakt. Gelukkig kan de belichting op vele manieren verbeterd worden. Zoals via Verbeteren / Belichting aanpassen / Helderheid/contrast. Via de schuifregelaar Helderheid maak je de foto lichter of donkerder. Met Contrast versterk je het verschil tussen licht en donker, of zwak je dat juist af. Is slechts een deel van de foto verkeerd belicht? Dan kun je beter een andere bewerking gebruiken. Want als je dan de volledige foto aanpast, worden de delen die nu goed zijn, juist minder mooi. Dat wil je natuurlijk niet. Gebruik dan Verbeteren / Belichting aanpassen / Schaduwen/hooglichten.

Nu kun je de schaduwen onafhankelijk van de hooglichten aanpassen. Dus de donkere en lichte delen van de foto, zonder dat ze elkaar beïnvloeden. Let er wel op dat een foto erg vlak kan worden als je de schuifregelaars overvloedig gebruikt. Er blijft dan te weinig verschil (contrast) tussen licht en donker over. Liever iets minder dus of alsnog wat contrast toevoegen met de derde regelaar Contrast.

©PXimport

Tip 13 De belichting van een foto kan altijd wel verbeterd worden.

Tip 14: Kleuren

Ook kleuren kunnen er op een foto anders uitzien dan in werkelijkheid het geval was. Dit komt ook weer omdat de camera dan een verkeerde interpretatie van de lichtbron heeft gemaakt. Dit kun je onder andere herstellen via Verbeteren / Kleur aanpassen / Kleurzweem verwijderen. Met een pipet klik je vervolgens op een (deel van een) voorwerp waarvan je weet dat het in het echt wit, grijs of zwart hoort te zijn. Photoshop Elements past alle kleuren in de foto vervolgens aan om de kleurafwijking voor je te herstellen.

©PXimport

Tip 14 Klik met het pipet voor natuurgetrouwe kleuren.

Tip 15: Verzadiging

Misschien zijn de kleuren nu wel goed, alleen vind je ze niet sprekend genoeg. Of het tegenovergestelde is waar: ze zijn zo fel dat het onnatuurlijk aandoet. In dat geval ga je naar Verbeteren / Kleur aanpassen / Kleurtoon/verzadiging aanpassen. Met de schuifregelaar Verzadiging stel je nu de 'felheid' van de kleuren bij, oftewel de verzadiging. Je kunt de kleurverzadiging zowel toe als af laten nemen. Gebruik Lichtsterkte om de foto lichter of donkerder te maken. Met Kleurtoon verschuif je de kleuren. Je verandert er kleuren radicaal mee en voegt een kleurzweem aan de foto toe. Dat geeft soms spectaculaire en onverwachte resultaten. Leuk om af en toe een creatief tintje aan een foto te geven.

©PXimport

Tip 15 Expres afwijkend kleuren gebruiken kan ook.

Tip 16: Retoucheren

Zijn er in je foto kleine voorwerpen te zien die je liever kwijt bent? Zoals afval op straat, een flesje in het gras, een scheur in een muur of een prullenbak die een mooie gevel ontsiert? Het wegwerken van dit soort storende objecten heet retoucheren. Met het Snel retoucheerpenseel gaat dit snel en effectief. Je herkent het gereedschap aan een pleister met een boog van stippels ernaast. Kijk zodra je het gekozen hebt onderin bij de gereedschapsopties of inderdaad het penseel met de stippels actief is. Die zonder stippels is namelijk een gewoon retoucheerpenseel.

Ook prima, maar die werkt net even anders. Kies bij Type voor Inhoud behouden en stel de Grootte in. Nu schilder je over het storende object heen, waarna het met passend beeldmateriaal wordt opgevuld. Dat gaat niet altijd in één keer goed. Ongedaan maken kan altijd met sneltoets Ctrl+Z. Soms helpt het als je met kleine beetjes tegelijk het object weg schildert. Kleine vlekjes of voorwerpen haal je meestal wel met één muisklik weg, door het penseel iets groter te maken dan het object.

©PXimport

Tip 16 Dat lelijke gele kastje retoucheren we liever weg.

Tip 17: Omvallend gebouw

Fotografeer je een huis of gebouw vanaf korte afstand, dan kun je niet anders dan je camera schuin omhoog richten. Anders krijg je het pand er niet helemaal op. Bekijk je daarna de foto, dan merk je tot je schrik dat het gebouw achterover lijkt te vallen. Ter plaatse los je dit op door je camera niet omhoog, maar recht vooruit te richten. Alleen moet je dan wel verder weg gaan staan, als dat kan. Ben je inmiddels thuis? Achteraf in Photoshop Elements is er ook nog wel wat aan te doen via Filter / Cameravervorming corrigeren. Over de foto wordt een raster gelegd. Daarmee controleer je of de muren rechtop staan en het dak of de vloer waterpas staat. Verschuif Verticaal perspectief subtiel tot je de lijnen recht hebt staan. Soms is het ook nodig Horizontaal perspectief te verschuiven. Via Hoek kan de foto gedraaid worden. Aan de randen raak je beeldmateriaal kwijt. Fotografeer gebouwen indien mogelijk daarom niet te krap.

©PXimport

Tip 17 Zet een gebouw of huis weer netjes rechtop.

Tip 18: Ruis en scherpte

Als je alle noodzakelijke bewerkingen hebt uitgevoerd, zijn er nog twee die je regelmatig nodig hebt en die je altijd tot het laatst bewaart. De eerste is het wegwerken van storende ruis als je bij weinig licht hebt gefotografeerd. Dat doe je met Filter / Ruis / Ruis reduceren. Speel met Sterkte en Details behouden tot de ruis voldoende gereduceerd is. Volledig verdwijnen zal het meestal niet en vergeet ook niet dat je nu een voorbeeld op ware grootte bekijkt. Zo groot bekijkt niemand jouw foto, dus staar je niet blind op een beetje ruis. Als laatste verscherp je de foto via Verbeteren / Onscherp masker. Hier gebruik je Hoeveel (doorgaans tussen 50% en 200%) en Straal (vaak tussen 0,5 en 2) om de scherpte in te stellen. Door Drempel te verhogen, voorkom je dat ook egale vlakken verscherpt worden, terwijl dat daar meestal niet nodig is.

©PXimport

Tip 18 Storende ruis kan altijd verminderd worden.

Tip 19: Opslaan

Eenmaal klaar met bewerken, is het tijd om de verbeterde foto op te slaan. Dat kan via Bestand / Opslaan als of via Bestand / Opslaan voor web om een kleinere versie op te slaan die je online wilt zetten of wilt versturen. Sla de bewerkte foto altijd met een nieuwe naam op. Bijvoorbeeld de originele bestandsnaam met zoiets als -bewerkt erachter. Overschrijf liever nooit de originele foto. Want dan kun je nooit meer terug om vanuit het oorspronkelijke beeld een nieuwe bewerking te maken. Je kunt er ook voor kiezen om de originelen naar een andere submap te verplaatsen. Of juist de bewerkte beelden. Zodat onbewerkte en bewerkte foto's niet door elkaar staan en je bij het bekijken dus twee keer (ongeveer) dezelfde foto tegenkomt. Probeer gerust uit wat jij het prettigst vindt werken.

©PXimport

Tip 19 Sla een bewerkte foto als kopie op.

Tip 20: Speciale bewerking

Er is nog een derde en laatste bewerkingsmodus die we nog niet besproken hebben en dat is Met instructies. Aan de rechterzijde vind je er allerlei bewerkingen die in drie categorieën zijn gerangschikt. Bij TouchUps word je door het programma begeleidt bij eenvoudige maar ook enkele wat complexere bewerkingen. Nog interessanter is Foto-effecten waar je op een relatief eenvoudige manier coole effecten aan foto's toevoegt. Fotoplay ten slotte bevat de allermooiste en meest geavanceerde effecten van dit programma. Zo kun je onder andere de illusie wekken dat een onderwerp deels uit de foto steekt of een puzzeleffect toevoegen. Ook een reflectie toevoegen alsof je aan het water staat of tegen een glimmend oppervlak aankijkt, behoort tot de mogelijkheden.

©PXimport

Tip 20 Voeg in een paar stappen je eigen reflecties toe.

Tip 21: Labels

Terug in de Organizer is er een aantal extra manieren om sneller je foto's terug te vinden. De sterwaarderingen hebben we al in tip 5 en 6 besproken. Je kunt ook labels aan foto's toekennen. Dat zijn steekwoorden waarop je kunt zoeken. Klik in de Organizer rechts onderin op de knop Tags/Info. In een kolom aan de rechterzijde vind je rubrieken met trefwoorden. Onderin bevindt zich een invoerveld waarmee je eigen labels aan deze rubrieken kunt toevoegen. Sleep een label naar één of meer foto's, en je kunt ze voortaan via deze labels terugvinden door erop te zoeken via het zoekveld bovenin het scherm of Zoeken in de menubalk.

©PXimport

Tip 21 Via labels vind je foto's nog sneller terug.

Tip 22: Gezichtsdetectie

De Organizer heeft een aantal tabbladen. Standaard sta je in Media en zie je miniaturen van foto's. Ga je naar Personen dan zie je alle foto's waarop mensen staan. Hiervoor is het wel nodig dat je eerst via gezichtsdetectie deze personen door het programma in je foto's laat opsporen via het pictogram Personen onderin het scherm. Er worden gezichten getoond en je hoeft alleen maar aan te geven wie het is. Het programma is zelflerend, dus het gaat steeds sneller en makkelijker. Op tabblad Plaatsen vind je foto's terug op locatie. Tenminste, als er locatiegegevens in je foto's zitten. Zo niet, dan kun je zelf locaties toevoegen, al is dat wel veel en handmatig werk. Tot slot zijn foto's te rangschikken op Gebeurtenissen.

©PXimport

Tip 22 Gezichtsdetectie herkent personen op foto's steeds beter.

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.