ID.nl logo
Zo doe je dat: Netwerkproblemen oplossen
© Reshift Digital
Huis

Zo doe je dat: Netwerkproblemen oplossen

Wanneer je netwerkproblemen hebt, is het als zoeken naar een speld in een hooiberg om de oorzaak te vinden. Veel van wat er op een netwerk gebeurt, is onzichtbaar en voor velen moeilijk te begrijpen. Daardoor zijn netwerkproblemen lastiger op te lossen, maar niet als je te werk gaat met deze tools.

Tip 01: Netwerkcentrum

De gereedschappen die Microsoft in Windows stopt om de netwerkconfiguratie te controleren, veranderen met elke versie van het besturingssysteem. Ze worden er niet altijd beter op. Zo waren we best blij met het Netwerkcentrum. Je opent het door met de rechtermuisknop te klikken op het symbool van de netwerkverbinding in het systeemvak van de Taakbalk, kies dan Netwerkcentrum.

Heb je Windows 7 dan zie je een kaart van het netwerk en is ook in één oogopslag duidelijk of de verbinding met het internet werkt of niet. In Windows 8 ontbreken deze onderdelen helaas alweer en is er alleen wat informatie te vinden over de actieve netwerken. In beide vensters vind je wel de optie Problemen oplossen waarmee je Windows de netwerkconfiguratie en netwerkverbinding kunt laten controleren. Dit proces levert echter alleen in standaardsituaties bruikbare informatie op. Toch is het altijd een goede eerste stap.

©PXimport

Tip 01 Het Netwerkcentrum in Windows 8 (voorgrond) is er in vergelijking met Windows 7 (achtergrond) helaas niet beter op geworden.

Tip 02: Netwerkadapter

Essentieel voor een goede netwerkverbinding is de eigen netwerkconfiguratie. Om problemen in je netwerk op te kunnen lossen, is het belangrijk dat je weet hoe het netwerk is opgebouwd en waar je bepaalde instellingen kunt aanpassen. We bekijken eerst de verschillende netwerkadapters. Dit doe je door in het Netwerkcentrum te kiezen voor Adapterinstellingen wijzigen. Je ziet dan de verschillende netwerkadapters.

Op de meeste pc's zie je in elk geval een LAN-verbinding en een draadloze netwerkverbinding, het kunnen er ook meer of minder zijn.

De LAN-verbinding is de netwerkadapter waarmee je de computer via een kabel met het netwerk kunt verbinden, de draadloze netwerkverbinding is de netwerkadapter voor een verbinding met een draadloos netwerk. Bij elke adapter zie je al een status.

Een rood kruis betekent dat die adapter niet verbonden is. Vaak zie je dan ook een melding als "Netwerkkabel niet aangesloten" of "Niet verbonden". Klik met de rechtermuisknop op de verbindingen en kies Status voor een overzicht van de huidige configuratie. Klik op Details voor nog meer informatie.

©PXimport

Tip 02 Het statusoverzicht van een netwerkadapter geeft nuttige informatie over de verbinding en de configuratie van een netwerkadapter.

Tip 03: Netwerkconfiguratie

Zit er een probleem in de configuratie van een netwerkadapter? Of moet je de configuratie van een netwerkadapter wijzigen om een netwerkprobleem op te lossen? Open dan het Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen wijzigen. Klik dan met de rechtermuisknop op de adapter waarvan je de instellingen wil wijzigen en kies Eigenschappen. De belangrijkste instellingen zijn die van het netwerkprotocol. Dat bepaalt de IP-configuratie: de combinatie IP-adres, subnet en standaardgateway. Selecteer in de lijst Internet Protocol versie 4 en klik op Eigenschappen.

Wil je toegang krijgen tot een onbekend netwerk, zet dan beide opties op Automatisch. Wil je een specifieke configuratie maken kies dan Het volgende IP-adres gebruiken en voer eronder het IP-adres van de computer, het subnetmasker en de standaardgateway in. Geef ook de IP-adressen van de DNS-servers op. Bevestig met OK en Sluiten.

©PXimport

Tip 03 De netwerkconfiguratie kunnen aanpassen is een belangrijke voorwaarde om netwerkproblemen op te kunnen lossen.

Tip 04: Commando's

Een hulpje dat Microsoft gelukkig nog altijd ongemoeid laat, is de opdrachtprompt. Je start deze via Start / Alle programma's / Bureau-accessoires / Opdrachtprompt maar de echte netwerknerd typt natuurlijk cmd in het zoekvenster van het startmenu en drukt op Enter. Typ dan in het opdrachtvenster het commando ipconfig en druk op Enter. Je krijgt nu de IP-configuratie van de computer te zien. Belangrijk daarvan zijn vooral het IP-adres en standaardgateway.

Een eerste essentiële netwerktest is het controleren van de verbinding met de standaardgateway, de router, de deur naar het volgende netwerk en het internet. Je controleert de verbinding met de default gateway met het commando ping gevolgd door het IP-adres van de default gateway. Bijvoorbeeld ping 192.168.1.254. Je moet dan vier keer een antwoord krijgen. Krijg je geen antwoord, dan dien je als eerste de netwerkverbinding van de computer met het eigen netwerk te controleren.

©PXimport

Tip 04 "Request timed out" en "Desination host unreachable" zijn ping-foutmeldingen die laten zien dat de verbinding met de router niet goed werkt.

Tip 05: Meer commando's

Ben je de kabels in een verbinding aan het controleren, dan kan het al snel handig zijn continu de verbinding met de default gateway te controleren. Dat kan door in de opdrachtprompt het commando ping gevolgd door het IP-adres van de router en dan -t te typen. Bijvoorbeeld ping 192.168.1.254 -t. De computer blijft nu pakketjes naar de router sturen en zal telkens een antwoord of een foutmelding geven. Je stopt het commando via Ctrl+C.

Een ander geavanceerd commando is nslookup waarmee je kunt opvragen welk IP-adres bij de naam van een website hoort. Bijvoorbeeld nslookup www.google.com. Krijg je nu netjes een IP-adres terug, dan weet je dat de DNS-service op je netwerk, die alle computers bij het surfen gebruiken, werkt. Bovendien kun je het IP-adres dan weer pingen om de verbinding met het internet te controleren. Met het commando tracert gevolgd door het IP-adres van een site op internet, kun je tot slot de route naar die site controleren. Je ziet dan alle tussenliggende stations in de weg tussen je computer en die site, met je eigen standaardgateway als eerste.

©PXimport

Tip 05 Vraag met nslookup het IP-adres van een site op en ping en trace die dan om de verbinding te testen.

De netwerkshell

Netsh is een hulpprogramma dat je kunt starten binnen de opdrachtprompt. Je kunt het gebruiken om heel specifieke informatie over de netwerkconfiguratie te krijgen. Het is vooral handig ook bij het zoeken van fouten in een draadloos netwerk. Daarvoor heeft het namelijk een paar leuke commando's in huis die dan veel meer informatie geven dan Windows standaard laat zien.

Open eerst de Opdrachtprompt via Start / Alle programma's / Bureau-accessoires / Opdrachtprompt. Met het commando netsh en dan een druk op Enter schakel je nu over naar de 'netwerkshell', de prompt in het venster verandert nu ook van de standaard C:\-prompt in een netsh>-prompt. Met het commando wlan show interfaces plus Enter krijg je een overzicht van de beschikbare draadloze netwerkadapters en met wlan show all plus Enter krijg je een overzicht van alle beschikbare draadloze netwerken. Heel handig is dat dit laatste commando direct bij elk draadloos netwerk heel nauwkeurig de signaalsterkte toont plus het ondersteunde netwerkprotocol, de beveiliging en het gebruikte kanaal.

Door een vraagteken (?) te typen gevolgd door een druk op Enter, krijg je een overzicht van alle andere opties. Om de netwerkshell te verlaten typ je het commando bye gevolgd door Enter.

©PXimport

Het commando netsh is vooral in combinatie met draadloze netwerken handig.

Tip 06: Verbinding bewaken

Het programma WinMTR is een gratis hulpprogramma om de verbinding met een site op het internet continu te controleren. Het voert een combinatie van ping en tracert uit en laat grafisch de resultaten zien. WinMTR is gratis te gebruiken en is in een 32- en 64bit-versie te downloaden. Download de versie van je keuze.

Open het archiefbestand (zip) en klik op Alles uitpakken. Ga dan naar de juiste map en klik op het bestand WinMTR.exe om het programma te starten. Typ nu bij Host de naam of het IP-adres van de site die je wil controleren. Gebruik bijvoorbeeld google.com of het IP-adres daarvan, wanneer je de verbinding met internet wil bewaken. Klik op Start. Om de actie te stoppen klik op Stop, om het programma te verlaten op Exit. Via de kopieer- en exporteerfuncties kun je de gegevens van het programma in een ander programma gebruiken.

©PXimport

Tip 06 WinMTR geeft een live beeld van de kwaliteit van een verbinding naar een site op internet.

Tip 07: DNS uitvragen

DNS staat voor Domain Name System. Het is de naam van het systeem en tevens het netwerkprotocol dat de naam van een site vertaalt naar een IP-adressen. DNS speelt ook een belangrijke rol bij e-mail. Van elk e-mailbericht dat je verstuurt, wordt via DNS bepaald naar welk IP-adres van de e-mailserver het bericht moet worden gestuurd. Centraal in het systeem staan de Domain Name Servers die grote tabellen bijhouden met namen van websites en IP-adressen.

Wanneer je aan zo'n server een naam vraagt, krijg je het IP-adres en andersom. Zo'n DNS-server een vraag stellen kun je doen via het commando nslookup dat je gebruikt in het venster van de Opdrachtprompt. Bijvoorbeeld nslookup www.google.com (zie ook tip 5). Maar het gaat uitgebreider met het programma DNSDataView.

Ga naar http://tipsentrucs.link.idg.nl/dnsdv. Klik op Download DNSDataView en open het zip-bestand. Klik op Alles uitpakken en start dan DNSDataView.exe. Typ nu in het venster bij Domain List de namen van de sites die je wil onderzoeken. Klik op OK. Je ziet dan van de gevraagde domeinnamen alle relevante informatie. Vergelijk deze met die van de nslookup. Soms zijn er verschillen die vooral bij ftp tot fouten kunnen leiden. Vaak is het dan de schuld van de provider, die je opvraging via nslookup (de manier van de computer) niet correct afhandelt.

Reageert helemaal niets, zet dan de router uit en aan. De router is namelijk veelal de DNS-forwarder in het thuisnetwerk die alle DNS-vragen doorstuurt.

©PXimport

Tip 07 Echt geïnteresseerd in de werking van DNS? Op Wikipedia vind je goede uitleg over de verschillende soorten records.

Tip 08: Netwerkgebruikers

Steeds meer apparaten gebruiken het draadloos netwerk. Draadloos betekent ook onzichtbaar, want wie zit er allemaal op het draadloos netwerk? Fing maakt die gebruikers zichtbaar. Ga naar www.overlooksoft.com en klik op Download Now. Selecteer je besturingssysteem (waarschijnlijk Windows). Download het programma naar de pc en start daarna de installatie. Start dan het programma Fing via de snelkoppeling in het startmenu.

Fing heeft op Windows geen mooi grafisch scherm, het gebruikt tekstopdrachten in een opdrachtprompt. Het programma stelt je een aantal vragen over wat het moet doen.

Weet je niet wat je moet kiezen, druk dan Enter voor het standaard antwoord. Kies bijvoorbeeld D voor Discovery, druk op Enter bij het netwerk, kies 1 voor het aantal rondes, N bij de Domain Names, Text als outputformaat, T voor tabelformaat, C voor output op het scherm en Y om de opdracht nu uit te voeren. Even later zie je netjes alle op dat moment actieve gebruikers van het draadloos netwerk met IP-adres, MAC-adres en het soort apparaat.

©PXimport

Tip 08 De Windows-versie van Fing is wat spartaans maar geeft waardevolle informatie.

Tip 09: DHCP-reserveringen

Behalve de gebruikers van het draadloos netwerk, kunnen ook de gebruikers van het bedrade netwerk soms lastig te vinden zijn. Of juist omgekeerd: je krijgt bij een ping antwoord van een apparaat maar je hebt geen idee welk apparaat dat is. Het eerste dat je kunt doen is inloggen op de router.

Sommige routers hebben zelf grafisch overzicht van alle gebruikers van het netwerk. Een andere mogelijkheid is de DHCP-serverlogging te bekijken. De DHCP-server draait op de router en geeft alle apparaten die zich op het netwerk melden een IP-adres. Vaak kun je op de router zien welke apparaten een IP-adres hebben gekregen. Open je browser en typ in de adresbalk het IP-adres van de router.

Log in met gebruikersnaam en wachtwoord. Zoek dan naar DHCP-reserveringen dat vaak bij het onderdeel Netwerk of LAN zit. Open het onderdeel en je ziet een overzicht van de apparaten die op dat moment actief zijn of enkele dagen ervoor nog actief zijn geweest op het netwerk en die via DHCP een IP-adres hebben gekregen. Dat zijn ze dus niet allemaal, maar vaak wel de meeste.

©PXimport

Tip 09 De lijst met DHCP-reserveringen toont niet de actuele gebruikers maar wel de meest recente gebruikers van het netwerk.

Tip 10: PortScan

De DHCP-reserveringslijst toont dus niet het actuele overzicht van de gebruikers van het netwerk. Ook gebruiken de belangrijke apparaten vaak geen DHCP maar hebben deze een vast IP-adres. Dat maakt het vinden van een apparaat op het netwerk soms toch nog lastig.

Een programma dat dan kan helpen is PortScan & Stuff. Dit programma snuffelt op het netwerk naar apparaten, en doet dat op een slimme manier. Steeds meer apparaten zijn zo ingesteld dat ze op een ping-verzoek bijvoorbeeld al niet meer antwoorden, bijvoorbeeld computers met een standaard Windows-firewall doen dat al niet meer. Die apparaten moeten op een andere manier opgespoord worden. Bijvoorbeeld door te kijken of er services actief zijn op een IP-adres, of er gedeelde mappen zijn of dat UPnP actief is.

PortScan & Stuff bekijkt dit allemaal. Ga naar http://tipsentrucs.link.idg.nl/ports. Klik op Download portscan.zip en bewaar het bestand op de pc. Sommige antivirusprogramma's slaan aan bij deze site: ze vertrouwen hem niet. Dit komt niet door malware, maar doordat sommige functies van het programma ook door bijvoorbeeld hackers gebruikt worden.

©PXimport

Tip 10 De downloadsite van PortScan & Stuff wordt door sommige antivirusprogramma's niet helemaal vertrouwd.

Tip 11: Netwerk scannen

PortScan & Stuff heeft geen verdere installatie nodig. Je kunt het dus ook op een usb-stick plaatsen om een ander netwerk onder de loep te nemen (bijvoorbeeld als vrienden je vragen om een oplossing voor hun problemen).

Start het programma via een dubbelklik op PortScan.exe. Het programma kent meerdere tabbladen. Het eerste is Scan Ports waar je een Start IP Address en een End IP Address kunt opgeven. Daarnaast kun je de scanmethode kiezen, alleen op IP-adres via Scan only IP Addresses of uitgebreider via Scan only common ports en Scan all ports.

Voer als beginadres het eerste adres van de IP-reeks van je thuisnetwerk in en als eindadres het laatste. Bijvoorbeeld 192.168.0.1 tot en met 192.168.0.255. Laat het vinkje bij Check SMB Shares staan om ook op gedeelde mappen te controleren. Klik dan Scan om de scan uit te voeren. De lijst met apparaten zal zich langzaam vullen. Je ziet de hosts en van sommige apparaten krijg je ook aanvullende gegevens zoals een naam, het MAC-adres en het type apparaat.

Via het tabblad Search Devices kun je van elk apparaat nog meer gegevens uitvragen zoals ook de versies van software en het model. Hier zie je ook of er mappen worden gedeeld en of een apparaat via de browser benaderd kan worden.

©PXimport

Tip 11 PortScan & Stuff vindt bijna alle apparaten op het netwerk doordat het ook op andere manieren zoekt dan alleen via ping.

Netwerkgereedschap voor de Mac

Ook voor Mac OS X, het besturingssysteem van Apple-computers, zijn er netwerktools beschikbaar die helpen bij het oplossen van netwerkproblemen. Voor een algemene indruk van het netwerk start je de Finder en kies dan Ga / Netwerk. Via Programma's in de linker zijlijn van de Finder kun je de Terminal openen waar je de commando's ping, traceroute en nslookup vindt. Ping blijft op de Mac altijd oneindig doorgaan, afbreken gaat via Ctrl+C. Typ in het zoekvak het woord Netwerk en je vindt Netwerkhulpprogramma.

Dit biedt grafische versies van de genoemde commando's, maar ook nieuwe zoals Whois om uit te zoeken wie de eigenaar van een IP-adres op internet is, en Portscan. Met deze laatste vraag je de services die geopend zijn op een bepaalde computer uit, door het IP-adres of de domeinnaam in te typen en op Portscan te klikken. Een mooi stuk gereedschap voor de analyse van draadloze netwerken is NetSpot.

De gratis versie van dit programma geeft een mooi overzicht van de draadloze netwerken en de instellingen die gebruikt worden. Ook zie je bij elk netwerk de signaalsterkte weergegeven.

©PXimport

Het Netwerkhulpprogramma van Mac OS X biedt een grafische schil voor bekende netwerkcommando's.

▼ Volgende artikel
Baas over bladzijdes: plaats paginanummers waar je wilt
© Anders Beier
Huis

Baas over bladzijdes: plaats paginanummers waar je wilt

Lange documenten in Word voorzie je natuurlijk van paginanummers. Maar wat als je project begint met een voorblad en een inhoudsopgave? Dan wil je de paginanummering misschien pas later laten starten, bijvoorbeeld bij het eerste hoofdstuk. Gelukkig kun je zelf bepalen vanaf welke pagina de nummering begint en hoe die wordt weergegeven.

Stap 1: Sectie-einde

Stel dat je de paginanummering pas op pagina vier wilt laten beginnen. Plaats dan de cursor aan het einde van de tekst op de derde pagina. Ga naar het tabblad Indeling, klik op Eindemarkeringen en kies onder Sectie-einden de optie Volgende pagina. Zo voeg je een sectie-einde toe tussen pagina drie en vier.

Plaats een sectie-einde voor de pagina waar de nummering moet beginnen.

Stap 2: Ontkoppel de sectie

Klik in de kop- of voettekst van pagina vier. Je ziet nu het label Koptekst (Sectie 2) of Voettekst (Sectie 2) verschijnen. Zodra je dit doet, opent automatisch het tabblad Koptekst en voettekst. Klik op Aan vorige koppelen in de groep Navigatie om de kop- en voettekst van deze sectie los te koppelen van de vorige. Zo voorkom je dat de paginanummers ook op de eerste drie pagina’s verschijnen.

Zorg dat de optie 'Aan vorige koppelen' is uitgeschakeld voordat je nummers toevoegt.

Stap 3: Nummering plaatsen

Plaats de cursor opnieuw in de kop- of voettekst van pagina vier waar je de nummering wilt starten. Ga naar Paginanummer, kies waar je het nummer wilt tonen (bovenaan of onderaan) en kies een stijl. Je ziet nu waarschijnlijk dat pagina vier het cijfer 4 krijgt. Dat wil je aanpassen. Klik opnieuw op Paginanummer en kies Opmaak paginanummers. Selecteer hier Beginnen bij en vul het gewenste startnummer in – in dit voorbeeld: 1. Klik op OK. Nu begint de nummering pas op pagina vier, met het cijfer 1.

De eerste drie pagina’s hebben nu geen nummering. Als je die drie pagina’s door middel van Romeinse cijfers wilt nummeren, dan ga je terug naar de allereerste pagina en weer klik je op Paginanummer. Je beslist of de nummering boven- of onderaan de pagina moet komen. In het pop-up venster Opmaakpaginanummers selecteer je bovenaan de Romeinse stijl en in het vak Beginnen bij selecteer je 1.

Vanaf nu krijgt de vierde pagina het nummer 1.

▼ Volgende artikel
Slim en veilig delen: zo voorkom je dat vertrouwelijke bestanden uitlekken
© ID.nl
Huis

Slim en veilig delen: zo voorkom je dat vertrouwelijke bestanden uitlekken

Vroeg of laat moet je bepaalde informatie digitaal delen. Denk aan contracten, medische gegevens of vertrouwelijke rapporten. Dat is vaak ook precies het moment waarop het mis kan gaan. Eén foutieve klik en je bestand belandt in verkeerde handen. Gelukkig zijn er slimme en relatief eenvoudige manieren om het risico te beperken, zonder paranoïde toestanden.

Wat gaan we doen

In deze workshop leer je stap voor stap hoe je gevoelige informatie digitaal kunt delen zonder risico. We laten zien hoe je metadata verwijdert, bestanden versleutelt met 7-Zip en toegang beperkt via OneDrive. Ook ontdek je hoe je e-mails extra beveiligt met Outlook, Gmail of Proton Mail. Zo weet je precies welke methode het beste past bij jouw situatie en houd je vertrouwelijke documenten echt vertrouwelijk.

Lees ook: 20 tips om je online privacy te waarborgen

Om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie terechtkomt bij onbevoegden, gebruik je bij voorkeur een combinatie van beveiligingsmaatregelen. Versleutel je bestanden vóór verzending, gebruik wachtwoorden of toegangsrechten en kies voor veilige overdrachtsdiensten in plaats van standaardmail. Beperk daarnaast de toegang tot enkel de juiste personen of groepen. Zo houd je je data echt privé, ook na verzending. 

Metadata verwijderen

Welke versie van Windows je ook gebruikt: als je gevoelige bestanden deelt, is het verstandig om eerst de metadata te wissen. Wanneer je een bestand aanmaakt, slaat het systeem automatisch extra gegevens op, zoals de naam van de auteur, de datum van de laatste wijziging, de computernaam en meer. Deze metadata kunnen onbedoeld gevoelige informatie prijsgeven.

Gelukkig kun je deze metadata in Windows Verkenner eenvoudig verwijderen. Navigeer naar het bestand dat je wilt delen. Klik er met de rechtermuisknop op en kies Eigenschappen. Of gebruik de toetscombinatie Alt+Enter. Ga naar het tabblad Details. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. Hier kun je ook de optie Maak een kopie waarbij alle mogelijke eigenschappen zijn verwijderd selecteren. Bevestig met OK. Hierdoor ontvang je een kopie van het bestand zonder de metadata.

Je kunt ook selectief de metadata selecteren die je wilt verwijderen.

➡️7-Zip

Installeren

Ben je van plan om een bestand via internet te versturen? Dan is versleuteling een slimme zet. Door een bestand te versleutelen, voorkom je dat onbevoegden toegang krijgen tot de inhoud, zelfs als ze dat per ongeluk in handen krijgen. Hoewel Windows 11 zelf versleutelingsopties biedt, zijn die alleen bedoeld voor lokale opslag en dus niet geschikt voor bestanden die je wilt delen. Gebruik daarom een externe tool zoals 7-Zip, een gratis, opensource-programma dat uitstekend werkt voor veilige compressie én encryptie.

7-Zip installeer je via de Opdrachtprompt: Open het Startmenu en zoek naar Opdrachtprompt. Klik met de rechtermuisknop op het resultaat en kies Als administrator uitvoeren. Typ de volgende opdracht en druk op Enter: winget install --id 7zip.7zip.

De tool wordt automatisch gedownload en geïnstalleerd. Zodra 7-Zip klaarstaat, kun je je bestand inpakken in een met een wachtwoord beveiligd archief (7z of zip) met sterke AES-256-encryptie. Op die manier kun je het bestand veilig versturen, bijvoorbeeld via e-mail of een cloudservice, mits je het wachtwoord apart en veilig deelt.

Installeer 7-Zip via de Opdrachtprompt.

Versleutelen

Om 7-Zip te starten, zoek je via Startmenu naar 7-Zip File Manager. Open de app en navigeer naar het bestand dat je wilt beveiligen. Selecteer dat en klik op de groene knop Toevoegen. Onderaan, in het gedeelte Versleuteling, vul je een wachtwoord in om het bestand te beveiligen. Typ het wachtwoord twee keer ter bevestiging.

Je kunt ervoor kiezen om het wachtwoord zichtbaar te maken, zodat je zeker weet dat je geen typfouten maakt. Daarnaast kun je ook de bestandsnaam versleutelen. Dat zorgt ervoor dat zelfs de naam van het bestand niet meer herkenbaar is, wat de inhoud extra goed afschermt voor nieuwsgierige ogen. Het resultaat is een versleuteld archiefbestand - een soort digitale container - dat alleen geopend kan worden met het ingestelde wachtwoord.

Standaard blijft het originele, niet-versleutelde bestand behouden. Wil je dat automatisch laten verwijderen? Vink dan in het venster Toevoegen aan archief de optie Bestanden na inpakken verwijderen aan. Zo blijft enkel de beveiligde versie over.

Voer een wachtwoord in om de container te beveiligen.

Uitpakken

Op het eerste gezicht lijkt het misschien alsof het bestand niet aan een programma is gekoppeld, maar 7-Zip herkent het formaat en pakt het zonder problemen uit. Houd er rekening mee dat de ontvanger ook over 7-Zip moet beschikken om het versleutelde archief te openen.

Deze opent het bestand in 7-Zip, selecteert het en klikt op de knop Uitpakken. Daarna vraagt 7-Zip waar het uitgepakte bestand moet worden opgeslagen en voert de ontvanger het juiste wachtwoord in. Stuur het wachtwoord nooit samen met het bestand. Verstuur het wachtwoord via sms, telefoon of een ander chatplatform.

Geef aan waar de container wordt uitgepakt en voer het wachtwoord in.

Versleutelen en splitsen

Wil je nog een extra beveiligingslaag toevoegen? Dan kun je het bestand niet alleen versleutelen met 7-Zip, maar ook opsplitsen in meerdere delen. Vervolgens kun je elk deel apart versturen, eventueel zelfs op verschillende momenten of via verschillende kanalen.

Open opnieuw 7-Zip en voeg het bestand toe dat je op deze manier wilt beveiligen. Stel een encryptiewachtwoord in en bevestig dat. In het veld Opsplitsen in volumes, bytes kies je de gewenste bestandsgrootte per deel. Dit is vooral handig voor grote bestanden. Stel dat het originele bestand 40 MB groot is. Als je 10 MB opgeeft, maakt 7-Zip er automatisch vier gelabelde delen van.

Voor maximale veiligheid kun je elk deel via een andere dienst of e-mailaccount verzenden. De ontvanger selecteert alle delen in 7-Zip (houd hiervoor de Ctrl-toets ingedrukt tijdens het aanklikken) en kiest daarna Uitpakken. Zodra het juiste wachtwoord wordt ingevoerd, worden de delen automatisch samengevoegd en ontsleuteld.

Op deze manier wordt het bestand opgesplitst in pakketten van maximaal 10 MB.

➡️OneDrive

Machtigingen

Met OneDrive stel je eenvoudig machtigingenin waarmee je bepaalt wie er toegang krijgt tot het bestand dat je eerder met 7-Zip hebt versleuteld. Het delen kun je op elk moment weer stopzetten. Open OneDrive via verkenner en navigeer naar de map waarin de versleutelde container staat. Klik met de rechtermuisknop op het bestand en kies voor Delen.

In het pop-upvenster voer je het e-mailadres in van de persoon met wie je het bestand wilt delen. Je kunt ook meerdere e-mailadressen of een mailgroep invoeren. Klik vervolgens op het potloodicoon om aan te geven of de ontvanger het bestand mag Bewerken of Alleen mag bekijken. Ben je klaar? Klik dan op Verzenden. De ontvanger krijgt een e-mail met een link om het bestand te downloaden.

Mag de ontvanger het bestand alleen lezen of mag hij het ook wijzigen?

➡️Outlook

E-mailversleuteling

Heb je een Microsoft 365-abonnement? Dan kun je gebruikmaken van de ingebouwde versleutelfunctie in Outlook om je e-mails en bijlagen extra te beveiligen.

Open de Outlook-app en klik op Nieuwe e-mail om een nieuw bericht op te stellen.Ga eventueel naar het tabblad Invoegen en kies Bestand bijvoegen.Selecteer via Op deze computer zoeken het gewenste bestand en klik op Openen.

Daarnaga je naar het tabblad Opties bovenaan het Lint.Klik op de knop Versleutelen. Je kunt hier ook kiezen uit verschillende beveiligingsniveaus.Maak je bericht af zoals gewoonlijk en klik op Verzenden.De e-mail wordt nu automatisch versleuteld verstuurd. De inhoud is onderweg beschermd en kan alleen worden geopend door de bedoelde ontvanger.

Gebruik de knop Versleutelen in het tabblad Opties.

Beveiligingsopties

Onder de knop Versleuteling zie je drie opties als je een Microsoft 365 Family- of Personal-abonnement gebruikt. De eerste optie is Niet doorsturen. Hierdoor blijft je bericht versleuteld binnen Microsoft 365 en kan de ontvanger het niet kopiëren of naar anderen doorsturen. Kies je Versleutelen, dan kunnen ontvangers met een Outlook.com- of Microsoft 365-account de bijlagen downloaden vanuit Outlook.com of de mobiele Outlook-app.

Wie een andere e-mailclient gebruikt, zoals Gmail, Thunderbird of Apple Mail, ontvangt een bericht dat er een Microsoft Office 365-versleutelde e-mail op hem wacht. Als de ontvanger op de link Bericht lezen klikt, dan schakelt hij naar het Microsoft 365 Portal voor berichtversleuteling en daar moet hij zich aanmelden met een eenmalige wachtwoordcode. Die code ontvangt hij in zijn e-mailclient en daarmee kan hij dan het bericht op de portal openen.

De derde optie is Geen machtiging ingesteld en daarmee verwijder je eerdere machtigingen. De versleutelfunctie in Outlook is ideaal voor wie snel en zonder technische omwegen gevoelige informatie wil delen binnen een professionele context. Je hoeft geen extra tools te installeren.

Gebruikt de ontvanger geen Outlook, dan wordt hij verwezen naar de Microsoft 365 Portal.

➡️Gmail

Vertrouwelijke modus

De extra beveiliging in Gmail heet Vertrouwelijke modus. Hiermee versleutel je je berichten, zodat alleen de bedoelde ontvanger ze kan lezen, zelfs als iemand anders toegang krijgt tot diens mailbox. Klik op Opstellen om een nieuw bericht te maken. Vul het e-mailadres van de ontvanger in, kies een onderwerp en typ je bericht. Voor je op Verzenden klikt, activeer je de extra beveiliging. Onderaan het berichtvenster zie je een aantal grijze knoppen. Helemaal rechts staat een pictogram van een slot met een wijzerplaat. Klik daarop om de Vertrouwelijke modus in te schakelen.


Gebruik je de mobiele app? Tik dan op de drie puntjes rechtsboven en kies daar het slotje. Ontvangers kunnen deze mail vervolgens niet doorsturen, kopiëren, afdrukken of downloaden. Er verschijnt ook een pop-upvenster waarin je de vervaltijd van het bericht instelt. Je kunt kiezen uit: 1 dag, 1 week, 1 maand, 3 maanden of 5 jaar. Na afloop van de gekozen periode verdwijnt het bericht automatisch uit de postbus.

Terwijl je de vervaltijd instelt, zie je ook de exacte einddatum.

Sms-beveiliging

In hetzelfde pop-upvenster kun je een extra beveiligingslaag toevoegen via de optie Toegangscode vereisen. Vink hier de optie Sms-toegangscode aan. De ontvanger kan het bericht dan pas lezen nadat hij of zij een code invoert die via sms op de mobiele telefoon wordt bezorgd. Hiermee voeg je een tweede beveiligingsfactor toe, wat het voor een indringer vrijwel onmogelijk maakt om toegang te krijgen. Die moet immers niet alleen de mailbox, maar ook de sms-berichten van de ontvanger onderscheppen. Dat is een bijzonder lastige combinatie.

Klik op Opslaan en vervolgens op Verzenden. Op dit moment kun je eventueel nog de vervaltijd van het bericht aanpassen. Dan verschijnt er nu een tweede pop-upvenster waarin je het telefoonnummer van de ontvanger moet invoeren. Klik opnieuw op Verzenden. De ontvanger krijgt vervolgens een e-mail met daarin een knop om het vertrouwelijke bericht in de browser te openen. Is sms-verificatie ingeschakeld? Dan ziet de ontvanger ter bevestiging de laatste twee cijfers van zijn of haar gsm-nummer. Na een klik op Send passcode wordt de toegangscode per sms verstuurd.

Voer het gsm-nummer in van de ontvanger.

Lees ook: 20 (écht) onmisbare tips voor Gmail

Documenten ondertekenen op je iPhone? Zo maak je een handtekening aan

View post on TikTok

➡️Proton Mail

Zwitserse veiligheid

De grote mailproviders maken er geen geheim van dat ze het e-mailverkeer scannen. Volgens eigen zeggen doen ze dat om hun dienstverlening te verbeteren. Daarbij richten ze zich vooral op de metadata van berichten: wie met wie communiceert, wanneer en hoe vaak. Ben je op je privacy gesteld, dan geeft dit idee een onbehaaglijk gevoel, zeker wanneer het om vertrouwelijke informatie gaat.

In dat geval kun je overstappen naar een ultraveilige aanbieder zoals Proton Mail (https://proton.me), een dienst die privacy centraal stelt. De servers staan in Zwitserland, waardoor de dienst onderworpen is aan een van de strengste privacywetgevingen ter wereld. Proton Mail werkt standaard met end-to-end-encryptie. Bij gewone e-mails is de verbinding tussen jou en de server meestal wel versleuteld met TLS (Transport Layer Security), maar de e-mail zelf wordt op de server in leesbare vorm opgeslagen.

End-to-end-encryptie (E2EE) bij e-mail betekent dat alleen de afzender en de beoogde ontvanger de inhoud van het bericht kunnen lezen. Zelfs de e-maildienst zelf kan niet zien wat er in de e-mail staat, omdat de versleuteling pas wordt verwijderd op het toestel van de ontvanger.

De gratis versie, Proton Free, biedt dezelfde sterke beveiliging als de betaalde formules, maar met enkele beperkingen. Je beschikt over één e-mailadres en 1 GB e-mailopslag. Daar staat tegenover dat je volledig reclamevrij werkt, niet gevolgd wordt en je berichten niet worden geanalyseerd of gelogd. Wie meer nodig heeft, kan upgraden naar een betaald abonnement, zoals Mail Plus (3,99 euro per maand bij jaarlijkse betaling).

Bij Proton Mail geniet je van end-to-end-versleuteling, wachtwoordbeveiliging en automatische verwijdering.


Zeg je Zwitsers en handig, dan zeg je …

Zakmessen!