ID.nl logo
Professionele fonts zonder prijskaartje: gebruik Google Fonts
© wektorygrafika - stock.adobe.com
Huis

Professionele fonts zonder prijskaartje: gebruik Google Fonts

Waarschijnlijk staat er een massa lettertypes op je pc, maar soms wil je voor een project een meer uitgebalanceerde typografie. Er zijn genoeg websites die allerlei lettertypes aanbieden, maar vaak merk je dat die fonts toch niet professioneel ogen en dat bepaalde lettertekens zelfs niet beschikbaar zijn. Dan komt Google Fonts in beeld, met een enorme bibliotheek kwaliteitsletters waaruit je gratis een keuze kunt maken.

In dit artikel laten we zien hoe je Google Fonts gebruikt om professionele lettertypes te vinden:

  • Bekijk de gratis professionele fonts via fonts.google.com
  • Filter op taal, stijl, leesbaarheid en stemming met slimme zoekopties
  • Krijg de HTML- en CSS-code om een Google Font in je website te embedden
  • Voeg fonts rechtstreeks toe aan Google Docs, Sheets en Slides
  • Download fonts als ttf-bestand om te gebruiken in Word, PowerPoint en andere Office-programma’s
  • Sluit fonts in bij je Office-documenten zodat ontvangers exact jouw opmaak zien

Lees ook: Van breed tot smal: de letterafstand in Word bepaal je zo

Tip 1 Fonts en lettertypes

Google Fonts heeft stormenderhand de wereld van de typografie veroverd. De tijd dat alle websites met dezelfde twaalf lettertypes werden gemaakt ligt ver achter ons. Volgens Typewolf, dat de trends op vlak van typografie volgt, zijn vier van de tien populairste webfonts afkomstig van Google. Oorspronkelijk is Google Fonts een uitgebreide verzameling van lettertypes die speciaal zijn ontworpen voor gebruik op het web. Toch kun je deze lettertypes ook gebruiken voor onlinetoepassingen als Google Docs of Canva, en zelfs voor offline desktopapplicaties zoals Microsoft Word of PowerPoint.

We gebruiken hier de termen ‘lettertype’ en ‘font’ door elkaar. Hoewel ze zeker aan elkaar verwant zijn, is er wel een verschil. Arial, Helvetica en Times New Roman zijn bekende lettertypes. Een font is de combinatie van het lettertype en de manier hoe het wordt gebruikt, zoals de stijl en de grootte. Helvetica Light Italic is een font. Een lettertype is meer dan een manier om tekst weer te geven. Het bepaalt voor een groot deel de sfeer en de uitstraling van het project.

Op het moment van schrijven staan er 1796 lettertypefamilies in de bibliotheek.

Tip 2 Veel is niet genoeg

Een van de belangrijkste voordelen van Google Fonts is dat je ze gratis mag gebruiken voor zowel persoonlijke als commerciële projecten. Je hoeft je dus geen zorgen te maken over dure lettertype-licenties. Bovendien wordt de collectie regelmatig bijgewerkt met nieuwe kwaliteitsletters en verbeteringen aan bestaande lettertypes. Ten slotte is er een grote ondersteunende community van ontwerpers en ontwikkelaars met tutorials en forums.

Ga naar https://fonts.google.com. Er wordt gevraagd om in te loggen met je Google-account of om een nieuw account aan te maken. Het zal je opvallen dat er ontzettend veel lettertypes zijn. Laat je niet intimideren door het overweldigende aanbod. Er zijn slimme manieren om snel geweldige lettertypes te vinden die bij je project passen. Aan de linkerkant zie je het vak Preview. Typ hier een zin of een stukje tekst dat Google Fonts zal overnemen om de lettertypes te presenteren. Doe je dat niet, dan gebruikt Google Fonts gewoon een eigen standaardzin. Daaronder staat een schuifje waarmee je de lettergrootte van de voorbeeldtekst regelt.

In het vak Preview typ je een stukje tekst als proefzin.

Dol op letters?

Zo maak je je eigen font!

Tip 3 Aanbod bekijken

Wanneer je op de overzichtspagina komt, kun je door de bibliotheek scrollen en een preview bekijken van iedere lettertypefamilie. Bijna elk lettertype is verkrijgbaar in verschillende stijlen en diktes, zoals extra vet (bold of heavy) en cursief (italic). Dit staat bekend als een lettertypefamilie.

Als je tijdens het scrollen het overzicht verliest, dan klik je op het pijltje in de rechterbenedenhoek van het scherm om terug te gaan naar het begin van de resultatenlijst. Aan de hand van twee knoppen bepaal je hoe de fonts op het scherm verschijnen. Je kunt ze bekijken in een raster, waarbij je de fonts in verschillende fiches ziet of je overloopt ze in de lijstweergave. Bovendien kun je de resultaten sorteren in Trending, Most popular, Newest en Name. Met de laatste keuze krijg je ze in alfabetische volgorde. Dit helpt, maar het blijft overrompelend en na een tijdje lijken de lettertypes allemaal op elkaar.

Je kunt het aanbod in rastervorm bekijken.

Voordelen

Het aanbod in de bibliotheek groeit iedere maand. Google Fonts omvatte begin 2025 maar liefst 1790 font-families. Hierbinnen vind je alles van klassiek tot modern. Sommige online-fontbanken nemen het niet zo nauw met de leesbaarheid. Zo’n speciaal lettertype mag er dan wel opvallend uitzien, maar het is niet toegankelijk. De leesbaarheid is nu juist het basiscriterium van Google Fonts. Slecht leesbare tekst zorgt ervoor dat lezers en bezoekers sneller afhaken en dat wil je natuurlijk voorkomen. De lettertypes van Google Fonts zijn veilig te gebruiken en werken naadloos in alle browsers, op verschillende apparaten en in alle besturingssystemen. Op die manier weet je dat de webpagina er bij iedereen consistent en professioneel uit ziet. Ten slotte worden deze lettertypes gehost op supersnelle servers van Google. Dat betekent dat webprojecten die deze fonts gebruiken snel zullen laden.

Google Fonts is streng wat betreft de leesbaarheid van de aangeboden lettertypes.

Tip 4 Filters opbouwen

Om het aanbod behapbaar te maken, moet je de bibliotheek vanuit de linkerkant filteren. Begin met de taalinstelling. Eerst kies je het schrift. Het schrift dat je op dit moment leest, is het Latijnse schrift. Hoewel het Frans, Duits, Noors en Portugees hun eigen lettertekens hebben, valt dat allemaal onder Latijns. Google Fonts ondersteunt vrijwel alle schriftsystemen, zoals Cyrillisch, Arabisch, Koreaans en meer … Daarna selecteer je de taal, bijvoorbeeld Dutch. De filters die je toepast, worden gecombineerd. Dat kun je bovenaan de pagina volgen. Het is de bedoeling dat je filters combineert om uiteindelijk bij een beperkte set interessante voorstellen te komen. Om een filter te verwijderen klik je op het x-teken naast de naam van de filter. Met Clear all verwijder je alle filters die je hebt vastgelegd.

De filters die je toepast, worden samengevoegd.

Tip 5 Filteren op uiterlijk

Wil je afgaan op het gevoel dat een lettertype bij je oproept, dan klik je het criterium Feeling open en dan maak je een keuze uit achttien stijlen zoals: Business, Calm, Vintage, Childlike, Sophisticated, Stiff … Daaronder staat nog een reeks stijlen onder de noemer Appearance en dan kies je tussen Wood type, Monospaced, Medieval en meer.

Er is ook een filter om kalligrafische lettertypes te vinden. En dan zijn er de filters Serif en Sans Serif. Serif-lettertypen of schreefletters worden gekenmerkt door een klein lijntje aan het einde van een streek in elke letter. Sans serif is Frans voor schreefloos. Een letterteken waarbij zulke dwarsstreepjes staan (bijvoorbeeld Times), noemen we een schreeflettertype of een serif-lettertype. Een lettertype zonder dwarsstreepjes, zoals Arial, noemen we een schreefloos lettertype of een sans serif-lettertype. Er is ook een rubriek Technology en Seasonal. In die laatste groep vind je bijvoorbeeld de Valentijns-, Halloween en kerstlettertypes. Met het schuifje Properties specifieer het aantal stijlen dat je wilt zien.

Pas verschillende filters toe om de resultaten te beperken.

Tip 6 Type tester en Glyphs

Er is ook een zoekvak waar je via de naam een lettertype kunt vinden. Klik op een gevonden lettertype om alle opties te bekijken. Die bestaan uit vijf tabs: Specimen, Typetester, Glyphs, About en License. In Specimen kun je de lettergrootte aanpassen door middel van een schuifje. Interessanter is het tabblad Typetester, waar je de verschillende Heading-stijlen kunt bekeken en waar het zelfs mogelijk is om de kleur van het lettertype aan te passen. Glyphs toont een rooster waarin alle letters, cijfers en symbolen staan die in dit lettertype aanwezig zijn. Bij About en License lees je meer informatie over de designer en over het aantal websites dat dit lettertype ondertussen gebruikt.

//06-googlefonts.png/

Je kunt schakelen tussen de lichte en donkere weergave.

Tip 7 Insluiten in een site

Om een Google Font toe te voegen aan je website, begin je bij de pagina met de lettertypedetails. Dan gebruik je de knop Get font en vervolgen ga je voor de optie Get embed code. Bovenaan in de rechterbalk krijg je de code om in de heading van het html-bestand te plakken. In het vak Embed code in the <head> of your html klik je op de knop Copy code. Zoek de <head>-sectie van je html-document en plak de code die je net hebt gekopieerd. Vervolgens moet je nog aanduiden welke css-stijl je wilt koppelen aan het gekozen lettertype. Dus kopieer je ook de css-regels in de pagina van Google Font. En daarna open je het css-bestand van de webpagina met een teksteditor en plak je de gekopieerde css-regel in een sectie.

Je krijgt de code om die in de head-sectie en de css van je website te plakken.

Tip 8 Google Docs

Google Fonts zit geïntegreerd in Google Docs. Dat betekent dat je daar heel snel ieder lettertype van de bibliotheek kunt toepassen. Wanneer je een document opmaakt, kun je via het vak Lettertype een van de inmiddels geïnstalleerde lettertypes selecteren. Om rechtstreeks in de bibliotheek van Google Fonts te duiken, kies je in het lettertype-menu de optie Meer lettertypen. Dan opent een selectiescherm waar je de bekende filters van Google Fonts toepast.

Eerst krijg je een selectie van populaire Google Fonts. Je selecteert een schrift, een taal, een stijl en sorteert op populariteit, alfabetisch, op datum van toevoeging of trends. Het lettertype dat je op die manier selecteert, wordt in de kolom Mijn lettertypen toegevoegd, zodat je het voortaan kunt gebruiken in Google Docs. Het is mogelijk om een toegevoegd Google Fonts-lettertype te verwijderen door op het kruisje achter de naam van het lettertype te klikken. Op die manier maak je de lijst korter. Je kunt geen systeemfonts of lettertypes van Google Docs verwijderen, maar wel de lettertypes die je vanuit Google Fonts hebt geïmporteerd. De rechtstreekse koppeling tussen Google Fonts werkt trouwens op dezelfde manier met Google Spreadsheets en Google Presentaties.

Alle Google Fonts kun je rechtstreeks aanspreken in Google Docs.

Extensis Fonts: nog gemakkelijker

Het is sinds juni 2024 niet meer mogelijk om zelf lettertypes toe te voegen aan Google Fonts, zodat je ze bijvoorbeeld zou kunnen gebruiken in Google Docs, omdat deze online toepassing speciale webbased fonts gebruiken. Wel interessant is een third-party add-on waarmee je nog makkelijker schakelt in Google Fonts. Terwijl je in Google Docs bent, kies je in het menu Uitbreidingen de opdracht Add-ons / Add-ons toevoegen. Zo kom je in Google Workspace Marketplace. Typ in het zoekvak Extensis Fonts. Selecteer de add-on en klik dan op Installeren. Doorloop de korte installatieprocedure.

Je kunt Extensis Fonts zowel aanspreken in Google Documenten als in Google Presentaties via het menu Uitbreidingen. Eenmaal actief krijg je toegang tot alle Google Fonts via de rechterzijbalk waar ook de filters en de sorteermogelijkheden staan. De toegankelijkheid tot Google Fonts verloopt door de toevoeging veel vlotter en alle namen staan al in het lettertype van het font. Onderaan regel je de grootte van de weergave. Je selecteert een stukje tekst in het document en dan klik je op het lettertype in de zijbalk. De tekst zal automatisch het geselecteerde lettertype overnemen en in het lijstje lettertypes van Google Docs zal de nieuwkomer ook te zien zijn.

De gratis add-on Extensis Fonts maakt het nog gemakkelijker om de Google Fonts in Google Docs te gebruiken.

Tip 9 In Office toepassen

Nu je weet hoe je een leuk lettertype in de bibliotheek van Google vindt, is het niet moeilijk om deze lettertypes te gebruiken in Microsoft Word of een andere Office-applicatie. Nadat je het perfecte font hebt gevonden in Google Fonts, klik je in de rechterbovenhoek op de knop Get font. In plaats dat je Get embed code selecteert, gebruik je de optie Download all. Hierdoor komt er een zip-bestand in de map Downloads van je computer terecht. Dubbelklik op dit zip-bestand om dit uit te pakken en daarna klik je op het bestand dat eindigt op .ttf, de afkorting van True Type Font-file. Je Windows-computer zal eerst een voorvertoning tonen van het geselecteerde lettertype. Klik op de knop Installeren boven deze voorvertoning. Eenmaal geïnstalleerd zul je dit nieuwe lettertype in Word terugvinden in het dropdown-menu onder het blokje Lettertype. Mocht je Microsoft Word al geopend hebben, dan moet je het programma wellicht eerst even herstarten.

Op de Mac dubbelklik je ook op het zipje in de map Downloads om het archief te extraheren. Daarna klik je met de rechtermuisknop op .ttf-bestand en in het contextueel menu ga je voor de opdracht Openen met Lettertypecatalogus. Daar zul je merken dat het nieuwe lettertype klaarstaat om geïnstalleerd te worden. Het enige wat je moet doen, is op de knop Installeer lettertype klikken.

Klik op de knop Installeren om het lettertype aan het lokaal systeem toe te voegen.

PowerPoint

Op dezelfde manier als bij tip 9 voeg je Google Fonts toe aan Microsoft PowerPoint en Microsoft Excel. Is het je al opgevallen dat veel PowerPoint-presentaties hetzelfde aanvoelen? Het heeft onder andere te maken met het lettertype Calibri, het standaardlettertype van Office. Blijkbaar veranderen veel gebruikers dit niet. Onnodig te zeggen dat deze vorm saaiheid in de hand werkt en dat is op zich sowieso een probleem bij veel PowerPoint-presentaties. Vandaar de uitspraak ‘Killed by PowerPoint’. Laat je inspireren door Google Fonts voor je presentatie.

Gebruik Google Fonts om je presentaties meer variatie te geven.

Tip 10 Embedden

Wanneer je een nieuw lettertype toevoegt aan een Word-document of een PowerPointpresentatie en je dat document naar iemand anders stuurt, dan weet je nooit zeker of de ontvanger de inhoud zal zien zoals jij hem hebt opgemaakt. Als je bijvoorbeeld een Google Font-lettertype hebt gebruikt dat de ander niet op zijn computer heeft staan, dan krijgt de ontvanger een ander lettertype te zien. Om dit probleem te voorkomen, kun je zowel in Word als in PowerPoint de gebruikte lettertypes insluiten, ofwel embedden.

Hierdoor zal het document wel een beetje groter worden, maar je weet dan wel zeker dat de ander de opmaak ziet zoals jij die hebt bedoeld. Om een lettertype in te sluiten, klik je in het lint op Bestand en dan op Opties. In het geopende venter klik je links op Opslaan en rechts schakel je de optie Lettertypen in het bestand insluiten in. Wanneer je heel veel lettertypes hebt gebruikt, kun je de optie daaronder activeren: Alleen in het document gebruikte tekens insluiten. Hierdoor worden alleen de echt gebruikte lettertekens mee opgeslagen.

Soms is handig om de gebruikte lettertypes in het document in te sluiten.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties
© KOB
Huis

Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties

Je wilt bestanden delen met jezelf op een ander apparaat in je netwerk of met anderen via internet, bij voorkeur zonder deze data onderweg tijdelijk op te slaan. Je kiest dus voor een directe peer-to-peer overdracht, zonder externe opslagservers in de cloud.

In dit artikel laten we zien hoe je bestanden direct deelt tussen apparaten:

  • Deel bestanden binnen je netwerk met tools als Winpinator, LANDrop of AirDrop
  • Installeer Cx File Explorer op Android om via SMB, FTP of lokale servers bestanden uit te wisselen
  • Richt een eigen FTP-server in met FileZilla
  • Gebruik Magic Wormhole om eenmalig bestanden te versturen
  • Synchroniseer mappen handmatig of automatisch tussen apparaten met Syncthing
  • Installeer een webserver om bestanden beschikbaar te maken via een lokaal ip-adres
  • Zet met Tailscale een eigen VPN op

Lees ook: Grote bestanden versturen? Dit zijn je gratis opties

Veel mensen delen gegevens via cloudopslagdiensten als Google Drive, OneDrive of Dropbox. Dit werkt prima, maar de bestanden worden wel tijdelijk online opgeslagen. Wil je dit vermijden, dan moet je een methode vinden om de data rechtstreeks naar de ontvanger te sturen, desnoods via een relay die enkel als doorgeefluik fungeert en de (bij voorkeur versleutelde) data niet opslaat. Hiervoor bestaan verschillende tools en technieken, zoals een SMB-, FTP- of P2P-verbinding.

In dit artikel bespreken we diverse tools, zodat je op basis van je opzet en technische vaardigheden voor jezelf de beste oplossing kunt kiezen. Eerst komen tools aan bod die vooral geschikt zijn voor directe datatransfers binnen je eigen netwerk. Daarna laten we methodes zien die ook over het internet werken. Op het laatst tonen we je nog hoe je snel een eigen VPN-netwerk opzet, om ook andere servers voor bestanden delen op afstand veilig te kunnen benaderen.

1 Via je thuisnetwerk

Om binnen je thuisnetwerk bestanden te delen, zijn er verschillende mogelijkheden. Windows heeft weliswaar het ingebouwde SMB-protocol (Server Message Block), waarmee je mappen kunt delen en lees- of schrijfrechten kunt instellen, maar in dit artikel richten we ons vooral op externe, gratis tools.

Een eenvoudige oplossing is Winpinator, dat dataoverdrachten tussen Windows-apparaten ondersteunt. Bij File / Preferences / Connection kun je onder meer de netwerkinterface en binnenkomende poorten instellen. Specifiek voor dataoverdrachten tussen iOS- en macOS-apparaten biedt Apple de functie AirDrop aan.

Voor meer flexibiliteit is er LANDrop, beschikbaar voor vrijwel alle platformen, inclusief mobiel. We nemen als voorbeeld een Windows-pc en een Android-apparaat. We installeren de app op onze Windows-pc en geven desgevraagd de firewall toestemming om verbindingen toe te staan. We installeren daarna de mobiele app en zorgen dat beide apparaten met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Als alles correct werkt, verschijnen de aangesloten toestellen in de LANDrop-app. We selecteer de bestanden en het doelapparaat, en meteen na de bevestiging start de overdracht.

Bestanden delen tussen apparaten binnen je netwerk, vanuit een grafisch venster.

Firewallregels

Veel tools in dit artikel vereisen firewalltoegang. We gaan uit van de Windows Defender Firewall, waar standaard alle uitgaande verbindingen zijn toegestaan. Je hoeft je dus vooral te richten op binnenkomend verkeer.

Open de app Windows Defender Firewall met geavanceerde beveiliging en ga naar Regels voor binnenkomend verkeer. Als je tijdens de installatie van bijvoorbeeld LANDrop toestemming gaf, zijn er standaard twee regels met landrop.exe aangemaakt. Onder Eigenschappen zie je op het tabblad Protocollen en poorten dat alle poorten openstaan, één regel voor TCP en één regel voor UDP.

Het kan ook gebeuren dat je voor sommige tools zelf firewallregels moet toevoegen. Klik dan in het rechterdeelvenster op Nieuwe regel, kies Programma en verwijs naar de app met binnenkomend verkeer. Selecteer vervolgens De verbinding toestaan en kies de gewenste netwerkprofielen, op z’n minst Privé.

Deze methode opent standaard alle lokale poorten voor de app. Wil je dit beperken, kies dan bij Nieuwe regel de optie Poort of Aangepast. Zo kun je precies bepalen welke poorten en protocollen worden toegestaan, wat veiliger is. Vaak vind je in (de helpbestanden van) zo’n programma om welke poorten het gaat (bij LANDrop kun je dit instellen bij Preferences / Listening Port).

Voor de meeste dataoverdracht-diensten moet je wel een gaatje in je firewall prikken.

2 Android

Wissel je regelmatig bestanden uit tussen je Android-apparaat en andere apparaten in je netwerk, zoals Windows-pc’s, dan is de gratis bestandsbeheerder Cx File Explorer een handige oplossing. Deze app, beschikbaar in de Google Play Store, is ook geschikt voor lokaal bestandsbeheer op Android.

Start de app, ga naar Network en tik op New Location. Via Cloud kun je bestanden delen via cloudopslagdiensten, maar voor ons doel kies je Remote. Hier vind je verschillende protocollen voor netwerktoegang en bestandsdeling. Local Network en SMB werken beide via het Windows-protocol SMB. De eerste optie detecteert netwerkshares automatisch, terwijl je bij de tweede handmatig de hostnaam of het ip-adres en inloggegevens invoert om toegang te krijgen tot gedeelde mappen op bijvoorbeeld een Windows-pc. Het WebDAV-protocol laten we buiten beschouwing, aangezien het buiten NAS-omgevingen weinig wordt gebruikt.

De opties FTP en SFTP veronderstellen dat er elders in je netwerk al een (S)FTP-server draait waarmee je kunt verbinden (meer hierover lees je in de volgende paragraaf). Maar je kunt het ook makkelijk omkeren en op je Android-apparaat een FTP-server opzetten. Ga opnieuw naar Network en kies Access from network. Bevestig met Start service en je krijgt een url (bijvoorbeeld ftp://192.168.0.165:6094) en de inloggegevens te zien. Neem deze gegevens over in een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk om bestanden in beide richtingen uit te wisselen. Na afloop klik je op Stop service.

Met Cx File Explorer wissel je op verschillende manieren data uit, waaronder met FTP.

3 FTP

Dataoverdracht-tools zoals LANDrop zijn minder geschikt voor grote bestanden of langdurige overdrachten, en bieden geen gescheiden toegang per apparaat of gebruiker. In zo’n geval is een eigen FTP-server een betere optie. Dit kan eenvoudig met het gratis FileZilla, waarvan zowel de server- als clientversie beschikbaar is op www.filezilla-project.org.

Installeer de servercomponent met de standaardopties en stel een beheerwachtwoord in. De server kan automatisch met Windows starten, zelfs zonder dat je bent aangemeld. Start de tool, klik op Connect to Server, en bevestig met OK en Ja.

Ga naar Server / Configure en voeg onder Users via Add een nieuwe gebruiker toe, bij voorkeur met een wachtwoord. Bij Mount points klik je op Add, stel je bij Native path de map in die je wilt delen (bijvoorbeeld C:\fotos) en geef je bij Virtual path een duidelijke naam (bijvoorbeeld /gedeeldefotos). Kies bij Access Mode voor Read only of Read+Write en bevestig met OK.

Installeer nu een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk of gebruik de FTP-functie van Cx File Explorer. Vul de connectiegegevens in: de hostnaam of het interne ip-adres van de server, standaardpoort 21, gebruikersnaam en wachtwoord. Als de firewall aan serverzijde de verbinding blokkeert, voeg dan een regel toe die TCP-poorten 20 en 21 doorlaat (zie kader ‘Firewallregels’).

Een FTP-server met FileZilla heb je snel opgezet, met gescheiden gebruikersrechten.

4 Magic Wormhole

We hebben ons tot nu toe gericht op bestandsuitwisselingen binnen het thuisnetwerk. Dit is veiliger en technisch eenvoudiger, omdat de router aan de publieke zijde niet hoeft te worden gepasseerd. In het vervolg van dit artikel gaat het over het delen van data met een apparaat op het internet, zonder online opslag te gebruiken.

Laten we beginnen met het gratis en opensource Magic Wormhole. Deze tool verstuurt bestanden tussen apparaten zonder complexe netwerkconfiguratie zoals portforwarding. Hoe dit precies werkt, lichten we toe in het kader ‘Relay’.

Magic Wormhole is vooral handig voor incidentele, maar veilige bestandsoverdrachten. Het is beschikbaar voor macOS en Linux en kan ook met enkele extra stappen op Windows worden geïnstalleerd. De eenvoudigste manier is via de pakketbeheerder Chocolatey. Installeer deze door PowerShell als administrator te openen en het volgende commando uit te voeren:

Set-ExecutionPolicy Bypass -Scope Process -Force; iex ((New-Object System.Net.WebClient).DownloadString('https://community.chocolatey.org/install.ps1'))

Open daarna de Opdrachtprompt als administrator en voer deze commando’s uit:

choco install -y python
call RefreshEnv
pip install magic-wormhole

Hiermee installeer je de benodigde onderdelen. Gebruik de volgende opdrachten om een bestand of een volledige map (die automatisch gezipt wordt) te verzenden:

wormhole send <volledig_pad_naar_bestand>
wormhole send <volledig_pad_naar_map>

Je krijgt nu een code te zien. Op het ontvangende apparaat, waar Magic Wormhole ook geïnstalleerd moet zijn, voer je het onderstaande commando uit om de overdracht te voltooien:

wormhole receive <ontvangen_code>

Bij elke datatransfer via Wormhole hoort een unieke code.

Relay

De verzender genereert een unieke en leesbare code. Deze wordt handmatig gedeeld met de ontvanger. Zodra de ontvanger dezelfde code invoert, wordt de PAKE-sleutel (Password-Authenticated Key Exchange) berekend. Met deze sleutel wordt een veilige sessie opgezet waarin beide apparaten elkaar kunnen vinden. Indien mogelijk wordt direct een P2P-verbinding opgezet via NAT Traversal-technieken. Lukt dit niet, omdat de apparaten zich bijvoorbeeld achter een strikte NAT of firewall bevinden, dan verloopt de overdracht via een ‘transit relay server’. Deze fungeert uitsluitend als doorgeefluik en slaat geen bestanden op. De data worden bovendien altijd via end-to-end-encryptie verzonden. Dit alles maakt Magic Wormhole een veilige oplossing.

Op deze pagina vind je meer technische details.

5 Syncthing

Wil je bestanden (continu) selectief beschikbaar stellen voor meerdere apparaten, dan is Magic Wormhole minder geschikt. De gratis en opensource synchronisatie-tool Syncthing is hiervoor een betere mogelijkheid. Dankzij TLS kunnen je data veilig versleuteld blijven en net als Magic Wormhole probeert Syncthing apparaten eerst direct te verbinden. Lukt dat niet, ondanks NAT Traversal-technieken, zoals STUN, UPnP en NAT-PMP, dan worden publieke relayservers ingezet, zonder de verstuurde data op te slaan.

Ga naar www.syncthing.net/downloads (macOS, Windows, Linux). Download de Windows-versie door op Latest te klikken en syncthing-windows-setup.exe op te halen. Installeer deze met een dubbelklik. De standaardwaarden kun je behouden en indien gewenst start Syncthing automatisch met Windows op. Bevestig indien gevraagd of de firewall automatisch mag worden aangepast. Even later is de server toegankelijk in je browser via 127.0.0.1:8384.

De Syncthing-server heb je in een oogwenk klaar voor gebruik.

6 Beheer Syncthing

Via Acties / Instellingen kun je op het tabblad GUI een gebruikersnaam en wachtwoord instellen om de GUI-beheermodule af te schermen. Op het tabblad Verbindingen begrens je desgewenst de download- en uploadtransfers. Laat alle opties, zoals NAT traversalinschakelen en Relaying inschakelen, het best geactiveerd. Bevestig je aanpassingen met Opslaan.

In het hoofdvenster selecteer je een map om via Syncthing met andere apparaten te delen. Klik op +Maptoevoegen, vul een naam in bij Maplabel, kies een Map-ID en geef bij Maplocatie het pad op, zoals C:\GedeeldeData. Bevestig met Opslaan. Klik op de toegevoegde map voor details. Gebruik Bewerken voor aanpassingen of om de map eventueel te verwijderen.

Je kunt mooi volgen welke mappen je (hoe) hebt gedeeld.

7 Delen met Syncthing

De map is klaar, maar je moet Syncthing nog vertellen met welke apparaten je deze wilt delen. Daarvoor is minstens een tweede apparaat nodig. Laten we een Android-apparaat als voorbeeld nemen. Download en installeer de Syncthing Fork-app uit de officiële Play Store. Geef met Machtiging verlenen toestemming voor toegang tot je lokale bestanden. Een locatiemachtiging is niet nodig, tenzij je Syncthing alleen op geselecteerde wifi-netwerken wilt gebruiken. De optie Notification Permission schakel je liefst wel in.

Wil je dataverbruik beperken, tik linksboven op het menu-icoon, open Instellingen / Uitvoervoorwaarden en stel Run on Wi-Fi selecteren in (of eventueel Run on specifieke Wi-Fi-netwerken).

Nu moeten beide apparaten elkaar vinden. Open op je pc de Syncthing-beheermodule, ga naar Acties / ID weergeven, en noteer of kopieer dit. Ga op je mobiele apparaat naar Apparaat-ID, open het tabblad Apparaten, tik op de plus-knop, en vul de ID en een geschikte apparaatnaam in. Als beide apparaten in hetzelfde netwerk zitten, wordt de ID waarschijnlijk automatisch ingevuld. Bevestig je invoer.

Herhaal dit op je pc via +Extern apparaat toevoegen in het hoofdvenster. Open daarna een gedeelde map, kies Bewerken, ga naar het tabblad Delen, vink het gekoppelde apparaat aan en bevestig met Opslaan. Accepteer de meldingen in de Syncthing-app op je mobiele apparaat en in het dashboard om de koppeling en het delen te voltooien. De synchronisatie kan beginnen.

Je moet de gevraagde mapsynchronisatie wel nog even bevestigen.

Andere servers

Er zijn nog veel andere servers die je op je pc kunt installeren om bestanden, foto’s en andere data uit te wisselen. Een mogelijke optie is bijvoorbeeld een webserver zoals de gratis Abyss Webserver. Je kunt die met een paar muisklikken installeren en gebruikt standaard poort 8080. Mappen die je vervolgens in de document-rootmap plaatst (standaard C:\Abyss Web Server\htdocs) zijn dan meteen bereikbaar via <hostnaam_of_ip-adres>:8080/<mapnaam>.

Helaas ondersteunen deze webserver en de meeste andere servers voor het delen van data geen NAT Traversal-technieken, laat staan relayservers, waardoor ze van buitenaf moeilijk bereikbaar zijn. Je kunt dan portforwarding op je router instellen, eventueel met DDNS of beter nog: met een VPN. Dit laatste is veiliger, maar technisch uitdagender.

Van binnenuit is deze (web)server alvast makkelijk bereikbaar.

8 Set-up Tailscale

Een eenvoudige oplossing om snel een eigen VPN-netwerk op te zetten is een dienst als Tailscale. Deze vereist aan beide kanten een beperkte configuratie en gebruikt onderliggend ook het WireGuard-protocol om een versleuteld privé-VPN-netwerk op te zetten. Een Tailscale-relayserver zorgt ervoor dat je apparaat bereikbaar is vanaf internet, in principe zonder firewall-instellingen aan te passen of routerpoorten door te sturen.

Ga naar www.tailscale.com/download en download de app voor je besturingssysteem (Linux, macOS, Windows, iOS of Android). We gaan aan de slag met Windows. De installatie verloopt met een paar muisklikken. Start de app en klik nu eerst op Sign up om een account aan te maken. Je kunt hiervoor onder meer een Google- of Microsoft-account gebruiken (voor Personal Use). Terug in de app klik je op Sign in to your network. Na aanmelding klik je op Connect en maakt je apparaat deel uit van het privé-VPN-netwerk van Tailscale, met een ip-adres dat typisch begint met 100.). Aangemeld op de Tailscale-website kun je de status van je netwerk altijd bekijken.

Het eerste apparaat is aan het Tailscale-VPN-netwerk toegevoegd.

9 Externe toegang Tailscale

Een VPN-netwerk met slechts één apparaat heeft weinig zin, dus voegen we snel een tweede toe. We nemen een Android-apparaat als voorbeeld. Download en installeer de Tailscale-app uit de officiële Google Play Store en start deze op. Tik op Get Started / OK / Get Started. Meld je aan met je Tailscale-account en klik na succesvol inloggen op Connect. In het dashboard op de site zie je nu dat je toestel met het VPN-netwerk is verbonden.

Wil je apparaten van andere gebruikers tijdelijk toegang geven tot je VPN-netwerk zonder je eigen inloggegevens te delen, ga dan naar het dashboard op de site en open Users. Klik op Invite external users en vul het e-mailadres van de ontvanger in. Standaard wordt deze als Member toegevoegd, maar je kunt bijvoorbeeld ook Admin selecteren.

Let op: Heb je jezelf via een Google-account aangemeld, dan moet het e-mailadres van de ontvanger ook aan een Google-account gekoppeld zijn om zich hiermee te kunnen aanmelden. De ontvanger hoeft enkel de link in het e-mailbericht te openen, Tailscale te downloaden, zich met dit e-mailadres aan te melden en zijn apparaat aan het VPN-netwerk te koppelen.

Je kunt ook anderen uitnodigen om zich met je Tailscale-netwerk te verbinden.

10 Overdracht met Tailscale

Stel nu dat je op je apparaat een server op poort 8080 hebt draaien (zoals Abyss Webserver), dan kun je deze via Tailscale voortaan makkelijk extern bereiken. Vul in je browser het Tailscale ip-adres van dat apparaat in, gevolgd door het poortnummer, bijvoorbeeld 100.66.72.65:8080. Alle datatransfers van en naar die server verlopen nu veilig binnen de VPN-tunnel van Tailscale.

Via het Tailscale VPN-netwerk is onze server nu ook van buitenaf bereikbaar.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?
© v74
Huis

Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?

Een inbouw-magnetron is ideaal als je op zoek bent naar een vaste plek voor je magnetron in een strakke, opgeruimde keuken. Maar hoe weet je welke je moet kiezen? De opties zijn uitgebreid: van compacte solo-magnetrons tot volwaardige combi-magnetrons met stoomfunctie. In dit artikel lees je waar je op moet letten zodat je een model vindt dat past bij jouw keuken én bij de manier waarop je kookt!

Dit is belangrijk bij het kiezen van een inbouw-magnetron
  • Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte
  • Solo-magnetron of combi-magnetron?
  • Bediening: draaiknop of touch?
  • Aansluitingen ventilatie

Meten = weten

Een inbouw-magnetron moet precies passen in de nis van je keukenmeubel. Daarom is het belangrijk om goed naar de afmetingen te kijken. Fabrikanten vermelden altijd de benodigde nishoogte, nisbreedte en nisdiepte in de specificaties. De standaard nishoogtes zijn meestal 38 cm of 45 cm. Sommige modellen zijn hoger, maar dan gaat het vaak om combi-ovens of apparaten met extra functies.

De nisbreedte is vrijwel altijd 56 cm. 60 cm komt ook voor, maar dat is eigenlijk meer geschikt voor een volledige oven dan voor een inbouw-magnetron. De nisdiepte varieert tussen de 55 en 58 cm. Meet de beschikbare ruimte goed op, inclusief de diepte van de achterwand en eventuele obstakels zoals elektriciteitsleidingen. Zit er een plint of deur onder? Controleer dan ook of de klep van de magnetron volledig open kan. Hieronder lees je nog wat meer over de afmetingen.

Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte: dit zijn de gangbare maten

✅ Nishoogte 38 cm (ca. 380 mm): gangbare maat voor solo-magnetrons. Wordt vaak ingebouwd boven een oven of in een hoge kast. 45 cm (ca. 450 mm): gebruikelijk voor combi-magnetrons. Deze hoogte heb je nodig als je naast de gewone magnetronfuncties (ontdooien/opwarmen) ook wilt grillen of met hetelucht wilt bakken. 60 cm (ca. 590 mm): deze hoogte heb je nodig voor een volwaardige oven met magnetronfunctie. Let op: de magnetronfunctie werkt meestal minder krachtig dan bij een echte magnetron. ✅ Nisbreedte 56 cm (meestal 560 mm nismaat) is standaard. De frontbreedte van het apparaat is dan vaak rond de 595 mm, zodat het mooi aansluit op de omliggende kastfronten. ✅ Nisdiepte 55 tot 56 cm is standaard bij een diepe kast. Sommige apparaten passen al vanaf 50 cm diepte, vooral als de stekker naar beneden kan worden weggewerkt.

©RossandHelen

Solo of combi: welk type magnetron heb je nodig?

Een solo-magnetron gebruik je voor het opwarmen van voedsel, het ontdooien van diepvriesproducten of het bereiden van eenvoudige gerechten. Dit type magnetrons is eenvoudig in gebruik, vaak goedkoper en verbruikt minder stroom. Gebruik je de ovenfunctie nauwelijks, dan is dit een logische keuze.

Een combi-magnetron combineert de magnetronfunctie met een heteluchtoven. Je kunt er dus ook pizza's, taarten of ovenschotels in maken. Sommige combi-magnetrons hebben zelfs een grillstand of een stoomfunctie , waardoor je meerdere keukenapparaten kunt vervangen door één toestel. Houd er wel rekening mee dat een combi-magnetron doorgaans iets duurder is en iets langer nodig heeft om voor te verwarmen dan een volwaardige oven.

Voorbeeld: kook je veel met verse groenten en vis, dan is een model met stoomfunctie interessant. Warm je vooral soep en kant-en-klaarmaaltijden op, dan is een solo-magnetron vaak meer dan voldoende.

Bediening: draaiknop of touch?

Het gebruiksgemak verschilt per model. Traditionele modellen hebben vaak draaiknoppen: één voor het vermogen, één voor de tijd. Simpel en overzichtelijk, vooral geschikt als je de magnetron hoofdzakelijk gebruikt voor opwarmen en ontdooien.

Moderne inbouw-magnetrons zijn vaak uitgerust met touchbediening of zelfs een touchscreen. Je selecteert dan via het display het programma, de temperatuur of het gewicht. Sommige modellen hebben automatische programma's die zelf de bereidingstijd en het vermogen aanpassen. Handig, maar soms ook wat omslachtiger bij simpele taken.

Tip: probeer in een winkel of showroom hoe intuïtief het menu aanvoelt. Kies een bediening die past bij hoe jij graag kookt.

©Tom Baker | tab62

Let op de aansluiting en ventilatie

Een inbouw-magnetron werkt op een standaard stopcontact (230 volt), maar let goed op het vermogen. Sommige combi-modellen hebben een hoger piekverbruik; zorg dat de groep waarop je het aansluit dit aankan. Kijk ook waar de stekker zit: die moet je kwijt kunnen achter het meubel of via een uitsparing in de achterwand.

Daarnaast is ventilatie belangrijk. Tijdens het gebruik komt warmte vrij. In de handleiding van het apparaat staan minimale ventilatieruimtes aangegeven, bijvoorbeeld 2 cm boven en 5 cm achter. Houd je je daar niet aan, dan kan de magnetron oververhit raken of minder lang meegaan. Zit er al een oven onder of boven de plek waar je de magnetron wilt inbouwen? Controleer dan of de gecombineerde warmteafvoer goed geregeld is.

Praktische keuzehulp

Stel jezelf de volgende vragen voor je een keuze maakt:

☐ Waar komt de magnetron precies? In een hoge kast, boven een oven of op ooghoogte?
☐ Gebruik je nu vooral de magnetronfunctie of bak je ook regelmatig in de oven?
☐ Heb je al een aparte oven? Dan heb je vaak voldoende aan een solo-magnetron
☐ Wil je kunnen grillen of stomen?
☐ Wil je eenvoudige bediening of juist veel automatische programma's?
☐ Komt de magnetron in een bestaande nis of kastenwand, of wordt de keuken nog gebouwd?

Een voorbeeld: stel, je woont alleen, kookt snel en gebruikt de oven amper. Dan is een solo-magnetron van 38 cm hoog met draaiknoppen prima. Heb je een gezin, kook je gevarieerd en wil je ruimte besparen? Dan is een combi van 45 cm met grill en stoomfunctie een betere match.

Conclusie

Een inbouw-magnetron kiezen begint bij de afmetingen, maar gaat vooral over hoe jij kookt. Warm je snel iets op, dan is een eenvoudige solo-magnetron vaak genoeg. Bak je graag of heb je weinig ruimte, dan loont het om te investeren in een goede combi-magnetron. Let altijd op de inbouwmaten, ventilatie en bediening. Zo voorkom je verrassingen en haal je het meeste uit je keuken.