ID.nl logo
Huis

20 slimme routertips

Thuisnetwerkjes zijn erg populair. Nagenoeg allemaal zijn ze via een (draadloze) router met internet verbonden. Zo’n router hoeft in principe weinig meer te doen dan datapakketjes van het ene naar het andere netwerk te versturen. Dat neemt niet weg dat heel wat modellen nog extra functies bieden! Je vindt de interessantste mogelijkheden in onze 20 tips.

Er bestaan natuurlijk vele tientallen routermerken en -modellen. Voor dit artikel – en de schermafbeeldingen – hebben we drie (iets oudere) draadloze routers voor thuisgebruik ingezet: D-Link DIR-635, Cisco/Linksys WRT150N en MSI RG300N.

We hebben echter geprobeerd onze tips en trucs zo algemeen mogelijk te formuleren, zodat je snel de besproken functie in je eigen router kunt terugvinden. We gaan er wel vanuit dat je weet hoe je het configuratiescherm van je router bereikt en hoe je gegevens als ip-adres of mac-adres van je router of netwerkclient kunt opvragen. Ten slotte, houd er rekening mee dat sommige aanpassingen een herstart van het toestel vergen.

Tip 1: Dhcp-bereik

De kans is groot dat je router ingesteld is voor het dynamisch toekennen van ip-adressen aan je netwerktoestellen. Het kan echter handig zijn dat je bepaalde apparaten van een statisch ip-adres voorziet. Zorg er dan wel voor dat zo’n vast adres buiten het bereik ligt van de dynamische adrespool, om er zeker van te zijn dat twee apparaten niet hetzelfde adres krijgen toegekend. Stel dat je een toestel het adres 192.168.0.20 hebt gegeven, dan zou je het adresbereik van de dhcp-server van je router bijvoorbeeld kunnen instellen op 192.168.0.50 tot 192.168.0.79 (gesteld dat je aan dertig adressen voldoende hebt).

Tip 2: Dhcp- reservering

Een andere mogelijkheid om een toestel telkens hetzelfde adres toe te kennen, is via statische toewijzing – ook wel Address Reservation of DHCP Reservation genoemd. Het komt erop neer dat je een bepaald ip-adres aan het (unieke) mac-adres van een toestel bindt. De router zorgt er dan voor dat dit toestel altijd datzelfde ip-adres krijgt toegekend. Sommige routers bieden tevens ARP Binding aan, een vergelijkbare functie, die er echter ook op gericht is manipulaties als ARP poisoning te voorkomen (bijvoorbeeld met een hacktool als Cain, www.oxid.it/cain.html).

Tip 3: OpenDNS

Dns (domain name service) zorgt ervoor dat een webadres correct wordt omgezet naar het ip-adres van die webserver. Nu heb je wellicht het internetverbindingstype van je router op automatisch (dhcp) ingesteld. Dat houdt in dat je router een wan-adres van je provider krijgt toegekend én dat het toestel webadressen automatisch zal doorspelen naar de dns-servers van die provider. Heel wat routers laten je ook in dit geval toe andere dns-servers in te stellen. Hier zou je dan de dns-servers van OpenDNS kunnen invullen (208.67.222.222 en 208.67.220.220). Die bieden namelijk verschillende voordelen, in combinatie met een gratis account bij OpenDNS. Zo word je automatisch beveiligd tegen malafide sites, kun je op allerlei webinhoud filteren en zijn er gedetailleerde rapporten beschikbaar. Meer erover lees je op www.opendns.com.

Tip 4: Port forwarding

Stel, je hebt op een pc met lan-ip-adres 192.168.0.20 een server draaien op poort 8080, bijvoorbeeld een webserver. Wil je die vanaf internet kunnen bereiken, dan moet je het wan-ip-adres van je router invoeren, gevolgd door poortnummer 8080 (bijvoorbeeld: http://84.13.22.219:8080). Je router moet natuurlijk weten dat binnenkomend verkeer op poort 8080 moet worden doorgesluisd naar de pc met ip-adres 192.168.0.20. Dat kan via port forwarding (ook wel port mapping of virtual server genoemd). De kans is groot dat je voor jouw routermodel de juiste instructies vindt op www.portforward.com.

Tip 5: Port triggering

Sommige applicaties die gelijktijdig verschillende connecties vereisen, denk aan internetgames of videoconferentie, ondersteunen port triggering. Dat kun je zien als port forwarding, maar dan met een automatische aan/uitknop (wat het net iets veiliger maakt dan port forwarding, waarbij de binnenkomende poorten altijd open staan). Het komt erop neer dat zo lang zo’n applicatie data via een specifieke poort uitstuurt, een andere poort (voor binnenkomende data) automatisch geforward wordt naar de pc waarop die applicatie draait. In tegenstelling tot port forwarding hoef je bij port triggering dus niet zelf het ip-adres van die pc in je router in te vullen. Iets veiliger en handiger dus, maar er zijn niet zoveel applicaties – of routers – die port triggering ondersteunen.

Tip 6: Upnp

Ondersteunt jouw applicatie upnp (universal plug and play), dan kan het nog anders. Deze functie zorgt er onder meer voor dat (alleen de nodige) poorten automatisch geopend worden, zodat die applicatie ook vanaf internet bereikbaar wordt. Voorwaarde is wel dat ook je router upnp ondersteunt. Is dat zo, dan hoef je die functie normaliter alleen maar op enabled te zetten. Weet wel dat nogal wat gebruikers er niet zo happig op zijn deze functie in te schakelen. Je weet nooit of malware op een of andere pc van deze mogelijkheid gebruik maakt om poorten open te zetten voor de buitenwereld.

Tip 7: Dmz

Naast port forwarding/triggering en upnp heb je nog een uitweg om bijvoorbeeld een server in je netwerk van buitenaf bereikbaar te maken: dmz (demilitarized zone – hoewel de term in deze context niet helemaal correct gebruikt is). Vul je op je router bij dmz het, bij voorkeur vaste!, lan-ip-adres in van een je netwerk-pc’s, dan komt het er eigenlijk op neer dat alle poorten tegelijk naar die pc geforward worden. Dat houdt echter wel in dat die pc blootstaat aan alle gevaren van internet. Probeer dat indien mogelijk te vermijden: immers, die pc is ook met de rest van je netwerk verbonden en dus lopen ook je andere pc’s indirect gevaar. Sommige routers laten je wel toe het ip-adres(bereik) in te stellen van de toestellen die van buitenaf je dmz-host mogen benaderen, wat toch al iets veiliger is.

Tip 8: Dynamisch dns

Wordt het wan-ip-adres van je router dynamisch toegekend door je provider, dan bestaat de kans dat het adres plots wijzigt, bijvoorbeeld na een reset van de router. Vervelend als je de router geregeld via internet wilt bereiken (zie ook bij port forwarding). Dat kun je oplossen door een gratis account te creëren bij een dienst als www.dyndns.com of www.no-ip.com: die koppelt namelijk een subdomeinnaam als mijnrouter.dyndns.info aan het wan-ip-adres van je router. Om te voorkomen dat die koppeling verbroken wordt zodra je router een ander ip-adres krijgt, kun je je router zo instellen dat die automatisch het nieuwe adres doorgeeft aan de dynamisch-dns-server. Deze mogelijkheid vind je terug in een rubriek als Dynamic DNS of DDNS; houd wel je accountgegevens van die service in de aanslag.

Tip 9: Traffic shaping

Als je online aan het gamen bent, vermijd je het liefst vervelende haperingen doordat een gebruiker op een andere pc – of een andere service op dezelfde pc – zwaar netwerkverkeer genereert. Dat kan je mogelijk verhelpen door de qos-functie (quality of service) in je router te activeren. De implementatie van deze functie verschilt wel eens per router, maar in de meeste gevallen komt het erop neer dat je uit een lijst een applicatie of online game kiest en de gewenste prioriteit instelt. Soms kun je ook een ip- of mac-adres selecteren, handig als je je eigen pc voorrang wil geven, of kun je zelf bepalen wat de minimale en maximale doorvoersnelheid moet zijn (binnen de beperken van je bandbreedte).

Tip 10: Logging

Wist je dat een router vaak interessante actuele of historische gegevens bijhoudt? Routerlogs en -statistieken vertellen je bijvoorbeeld welke pakketjes werden geblokkeerd vanaf welk ip-adres, welke (draadloze) clients op dit moment met je router zijn verbonden, inclusief mac-adres (stelende buren?), welke sessies actief zijn (leuk om uit te vissen welke pc’s naar welke adressen surfen), enzovoort. Zorg er wel voor dat je de tijd op je router correct instelt, zodat ook de logs de correcte tijdsaanduidingen weergeven. Afhankelijk van de router is het mogelijk op gezette tijden of onder bepaalde voorwaarden (een deel van) de logs naar een ingesteld adres door te mailen of de gelogde data naar een Syslog-server door te sturen voor verdere analyse – mocht je zo’n server draaien hebben, natuurlijk.

Tip 11: Afstandsbeheer

Je vindt het misschien verleidelijk ‘remote management’ op je router te activeren. Dat houdt in dat je de router dan ook via internet kunt benaderen om de configuratie aan te passen. Weet echter wel dat je hiermee de deur op een kier zet: wie je wachtwoord uitvist, kan dan allerlei aanpassingen verrichten, zoals eigen dns-servers invullen, zodat je ongemerkt naar foute sites wordt omgeleid. Als je deze functie absoluut toch wilt activeren, zorg dan voor een ijzersterk wachtwoord en – voor zover je router dat toelaat – beperk het remote management tot een specifiek ip-adres of -bereik, zodat niet om het even welke host een verbinding kan opzetten.

Tip 12: Mac-filtering

Wil je de draadloze toegang tot je router beperken tot toestellen met een specifiek mac-adres, dan kun je op je router mac-filtering activeren. Dat is niet meteen de meest geavanceerde beveiliging, maar het voldoet wellicht voor huis-, tuin- en keukenhackers. Afhankelijk van de router kun je mac-filtering ook activeren voor clients op je bekabeld netwerk. Dat kan handig zijn als je bijvoorbeeld wilt vermijden dat een huisgenoot of medewerker zomaar een toestel aan je netwerk wil koppelen.

Tip 13: Ssid broadcast

Specifiek voor draadloze netwerken kun je de router zo instellen dat die al dan niet het ssid – service set identifier, de naam van je draadloze netwerkje, zeg maar – uitzendt (broadcast). Veel gebruikers menen dat het uitschakelen van die broadcast het wlan veiliger maakt tegen inbrekers. Dat is echter een misvatting, aangezien je netwerkje ook zonder die broadcast nog altijd zichtbaar is (bijvoorbeeld in pakketjes als antwoord op verbindingsverzoeken oftewel probe requests). Sommige clients sturen zulke verzoeken zelfs door als dat netwerkje niet langer binnen bereik is – wat hackers de mogelijkheid geeft snel zelf een toegangspunt met die naam op te zetten. Veel beter dan de ssid broadcast uit te schakelen, is te zorgen voor een stevige wpa2-beveiliging met een ijzersterk wachtwoord. Nog beter: voorzie als ssid bijvoorbeeld een e-mailadres waarop buren je kunnen bereiken, mochten ze netwerktechnisch een en ander met jou willen afstemmen.

Tip 14: wan ping

In een eerste stadium trachten hackers vaak snel uit te vissen welke toestellen potentiële doelwitten zijn. In zijn eenvoudigste vorm versturen ze daarvoor pingverzoeken naar willekeurige ip-adressen, zoals het wan-ip-adres van je router. Daarom doe je er goed aan de router zo in te stellen dat die op zulke verzoeken niet reageert – althans niet wanneer het om een verzoek aan wan-zijde gaat. Die mogelijkheid vind je normaliter in de rubriek Security van je router, en meestal volstaat het een vinkje te plaatsen bij een optie als Ignore Ping Packet From WAN Port of het vinkje te verwijderen bij Enable WAN Ping Respond. Ga gerust zelf eens na wat het verschil is, bijvoorbeeld door een online poortscanner als ShieldsUP (www.grc.om) op je router los te laten!

Tip 15: Toegangscontrole

Beveiliging heeft vele gezichten: ervoor zorgen dat (jonge) huisgenoten niet op ongepaste sites botsen, is er een van. Daar bestaan natuurlijk services voor, zoals Norton Online Family of Windows Live Family Safety 2011, maar de kans is groot dat je een en ander ook op je router voor elkaar krijgt. Onze eigen MSI-router biedt op dit vlak nauwelijks voorzieningen, maar de D-Link- en vooral de Linksys- router blijken heel wat flexibeler. We nemen deze laatste als voorbeeld. Hier kun je bijvoorbeeld aangeven welke pc’s op welke tijdstippen internet (niet) op mogen. Verder kun je een (beperkt!) aantal verboden url’s of sleutelwoorden ingeven of aangeven dat verkeer van bepaalde protocollen en poort(bereik)en niet is toegelaten. Behoorlijk rudimentair, maar voor specifieke beperkingen volstaat het wellicht.

Tip 16: Configuratie

Een router volledig naar wens configureren, kan tijdrovend zijn. Staat alles eenmaal op zijn punt, dan doe je er ook goed aan een backup van die configuratie te maken. Die mogelijkheid vind je in nagenoeg elke router, bijvoorbeeld in de rubriek Administration of System Tools. De backup komt terecht in een bestand dat je via de restorefunctie in een noodgeval altijd kunt terugzetten. Beschik je niet over zo’n backup en krijg je de configuratie niet meer goed, dan keer je desnoods terug naar de fabrieksinstellingen, hetzij via een harde reset, hetzij via een optie in het configuratiescherm. Vergeet niet dat ook het aanmeld-ID dan terugvalt op de originele gebruikersnaam en wachtwoord. Op http://portforward.com/default_username_password vind je in ID’s voor vele tientallen modellen terug.

Tip 17: Bridging & roaming

Je hebt een nieuwe router gekocht, maar je zou je oude exemplaar graag nog gebruiken als (tweede) draadloze toegangspunt. Dat kan, zolang je er maar op let dat die oude router je netwerk niet ongewild in tweeën deelt. Je loopt dan immers het risico dat toestellen niet langer internet op kunnen of andere toestellen niet kunnen vinden. Idealiter voorziet je oude router daarvoor in een bridged mode. Wanneer je die activeert, worden automatisch alle routeerfuncties uitgeschakeld. Moet je het zonder deze functie stellen, zorg er dan zeker voor dat dhcp, dns en eventuele access control-, firewall- en port forwardingfuncties zijn uitgeschakeld. Vervolgens geef je de oude router een vast en uniek ip-adres binnen het bereik van je andere netwerktoestellen, die de adressen normaliter via de dhcp-server van je nieuwe router bedeeld krijgen. Zorg voor hetzelfde ssid als dat op je nieuwe router, maar zoek een kanaal dat bij voorkeur minstens vijf nummers verschilt van het kanaal van die router (bijvoorbeeld 1 en 6, of 6 en 11). Dat maakt het makkelijker om met je laptop ‘naadloos’ van het ene naar het andere toegangspunt te kunnen overstappen (roaming). Je oude router verbind je via een lan-poortje met de rest van je netwerk.

Tip 18: Firmware update

Het adagium If it aint’ broke, don’t fix it gaat niet altijd op (voor routers): het is bijvoorbeeld best mogelijk dat een wat oudere router geen wpa2-beveiliging ondersteunt, maar dat nieuwe firmware die mogelijkheid wél toevoegt. Daarom loont het de moeite af en toe bij je routerproducent te polsen of er geen recentere firmware beschikbaar is en wát die precies bijstuurt of toevoegt. Nagenoeg elke router biedt een optie aan om zichzelf van nieuwe firmware te voorzien – in de meeste gevallen volstaat het vanuit de routerinterface naar het gedownloade firmwarebestand te navigeren en de upgrade uit te voeren. Ga wel eerst goed na of de firmware wel specifiek voor jouw routertype en -model geschikt is en onderbreek het upgradeproces in geen geval! Zorg voordat je zo’n upgrade uitvoert, ook eerst voor een backup van je huidige routerconfiguratie (zie boven).

Tip 19: Alternatieve firmware

Schrikken experimenten je niet af, dan kun je eventueel uitkijken naar alternatieve firmware. Die is dus niet afkomstig van de routerproducent, maar biedt in veel gevallen interessante extra’s aan. Op http://tinyurl.com/alternatievefirmware-routers vind je links naar dergelijke firmware. Heel wat van deze projecten vinden hun oorsprong in uitbreidingen op de ooit erg populaire Linksys WRT54G-router, maar verschaffen intussen ook firmware voor diverse andere routermodellen. Een van de populairste projecten is DD-WRT (www.dd-wrt.com), waar je in een online database kunt checken in hoeverre je eigen router voor zo’n alternatieve upgrade in aanmerking komt. Neem in elk geval grondig alle instructies door voor je je aan zo’n experiment waagt! Experimenteren doe je hoe dan ook op eigen risico.

Tip 20: Eigen router

Tot slot, waarom zou je niet proberen je eigen router in elkaar te knutselen? Een wat oudere pc met (minimaal) twee netwerkkaarten en de gratis opensourcesoftware pfSense (www.pfsense.org) volstaan – naast de nodige tijd en kennis om alles naar wens te configureren, uiteraard. De software is gebaseerd op FreeBSD, maar voorziet wel in een uitstekende grafische interface voor de configuratie. Op de site kun je terecht voor uitgebreide documentatie en tutorials. Overigens biedt pfSense veel meer dan eenvoudige routerfuncties. Als we je even mogen laten watertanden: dhcp, dns, firewall, multi-wan, load balancing, vpn, dynamisch dns, captive portal, et cetera. Veel routerplezier!

▼ Volgende artikel
Last van hoge energiekosten in de winter? Zo laat je je was en vaat zuiniger draaien
© ID.nl
Huis

Last van hoge energiekosten in de winter? Zo laat je je was en vaat zuiniger draaien

In de winter loopt de energierekening al snel op. De droger gaat vaker aan omdat de was buiten niet droogt, en omdat we vaker thuis koken en eten gaat ook de vaatwasser vaker aan. Ook de wasmachine draait op volle toeren, want nat weer en dikke kleding leveren extra was op. Hét moment dus om even stil te staan bij het energieverbruik van deze drie apparaten. Met wat kleine aanpassingen zorg je voor een zichtbaar (gunstig!) verschil op je stroomrekening.

In het kort

In dit artikel lees je hoe je met eenvoudige ingrepen energie bespaart bij het wassen, drogen en afwassen. We kijken naar slimme instellingen, zuinige programma's en klein onderhoud waarmee je het energieverbruik omlaag brengt.

Lees ook: 5 stille wasmachines met zuinig label

Slim plannen loont

Wie een slimme meter of dynamisch energietarief heeft, kan precies zien wanneer stroom het goedkoopst is. Door het programma van je wasmachine, droger of vaatwasser daarop af te stemmen, draai je letterlijk op de voordeligste momenten. Veel moderne apparaten hebben een startuitstelknop, waarmee je eenvoudig plant dat een was 's nachts of vroeg in de ochtend klaar is.

Heb je geen dynamisch contract, dan is het slim om eerst te kijken of jouw leverancier een piek- en daltarief hanteert. Bij een dubbeltariefmeter geldt het lagere tarief meestal alleen tussen ongeveer 23.00 en 07.00 uur, niet standaard in het weekend. Even checken bij je energieleverancier voorkomt verrassingen.

Gebruik van nachtstroom

Heb je een dubbeltariefmeter, dan betaal je tijdens de daluren vaak minder. Handig om te weten, maar houd rekening met geluid als je apparaten laat draaien terwijl je slaapt. Sluit de deur van het washok of gebruik het stille programma als dat aanwezig is.

Wassen op lagere temperatuur

De grootste energiebesparing zit in de temperatuur van het waswater. Een was van 30 graden is meestal voldoende schoon, zeker met de huidige wasmiddelen die ook bij lage temperatuur goed werken. Alleen bij sterk vervuilde was of handdoeken kan een hogere stand nodig zijn. Een wasbeurt op 60 graden of af en toe een machinereiniger houdt de trommel fris en voorkomt vetluis - een kookwas op 90 graden is bij moderne machines niet meer nodig.

Een andere eenvoudige stap is de wasmachine pas te laten draaien als hij goed vol is. Een halve was verbruikt bijna evenveel energie als een volle: zonde. Ook de juiste dosering helpt: te veel wasmiddel kan op den duur zeepresten achterlaten, waardoor de machine harder moet werken.

Droger of droogrek?

De droger is een onmisbare hulp in de winter, maar verbruikt veel stroom. Centrifugeer je was daarom eerst op de hoogste stand, zodat er minder vocht overblijft. Hoe droger het de trommel ingaat, hoe korter het droogprogramma duurt. Warmtepompdrogers verbruiken het minst stroom, al bespaar je nog meer door de was af en toe op te hangen. In een goed geventileerde kamer, bijvoorbeeld bij de verwarming, droogt het prima zonder dat je ernaar hoeft om te kijken.

Zuiniger én veiliger

Reinig na elke droogbeurt het pluizenfilter en controleer het rooster aan de achterkant. Ophoping van stof belemmert de luchtstroom, waardoor het apparaat langer draait en warmer wordt. Dat verhoogt niet alleen het energieverbruik, maar ook het risico op oververhitting.

Liever niet de wasdroger gebruiken?

Ga voor een droogrek!

De vaatwasser slim inzetten

Een vaatwasser verbruikt vooral energie om water te verwarmen. Kies daarom het eco-programma: dat duurt wat langer, maar gebruikt minder stroom en water doordat het water op lagere temperatuur wordt verwarmd. Grote etensresten kun je beter even wegschrapen, maar spoel servies niet voor onder de kraan - dat is onnodig en verspilt warm water. Licht aangekoekte pannen en schalen vormen voor moderne vaatwassers echt geen probleem.

Wie zonnepanelen heeft, kan de vaatwasser het beste overdag laten draaien, zodat de stroom direct uit eigen opwekking komt. Ook hier geldt dat een startuitstelknop handig is: je plant eenvoudig in dat het programma start zodra de zon op het dak staat.

Onderhoud maakt echt verschil

Goed onderhoud klinkt saai, maar heeft een direct effect op het energieverbruik. Een verstopt filter, kalk in de sproeiarmen of pluis in de droger laten apparaten harder werken dan nodig. Zet ze af en toe op een onderhoudsprogramma of gebruik een speciale reiniger. Dat voorkomt niet alleen geurtjes, maar zorgt ook dat de machine weer zo goed (lees: zo zuinig) mogelijk zijn werk kan doen.

Kleine aanpassingen, harde euro's

Energie besparen is vooral een optelsom van gewoontes. Door slimmer te plannen, de juiste temperatuur te kiezen en je apparaten schoon te houden, daalt het verbruik ongemerkt. En misschien nog belangrijker: je verlengt de levensduur van apparaten die het dagelijks zwaar te verduren hebben. Daarmee bespaar je ook op de langere termijn.

▼ Volgende artikel
Google Presentaties: presenteren kun je leren
© ID.nl
Huis

Google Presentaties: presenteren kun je leren

PowerPoint is voor velen nog steeds het standaardprogramma voor het maken van professionele presentaties. Maar wie geen geld wil uitgeven én makkelijker wil samenwerken, kan ook prima uit de voeten met Google Presentaties. Deze gratis webapp draait in de browser. Licenties, versieconflicten en het rondsturen van bijlagen behoren daarmee tot het verleden. We leggen uit hoe je eenvoudig overstapt.

Om je eerste slide te maken, heb je alleen een Google-account nodig. Log in op Drive (https://drive.google.com) en kies rechtsboven Nieuw, gevolgd door Google Presentaties (https://slides.google.com). Er opent automatisch een leeg bestand in een nieuw tabblad. Dat wordt opgeslagen in de cloud terwijl je typt. Links staat de dia-navigator, centraal het canvas, rechts het eigenschappenvenster.

Klik bovenin op Naamloze presentatie om de bestandsnaam te veranderen; dat is ook de naam van de link die je later deelt. Via Bestand / Pagina-instelling pas je het formaat aan, bijvoorbeeld breedbeeld 16:9 of klassiek 4:3. Vergeet niet via Bestand / Taal Nederlands te kiezen (als dat niet al goed staat), zodat autocorrectie goed werkt. Handig is ook de toetscombinatie Ctrl+M (zowel Windows als Mac) om nieuwe dia’s in te voegen. Net als in PowerPoint kun je thema’s toepassen: druk op Thema in de werkbalk en blader door de sjablonen. Kies maar een geschikte uit.

We zijn klaar om van start te gaan.

Soorten dia’s 

Als je eenmaal meerdere dia’s hebt, klik je met rechts op een miniatuur in de linkerbalk. Daar kies je voor Lay-out toepassen om snel tussen titel-dia, kop-inhoud of twee kolommen te wisselen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een nieuwe dia met alleen een kop, ideaal voor overgangsslides, of juist een wat meer uitgebreide slide.

Door een dia naar boven of beneden te slepen verander je de volgorde. Met Shift selecteer je meerdere slides tegelijk. Wil je een dia dupliceren? Gebruik dan de toetscombinatie Ctrl+D, of Cmd+D op de Mac, en pas alleen de details aan.

Het maken van een nieuwe dia en het schuiven met de volgorde werkt net zoals in PowerPoint.

Live samenwerken

De echte kracht van Google Presentaties ligt in het gelijktijdig samenwerken zonder gedoe met versienummers. Klik rechtsboven op Delen, voer e-mailadressen in of genereer een link met Iedereen met de link / Bewerker. Via Bekijken / Live aanwijzers / Mijn cursor tonen zien collega’s je cursor live bewegen; hun cursors krijgen elk een eigen kleur. Met het camerapictogram bovenaan kun je een call opzetten met iedereen die aan de presentatie aan het werk is. Reageren gebeurt via Opmerking toevoegen, waarna deelnemers met @naam anderen kunnen taggen en taken kunnen toewijzen.

Wanneer iemand een dia verwijdert, vind je die later terug onder Bestand / Versiegeschiedenis / Versiegeschiedenis bekijken. Daar herstel je elke vorige versie met een klik op Deze versie herstellen in het menu met de drie puntjes. Geef belangrijke mijlpalen een naam, zodat je later sneller kunt terugkeren. Voor offline overleg exporteer je naar PowerPoint via Bestand / Downloaden / Microsoft PowerPoint (.pptx); alle animaties blijven behouden. De omgekeerde route werkt ook: sleep een pptx-bestand naar Drive, open het, en het wordt automatisch geconverteerd zonder lay-outfouten.

Live samenwerken is een van de belangrijke pluspunten van Google Presentaties.

Verschillen met PowerPoint 

De grootste vraag bij overstappen is natuurlijk: wat mis ik als ik naar Google Presentaties verhuis? Verrassend weinig, maar er zijn verschillen die je workflow beïnvloeden. PowerPoint staat bekend om zijn uitgebreide animatietijdlijn en de mogelijkheid om meerdere bewegingstrajecten op één object te stapelen. Google Presentaties biedt basale vervaag-, verschuif- en inzoomtransities, maar je kunt nog geen complexe padanimaties tekenen. Ook ontbreken geavanceerde dia-overgangen zoals Morph.

Verder ondersteunt PowerPoint het insluiten van lettertypes in een pptx-bestand, waardoor je presentatie overal identiek blijft. Google Presentaties gebruikt daarentegen webfonts; bij offline export kan daardoor het uiterlijk iets verschuiven. Macro’s in VBA vind je niet terug, maar Apps Script (https://script.google.com) vult veel automatisering toch in.

Daar staat tegenover dat collaboratief werken, automatische versiegeschiedenis en publieksparticipatie standaard zijn en in PowerPoint pas met plug-ins beschikbaar komen. Kortom: heb je vooral statische of licht dynamische presentaties, dan stap je zonder problemen over. Voor complexe animaties kun je altijd PowerPoint achter de hand houden.

Interactieve elementen

Een presentatie springt eruit wanneer beeld, video en interactie worden ingezet. Voeg een foto in via Invoegen / Afbeelding / Uploaden vanaf computer of selecteer de ingebouwde optie Zoeken op internet om rechtenvrije afbeeldingen te vinden. Sleep de hoekgrepen om te schalen.

Uiteraard kun je ook gifjes uploaden via Invoegen / Afbeelding / Gif’s en stickers. Video werkt net zo eenvoudig: kies Invoegen / Video en plak een YouTube-url, of selecteer een Drive-bestand. In de rechterzijbalk stel je in of de video automatisch afspeelt, op een bepaald tijdstip start of stil wordt gezet.

Een hele tabel kun je inladen met Invoegen / Diagram / Uit spreadsheets; de resultaten verschijnen op een dia. Links voeg je toe door de tekst te selecteren en de toetscombinatie Ctrl+K of Cmd+K te gebruiken.

Uiteraard is het embedden van een YouTube-video een fluitje van een cent.

Presentatorweergave en Q&A

Tijdens het presenteren wil je meer dan alleen dia’s tonen; je wilt ook interactie en timing beheren. Start de diavoorstelling via Diavoorstelling rechtsboven met Ctrl+F5, of Cmd+Enter op Mac. Kies via het Pijltje voor Presentatorweergave en de presentatie opent in een nieuw venster terwijl een tweede tab verschijnt met een presentatorvenster. Daar zie je notities, een timer en knoppen om vragen te accepteren.

Activeer Tools voor het publiek / Nieuwe sessie starten en deel de gegenereerde korte url boven in het scherm. Deelnemers stellen anoniem of met naam vragen op hun telefoon of laptop; jij ziet ze binnenkomen en markeert relevante items met Selecteren zodat ze in de dia verschijnen. Wil je tijdelijk pauzeren, druk dan op B om het scherm zwart te maken terwijl je spreekt. Zo bewaak je de regie, beantwoord je vragen en behoud je contact met je publiek in realtime.

Google Presentaties heeft een paar handige functies voor interactie ingebouwd.

Sneltoetsen die tijd besparen

Elke muisklik die je bespaart tijdens het bouwen van dia’s levert minuten op. De volgende toetscombinaties werken in vrijwel elke browser en versnellen je werkproces direct.

Met Ctrl+M maakt een nieuwe dia aan, terwijl Ctrl+D (Mac: Cmd+D) het geselecteerde element of de hele dia dupliceert.

Je zoomt in en uit met Ctrl+scrollwiel zodat je details nauwkeurig plaatst.

Druk op Shift+Pijltje om objecten per pixel te verplaatsen, zodat je ze nog nauwkeuriger kunt plaatsen.

Alt+Shift+F opent de werkbalk voor lettertypes, waarna je met de pijltjes door het lijstje bladert.

Tijdens het presenteren wissel je naar de vorige dia met P en ga je verder met N, of Spatie, of PijltjeRechts. Voor een virtuele laserpointer druk je op L; je cursor verandert in een rood spoor dat het publiek volgt. Leer deze combinaties uit het hoofd en je merkt meteen dat het ontwerp vlotter en preciezer verloopt bij elk project.

Offline en back-ups

Hoewel Google Presentaties online leeft, kun je zonder internet toch presenteren. Open eerst Google Drive, klik op het tandwiel, kies Instellingen en vink Offline aan. Google downloadt automatisch je recentste bestanden, inclusief presentaties. Test de verbinding door wifi uit te schakelen en druk op Presenteren; alles werkt lokaal, inclusief video die in Drive was opgeslagen. Zorg wel dat je de presentatie vooraf opent zodat de media worden opgeslagen en uit het geheugen worden opgehaald.

Maak daarnaast een back-up als pdf: ga naar Bestand / Downloaden / Pdf-document (.pdf). Zo kun je altijd nog dia’s tonen vanaf elke laptop. Google synchroniseert je wijzigingen zodra het netwerk terugkeert, waardoor niets verloren gaat en de versiegeschiedenis intact blijft. Zo presenteer je overal, zelfs in afgelegen conferentieruimtes zonder wifi.

Google Drive leeft online, maar Google Presentaties werkt ook als je geen internetverbinding hebt.

Extensies en automatisering

Wil je functies die verder gaan dan de standaardset, dan biedt de add-onmarkt verrassende mogelijkheden. Open Uitbreidingen / Add-ons / Add-ons toevoegen en zoek bijvoorbeeld naar Slides Toolbox, en loop door de stappen heen. Na installatie verschijnt een zijvenster waarin je met één klik dubbele spaties opruimt, lettergrootte gelijkmaakt of alle objecten exact centreert.

Voor datagedreven dia’s installeer je Autocrat. Daarmee maak je in Google Sheets een tabel, koppel je kolommen aan tekstvelden in je presentatie en laat je het script voor elke rij automatisch een maatwerkdeck genereren. Start de workflow via Extensies / Autocrat / Start en volg de wizard.

Er zijn add-ons voor het maken van video’s, tools voor het schrijven van wiskundige formules en - heel veel - AI-tools om slides of hele presentaties te maken.

Voor functies die niet zijn ingebouwd, kun je altijd kijken of er een add-on beschikbaar is.

Soepel en kosteloos

Met Google Presentaties kun je vrijwel alles doen wat je gewend bent in PowerPoint, maar dan zonder gedoe met licenties of losse bestanden. Je werkt direct in de cloud, kunt tegelijk met anderen aan de dia’s werken en alle versies worden automatisch bewaard.

Voor de uitstraling zijn er genoeg thema’s, sjablonen en uitbreidingen om je presentatie strak vorm te geven. En met de ingebouwde publieksweergave en Q&A-functie betrek je je publiek gemakkelijk. Zelfs zonder internet kun je doorgaan dankzij de offline-modus, waarna alles weer netjes wordt gesynchroniseerd.

Alleen wie ingewikkelde animaties nodig heeft, is soms nog beter af bij PowerPoint, maar voor verreweg de meeste presentaties – op school, werk of privé – is Google Presentaties een soepel en kosteloos alternatief.