ID.nl logo
NAS te duur? Met TrueNAS Core zet je je pc in als NAS
© Mdisk - stock.adobe.com
Huis

NAS te duur? Met TrueNAS Core zet je je pc in als NAS

Hoe handig zou het zijn om alle gegevens van je toestellen op een gedeelde netwerklocatie te bewaren, bij voorkeur in een veilige RAID-configuratie. Met het gratis TrueNAS Core kun je dit perfect realiseren, ook op een wat oudere pc.

TrueNAS Core is een softwarematige netwerkopslag die je vanaf verschillende netwerk-apparaten kunnen benaderen. Na het lezen van dit artikel weet je hoe je dit programma installeert, configureert en gebruikt. In het kort nemen we de volgende stappen:

  • Opstartbare usb-stick maken
  • Installatie TrueNAS Core
  • Schijven configureren
  • Gebruikers aanmaken en rechten toekennen
  • Gedeelde netwerkmap (share) aanmaken

Ga je liever voor een echte NAS, dan lees je in dit artikel hoe het back-uppen werkt: Goed voor je gemoed: zo back-up je je gegevens naar een NAS

Tip 01: NAS

NAS staat voor Network Attached Storage en verwijst naar een slimme opslagruimte die toegankelijk is vanuit je hele thuisnetwerk en mogelijk zelfs van buitenaf. Bekende fabrikanten van dergelijke NAS-apparaten zijn onder andere QNAP en Synology. Deze apparaten bestaan uit een behuizing met twee of meer schijven in een RAID-configuratie (Redundant Array of Independent Disks) en draaien op een aangepast Linux-besturingssysteem.

Inmiddels is een NAS veel meer dan alleen maar netwerkopslag met gedetailleerde machtigingen. Het biedt ook toegang tot tientallen applicaties, zoals antivirussoftware, (open)VPN en mediaservers.

Helaas is een NAS behoorlijk prijzig: reken op circa 700 euro inclusief twee schijven. Daarom is een softwarematig alternatief zoals TrueNAS Core zo aantrekkelijk. Deze applicatie bestaat al enkele jaren (het is een voortzetting van FreeNAS), is zeer stabiel en flexibel, volledig gratis, kan zelfs op oudere computers worden geïnstalleerd en eenvoudig worden uitgebreid met talloze plug-ins. Houd er wel rekening mee dat een TrueNAS-server over het algemeen meer energie verbruikt dan een fysiek NAS-apparaat. Ook de installatie vergt wat inspanning, maar daar heb je nou juist dit artikel voor.

Een typische NAS voor thuisgebruik (Synology DS224+, circa 370 euro zonder schijven).

Tip 02: Systeemvereisten

TrueNAS is beschikbaar in verschillende edities, maar wij kiezen voor TrueNAS Core omdat deze gratis is en geschikt voor thuisgebruik. Om hiermee aan de slag te gaan, heb je een extra computer nodig, tenzij je overweegt om een virtuele installatie uit te voeren (zie kader ‘Virtueel’).

Gelukkig zijn de hardware- en systeemvereisten redelijk bescheiden. Je hebt een 64bit-processor nodig en de makers raden aan om minstens 8 GB geheugen te hebben. Wat minder kan ook, maar dit kan de prestaties beïnvloeden. Daarnaast heb je minimaal twee opslagmedia nodig op de pc. Eén schijf of ssd wordt gebruikt voor de daadwerkelijke opslag van gegevens, maar nog beter is het om twee of drie fysieke schijven te hebben, zodat je ze in een redundante RAID-configuratie kunt plaatsen.

Verder heb je een installatiemedium nodig voor TrueNAS, maar dit hoeft niet meer dan 8 GB te zijn. Hoewel je een usb-stick kunt gebruiken, is het voor de snelheid beter om een ssd of harde schijf te gebruiken.

De gratis TrueNAS Core-editie voldoet prima voor de meeste thuisgebruikers. 

Virtueel Als je TrueNAS niet meteen op een fysieke machine wilt installeren, kan het ook virtueel. Wij nemen VMWare Workstation Player als voorbeeld (voor Linux en Windows, gratis voor persoonlijk gebruik). Start de tool na installatie op en zorg dat je het iso-schijfkopiebestand van TrueNAS Core hebt gedownload (zie tip 3). Klik op Create a New Virtual Machine en selecteer I will install the operating system later. Druk op Next, selecteer Other en kies FreeBSD 11 bij Version. Bevestig met Next en geef bijvoorbeeld TrueNAS-Core op als naam voor de virtuele machine, waarmee ook het veld Location wordt aangepast. Klik nogmaals op Next en selecteer bijvoorbeeld 20 GB bij Maximum disk size (GB). Klik op Next en op Customize Hardware.

Stel het geheugen bij voorkeur in op 8 GB, maar het kan ook met minder (bijvoorbeeld 4 GB). Selecteer New CD/DVD (IDE), kies Use ISO image file en ga via Browse naar het gedownloade iso-bestand van TrueNAS Core. Via Hard Disk (IDE) / Add voeg je nog extra virtuele schijven toe voor de eigenlijke gegevensopslag. Selecteer Network Adapter, kies Bridged: Connected directly to the physical network, druk op Configure Adapters en plaats alleen een vinkje bij je actieve netwerkadapter. Bevestig met Close en Finish.

Start de virtuele machine met Play virtual machine. Selecteer 1. Boot TrueNAS Installer en vervolgens 1 Install/Upgrade. Het vervolg van het installatieproces staat beschreven in het artikel.

Je kunt TrueNAS ook (eerst) virtueel installeren en uitproberen.

Tip 03: Voorbereiding

Nu gaan we verder met de eigenlijke software. Ga naar de downloadpagina van TrueNAS en klik op No Thank you, I have already signed up. Je wordt nu naar een pagina geleid met links naar documentatie en forums, maar ook met een downloadknop waarmee je het iso-bestand van TrueNAS Core kunt downloaden (ca. 1 GB). In ons geval was dit de stabiele versie 13.0-U5.3.

Nu is het tijd om met dit schijfkopiebestand een opstartbare usb-stick te maken. Wij hebben dit zelf succesvol uitgevoerd met de gratis tool Win32 Disk Imager. Na installatie start je de app op, selecteer je een (lege) usb-stick bij Doelapparaat en kies je het gedownloade iso-bestand bij Image Bestand. Laat de overige opties zoals ze zijn, bevestig met Schrijven en Yes. Even later is je opstartbare usb-stick klaar.

Gebruik deze om de pc op te starten waarop je TrueNAS Core wilt installeren. Raadpleeg zo nodig de systeemhandleiding. Als het opstarten niet lukt, probeer dan eerst een andere usb-stick (dit kan helpen). Controleer ook de status van Secure Boot in het BIOS en schakel deze functie eventueel tijdelijk uit. Desnoods stel je het UEFI-BIOS in op Legacy Bios-mode of csm-boot.

Een live usb-stick met TrueNAS Core-installer samenstellen duurt maar enkele ogenblikken.

Tip 04: Installatie

Na verloop van tijd zou een keuzemenu moeten verschijnen. Kies hier de bovenste optie Boot TrueNAS Installer, gevolgd door 1 Install/Upgrade. Bevestig met Yes als je minder dan de aanbevolen 8 GB RAM hebt.

Vervolgens duid je met een sterretje (door te selecteren via de spatiebalk) de schijf aan waarop je TrueNAS Core wilt installeren. Zoals gezegd kan dit een schijf (of desnoods een andere usb-stick) met beperkte capaciteit zijn. Bevestig met OK en Yes. Stel een stevig beheerwachtwoord in voor je TrueNAS Core-installatie (2x). Klik op OK en kies Bootvia BIOS, tenzij je een modern apparaat hebt dat met UEFI kan omgaan.

De eigenlijke installatie begint. Het kan soms lijken alsof de installatie vastloopt, maar na zo’n tien minuten zou deze klaar moeten zijn. Druk na afloop op OK en kies bij voorkeur de optie 4 Shutdown system. Hierdoor kun je de installatiestick verwijderen voordat je de pc opnieuw opstart.

In het opstartmenu kies je deze keer Boot TrueNAS en enige tijd later verschijnt een uitgebreid menu met elf opties. Onderaan dit menu zou je, als alles goed is, het interne ip-adres van je TrueNAS-machine moeten zien.

Het console-menu van een vers geïnstalleerde TrueNAS, met onderaan het ip-adres van de webinterface.

 Tip 05: Basisconfiguratie

Je zou je TrueNAS-installatie nu zonder problemen vanaf een andere machine binnen je netwerk moeten kunnen bereiken. Typ het vermelde ip-adres in de adresbalk van je browser (bijvoorbeeld http://192.168.0.113).

Meld je aan bij TrueNAS met root als gebruikersnaam en met het eerder ingestelde wachtwoord. Hiermee kom je op het dashboard terecht, waar je nuttige systeeminformatie en verschillende secties zoals Accounts, Network, Storage en Plugins vindt.

Gebruik de Power-knop rechtsboven om je af te melden. Druk ook af en toe op de blauwe knop Check for updates of ga naar System / Update om ervoor te zorgen dat je installatie up-to-date blijft.

Bij System / General kun je zowel de tijdzone instellen (bijvoorbeeld Europe/Amsterdam) als de interfacetaal (bijvoorbeeld Dutch). Helaas bleek de taalwijziging geen effect te hebben, maar dit vonden wij eigenlijk niet zo erg, omdat bijna alle documentatie en forums verwijzen naar een Engelstalige interface.

Vergeet niet om je wijzigingen op te slaan met Save. Je kunt ook via Save config de configuratie naar een afzonderlijk bestand back-uppen en deze zo nodig weer herstellen met Upload config.

In je dashboard vind je nuttige systeeminformatie en allerlei configuratierubrieken.

Tip 06: Schijfconfiguratie

Naast de schijf waarop de TrueNAS-installatie staat, heb je minimaal één andere schijf nodig voor de eigenlijke gegevensopslag. Deze moet je eerst voorbereiden. Open Storage en selecteer Pools (vergelijkbaar met volumes). Klik op Add / Create pool. Bedenk een geschikte naam (bij voorkeur in kleine letters) en laat de optie Encryption zoals deze is (hier lees je meer informatie).

Plaats een vinkje bij de schijven die je voor gegevensopslag wilt gebruiken en klik op de blauwe pijlknop om ze naar de sectie Data VDevs te verplaatsen. Of nog handiger, klik gewoon op Suggest Layout om TrueNAS de optimale schijfconfiguratie te laten kiezen, wat vooral handig is bij twee of meer schijven met het oog op RAID-configuratie.

Afhankelijk van je schijfopstelling moet je nu een of meerdere keren bevestigen door op knoppen als Create, Confirm en Create pool te klikken. De toegevoegde schijven worden nu geformatteerd en je opslagruimte verschijnt onder Pools met de status Online.

Ga ook naar Storage / Disks. Selecteer de schijven voor je gegevensopslag en klik op Edit disk(s). Indien gewenst kun je hier HDDStandby instellen op bijvoorbeeld 20, zodat je schijven na twintig minuten inactiviteit in de slaapmodus gaan. Om extra energie te besparen kun je ook de optie Advanced Power Management instellen op Level 1 - Minimum power usage with Standby (spindown). Zorg tot slot dat Enable S.M.A.R.T is ingeschakeld en bevestig met Submit.

Laat TrueNAS bij voorkeur zelf de beste schijf- en RAID-configuratie samenstellen voor je pool.

Tip 07: Gebruikers

Het is waarschijnlijk niet wenselijk dat alle gebruikers zomaar toegang hebben tot alle gegevens op je NAS, daarom maak je gebruikersaccounts aan. Open hiervoor Accounts / Users, klik op Add, en vul de velden Full Name, Username en Password (2x). Het veld Username bij voorkeur in kleine letters invullen.

Het kan handig zijn om dezelfde gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken als die van een Windows-account op een apparaat waarmee je gegevens op je NAS wilt benaderen. Hierdoor kan de gebruiker zich gemakkelijker bij TrueNAS authenticeren. Plaats dan wel ook een vinkje bij MicrosoftAccount rechtsonder. Bevestig je aanpassingen met Submit.

Je kunt nu op een vergelijkbare manier extra gebruikers aanmaken, bewerken (Edit) of verwijderen (Delete) door op het pijlknopje rechts van een gebruiker te klikken.

Maak eerst enkele gebruikers aan en koppel er daarna de gewenste machtigingen aan.

Tip 08: Machtigingen

Hierna is het een kwestie van het toekennen van de gewenste machtigingen aan de accounts van de toegevoegde gebruikers. Ga terug naar Storage / Pools en klik in het overzicht rechts van je pool op het knopje met de drie stippen. Kies Add Dataset en geef deze een naam (bijvoorbeeld mijndata). Laat de andere opties zoals ze zijn en bevestig met Submit.

In het pooloverzicht klik je naast de nieuw gecreëerde dataset op het knopje met de drie stippen en selecteer je EditPermissions. Bij User kies je het zojuist toegevoegde gebruikersaccount en zet je een vinkje bij Apply user, zodat de gebruiker de hier aangevinkte rechten (standaard Read, Write en Execute) krijgt toegewezen. Bevestig met Save.

Ken de gewenste rechten toe aan de gebruikers.

Tip 09: Shares

Om de opslagruimte toegankelijk te maken vanaf een willekeurige pc in je netwerk, moet je eerst een gedeelde map, ofwel share, aanmaken. Ga naar het gedeelte Sharing en selecteer Windows Shares (SMB). Je treft hier ook andere opties aan, zoals Apple Shares(AFP) en WebDAV Shares, maar wij beperken ons hier tot SMB.

Klik op Add en vervolgens op de pijlknop naast /mnt om verder in de opslaghiërarchie te navigeren totdat je het volledige pad naar je dataset ziet (in ons voorbeeld: mnt/tvd_nasdata/mijndata). Geef een geschikte naam op bij Name.

Je kunt ook Advanced Options openen, maar wijzig hier alleen iets als je precies weet wat je doet. Bevestig je aanpassingen met Submit. Je krijgt een vraag of je de SMB-service wilt activeren. Bevestig dit met Enable service en klik op Close. Je kunt de vraag over het instellen van machtigingen voor deze dataset (voorlopig) negeren met Cancel.

Controleer voor de zekerheid of de SMB-service daadwerkelijk actief is. Ga naar het gedeelte Services. Als het goed is, staat SMB op Running, en is Start Automatically geactiveerd.

Er zijn hier ook andere interessante services beschikbaar, zoals Dynamic DNS, FTP, SSH en OpenVPN (Client en Server), maar we hebben helaas niet de ruimte om hier verder op in te gaan.

Maak eerst een gedeelde map om de toegang tot de data op je NAS via het netwerk te vergemakkelijken.

Tip 10: Windows-pc

Nu zou alles gereed moeten zijn om gegevens op de gedeelde map te plaatsen en te benaderen. Je kunt dit als volgt testen op een willekeurige Windows-pc binnen je thuisnetwerk.

Druk op Windows-toets+R en typ \\<ip-adres-truenas-server> in. Bij ons was dit bijvoorbeeld \\192.168.0.113. Bevestig met OK. Je zou nu een verzoek moeten krijgen om je netwerkreferenties in te voeren.

Vul de juiste gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in. Als je wilt, kun je een vinkje plaatsen bij Mijn referenties onthouden als je je op dit systeem liever niet telkens opnieuw wilt aanmelden bij je NAS.

Enige tijd later zou je in Verkenner de zojuist gecreëerde share moeten zien. Als je correct bent aangemeld, kun je hier bestanden maken, wijzigen, verwijderen enzovoort.

Als je per ongeluk een foutieve referentie hebt opgeslagen, tik dan configuratiescherm in de Windows-zoekbalk en open Configuratiescherm. Kies vervolgens Gebruikersaccounts /Referentiebeheer / Windows-referenties. Selecteer het betreffende item, en kies voor Bewerken of Verwijderen.

Je moet je (de eerste keer) natuurlijk wel met de juiste inloggegevens aanmelden om toegang te krijgen.

Tip 11: Netwerkverbinding

Om frequent gebruik van je NAS-map te vergemakkelijken, kun je een permanente netwerkverbinding instellen. Open Verkenner en open onderaan het navigatievenster het gedeelte Netwerk. Daal af tot bij je share, klik erop met de rechtermuisknop en selecteer Netwerkverbinding maken. Kies een beschikbare stationsletter en controleer het pad (bij ons was dit: \\192.168.0.113\toonsdata). Laat het vakje bij Opnieuw verbinding maken bij aanmelden aangevinkt en klik op Voltooien.

Je eigen NAS-opslag als een virtueel station, via een netwerkverbinding.

Tip 12: Plug-ins en meer

TrueNAS is zeer flexibel en dit blijkt ook uit de talrijke secties en opties in het dashboard. We kunnen hier helaas niet dieper op ingaan, maar we willen wel graag heel kort het gedeelte Plugins introduceren.

Wanneer je dit voor de eerste keer opent, moet je aangeven in welke pool je plug-ins wilt opslaan via Choose. TrueNAS kiest standaard voor de iXsystems-collectie met bekende exemplaren zoals Nextcloud, Plex Media Server en Syncthing. In het uitklapmenu kun je ook Community kiezen. Deze bevat tientallen plug-ins, waaronder AdGuardHome, ClamAV, Drupal8, Duplicati, Emby Server, JellyFin, MariaDB Server, n8n, NxFilter, OpenVPN Server, qbittorrent, Sabnzbd en meer.

Het installeren van een plug-in is in principe eenvoudig: selecteer een plug-in, klik op Install en volg de instructies. Na de installatie vind je de plug-in in het Plugins-gedeelte. Klik op Manage om deze verder te configureren. Op internet vind je hiervoor de nodige instructies en nuttige tips.

Je vindt enkele tientallen plug-ins in de collectie van de community.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.