ID.nl logo
Van A naar B: zo werken IP-adressen
© davidjancik - stock.adobe.com
Huis

Van A naar B: zo werken IP-adressen

Wanneer je iemand wilt bellen, heb je een telefoonnummer nodig. Stuur je een brief, dan kun je niet zonder postadres. Dit geldt ook wanneer je een webserver of een of ander netwerkapparaat wilt bereiken. Zonder (netwerk)adres kom je letterlijk nergens.

Na het lezen van dit artikel weet je alles over het IP-adres:

  • Hoe een IP-adres opgebouwd wordt
  • Het verschil tussen een publiek en privaat IP-adres
  • Wat DHCP en (D)DNS met het IP-adres te maken hebben

Lees zeker ook: Sesam, open u! Kom alles te weten over netwerkpoorten

Als je een website bezoekt of een bestand van je NAS-apparaat wilt opvragen, moet er zowel voor internet als voor je thuisnetwerk een manier zijn om een apparaat eenduidig te identificeren. Dit gebeurt (meestal) met behulp van IP-adressen. We leggen eerst uit hoe een IP-adres is opgebouwd en hoe de adressering werkt, en bekijken daarna enkele belangrijke IP-adrestypes.

IP-adres

Een IP-adres bestaat uit vier getallen, gescheiden door punten, bijvoorbeeld 192.168.1.100. Elk getal kan variëren van 0 tot 255, waardoor het bereik van IP-adressen loopt van 0.0.0.0 tot 255.255.255.255. Dit levert 256×256×256×256 adressen op, oftewel 256⁴ of 2³², wat neerkomt op 4.294.967.296. Meer dan 4 miljard adressen dus, waarvan circa 5% gereserveerd is (zie ook het kader ‘Opbouw IP-adressen’).

IP-adressen worden niet zomaar toegekend, maar toegewezen door het IANA (Internet Assigned Numbers Authority), een onderdeel van Amerikaanse non-profitorganisatie ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers).

Meer dan 4 miljard IP-adressen: het lijkt meer dan het is.

IP-adressering

‘IP’ in IP-adres staat voor Internet Protocol: een set regels die het formaat bepaalt van gegevens die via een netwerkapparaat over internet of een lokaal netwerk worden uitgewisseld. Je kunt het IP-protocol zien als een taal waarmee elke computer met een andere kan communiceren, op basis van IP-adressen. Deze adressering verloopt grotendeels op de achtergrond en gaat ongeveer als volgt.

Je pc verbindt eerst met een netwerk dat met internet is verbonden en dat je pc toegang tot internet verleent. Bij een thuis-pc is dat netwerk normaliter dat van je internetprovider (Internet Service Provider, ISP). Bij een werk-pc is dat wellicht het bedrijfsnetwerk. Het netwerk krijgt een uniek IP-adres van de ISP, die daarvoor uit een grote adressenpool kan putten. Deze werd door het IANA aan de ISP toegewezen, weliswaar via een regionale internet registry (kortweg RIR; in Europa is dit het RIPE NCC, Amsterdam).

Alle internetactiviteit (upstream) die je vervolgens onderneemt, zoals het bezoeken van een website of het benaderen van bestanden, gaat via het netwerk van je ISP, en deze stuurt netjes alle responses (downstream) terug naar je eigen netwerk op basis van je IP-adres.

RIPE NCC is een van de vijf mondiale RIR’s (beeld: Wikipedia, CC BY-SA 3.0).

Publiek IP-adres

Het IP-adres dat door je internetprovider aan je netwerk wordt toegekend, moet van buitenaf via internet bereikbaar zijn om data te kunnen (terug)sturen. Dit noemen we een extern of publiek IP-adres. Om het adres van je eigen netwerk te weten, kun je naar www.whatsmyip.com of www.iplocation.com surfen. Beide sites vermelden ook (de locatie van) je ISP.

De kans is reëel dat je publieke IP-adres na een tijd verandert. Dit komt omdat een internetprovider de meeste klanten een dynamisch IP-adres toekent (via DHCP, zie ook de paragraaf ‘IP-configuratie’) dat altijd kan wijzigen, bijvoorbeeld nadat je het modem hebt uit- en ingeschakeld. Een voordeel van een wisselend IP-adres is dat het iets moeilijker wordt in je netwerk in te breken. Een nadeel is dat het ook voor jezelf lastiger wordt een eigen server in je netwerk van buitenaf te bereiken (lees meer in de paragraaf ‘DDNS’).

Het publieke IP-adres van ons netwerk en de internetprovider waarmee we verbonden zijn.

Privaat IP-adres

Je weet nu hoe je het publieke IP-adres van je netwerk kunt opvragen, maar hoe zit het met de IP-adressen van apparaten binnen dit netwerk? Ook die moeten tenslotte over een uniek IP-adres beschikken. Op een Windows-pc kun je dit IP-adres opvragen via de Opdrachtprompt met het commando ipconfig. Je leest het IP-adres af bij de actieve netwerkadapter, achter IPv4 Address. Het interne IP-adres van je router staat vermeld achter Default Gateway.

Om snel de IP-adressen van alle apparaten op je netwerk te zien, moet je bij je router zijn. Typ het IP-adres van je router in de adresbalk van je browser, meld je aan en open een sectie als Attached Devices of Connected Clients. Deze IP-adressen zijn uniek binnen jouw netwerk, maar de kans is groot dat dezelfde IP-adressen ook op veel andere lokale netwerken worden gebruikt. We noemen dit interne of private IP-adressen. Ze kunnen niet worden doorgegeven door een router en zijn daarom niet bereikbaar vanuit een ander netwerk. Ze werden door het IANA vastgelegd en liggen binnen de volgende adresbereiken: 10.0.0.0 tot 10.255.255.255, 172.16.0.0 tot 172.32.255.255 en – vooral ook voor thuisnetwerken – 192.168.0.0 tot 192.168.255.255.

Stel, je bezoekt een website met je pc met het interne IP-adres 192.168.0.138. Via je router, die met het netwerk van je internetprovider is verbonden, wordt je publieke IP-adres doorgegeven en alle antwoorden keren terug naar dit publieke adres. Je router houdt ondertussen in een zogeheten NAT-tabel (Network Address Translation) bij welke pc de aanvraag heeft gedaan, zodat de antwoorden naar de juiste pc (in ons voorbeeld 192.168.0.138) doorgestuurd kunnen worden.

Je router somt de private IP-adressen op van de aangesloten netwerkapparaten.

IP-configuratie

Voor wie zich afvraagt hoe netwerkapparaten aan een uniek intern IP-adres komen: dit kan op twee manieren. Je kunt dit zelf instellen of het overlaten aan de router via zijn DHCP-service (Dynamic Host Configuration Protocol).

Op een Windows 11-pc kun je dit als volgt controleren en instellen. Start het Configuratiescherm op en ga via Netwerk en internet naar het Netwerkcentrum. Onder De actieve netwerken weergeven lees je de naam van je netwerkverbinding af. Klik aan de linkerkant op Adapterinstellingen wijzigen, klik met rechts op de actieve netwerkverbinding en kies Eigenschappen. Zoek naar Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4), selecteer dit en kies Eigenschappen. Als Automatisch een IP-adres laten toewijzen is ingesteld, zorgt de DHCP-service van je router voor de adrestoewijzing. Je kunt dit ook zelf doen door Het volgende IP-adres gebruiken te selecteren en een statisch, maar binnen je netwerk wel uniek IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway (het interne IP-adres van je router) in te vullen. Meer over het subnetmasker lees je in het kader ‘Opbouw IP-adressen’.

Je kunt ook zelf het IP-adres van een netwerkapparaat instellen. 

Opbouw IP-adressen

Je weet nu dat een IP-adres uit vier getallen van elk 0 tot 255 bestaat, maar dit gebeurt niet willekeurig. Een IP-adres bestaat namelijk uit twee delen. Neem bijvoorbeeld het adres 192.168.0.138 met het subnetmasker 255.255.255.0, zoals gebruikelijk is in thuisnetwerken. Dit masker geeft aan dat de eerste drie getallen het netwerkadres vormen en het laatste getal is het hostadres. Binnen dit netwerk zijn dus maximaal 256 hosts oftewel netwerkapparaten mogelijk (van 0 tot 255), maar in de praktijk zijn dit er slechts 254, omdat 0 en 255 gereserveerd zijn.

Stel dat je binnen je netwerk ongeveer 300 unieke IP-adressen nodig hebt, dan kun je het subnetmasker instellen op 255.255.254.0, omdat je dan 512 (verminderd met 2 gereserveerde) hostadressen hebt. Dit wordt duidelijk als je het masker in binaire vorm noteert: 11111111.11111111.11111110.00000000. De 23 1’en geven het netwerk-id aan en de 9 0’en de host-id, wat dus 29 oftewel unieke 512 hosts toelaat.

Een subnetmasker wordt vaak in de zogeheten CIDR-notatie weergegeven (Classless Inter-Domain Routing). In ons voorbeeld wordt dit dan 255.255.254.0/23, waarbij de netwerkprefix 23 het aantal bits voor het netwerkadres aangeeft.

Handig weetje: je kunt de optie Programmeur in de Rekenmachine van Windows gebruiken om met decimale en binaire getallen te rekenen.

Een overzicht van de IPv4 CIDR-adressering (ons voorbeeld is rood omkaderd).

Url’s en hostnamen

Al deze kennis over IP-adressering is dan wel interessant, maar de kans is groot dat je zelf niet eerder een IP-adres in je browser hebt ingetikt. Daarvoor gebruik je tenslotte altijd een url (https://www.site.nl/index.html?lang=nl). Hoewel je er eigenlijk niets van merkt, wordt ook dan onderliggend met IP-adressen gewerkt.

De url in ons voorbeeld bevat vier delen: https:// (het netwerkprotocol), www.site.nl (de hostnaam), index.html (de specifieke bron of pagina op de server) en ?lang=nl (extra parameters zoals een zoekstring).

Het belangrijkste deel om te weten welke pagina de browser moet openen, is de hostnaam. Intern moet deze naam hiervoor eerst worden omgezet naar het bijbehorende IP-adres en dat doet een DNS-server (Domain Name System), tenzij dit adres zich nog in het cachegeheugen van je browser, besturingssysteem of router bevindt. Normaliter zorgt de DNS-server van je internetprovider daarvoor, maar als het nodig is, geeft deze het verzoek door aan een hiërarchische keten van DNS-servers tot het juiste IP-adres is gevonden. Via je internetprovider wordt dit adres dan naar je browser teruggekoppeld.

Je kunt zo’n DNS-verzoek bekijken door in de Opdrachtprompt het commando nslookup <hostnaam> uit te voeren, zoals nslookup www.dig.nl. Of geef op Linux in: dig <hostnaam>. Met dig <hostnaam> +trace kun je de opeenvolgende stappen in de hiërarchische DNS-bevraging bekijken.

Een DNS-bevraging: links het korte antwoord; rechts nagenoeg het volledige antwoord.

DDNS

Als je de paragrafen ‘Publiek IP-adres’ en ‘Privaat IP-adres’ hebt gelezen, begrijp je waarom het lastig kan zijn om vanaf een andere locatie via het internet een eigen server (op een pc of NAS) in je thuisnetwerk te bereiken. Want eerst moet je het (dynamisch toegekende) publieke IP-adres van je router of netwerk bereiken, maar wat als je internetprovider dat inmiddels heeft gewijzigd?

Om dit probleem te omzeilen, kun je een DDNS-service gebruiken (dynamisch DNS), zoals het gratis Duck DNS (meld je aan met X of Google). Hiermee koppel je een hostnaam, zoals mijnservice.duckdns.org, aan het actuele publieke IP-adres van je netwerk. Vul hier gewoon je hostnaam in en bevestig met add domain. Ga vervolgens naar www.duckdns.org/install.jsp, selecteer je hostnaam en klik op het gewenste installatietype, zoals windows-gui. Volg de instructies op om de software (DuckDnsInst.exe) van www.etx.ca te downloaden en te configureren. Deze DuckDNS Updater zorgt ervoor dat elke wijziging aan je publieke IP-adres meteen aan de dienst wordt gemeld, zodat de koppeling tussen de hostnaam en het IP-adres intact blijft.

Via de hostnaam kun je nu al (het publieke IP-adres van) je router bereiken. Om ervoor te zorgen dat de router je aanvraag netjes doorstuurt naar (het interne IP-adres van) je server, gebruik je op je router de functie ‘poortdoorschakeling’. In het artikel Sesam, open u! Kom alles te weten over netwerkpoorten hebben we dit uitgebreid toegelicht, en op www.portforward.com vind je instructies voor talrijke routers.

Verbind een hostnaam aan je IP-adres en laat een updater deze koppeling intact houden.

VPN

Uit dit artikel is je ook duidelijk geworden dat hosts die je op het internet bezoekt, zoals webservers, over je publieke IP-adres moeten beschikken om op je verzoeken te kunnen reageren. Misschien voel je je hier niet altijd comfortabel bij als het om je privacy gaat, vooral omdat je internetprovider technisch gezien je identiteit aan dat publieke IP-adres kan koppelen.

Wil je liever niet je eigen IP-adres bekend maken, dan kun je een VPN (Virtual Private Network) gebruiken. Bij de meeste gratis diensten heb je te maken met snelheidsbeperkingen of restricties in de hoeveelheid te gebruiken data. Betaalde diensten zijn doorgaans betrouwbaarder en kosten ongeveer 5 euro per maand. Hiermee zet je een versleutelde verbinding op met een speciale VPN-dienst, en het is deze server die zijn IP-adres bekend maakt aan de bezochte websites. De antwoorden worden dan versleuteld naar jouw pc teruggestuurd. Je internetprovider weet dat je een VPN-dienst gebruikt, maar heeft geen inzage in wat je doet of waar je naartoe surft. Alleen de VPN-provider weet dit, maar als het goed is, houdt deze geen logs bij. Vergeet dit niet te checken!

Lees ook: Surf anoniem met de gratis VPN-dienst van Opera

Bij de meeste VPN-diensten kun je zelf de locatie van de VPN-server kiezen.

IPv6

In het artikel zijn we uitgegaan van IPv4-adressen, de vierde versie van het IP-protocol dat al meer dan 40 jaar in gebruik is. IPv4 gebruikt 32-bit adressen (4x8 bits), wat neerkomt op ruim 4 miljard unieke adressen. Dankzij interne adressen en NAT-routers heeft men de levensduur kunnen rekken, maar met miljarden apparaten op het internet zijn deze adressen bijna op.

IPv6 gebruikt daarom 128-bits adressen, zoals 2002:0db8:0000:0000:34f4:0000:0000:F3dd, wat neerkomt op een getal met 39 cijfers in decimale vorm, en theoretisch voldoende is om elk klein object op aarde een uniek adres te geven. Een ander voordeel van IPv6 is dat apparaten dankzij de automatische configuratie zichzelf eenvoudig een adres kunnen toewijzen. Bovendien heeft IPv6 ingebouwde end-to-endbeveiliging, zoals IPsec, zonder dat NAT nodig is. Helaas hebben we hier niet de ruimte om dieper in te gaan op de implementatie van IPv6.

De typische opbouw van een 128-bits IPv6-adres.

▼ Volgende artikel
Luxaflex vies? Zo krijg je ze moeiteloos schoon
© eliosdnepr
Huis

Luxaflex vies? Zo krijg je ze moeiteloos schoon

Als er één plek in huis is waar stof zich graag verzamelt, dan is het wel op de luxaflex. En hangen ze in de keuken, dan worden ze niet alleen stoffig, maar ook nog eens vettig. Gelukkig hoef je niet uren te schrobben om ze weer schoon te krijgen: met de tips uit dit artikel zijn ze zo weer blinkend schoon.

Dit artikel in het kort: • Regelmatig doen: even afstoffen • Grondig schoonmaken: aluminium en kunststof • Grondig schoonmaken: houten luxaflex • Bedieningskoorden schoonmaken • Nicotine-aanslag verwijderen • Luxaflex langer mooi houden

Luxaflex schoon? Lees dan: De 5 beste tips om snel en simpel je ramen te lappen

Regelmatig doen: even afstoffen

Regelmatig afstoffen voorkomt dat vuil zich ophoopt. Een plumeau of microvezeldoek werkt prima. Draai de lamellen open zodat je overal bij kunt en werk van boven naar beneden. Een oude sok over je hand schuiven is een handige manier om elke lamel afzonderlijk schoon te vegen.

Wil je tijd besparen?* Gebruik dan een speciale lamellenborstel. Hiermee kun je in één beweging meerdere lamellen tegelijk afnemen. Druk niet te hard, om beschadigingen te voorkomen. Stofzuigen kan ook, maar gebruik dan een meubelmondstuk op de laagste stand en ondersteun de luxaflex met je andere hand.

* Wie niet eigenlijk...?

©africaimages.com (Olga Yastremsk

Als stoffen alleen niet meer genoeg is, moet je een stapje verder gaan. Hoe je dat doet, hangt af van het materiaal waarvan de luxaflex gemaakt zijn.

Grondig schoonmaken: aluminium en kunststof

Gebruik het bad…

Haal de luxaflex voorzichtig uit het kozijn en leg in een bad met lauwwarm water en een scheutje allesreiniger. Laat kort weken en veeg de lamellen schoon met een zachte spons. Spoel goed af en laat de luxaflex hangend drogen. Zorg ervoor dat metalen onderdelen niet te lang nat blijven om roestvorming te voorkomen en droog aluminium luxaflex direct af om oxidatie te vermijden.

…of de douche

Als de luxaflex te groot is voor een bad, kan afspoelen in de douche een alternatief zijn. Gebruik een plantenspuit met een sopje voor hardnekkige vlekken en spoel daarna grondig af. Let op dat kunststof koorden niet te nat worden (want dan kunnen ze hun stevigheid verliezen of verkleuren). Laat goed drogen en ventileer de ruimte goed om schimmelvorming te voorkomen.

Met stoom

Soms is weken in bad of afspoelen in de douche geen optie. Een stoomreiniger kan dan uitkomst bieden, vooral bij aluminium en kunststof luxaflex. Gebruik de stoom op lage stand en houd voldoende afstand om schade te voorkomen. Een andere methode is een sopje met een plantenspuit op de luxaflex vernevelen en daarna droogwrijven met een microvezeldoek.

Grondig schoonmaken: houten luxaflex

Hout is gevoelig voor vocht, dus in bad leggen of onder de douche afspoelen is geen goed idee. Gebruik een licht vochtige doek met een mild schoonmaakmiddel en test nieuwe middelen altijd eerst op een onopvallende plek. Je kunt ook speciale houtzeep gebruiken. Doe dat wel met mate en kies bij voorkeur een variant die geen vettig laagje achterlaat, omdat sommige houtzepen een dun laagje vormen dat stof kan aantrekken.

Je kunt ook een doek met een klein beetje afwasmiddel gebruiken, maar zorg dat deze nauwelijks vochtig is. Droog de lamellen direct na met een schone doek om watervlekken te voorkomen. Behandel ze eventueel met een verzorgende houtolie of was, maar alleen als het materiaal daar geschikt voor is. Laat ze na behandeling open drogen en voorkom direct zonlicht om kromtrekken en verkleuring te vermijden.

Nicotine-aanslag verwijderen In ruimtes waar wordt gerookt, kan een gelige laag op de luxaflex ontstaan. Dit is lastig te verwijderen met alleen water en zeep. Meng gelijke delen water en azijn en gebruik een zachte doek om de lamellen af te nemen. Spoel daarna na met een schone, licht vochtige doek en droog direct af.

©Rafael Ben-Ari

Bedieningskoorden schoonmaken

De koorden van luxaflex worden vaak vergeten bij het schoonmaken, maar kunnen door stof en vet behoorlijk groezelig worden. Wikkel een vochtige doek met mild schoonmaakmiddel om het koord en trek het koord er voorzichtig doorheen. Herhaal indien nodig en laat goed drogen.

Luxaflex langer mooi houden

Regelmatig afstoffen voorkomt dat vuil zich ophoopt. Maak ze in keukens vaker schoon. Vermijd overmatig watergebruik, vooral bij houten luxaflex. Laat ze open drogen na een schoonmaakbeurt en houd ze, als je ze niet gebruikt, opgetrokken om stofophoping te verminderen. Zo blijven je luxaflex langer mooi en schoon.

🪶 Op zoek naar een plumeau?

(ook handig voor spinrag in hoekjes en aan het plafond)

▼ Volgende artikel
Vermijd pottenkijkers: zo beveilig je je camera of deurbel optimaal
Huis

Vermijd pottenkijkers: zo beveilig je je camera of deurbel optimaal

Misschien heb je er wel een: een beveiligingscamera of videodeurbel waarmee je je woning via een online-verbinding in de gaten kunt houden. Dat kan handig zijn, maar er zijn ook privacyrisico's. Als je niet voorzichtig bent, kunnen onbevoegden namelijk toegang krijgen tot jouw camerabeelden. In dit artikel geven we wat tips om dat te voorkomen.

In dit artikel bespreken we manieren waarop je kunt voorkomen dat mensen je zomaar in je tuin of huiskamer kunnen begluren via je videodeurbel of IP-camera. We gaan daarbij in op de volgende aspecten:

  • De keuze van de camera 
  • Het instellen van een (uniek) wachtwoord
  • Het (zo veel mogelijk) voorkomen van hacks

Ook lezen: 5 fouten met je beveiligingscamera die je hierna nooit meer maakt

Kies een betrouwbaar merk

Er zijn natuurlijk heel veel soorten beveiligingscamera's voor consumenten, maar de privacyrisico's die wij bespreken spelen zich vooral af bij videodeurbellen en zogenoemde IP-camera's. Deze hebben als overeenkomst dat ze de opgenomen beelden online opslaan, zodat je via een website of app altijd toegang hebt tot de camerafeeds.

Mocht je op zoek zijn naar zo'n apparaat, zorg er dan voor dat het merk betrouwbaar en privacyvriendelijk is. Zo adviseren experts om op te passen met Chinese merken als Dahua en Hikvision, en Chinese smarthomeplatformen als Tuya (waar onder meer de camera's van Action, Woox en Marmitex gebruik van maken). Hoewel het niet is bewezen, is het goed mogelijk dat de software een achterdeurtje bevat waardoor de fabrikant met de beelden kan meekijken. De lokale wetgeving dwingt fabrikanten namelijk om data te verzamelen en af te staan aan de overheid.

Ook andere bekende merken hebben in het verleden te maken gehad met beveiligingsproblemen. Zo belandden in 2019 duizenden inloggegevens van Ring-klanten op het darkweb en hadden Amazon-medewerkers jarenlang toegang tot de camerafeeds. Verder kwam Wyze vorig jaar in opspraak doordat sommige klanten ineens de camerabeelden van anderen in hun app te zien kregen.

De LSC Smart Connect-beveiligingscamera van de Action maakt gebruik van Chinese software.

Stel een eigen wachtwoord in

Het klinkt misschien als een open deur, maar het niet instellen van een eigen wachtwoord is de meest voorkomende oorzaak waardoor onbevoegden kunnen meekijken met camerabeelden. Veel fabrikanten leveren hun camera’s met een standaardgebruikersnaam en -wachtwoord, zoals 'admin' of '1234'. Er bestaan zelfs complete websites waarop lijsten circuleren met de standaardinloggegevens van tientallen cameramerken.

Hoewel het niet legaal is, kunnen pottenkijkers zo met wat trial-and-error relatief makkelijk toegang krijgen tot camerabeelden. Er zijn zelfs websites die deze onbeveiligde feeds verzamelen en openbaar op hun website plaatsen. Een bekend voorbeeld hiervan is Insecam, die hier in 2014 wereldwijd het nieuws mee haalde.

Na alle ophef heeft die website alle privacy-schendende streams van bijvoorbeeld deurbelcamera's of webcams in woningen verwijderd, maar er zijn nog andere plekken online waarop zulke beelden wél te zien zijn. Toegegeven, deze websites zijn niet makkelijk te vinden (het delen van deze beelden is immers illegaal), maar als je een beetje weet waar je moet zoeken, kom je ze zeker tegen.

Er zijn gelukkig steeds meer camerafabrikanten die klanten verplichten een uniek wachtwoord te gebruiken, waaronder Panasonic, maar als dat niet het geval is, is het dus ten zeerste aan te raden om meteen een nieuw wachtwoord te verzinnen en (mits die mogelijkheid er is) tweestapsverificatie te activeren.

Insecam stond tien jaar geleden vol met links naar onbeveiligde webcams.

Voorkom hacks

Hoewel het veel minder vaak voorkomt, is het mogelijk om beveiligingscamera's te 'hacken' en op die manier bij de beelden te komen. Voor sommige IP-camera's moet je namelijk bepaalde TCP-poorten op je router/modem openzetten, zoals 80 of 443, om van buitenaf met deze camera's te kunnen verbinden.

Als je dat handmatig (en zorgvuldig) doet, hoeft dat geen probleem te zijn. Het wordt pas echt gevaarlijk als je de camera deze poorten zelfstandig laat openzetten via uPnP (Universal Plug and Play). Deze functie vereist geen enkele vorm van authenticatie. Onbevoegden kunnen met malware daardoor eenvoudig allerlei poorten openen. Je kunt dus beter ver uit de buurt van uPNP blijven.

Zorg er tot slot ook voor dat je de firmware van de camera regelmatig bijwerkt, voor het geval er een kritieke kwetsbaarheid is gedicht. Malware als Mirai heeft in het verleden veel schade aangericht door kwetsbaarheden van slecht beveiligde camera's te misbruiken. Het is daarom ook een risico om je camera's en deurbellen met het internet te (laten) verbinden als de fabrikant geen updates meer uitbrengt.

Beelden lokaal opslaan

Als je het risico op pottenkijkers helemaal wilt voorkomen, kun je er in sommige gevallen (zoals bij de camera's van UniFi) ook voor kiezen om de camerabeelden uitsluitend lokaal op te slaan. In plaats van in de cloud, worden de beelden dan bijvoorbeeld op een SD-kaartje of basisstation opgeslagen. Dat gaat ten koste van het gemak, omdat je dan zelf ook niet meer eenvoudig op een website of app kunt inloggen om je beelden te bekijken, maar het is natuurlijk wel privacyvriendelijker.