ID.nl logo
Netwerkprotocollen uitgelegd: verkeersregels voor netwerken
© The Little Hut - stock.adobe.com
Huis

Netwerkprotocollen uitgelegd: verkeersregels voor netwerken

Wanneer je met de auto naar een bestemming rijdt, volg je een reeks verkeersregels: je rijdt rechts, laat voetgangers oversteken, stopt voor een rood licht en gebruikt je richtingaanwijzers. Ook bij dataverkeer via een netwerk of internet zijn er regels en afspraken nodig om het verkeer veilig en goed te laten verlopen. Deze verkeersregels heten netwerkprotocollen.

In dit artikel leggen we de basis uit van datacommunicatie tussen je computer en andere apparaten: het netwerkprotocol.

  • We leggen uit wat een netwerkprotocol doet
  • We leggen uit waarom het belangrijk is en welke protocollen vaak gebruikt worden
  • We geven tips en gratis tools om het netwerkverkeer te analyseren en te monitoren

Lees ook dit artikel: Netwerkproblemen? Analyseer ze met Wireshark

Wat zijn netwerkprotocollen?

Netwerkprotocollen vormen de basis van datacommunicatie tussen computers en andere apparaten. Ze spelen een rol bij vrijwel elke online activiteit, van browsen en e-mailen tot streamen en bestanden delen.

Het gaat om een set van regels en procedures die precies bepalen hoe gegevens worden verzonden, ontvangen en verwerkt. Ze zorgen ervoor dat verschillende systemen, vaak met diverse hardware en software, probleemloos met elkaar kunnen communiceren.

OSI-lagenmodel

Netwerkverkeer is vrij complex. Voor een beter begrip wordt het communicatieproces vaak in lagen opgedeeld, zoals in het bekende OSI-model (Open Systems Interconnection). Zie dit als een conceptueel raamwerk, gezien deze lagen niet als fysieke of strikt gescheiden netwerkcomponenten bestaan.

Tijdens het verzenden worden deze lagen van boven naar beneden doorlopen. Je applicatie genereert de data en bepaalt welk protocol nodig is, zoals HTTPS voor webverkeer. De data worden eventueel versleuteld, gecomprimeerd of omgezet naar een geschikt formaat. Vervolgens start een sessie tussen de applicaties bij de verzender en de ontvanger. De datastroom wordt opgedeeld in zogeheten segmenten (of datagrammen), eventueel met foutcorrectie. Elk deel wordt nu in een datapakketje gestopt en krijgt een IP-adres om de bestemming aan te geven, zodat de router weet waar het verkeer naartoe gestuurd moet worden. Dit pakket wordt ingekapseld in een frame met het unieke MAC-adres van een netwerkkaart voor een fysieke transfer binnen hetzelfde netwerk. Deze frames worden ten slotte omgezet in elektrische, optische of radiogolfsignalen die over een fysiek (of draadloos) medium worden verstuurd.

Bij ontvangst worden de lagen van het OSI-model in omgekeerde volgorde, van beneden naar boven, doorlopen. Elke laag haalt de header-informatie van de vorige laag weg, verwerkt de relevante gegevens en geeft deze door aan de volgende laag.

Het bekende – uit zeven lagen bestaande – OSI-model, ontwikkeld door ISO (International Organization for Standardization).

TCP/IP

Zelfs wie nauwelijks met netwerken bezig is, heeft waarschijnlijk weleens van TCP/IP gehoord. Dit zijn eigenlijk twee netwerkprotocollen, elk uit een andere OSI-laag. Om te begrijpen waarom dit duo zo vaak wordt genoemd, moeten we meer dan veertig jaar terug in de tijd.

TCP en IP werden namelijk ontwikkeld voor ARPANet, de voorloper van het internet. Door het grote succes werd TCP/IP al snel de standaard voor netwerkcommunicatie tussen uiteenlopende systemen wereldwijd. Deze protocollen waren bovendien gebaseerd op open en publiek toegankelijke specificaties, zodat iedereen ze zonder licentiekosten kon gebruiken.

TCP (Transmission Control Protocol) biedt, dankzij een ingebouwde foutcorrectie, betrouwbare levering van data, wat belangrijk is voor applicaties als browsen en e-mailen. IP (Internet Protocol) dan weer zorgt voor het adresseren en routeren van datapakketten over verschillende netwerken.

TCP/IP is bovendien flexibel: het kan op verschillende soorten netwerken worden gebruikt, zoals ethernet en wifi, en kan worden geschaald van kleine thuisnetwerken tot het mondiale internet.

TCP/IP werd al snel de standaard netwerkprotocolstack van ARPANet en (dus) van internet.

Behoefte aan stabiliteit in huis?

Leg een netwerk van ethernetkabels aan

Andere protocollen

Wanneer men over TCP/IP spreekt, bedoelt men meestal niet alleen de protocollen TCP en IP, maar de hele protocolsuite, inclusief andere netwerkprotocollen. Er zijn er honderden, maar hier beperken we ons tot een korte voorstelling van een aantal bekende protocollen.

Eerst bekijken we enkele protocollen binnen de OSI-lagen applicatie, presentatie en sessie (of de applicatielaag binnen het wat oudere en eenvoudiger TCP/IP-model). Vervolgens kijken we naar protocollen op het niveau van transport en netwerk. Protocollen op de hogere lagen zijn meestal goed herkenbaar voor gebruikers en hebben ook duidelijke en tastbare toepassingen. De protocollen op de onderste twee lagen gaan meer over de fysieke dataoverdracht op het niveau van de netwerkinterface, en zijn derhalve complexer en technischer.

De term TCP/IP verwijst vaak naar de volledige netwerkprotocolsuite.

HTTP

Een van de meest gebruikte netwerkprotocollen op applicatieniveau is HTTP (HyperText Transfer Protocol). Het haalt webpagina’s op van een server naar een client, zoals een browser.

Om snel een idee te krijgen van welke informatie tijdens dit verkeer tussen je browser en de webserver wordt uitgewisseld, druk je in Chrome of Edge op F12 en houd je het tabblad Netwerk geopend.

De laatste jaren wint vooral HTTPS aan populariteit. De S staat voor secure, want HTTPS voegt een beveiligingslaag toe door de datatransfer tussen browser en server te versleutelen met behulp van SSL/TLS-certificaten. Hierdoor kunnen data onderweg niet worden onderschept of gemanipuleerd. Zo’n certificaat bevat informatie over de identiteit van de website, evenals de openbare sleutel die voor de encryptie wordt gebruikt.

Achter de schermen van een browser-webserverconnectie.

DNS-FTP

Een gelijkaardige vraag naar meer beveiliging kwam er ook voor DNS (Domain Name System). Het DNS stuurt standaard alle aanvragen voor het opzoeken van het IP-adres van een domeinnaam (wat je invoert op de adresregel van je browser) onversleuteld door naar een DNS-server, zoals die van je provider. Inmiddels zijn er veiligere alternatieven, zoals DoT (DNS over TLS), maar vooral DoH (DNS over HTTPS).

De meeste moderne browsers en ook Windows ondersteunen DoH. In Chrome bijvoorbeeld stel je dit in bij Instellingen / Privacy en beveiliging / Beveiliging, bij Beveiligde DNS gebruiken. In de afbeelding zie je de IP-adressen van de bekendste publieke DoH-servers.

De meeste browsers, waaronder Chrome, ondersteunen beveiligde DNS.

FTP (File Transfer Protocol) wordt gebruikt voor het overzetten van bestanden tussen computers in een netwerk. FTP verzendt gegevens, inclusief wachtwoorden, in platte tekst. Daarom zijn de veiligere, alternatieve protocollen als SFTP en FTPS populairder. SFTP gebruikt SSH (Secure Shell, met zowel een private als een publieke sleutel) of wachtwoordauthenticatie, waarna de data worden versleuteld. FTPS gebruikt, net als HTTPS, een (desnoods zelf-ondertekend) SSL/TLS-certificaat. Het gratis FileZilla bijvoorbeeld ondersteunt zowel SFTP als FTPS.

Dit zijn de bekendste publieke DoH-servers met bijbehorende IP-adressen.

Transport en netwerk

Over TCP en IP hebben we het al gehad, maar een ander veelgebruikt protocol binnen de transportlaag is UDP (User Datagram Protocol). In tegenstelling tot TCP, dat eerst een sessie opzet en onderhoudt, de volgorde van datapakketten controleert en indien nodig foutcorrectie toepast, werkt UDP zonder verbindingsbeheer of foutcorrectie. Het wordt vooral gebruikt voor toepassingen waarbij snelheid belangrijker is dan betrouwbaarheid, zoals bij gaming en mediastreaming. Een foutje in een video is immers minder erg dan in een databestand. Doordat er minder overhead is, is UDP sneller.

ICMP (Internet Control Message Protocol) is misschien minder bekend, maar waarschijnlijk gebruik je het zo nu en dan zelfs zelf. Het wordt namelijk vooral ingezet voor diagnostische doeleinden binnen netwerkverbindingen, bijvoorbeeld om te controleren of een specifiek netwerkapparaat bereikbaar is. Bekende commando’s die hiervan gebruikmaken zijn onder meer ping en tracert. Open maar eens de Opdrachtprompt en voer de volgende commando’s uit:

ping 1.1.1.1

(controleert of de DNS/DoH-server van Cloudflare bereikbaar is)

tracert www.id.nl

(geeft de netwerkpunten aan tussen je eigen apparaat en de webserver van www.id.nl).

Onder meer ping en tracert gebruiken het ICMP-protocol.

Netwerkanalyse

Voor een grondiger inzicht in de protocollen die door je netwerkadapter(s) worden gebruikt, kun je een protocol-analyzer inzetten. Dit kan complex zijn, maar een relatief eenvoudige tool is het gratis SmartSniff (er is ook een Nederlands taalbestand), dat zowel tcp- als udp-verkeer kan monitoren.

Voor meer functionaliteit, met een diepgaande inspectie van honderden protocollen, gebruik je het gratis, opensource Wireshark (voor Windows, macOS en Linux). Installeer de tool met de standaardinstellingen en inclusief Npcap, want dit is nodig om de netwerkpakketten te onderscheppen en analyseren. Start de tool op en dubbelklik op je actieve netwerkadapter. Het actuele netwerkverkeer wordt meteen afgevangen tot je het proces beëindigt met de rode stopknop.

Standaard geeft Wireshark de pakketten in drie panelen weer: bovenaan de pakketlijst, met een chronologische opsomming van elk pakket, inclusief tijdstempel, bron- en bestemmingsadres en het protocol. Daaronder het pakketinformatiepaneel, met gedetailleerde informatie over het geselecteerde pakket. En helemaal onderaan het bytespaneel, met de ruwe data van het pakket in hexadecimaal- en ASCII-formaat. Er zijn opname- en weergavefilters beschikbaar, zoals tcp en http, om alleen TCP- of HTTP-verkeer te tonen.

Wireshark is een uiterst krachtige netwerkprotocol-analyzer die een grondige inspectie toelaat.

Netwerkdetectie

Het eveneens gratis Advanced IP Scanner heeft een geheel andere functie. Deze tool detecteert apparaten met een IP-adres in je lokale netwerk. Het werkt eenvoudig: start de applicatie, vul het gewenste netwerkbereik in (bijvoorbeeld 192.168.0.1-254) en klik op Starten. Na afloop verschijnen alle gedetecteerde apparaten in het venster, met hun IP- en MAC-adres (het unieke fysieke adres van elke netwerkadapter). Wanneer je een item openvouwt, kunnen onder meer de bijbehorende gedeelde mappen en enkele services verschijnen. Vanuit het contextmenu, bij Instrumenten, kun je direct verbinding maken met het apparaat via protocollen als HTTP(S), FTP, SSH en RDP.

De tool gebruikt diverse netwerkprotocollen om de apparaten te vinden, zoals ARP (om MAC-adressen te vinden – voer maar eens het commando arp -a uit op de Opdrachtprompt), ICMP (om via pings te controleren of een apparaat reageert) en NetBIOS (voor extra informatie, zoals computernamen en gedeelde bronnen).

Geavanceerdere netwerkscanners, zoals PRTG Network Monitor (gratis versie is beperkt tot 100 sensoren/onderdelen die je wilt monitoren), gebruiken ook het SNMP-protocol (Simple Network Management Protocol) voor uitgebreidere informatie, mits je netwerkapparaten zoals servers, printers, routers en switches dit ondersteunen. Ondanks de ‘simple’ in SNMP blijkt dit protocol in de praktijk vaak aardig complex.

Een snelle scan geeft de aangesloten netwerkapparaten, met hun IP- en MAC-adressen, prijs. 

Netwerkmonitoring

GlassWire begint eigenlijk waar Advanced IP Scanner ophoudt. Met dit programma kun je apparaten op het lokale netwerk detecteren en identificeren, en bovendien bevat het allerlei monitoring- en beveiligingsfuncties. GlassWire geeft een realtime overzicht van het netwerkverkeer, inclusief gegevens over welke processen verbinding maken met het internet. Je kunt tevens het actuele en historische bandbreedtegebruik per applicatie en netwerkadapter volgen. De applicatie integreert zich ook in Windows Firewall, zodat je eenvoudig applicaties kunt blokkeren. Daarnaast ontvang je beveiligingswaarschuwingen bij verdachte activiteiten, nieuwe netwerkverbindingen of wijzigingen in netwerkconfiguraties. GlassWire bedient zich hiervoor van diverse netwerkprotocollen, waaronder HTTP(S), DNS, NetBIOS, ICMP en ARP.

Nadat je het programma opgestart hebt, verschijnt in het hoofdvenster een grafiek met het actuele netwerkverkeer. Je kunt de tijdsperiode uitbreiden tot één maand. Klik op de grafiek om deze te pauzeren en om de achterliggende processen te zien. Voor meer details klik je op een procesnaam. Via Traffic Monitor bovenaan kun je het dataverbruik filteren op onder meer applicaties en verkeerstype (netwerkprotocollen). Selecteer hiervoor Usage of Traffic, waarbij je kunt kiezen of je al het verkeer, alleen het LAN- of WAN-verkeer, en binnenkomend of uitgaand verkeer wilt zien.

Het netwerkverkeer uitgesplitst op verkeerstype, alias netwerkprotocol.

▼ Volgende artikel
Robotstofzuiger met dweilfunctie kopen? Hier moet je op letten
Huis

Robotstofzuiger met dweilfunctie kopen? Hier moet je op letten

Een robotstofzuiger die je vloer niet alleen stofvrij houdt, maar ook dweilt? Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, en dat is het helaas in veel gevallen ook; de dweilfunctie op robotstofzuigers werkt lang niet altijd even goed. Met deze tips koop je een model dat je vloer wél blinkend achterlaat (en je houten vloer heel houdt). 

In het kort: Robotstofzuigers met dweilfunctie staan nog in de kinderschoenen, maar met een beetje uitzoekwerk heb je een apparaat in huis dat je vloer elke dag een zichtbare opfrisbeurt geeft. Er zijn drie eigenschappen waar je in elk geval rekening mee moet houden als je een robotstofzuiger met dweil koopt: het type dweilsysteem, tapijtherkenning en instelbaar waterverbruik (als je delicate vloeren hebt). Verder kun je onder meer letten op de watercapaciteit, batterijduur en automatische navigatie.

**Toch een robotstofzuiger zonder dweilfunctie? Lees dan dit artikel met tips voor de aanschaf.

Als je een groot gezin draaiende moet houden of gewoon niet zo'n ster bent in schoonmaken, is het fijn als bepaalde huishoudelijke klusjes vóór je worden gedaan. Daar hoef je tegenwoordig echt geen schoonmaakster meer voor in te huren. Slimme apparaten zoals robotstofzuigers stel je zo in dat ze de vloer stofvrij houden terwijl jij op je werk zit of de kinderen van school haalt. Geavanceerde robotstofzuigers zijn zelfs in staat om de vloer na het stofzuigen voor je te dweilen – ideaal als je net gekookt hebt, er vaak gemorst wordt of je viervoeter geregeld met vieze pootjes binnenwandelt.

Robotstofzuiger met dweilfunctie kopen?

Bekijk hier welke je moet hebben!

Robotstofzuigers met dweilfunctie staan wel nog in de kinderschoenen. Zo concludeerde de Consumentenbond na een test dat veel modellen met dweilfunctie 'behoorlijke moeite' hebben met het verwijderen van vlekken. Vooral hardnekkige vlekken zijn een probleem, omdat robotstofzuigers vaak niet voldoende druk kunnen zetten om zulke vlekken weg te krijgen. Een regelmatige grondige schoonmaakbeurt met een gewone dweil blijft dus altijd nodig, maar er zijn zeker modellen met dweilfunctie die de vloer op dagelijkse basis een fijne opfrisbeurt kunnen geven. Aan de volgende punten herken je zulke modellen. 

Type dweilsysteem 

Er bestaan verschillende typen dweilsystemen voor robotstofzuigers. De goedkopere modellen hebben vaak losse dweiltjes of doeken die je zelf vochtig maakt en onder het apparaat plakt. De beweging die deze stofzuigers maken is passief: de dweil of doek wordt gewoon onder het apparaat meegetrokken, waardoor de vloer vrij oppervlakkig gereinigd wordt. Voor hardnekkige vlekken is dit type dweilsysteem dus minder geschikt.

©Mustafa_Art

Geavanceerdere modellen beschikken over een dweilsysteem met geïntegreerde dweilmoppen die bijvoorbeeld ronddraaien of bewegen. Door de druk die ze daarmee uitoefenen, zijn ze beter in staat om lastige vlekken te verwijderen. Vaak heeft dit type robotstofzuiger ook een uitgebreid basisstation dat de moppen bevochtigt én droogt. Sommige modellen hebben ook een speciale sensor om vuil te detecteren, zodat er op die plekken extra grondig gereinigd wordt. Deze robotstofzuigers zijn uiteraard wel een stuk duurder, maar ze nemen je dan ook heel wat werk uit handen. 

Tapijtherkenning

Als je jouw robotstofzuiger met dweilfunctie aanzet, wil je natuurlijk niet dat je mooie tapijt of vloerkleed nat wordt. Gelukkig beschikken veel robotstofzuigers over tapijtherkenning, die ervoor zorgt dat de dweilfunctie wordt uitgeschakeld zodra het apparaat een zachte ondergrond detecteert. De moppen worden dan tijdelijk ingetrokken en weer tevoorschijn gehaald als de stofzuiger over een harde ondergrond rolt. Check altijd goed of een robotstofzuiger inderdaad is uitgerust met tapijtherkenning (ook wel 'carpet boost' genoemd), want lang niet alle modellen hebben deze functie. 

Instelbaar waterverbruik

Te veel water op een houten vloer kan leiden tot opbolling en verkleuring. Om je houten vloer heel te houden, is het dus handig als je het waterverbruik van je robotstofzuiger kunt aanpassen. Zo kun je op sommige modellen instellen dat er op houten vloeren minder water wordt gebruikt. En zo kun je ook regelen dat er op minder delicate vloeren juist méér water mag worden gebruikt. Het waterverbruik aanpassen is alleen mogelijk bij modellen die daar een speciale app voor hebben. Vaak kun je via zo'n app ook zones registreren waar in welke ruimtes absoluut niet gedweild mag worden. 

Andere belangrijke eigenschappen

Er zijn nog wat eigenschappen die een robotstofzuiger met dweilfunctie de moeite waard maken. Zo zit je er natuurlijk niet op te wachten dat je het waterreservoir na elke dweilbeurt moet bijvullen. Ga dus voor een model met een grote watercapaciteit; voor een kleine woning is dat zo’n 120 tot 200 milliliter, voor een gemiddeld huis 200 tot 300 milliliter en een groot huis 300 milliliter of meer.

Kijk ook naar de batterijduur: een robot die 90 tot 120 minuten achter elkaar kan zuigen en dweilen is in de meeste huishoudens voldoende. Ook automatische navigatie draagt bij aan een efficiënte schoonmaakbeurt. Dat voorkomt dat de robot meerdere keren over dezelfde plekken gaat en andere vergeet, waardoor je alsnog zelf met een dweil (of stofzuiger) in de weer moet.

▼ Volgende artikel
Zonnebrand uit kleding en tuinkussens krijgen
© AK~AI | ID.nl
Huis

Zonnebrand uit kleding en tuinkussens krijgen

De zon laat zich weer zien, dus we gaan lekker naar buiten. Smeren hoort erbij, maar zonnebrandcrème kan vlekken achterlaten op kleding, zwemkleding en tuinmeubels. Hoe voorkom je dat, en hoe krijg je die vlekken eruit?

Dit artikel in het kort: ☀️ Zonnebrand is op verschillende manieren uit je kleding te krijgen, zoals met een vlekkenverwijderaar of huis-tuin-en-keukenmiddelen. ☀️ Laat vlekken in witte kleding door de zon verbleken. ☀️ Haal zonnebrand direct van tuinmeubels af, voordat het voor permanente vlekken zorgt.

Lees ook: Zo verwijder je de 8 moeilijkste vlekken uit stoffen

Vlekkenverwijderaar

Zonnebrand bestaat niet alleen uit water, maar ook uit oliën, natuurlijke of chemische uv-filters en andere chemicaliën. Het vet in zonnebrandcrème veroorzaakt vlekken in kleding die lastig te verwijderen zijn. Maar het kán gelukkig wel. Daar zijn een aantal manieren voor. Om te beginnen kun je een vlekkenverwijderaar proberen. Je brengt deze aan op de vlek en laat het even intrekken. Daarna gooi je de kleding in de wasmachine die je op het normale programma aanzet.

Afwasmiddel

Geen vlekkenverwijderaar in huis? Geen probleem: je hebt vast wel afwasmiddel. Breng hiervan een beetje aan op de vlek, wrijf het voorzichtig in de stof en laat het vervolgens een kwartier intrekken. Daarna was je de kleding zoals je dit normaal zou doen.

Groene zeep

Meng wat groene zeep met warm water in een emmer. Stop hier het kledingstuk in en laat het weken. Of breng de groene zeep met een beetje water aan op de vlekken, laat het goed intrekken en spoel het uit met water. Borstel voorzichtig met een zachte, schone borstel over de vlek als de vlek hardnekkig is.

Glansspoelmiddel

Ja, glansspoelmiddel is niet alleen handig voor stralend schone glazen, maar ook voor gele zonnebrandvlekken. Je brengt wat glansspoelmiddel aan op de vlek en laat het een hele nacht intrekken. De volgende dag was je het kledingstuk op de gebruikelijke manier.

Baking soda

Tegen hardnekkige vlekken werkt baking soda perfect. Maak een pasta van wat water en baking soda en smeer dit op de vlek. Laat de pasta drogen en borstel dan de opgedroogde pasta van de stof. Was de kleding daarna op de normale manier. Dit werkt ook voor oranje of gele vlekken door zonnebrand.

©Pasta Design

Wasbenzine

Een ander wondermiddel tegen zonnebrandvlekken is wasbenzine. Je doet wat wasbenzine op een prop wc-papier en daarmee dep je op de vlek. Het laat de vlek direct verdwijnen. Nu hoef je het kledingstuk alleen nog uit te spoelen en normaal te wassen.

Azijn of citroensap

Azijn of citroensap werken meestal ook goed tegen zonnebrandvlekken. Je brengt een beetje ervan aan op de vlek en laat het een kwartier intrekken. Vervolgens spoel je het kledingstuk met koud water uit en je wast het zoals gewoonlijk.

Een zonnebrandvlek in witte kleding

Wanneer je een zonnebrandvlek op witte kleding hebt gekregen, kun je het kledingstuk het beste in de zon leggen. De zon verbleekt de vlek. Leg daarom het kledingstuk na het wassen gewoon buiten in het felle zonlicht en wacht totdat de vlek verbleekt.

Zonnebrandvlekken uit de tuinkussens

Met een eetlepel afwasmiddel en twee kopjes warm water krijg je zonnebrandvlekken uit tuinkussens. Gebruik een schone doek om het sopje te deppen op de vlek. Laat het een kwartier intrekken. Daarna pak je een andere schone doek om de vlek weg te wrijven. Spoel daarna de stof af met wat warm water en laat het tuinkussen drogen.

©siraphol s.

Toch nieuwe tuinkussens?

(misschien gewoon omdat je een ander kleurtje wilt)

Zonnebrandvlekken van tuinmeubels verwijderen

Oeps, geknoeid tijdens het insmeren en zit er nu zonnebrand op je tuinmeubels? Het is belangrijk dat je de crème meteen verwijderd. Zijn je tuinmeubels gemaakt van gepoedercoat aluminium of polywood? Maak het meubelstuk dan schoon met water. Zeep maakt de vlek namelijk erger en kan zorgen voor een permanente verkleuring.