Usb-c is nog altijd een zooitje
Usb-c moest een flinke revolutie teweeg brengen, maar anno 2018 is deze belofte nog steeds niet waargemaakt. Waar gaat het mis?
Vorig jaar schreven we al over de vele voordelen van usb-c. De relatief nieuwe connector is compacter dan zijn voorgangers, omkeerbaar en biedt hogere overdrachtssnelheden. Daarnaast kan usb-c protocollen mengen om bijvoorbeeld een monitor van stroom te voorzien en tegelijkertijd beeld aan te sturen, en is het maximale vermogen dat geleverd kan worden verder opgeschroefd, zodat ook grote elektronica als laptops op kunnen laden via een usb-kabel.
Toch is de praktijk vooralsnog een stuk minder rooskleurig, waarbij zelfs de basisfuncties van usb-c niet of slecht werken. Ook komt het geregeld voor dat niet alle usb-c-apparaten en -accessoires goed samenwerken en in sommige gevallen leidden slechte oplaadkabels zelfs tot permanente beschadiging van apparatuur.
Een voorbeeld: één van de basisfuncties van usb-c is waarschijnlijk het opladen van apparatuur. Vooral de snelheid waarmee dit in praktijk zou moeten kunnen is een van de grootste voordelen van usb-c. In de praktijk zijn er veel verschillen in de oplaadsnelheden van oplaadkabels onderling en kabels van derden hebben doorgaans nog niet de snelle oplaadcapaciteit als de snoertjes die je standaard bij je telefoon krijgt meegeleverd.
Adapter van LG en kabel van Samsung
Onderzoek van Android Authority laat zien dat opladers van diverse fabrikanten hele andere resultaten realiseren. Zo laadt een Huawei P20 het snelst op met een adapter en kabel van eigen merk, maar als je dezelfde adapter gebruikt met een kabel van LG of Samsung dan wordt die snelheid meer dan gehalveerd. Gek genoeg laadt een Galaxy Note 8 dan weer het snelst op met een adapter van LG en een kabel van Samsung.
De usb-c-aansluiting is van de buitenkant één standaard, maar verschillen in onder meer het vermogen zorgen er dus voor dat de connector nog niet zo universeel is als gehoopt. En consumenten zijn daar de dupe van: geregeld kopen zij kabeltjes die gewoonweg niet (zo snel) werken zoals zij willen. Aan het kabeltje zelf is namelijk niet te zien welke oplaadsnelheden zijn te behalen. Hetzelfde geldt voor de overdrachtssnelheid van usb-c, waar nog veel verschillen in zijn.
Ook de naleving van protocollen is nog een warboel. Sluit je een usb-c-headset of -dongel aan, dan is het nog maar de vraag of de audio daadwerkelijk wordt doorgegeven. Ook Apple is selectief bij de nieuwste iPad Pro. Ondanks dat er (eindelijk) een usb-c-poort op de tablet zit, kan deze (niet!) gebruikt worden om opslagmedia zoals externe schijven en usb-sticks aan te sluiten.
©PXimport
Problemen nog niet uit de weg
Ten opzichte van eerdere usb-standaarden, is usb-c complexer en is er substantieel meer software en hardware nodig om goed te werken. Sommigen speculeren dat deze complexiteit een oplossing voor de genoemde problemen in de weg staat. Hoewel het idee van één kabel die alles ondersteunt aantrekkelijk is, laat de realiteit zien dat er vooralsnog teveel uiteenlopende specificaties, kwaliteiten en capaciteiten zijn om usb-c voor iedereen te laten werken. En dat leidt tot frustraties onder consumenten, die geen idee hebben waarom bepaalde kabels en functionaliteiten niet werken op verschillende apparaten.
Android Authority beargumenteert in zijn onderzoek dat productfabrikanten en het Implementers Forum, dat verantwoordelijk is voor usb-standaarden, usb-c toegankelijker moeten maken. Het begint al bij heldere communicatie over wat een apparaat, kabel en adapter wel of niet ondersteunt. De huidige schema’s en logo’s hiervoor zijn voor de meesten onduidelijk.
De vraag is of usb-c alle obstakels kan overkomen. Mogelijk zal de situatie verbeteren, als de techniek in meer apparaten te vinden is, maar in 2019 is er nog een lange weg te gaan.