ID.nl logo
Van A naar B: zo werken IP-adressen
© davidjancik - stock.adobe.com
Huis

Van A naar B: zo werken IP-adressen

Wanneer je iemand wilt bellen, heb je een telefoonnummer nodig. Stuur je een brief, dan kun je niet zonder postadres. Dit geldt ook wanneer je een webserver of een of ander netwerkapparaat wilt bereiken. Zonder (netwerk)adres kom je letterlijk nergens.

Na het lezen van dit artikel weet je alles over het IP-adres:

  • Hoe een IP-adres opgebouwd wordt
  • Het verschil tussen een publiek en privaat IP-adres
  • Wat DHCP en (D)DNS met het IP-adres te maken hebben

Lees zeker ook: Sesam, open u! Kom alles te weten over netwerkpoorten

Als je een website bezoekt of een bestand van je NAS-apparaat wilt opvragen, moet er zowel voor internet als voor je thuisnetwerk een manier zijn om een apparaat eenduidig te identificeren. Dit gebeurt (meestal) met behulp van IP-adressen. We leggen eerst uit hoe een IP-adres is opgebouwd en hoe de adressering werkt, en bekijken daarna enkele belangrijke IP-adrestypes.

IP-adres

Een IP-adres bestaat uit vier getallen, gescheiden door punten, bijvoorbeeld 192.168.1.100. Elk getal kan variëren van 0 tot 255, waardoor het bereik van IP-adressen loopt van 0.0.0.0 tot 255.255.255.255. Dit levert 256×256×256×256 adressen op, oftewel 256⁴ of 2³², wat neerkomt op 4.294.967.296. Meer dan 4 miljard adressen dus, waarvan circa 5% gereserveerd is (zie ook het kader ‘Opbouw IP-adressen’).

IP-adressen worden niet zomaar toegekend, maar toegewezen door het IANA (Internet Assigned Numbers Authority), een onderdeel van Amerikaanse non-profitorganisatie ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers).

Meer dan 4 miljard IP-adressen: het lijkt meer dan het is.

IP-adressering

‘IP’ in IP-adres staat voor Internet Protocol: een set regels die het formaat bepaalt van gegevens die via een netwerkapparaat over internet of een lokaal netwerk worden uitgewisseld. Je kunt het IP-protocol zien als een taal waarmee elke computer met een andere kan communiceren, op basis van IP-adressen. Deze adressering verloopt grotendeels op de achtergrond en gaat ongeveer als volgt.

Je pc verbindt eerst met een netwerk dat met internet is verbonden en dat je pc toegang tot internet verleent. Bij een thuis-pc is dat netwerk normaliter dat van je internetprovider (Internet Service Provider, ISP). Bij een werk-pc is dat wellicht het bedrijfsnetwerk. Het netwerk krijgt een uniek IP-adres van de ISP, die daarvoor uit een grote adressenpool kan putten. Deze werd door het IANA aan de ISP toegewezen, weliswaar via een regionale internet registry (kortweg RIR; in Europa is dit het RIPE NCC, Amsterdam).

Alle internetactiviteit (upstream) die je vervolgens onderneemt, zoals het bezoeken van een website of het benaderen van bestanden, gaat via het netwerk van je ISP, en deze stuurt netjes alle responses (downstream) terug naar je eigen netwerk op basis van je IP-adres.

RIPE NCC is een van de vijf mondiale RIR’s (beeld: Wikipedia, CC BY-SA 3.0).

Publiek IP-adres

Het IP-adres dat door je internetprovider aan je netwerk wordt toegekend, moet van buitenaf via internet bereikbaar zijn om data te kunnen (terug)sturen. Dit noemen we een extern of publiek IP-adres. Om het adres van je eigen netwerk te weten, kun je naar www.whatsmyip.com of www.iplocation.com surfen. Beide sites vermelden ook (de locatie van) je ISP.

De kans is reëel dat je publieke IP-adres na een tijd verandert. Dit komt omdat een internetprovider de meeste klanten een dynamisch IP-adres toekent (via DHCP, zie ook de paragraaf ‘IP-configuratie’) dat altijd kan wijzigen, bijvoorbeeld nadat je het modem hebt uit- en ingeschakeld. Een voordeel van een wisselend IP-adres is dat het iets moeilijker wordt in je netwerk in te breken. Een nadeel is dat het ook voor jezelf lastiger wordt een eigen server in je netwerk van buitenaf te bereiken (lees meer in de paragraaf ‘DDNS’).

Het publieke IP-adres van ons netwerk en de internetprovider waarmee we verbonden zijn.

Privaat IP-adres

Je weet nu hoe je het publieke IP-adres van je netwerk kunt opvragen, maar hoe zit het met de IP-adressen van apparaten binnen dit netwerk? Ook die moeten tenslotte over een uniek IP-adres beschikken. Op een Windows-pc kun je dit IP-adres opvragen via de Opdrachtprompt met het commando ipconfig. Je leest het IP-adres af bij de actieve netwerkadapter, achter IPv4 Address. Het interne IP-adres van je router staat vermeld achter Default Gateway.

Om snel de IP-adressen van alle apparaten op je netwerk te zien, moet je bij je router zijn. Typ het IP-adres van je router in de adresbalk van je browser, meld je aan en open een sectie als Attached Devices of Connected Clients. Deze IP-adressen zijn uniek binnen jouw netwerk, maar de kans is groot dat dezelfde IP-adressen ook op veel andere lokale netwerken worden gebruikt. We noemen dit interne of private IP-adressen. Ze kunnen niet worden doorgegeven door een router en zijn daarom niet bereikbaar vanuit een ander netwerk. Ze werden door het IANA vastgelegd en liggen binnen de volgende adresbereiken: 10.0.0.0 tot 10.255.255.255, 172.16.0.0 tot 172.32.255.255 en – vooral ook voor thuisnetwerken – 192.168.0.0 tot 192.168.255.255.

Stel, je bezoekt een website met je pc met het interne IP-adres 192.168.0.138. Via je router, die met het netwerk van je internetprovider is verbonden, wordt je publieke IP-adres doorgegeven en alle antwoorden keren terug naar dit publieke adres. Je router houdt ondertussen in een zogeheten NAT-tabel (Network Address Translation) bij welke pc de aanvraag heeft gedaan, zodat de antwoorden naar de juiste pc (in ons voorbeeld 192.168.0.138) doorgestuurd kunnen worden.

Je router somt de private IP-adressen op van de aangesloten netwerkapparaten.

IP-configuratie

Voor wie zich afvraagt hoe netwerkapparaten aan een uniek intern IP-adres komen: dit kan op twee manieren. Je kunt dit zelf instellen of het overlaten aan de router via zijn DHCP-service (Dynamic Host Configuration Protocol).

Op een Windows 11-pc kun je dit als volgt controleren en instellen. Start het Configuratiescherm op en ga via Netwerk en internet naar het Netwerkcentrum. Onder De actieve netwerken weergeven lees je de naam van je netwerkverbinding af. Klik aan de linkerkant op Adapterinstellingen wijzigen, klik met rechts op de actieve netwerkverbinding en kies Eigenschappen. Zoek naar Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4), selecteer dit en kies Eigenschappen. Als Automatisch een IP-adres laten toewijzen is ingesteld, zorgt de DHCP-service van je router voor de adrestoewijzing. Je kunt dit ook zelf doen door Het volgende IP-adres gebruiken te selecteren en een statisch, maar binnen je netwerk wel uniek IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway (het interne IP-adres van je router) in te vullen. Meer over het subnetmasker lees je in het kader ‘Opbouw IP-adressen’.

Je kunt ook zelf het IP-adres van een netwerkapparaat instellen. 

Opbouw IP-adressen

Je weet nu dat een IP-adres uit vier getallen van elk 0 tot 255 bestaat, maar dit gebeurt niet willekeurig. Een IP-adres bestaat namelijk uit twee delen. Neem bijvoorbeeld het adres 192.168.0.138 met het subnetmasker 255.255.255.0, zoals gebruikelijk is in thuisnetwerken. Dit masker geeft aan dat de eerste drie getallen het netwerkadres vormen en het laatste getal is het hostadres. Binnen dit netwerk zijn dus maximaal 256 hosts oftewel netwerkapparaten mogelijk (van 0 tot 255), maar in de praktijk zijn dit er slechts 254, omdat 0 en 255 gereserveerd zijn.

Stel dat je binnen je netwerk ongeveer 300 unieke IP-adressen nodig hebt, dan kun je het subnetmasker instellen op 255.255.254.0, omdat je dan 512 (verminderd met 2 gereserveerde) hostadressen hebt. Dit wordt duidelijk als je het masker in binaire vorm noteert: 11111111.11111111.11111110.00000000. De 23 1’en geven het netwerk-id aan en de 9 0’en de host-id, wat dus 29 oftewel unieke 512 hosts toelaat.

Een subnetmasker wordt vaak in de zogeheten CIDR-notatie weergegeven (Classless Inter-Domain Routing). In ons voorbeeld wordt dit dan 255.255.254.0/23, waarbij de netwerkprefix 23 het aantal bits voor het netwerkadres aangeeft.

Handig weetje: je kunt de optie Programmeur in de Rekenmachine van Windows gebruiken om met decimale en binaire getallen te rekenen.

Een overzicht van de IPv4 CIDR-adressering (ons voorbeeld is rood omkaderd).

Url’s en hostnamen

Al deze kennis over IP-adressering is dan wel interessant, maar de kans is groot dat je zelf niet eerder een IP-adres in je browser hebt ingetikt. Daarvoor gebruik je tenslotte altijd een url (https://www.site.nl/index.html?lang=nl). Hoewel je er eigenlijk niets van merkt, wordt ook dan onderliggend met IP-adressen gewerkt.

De url in ons voorbeeld bevat vier delen: https:// (het netwerkprotocol), www.site.nl (de hostnaam), index.html (de specifieke bron of pagina op de server) en ?lang=nl (extra parameters zoals een zoekstring).

Het belangrijkste deel om te weten welke pagina de browser moet openen, is de hostnaam. Intern moet deze naam hiervoor eerst worden omgezet naar het bijbehorende IP-adres en dat doet een DNS-server (Domain Name System), tenzij dit adres zich nog in het cachegeheugen van je browser, besturingssysteem of router bevindt. Normaliter zorgt de DNS-server van je internetprovider daarvoor, maar als het nodig is, geeft deze het verzoek door aan een hiërarchische keten van DNS-servers tot het juiste IP-adres is gevonden. Via je internetprovider wordt dit adres dan naar je browser teruggekoppeld.

Je kunt zo’n DNS-verzoek bekijken door in de Opdrachtprompt het commando nslookup <hostnaam> uit te voeren, zoals nslookup www.dig.nl. Of geef op Linux in: dig <hostnaam>. Met dig <hostnaam> +trace kun je de opeenvolgende stappen in de hiërarchische DNS-bevraging bekijken.

Een DNS-bevraging: links het korte antwoord; rechts nagenoeg het volledige antwoord.

DDNS

Als je de paragrafen ‘Publiek IP-adres’ en ‘Privaat IP-adres’ hebt gelezen, begrijp je waarom het lastig kan zijn om vanaf een andere locatie via het internet een eigen server (op een pc of NAS) in je thuisnetwerk te bereiken. Want eerst moet je het (dynamisch toegekende) publieke IP-adres van je router of netwerk bereiken, maar wat als je internetprovider dat inmiddels heeft gewijzigd?

Om dit probleem te omzeilen, kun je een DDNS-service gebruiken (dynamisch DNS), zoals het gratis Duck DNS (meld je aan met X of Google). Hiermee koppel je een hostnaam, zoals mijnservice.duckdns.org, aan het actuele publieke IP-adres van je netwerk. Vul hier gewoon je hostnaam in en bevestig met add domain. Ga vervolgens naar www.duckdns.org/install.jsp, selecteer je hostnaam en klik op het gewenste installatietype, zoals windows-gui. Volg de instructies op om de software (DuckDnsInst.exe) van www.etx.ca te downloaden en te configureren. Deze DuckDNS Updater zorgt ervoor dat elke wijziging aan je publieke IP-adres meteen aan de dienst wordt gemeld, zodat de koppeling tussen de hostnaam en het IP-adres intact blijft.

Via de hostnaam kun je nu al (het publieke IP-adres van) je router bereiken. Om ervoor te zorgen dat de router je aanvraag netjes doorstuurt naar (het interne IP-adres van) je server, gebruik je op je router de functie ‘poortdoorschakeling’. In het artikel Sesam, open u! Kom alles te weten over netwerkpoorten hebben we dit uitgebreid toegelicht, en op www.portforward.com vind je instructies voor talrijke routers.

Verbind een hostnaam aan je IP-adres en laat een updater deze koppeling intact houden.

VPN

Uit dit artikel is je ook duidelijk geworden dat hosts die je op het internet bezoekt, zoals webservers, over je publieke IP-adres moeten beschikken om op je verzoeken te kunnen reageren. Misschien voel je je hier niet altijd comfortabel bij als het om je privacy gaat, vooral omdat je internetprovider technisch gezien je identiteit aan dat publieke IP-adres kan koppelen.

Wil je liever niet je eigen IP-adres bekend maken, dan kun je een VPN (Virtual Private Network) gebruiken. Bij de meeste gratis diensten heb je te maken met snelheidsbeperkingen of restricties in de hoeveelheid te gebruiken data. Betaalde diensten zijn doorgaans betrouwbaarder en kosten ongeveer 5 euro per maand. Hiermee zet je een versleutelde verbinding op met een speciale VPN-dienst, en het is deze server die zijn IP-adres bekend maakt aan de bezochte websites. De antwoorden worden dan versleuteld naar jouw pc teruggestuurd. Je internetprovider weet dat je een VPN-dienst gebruikt, maar heeft geen inzage in wat je doet of waar je naartoe surft. Alleen de VPN-provider weet dit, maar als het goed is, houdt deze geen logs bij. Vergeet dit niet te checken!

Lees ook: Surf anoniem met de gratis VPN-dienst van Opera

Bij de meeste VPN-diensten kun je zelf de locatie van de VPN-server kiezen.

IPv6

In het artikel zijn we uitgegaan van IPv4-adressen, de vierde versie van het IP-protocol dat al meer dan 40 jaar in gebruik is. IPv4 gebruikt 32-bit adressen (4x8 bits), wat neerkomt op ruim 4 miljard unieke adressen. Dankzij interne adressen en NAT-routers heeft men de levensduur kunnen rekken, maar met miljarden apparaten op het internet zijn deze adressen bijna op.

IPv6 gebruikt daarom 128-bits adressen, zoals 2002:0db8:0000:0000:34f4:0000:0000:F3dd, wat neerkomt op een getal met 39 cijfers in decimale vorm, en theoretisch voldoende is om elk klein object op aarde een uniek adres te geven. Een ander voordeel van IPv6 is dat apparaten dankzij de automatische configuratie zichzelf eenvoudig een adres kunnen toewijzen. Bovendien heeft IPv6 ingebouwde end-to-endbeveiliging, zoals IPsec, zonder dat NAT nodig is. Helaas hebben we hier niet de ruimte om dieper in te gaan op de implementatie van IPv6.

De typische opbouw van een 128-bits IPv6-adres.

▼ Volgende artikel
9 fouten die je smartphone langzamer, kwetsbaarder of onveiliger maken
© Pakorn
Huis

9 fouten die je smartphone langzamer, kwetsbaarder of onveiliger maken

Van bankzaken tot foto's, van notities tot navigatie: we kunnen geen dag meer zonder onze smartphone. Toch gaan we er vaak verrassend slordig mee om. Gevolg: onnodige slijtage, een accu die sneller leegloopt of in het ergste geval verloren data. Van verkeerd opladen tot onveilig gebruik: 9 smartphonefouten om nooit meer te maken.

Alle 9 fout:

• Altijd aan de oplader laten hangen • Geen hoesje en screenprotector gebruiken • Updates uitstellen • Onbeveiligde wifi-netwerken gebruiken • Altijd alle app-rechten accepteren • Geen back-ups maken • Niet oppassen met regen • Telefoon niet vergrendelen • Geen opslagruimte vrijmaken

Lees ook: Waarom je geregeld je smartphone moet herstarten


Zeg eens eerlijk: zou jij zonder je smartphone kunnen? Nee, wij ook niet. Een beetje extra liefde en aandacht kan dan ook nooit kwaad. Hieronder lees je met welke 9 slechte smartphone-gewoontes je het beste zo snel mogelijk stopt.

❌ 1. Altijd aan de oplader laten hangen

Veel mensen laden hun smartphone standaard 's nachts op, zodat de accu de volgende ochtend op de volle 100% zit. Praktisch, maar op lange termijn funest voor je accu. De meeste lithium-ionbatterijen slijten sneller als ze constant op maximale capaciteit blijven hangen. Ook het opladen tot 100% én blijven doorladen nadat die limiet is bereikt, versnelt die slijtage. Moderne toestellen hebben vaak een instelling om het laden automatisch te pauzeren rond 80% of pas door te gaan vlak voordat je wekker gaat. Bij deze slimme laadoptimalisatie leert het toestel je gebruikspatroon: als je bijvoorbeeld altijd om 7.00 uur opstaat, wordt je telefoon 's nachts maar tot zo'n 80% opgeladen. Pas tegen de tijd dat je doorgaans wakker wordt, laadt hij door tot 100%. Zo wordt de tijd dat de accu volledig vol is tot een minimum beperkt, wat de slijtage vermindert. Door dat soort functies slim te gebruiken en je telefoon liever tussendoor kort bij te laden, verleng je de levensduur van je batterij. 

❌ 2. Geen hoesje of screenprotector gebruiken

Hoe mooi en strak een smartphone er ook uitziet zonder hoesje, een ongeluk zit in een klein hoekje. Eén keer laten vallen op de stoep of tegelvloer is vaak genoeg voor een gebarsten scherm, beschadigde hoeken of zelfs interne schade. En krassen ontstaan al door sleutels in je jaszak of een korreltje zand op tafel. Een hoesje en een goede screenprotector kosten weinig, maar voorkomen dure reparaties. Wie zijn telefoon dagelijks intensief gebruikt, kan eigenlijk niet zonder extra bescherming.

©samuli

❌ 3. Updates steeds uitstellen

Je telefoon meldt braaf dat er een update klaarstaat, maar jij drukt op 'later'. Herkenbaar? Veel mensen stellen updates weken- of maandenlang uit. Daar kleeft een risico aan. Beveiligingsupdates dichten vaak bekende lekken waar kwaadwillenden actief misbruik van maken. Hoe langer je wacht, hoe groter de kans dat je kwetsbaar bent voor phishing, malware of datalekken. Ook kunnen apps op een gegeven moment stoppen met goed functioneren als je besturingssysteem te ver achterloopt. Plan updates dus op een moment dat je je telefoon even niet nodig hebt – bijvoorbeeld voor het slapengaan. Zet automatische updates aan waar dat kan, zodat je er geen omkijken meer naar hebt.

❌ 4. Onbeveiligde wifi-netwerken gebruiken

Gratis wifi in de trein, het hotel of een café lijkt handig, maar is vaak slecht beveiligd. Iedereen kan erop, en in sommige gevallen zet een kwaadwillende zelfs een netwerk op dat lijkt op het officiële netwerk, maar bedoeld is om mee te kijken. Zodra jij verbinding maakt en bijvoorbeeld je e-mail of bankapp opent, kunnen je gegevens zichtbaar worden. Gebruik voor gevoelige handelingen liever mobiele data, of schakel een VPN in die je verbinding versleutelt.

❌ 5. App-rechten blindelings accepteren

Bij het installeren van een nieuwe app drukken veel mensen gedachteloos op 'Toestaan'. Toch vraagt zo'n app soms toegang tot functies die niet logisch zijn: je camera, je locatie, je microfoon of je contactpersonen, terwijl dat niks te maken heeft met wat de app doet. Sommige apps verzamelen die informatie voor reclamedoeleinden of om je gedrag te analyseren. Ga daarom na installatie altijd even naar de instellingen om te checken welke rechten zijn ingeschakeld. In de meeste gevallen kun je die per stuk uitzetten zonder dat de app minder goed werkt. Minder toegang betekent simpelweg minder risico.

❌ 6. Geen back-ups maken

Zolang je telefoon het doet, denk je er niet aan. Maar als hij crasht, gestolen wordt of uit je handen glijdt en niet meer opstart, ben je alles kwijt: foto's, gesprekken, notities, contacten. Met een automatische back-up via iCloud, Google Drive of een andere dienst voorkom je dat risico. Je kunt vaak instellen dat alleen via wifi wordt geback-upt, zodat je databundel er niet aan gaat. En het kost je geen moeite: eenmaal ingesteld gebeurt het vanzelf. Maak daarnaast af en toe een handmatige back-up op een externe schijf of computer, vooral voor belangrijke foto's of werkbestanden.

❌ 7. Je telefoon gebruiken in de regen zonder bescherming

Veel moderne smartphones zijn waterbestendig, maar dat betekent niet dat je ze zonder nadenken kunt gebruiken in de regen of op het strand. Waterdicht is iets anders dan waterbestendig: het toestel kan spatjes verdragen, maar langdurige blootstelling of indringing via openingen als de speaker of usb-poort blijft risicovol. Zeker als je belt terwijl het regent, kan in het toestel komen. Gebruik daarom bij slecht weer een waterdichte hoes of opbergzakje, en droog je telefoon goed af als hij nat is geworden. Beter voorkomen dan moeten herstellen.

©nito

❌ 8. Geen vergrendeling instellen

Een telefoon zonder beveiliging is geen goed idee. Verlies je 'm, dan krijgt de vinder direct toegang tot je foto's, berichten, e-mails en apps. Zelfs gevoelige informatie zoals bankgegevens of wachtwoorden kan zo in verkeerde handen vallen. Een simpele pincode, patroon of – nog beter – vingerafdruk of gezichtsherkenning is de eerste verdedigingslinie. Activeer ook 'Zoek mijn toestel' of 'Find My iPhone', zodat je je toestel kunt blokkeren, lokaliseren of op afstand wissen. Je merkt er tijdens dagelijks gebruik weinig van, maar in geval van verlies of diefstal ben je jezelf dankbaar dat je het hebt ingesteld.

❌ 9. Geen opslagruimte vrijmaken

Een vol geheugen maakt je telefoon trager, apps lopen vast en nieuwe foto's worden niet meer opgeslagen. Toch laten veel mensen bestanden en apps die ze niet meer gebruiken gewoon staan. Ga regelmatig door je foto's, video's en downloads. Verwijder schermafbeeldingen, dubbele foto's of TikTok-video's die je ooit opsloeg maar nooit meer bekijkt. Zet grotere bestanden over naar de cloud of naar een externe schijf. Installeer ook geen tientallen apps die je nooit opent. Een opgeruimd toestel werkt sneller, stabieler en geeft je letterlijk ruimte om nieuwe herinneringen vast te leggen.

📱 Jij bent de smart in smartphone

Je ziet: met een paar simpele aanpassingen maak je al het verschil. Door deze 9 slechte gewoontes overboord te gooien, blijft je smartphone sneller, veiliger en langer bruikbaar. Doen, dus!

Telefoonhoesje nodig?

Kies uit meer dan 300.000 exemplaren

▼ Volgende artikel
Inductiekookplaat schoonmaken? Dit is de beste manier
© Natalia
Huis

Inductiekookplaat schoonmaken? Dit is de beste manier

Koken op een inductiekookplaat wordt steeds populairder. Het schoonhouden van zo'n plaat is gelukkig niet moeilijk, maar je moet wel even weten hoe. In dit artikel lees je hoe je de kookplaat netjes houdt, zonder krassen of doffe plekken. Je krijgt tips voor dagelijkse schoonmaak, een grondige maandelijkse beurt en milieuvriendelijke manieren om vet en vlekken aan te pakken.

Dit artikel in het kort

In deze uitleg lees je stap voor stap hoe je een inductiekookplaat goed schoonhoudt. Je ontdekt wat je dagelijks kunt doen om aangekoekt vuil te voorkomen, hoe je de kookplaat eens per maand grondig aanpakt en welke middelen je daarbij het best gebruikt. Ook komen milieuvriendelijke alternatieven aan bod, net als praktische veiligheidstips en een overzicht van wat je beter wel en niet kunt doen bij het schoonmaken.

Lees ook: Overstappen van gasfornuis naar inductieplaat: de voor- en nadelen


Een veelgehoorde misvatting is dat een inductiekookplaat nauwelijks vuil wordt, omdat het oppervlak zelf niet warm wordt. Toch kunnen etensresten inbranden. Niet door de kookplaat zelf, maar door de bodem van een hete pan. Vooral suiker, zetmeel en vet reageren sterk op hoge temperaturen. Laat je dat vuil te lang zitten, dan kan het inbranden of aankoeken, wat niet alleen ontsierend is maar ook invloed kan hebben op de werking van de kookzones. Aangekoekte resten zorgen ervoor dat de pan minder goed contact maakt met het oppervlak, waardoor verwarmen minder vlot gaat. Bovendien is het niet hygiënisch.

Elke dag: even snel schoonmaken

Direct na het koken zet je de kookplaat uit en laat je hem afkoelen. Kijk dan of er gemorst is. Overgekookte melk, pastawater, gesmolten suiker of olie blijven vaak achter. Veeg dat weg met een vochtige microvezeldoek. Blijft er iets zitten dat je niet met een doek verwijderd krijgt, gebruik dan een speciale inductieschraper. Zet die in een lage hoek en schraap voorzichtig het aangekoekte vuil los. Doe dit altijd met beleid, zodat je het glasoppervlak niet beschadigt.

Als grove resten verwijderd zijn, maak je de kookplaat schoon met een doek en warm water met een beetje verdund afwasmiddel. Er zijn ook speciale schoonmaakmiddelen voor inductiekookplaten – die reinigen streeploos en laten vaak een dun beschermlaagje achter. Bekende merken zijn bijvoorbeeld HG of Mr. Muscle. Maak tot slot alles droog met een schone doek of een vel keukenpapier. Zo voorkom je watervlekken of strepen.

💡 Tip: veeg gemorste vloeistoffen direct weg, ook als je nog aan het koken bent (mits veilig). Zo voorkom je dat ze aankoeken of inbranden.

©Proxima Studio

Elke maand: grondige schoonmaakbeurt

Voor hardnekkiger vuil of doffe plekken is een maandelijkse schoonmaak handig. Een beproefde methode is een papje maken van zuiveringszout (baking soda) met een klein beetje water. Breng dit aan op de vervuilde plek, laat het een paar minuten intrekken en wrijf het daarna voorzichtig los met een zachte doek of oude tandenborstel. Spoel het oppervlak daarna goed af en droog het na.

Je kunt ook een speciale reinigingscrème gebruiken. Die is iets krachtiger dan afwasmiddel maar zacht genoeg voor glas. Volg altijd de instructies op de verpakking en vermijd middelen met schurende bestanddelen. Voor een extra glanzend resultaat kun je na afloop glasreiniger gebruiken. Spuit dit niet rechtstreeks op de kookplaat, maar op een doek. Zo voorkom je dat vloeistof in de naden loopt.

Schoonmaken met natuurlijke middelen

Liever geen chemische middelen in huis? Ook met eenvoudige huis-tuin-en-keukenoplossingen houd je een inductiekookplaat schoon. Witte natuurazijn verdund met water is prima geschikt voor het verwijderen van kalkaanslag, vooral rondom de randjes of waar waterdruppels opdrogen. Voor vetvlekken en ingebrand vuil werkt een pasta van zuiveringszout goed. Gebruik natuurlijke middelen altijd spaarzaam en spoel ze grondig af om een waas of dof laagje te voorkomen.

Let op: gebruik geen citroensap of schoonmaakazijn. Die zijn vaak te zuur en kunnen het oppervlak dof maken bij veelvuldig gebruik.

©Vladimir Zlotnik

Veilig schoonmaken: hier moet je op letten

Voordat je begint, controleer je of de kookplaat is afgekoeld. Zet hem ook altijd helemaal uit. Draag geen ringen, horloges of armbanden met scherpe randjes: die veroorzaken snel krassen als je per ongeluk het glas raakt. Gebruik zachte doeken of sponsjes, en kies liever voor microvezel dan katoen, omdat dat minder snel pluist of strepen achterlaat.

Laat geen water lopen in de buurt van de aanraakbediening of het display. De bovenlaag is meestal wel spatwaterdicht, maar bij veel vocht kunnen er alsnog storingen ontstaan. Een stoomreiniger is ongeschikt voor inductiekookplaten. De hitte en vocht kunnen elektronische onderdelen aantasten.

Wel doen/niet doen

✅ Microvezeldoek of zachte spons.
✅ Afwasmiddel (mits verdund), een mild schoonmaakmiddelen, baking soda of natuurazijn.
✅ Krabber speciaal voor inductie, onder een lage hoek
✅ Droog de kookplaat na met een schone doek of keukenpapier.

❌ Schuursponsjes (krassen!)
❌ Schurende schoonmaakmiddelen (krassen!)
❌ Onverdunde allesreiniger of afwasmiddel (te agressief en/of een vettig laagje na afloop)
❌ Soda (verkleuring van de plaat)
❌ Mesje (krassen!)
❌Water op de bedieningspanelen laten komen (het zou dan eventueel in de elektronische componenten terecht kunnen komen)
❌ Stoomreinigers (zie hierboven).

Extra tip: bescherm je kookplaat na het schoonmaken

Wil je de kookplaat niet alleen langer schoon, maar ook langer mooi houden? Dan kun je na het schoonmaken een inductiebeschermer neerleggen. Dit zijn flexibele matten of harde glasplaten die je over de kookzones legt. Ze beschermen tegen krassen en vlekken en geven de kookplaat tegelijk een verzorgde uitstraling. Je hebt ze in allerlei kleuren en prints, van neutraal zwart tot marmerlook of grafische patronen.

Heb je een nieuwe kookplaat gekocht, dan wil je natuurlijk dat hij lang meegaat en er goed blijft uitzien. Met de tips hierboven weet je precies hoe je hem schoon en in topconditie houdt – elke dag weer!