ID.nl logo
Huis

Router instellen: Termen en afkortingen uitgelegd

Ga je je router instellen, dan kun je raadselachtige termen en instellingen tegenkomen. Wat doe je met die lan- en wan-poorten? Wat betekenen NAT en dhcp? En wat is het nut van een statisch ip-adres? In dit artikel leggen we de meest voorkomende terminologie en afkortingen aan je uit.

Op internet krijgt elke gebruiker een uniek ip (Internet Protocol)-adres. Zonder ip-adres besta je immers niet op internet. Er bestaan echter openbare ip-adressen en ip-adressen voor intern gebruik. Het openbare of publieke ip-adres word je toegewezen door de provider en via dit adres communiceer je voortaan met de buitenwereld.

Op je eigen thuisnetwerk worden de ip-adressen voor de gebruikers en apparaten uitgegeven door de router en via de router delen alle gebruikers het openbare ip-adres. De functie die het delen en doorsturen verzorgt wordt NAT genoemd.

Lan en wan

Een router of modem/router heeft doorgaans vier lan-poorten en een wan-poort. Lan staat voor Local Area Network en via de lan-poorten verbind je de computers en de apparatuur binnenshuis met ethernetkabels. Binnen het lan kun je dan eenvoudig bestanden en apparaten delen met andere aangesloten gebruikers. Wan staat voor Wide Area Network en de wan-poort zorgt ervoor dat je verbinding maakt met de buitenwereld en meestal zal dit het internet zijn.

Deze poort staat meestal los van de overige poorten en heeft een ander kleurtje. Vaak staat er WAN of Internet bij genoteerd. Heb je een aparte modem en router, dan verbind je een lan-poort van de modem met de wan-poort op de router. In de afgelopen jaren is wlan, Wireless Local Area Network, veel belangrijker geworden dan gewoon lan. Wlan heeft dezelfde functionaliteit als lan, maar dan draadloos via de wifi-antennes op de router. Een draadloos netwerk is in principe door iedereen te zien, zodat hierbij beveiliging essentieel is.

NAT

NAT staat voor Network Address Translation en is een techniek die in routers is geïmplementeerd toen duidelijk werd dat de voorraad van 4 miljard ipv4-adressen wel eens op zou kunnen raken. Door NAT hoeft niet elk aangesloten apparaat een publiek ip-adres te hebben, maar wordt het ip-adres dat je van de provider hebt gekregen gedeeld. De router kent dan een eigen intern ipv4-adres toe aan een apparaat dat verbinding wil maken met het internet. Voor intern gebruik zijn enkele blokken ip-adressen gereserveerd, waarvan de reeks 192.168.xxx.xxx het meest wordt gebruikt.

Met deze adressen houdt de router de computers in je thuisnetwerk uit elkaar. Als een gebruiker op het thuisnetwerk nu een webpagina opvraagt en de site bezoekt, vervangt de router het interne ip-adres door het openbare ip-adres. Op deze manier kunnen tientallen apparaten met een intern privé-adres als 192.168.1.2 of 192.168.1.3 hetzelfde publieke ip-adres benutten.

Voor de aangesloten apparaten met een NAT-adres lijkt het alsof ze met een eigen openbaar ip-adres werken. Bijkomend voordeel is dat het ook veiliger is, omdat de verschillende computers in het thuisnetwerk niet afzonderlijk zichtbaar zijn vanaf het internet.

Dhcp

©PXimport

Meestal hoef je je over de interne ip-adressen niet druk te maken. De pc’s, laptops en smartphones in je netwerk krijgen automatisch een ip-adres toegewezen door de dhcp-server van de router. Dhcp staat voor Dynamic Host Configuration Protocol. De dhcp-server kijkt steeds in zijn pool met vrije ip-adressen en kent het eerstvolgende ip-adres dat vrij is toe aan de computer of het apparaat dat verbinding met het thuisnetwerk maakt, bekabeld of draadloos.

De omvang van de pool is meestal in te stellen op een Lokaal Netwerk-pagina, waar je het eerst te gebruiken ip-adres en het aantal gebruikers opgeeft. Standaard worden de DNS (Domain Name System) servers geregeld door je provider, maar je kunt hier ook de adressen van een alternatieve of OpenDNS server invullen. Wordt het contact verbroken dan wordt het ip-adres na de ingestelde leasetijd weer vrijgegeven. Dat betekent ook dat het ip-adres van een apparaat elke keer dat je opnieuw contact met het netwerk maakt, anders kan zijn. Dhcp biedt geen zekerheid dat een apparaat altijd hetzelfde ip-adres krijgt toegewezen.

Vast ip-adres

Soms is het wenselijk een computer of een apparaat in het netwerk wel een vast ip-adres, ofwel een statisch ip-adres te geven. Voor nas’en, netwerkprinters en webcamera’s bijvoorbeeld is het handig als steeds hetzelfde ip-adres wordt gebruikt. Ook als je thuis een ftp- of mailserver draait is het essentieel dat de router het binnenkomende verkeer steeds naar een vast adres stuurt. Zou de server een wisselend dynamisch adres hebben dan zou deze niet altijd bereikbaar kunnen zijn.

Om een pc of laptop een statisch adres te geven ga je naar Netwerkinstellingen en selecteer je Adapteropties wijzigen waar je bij Internet Protocol Version 4 een eigen ip-adres kunt invoeren. Voorwaarde is dat het vaste ip-adres in het subnet van de router ligt en buiten de dhcp-pool.

Poortnummers

©PXimport

Bij elk soort communicatie over een lan wordt een poortnummer toegevoegd dat aangeeft voor welke softwarematige poort een pakketje bestemd is. De bekendste poort is wellicht de http-poort 80, de poort waarmee je het internet op gaat. Andere bekende nummers als 110 of 995 voor pop3 en 25 of 587 voor smpt zijn de meesten van ons wellicht wel eens tegengekomen bij het configureren van een e-mailaccount. Voor deze standaardservices zijn de poorten tot 1023 gereserveerd.

Elke gebruiker krijgt voor elk communicatieproces door het besturingssysteem ook een intern poortnummer toegewezen. Dit ligt in de reeks ‘geregistreerde’ poorten tussen de nummers 1024 en 49151. En net zoals het ip-adres vervangt de router ook dit poortnummer in de tcp/ip-header door een ‘dynamisch’ poortnummer om mee naar buiten te treden. Deze vertaalslag wordt Port Address Translation genoemd. De router onthoudt in de NAT-tabel welke computer met welk poortnummer een bepaalde website heeft opgevraagd.

Wanneer er nu antwoord van die site komt doet de router het omgekeerde. Het externe poortnummer wordt vervangen door het oorspronkelijke herkomstpoortnummer en het publieke adres wordt vervangen door het interne adres van de pc in het thuisnetwerk die de aanvraag indiende. In het voorbeeld bezoeken twee gebruikers tegelijk een website; de een zoekt een koopje bij Bol.com, de ander is bij ING aan het internetbankieren.

Tcp/ip protocol

Het internet maakt gebruik van het tcp/ip-protocol (Transmission Control Protocol/ Internet Protocol) om gegevens uit te wisselen. Tcp/ip is een pakketgeschakeld protocol waarbij de gegevens in kleine pakketjes onafhankelijk van elkaar langs verschillende wegen worden verzonden. Een beter inzicht in het tcp/ip-protocol waarmee de internetverbindingen werken maakt veel zaken duidelijk. Het protocol is onder te verdelen in vijf lagen. In drie daarvan wordt een header toegevoegd aan de datapakketjes. In de bovenste laag – de applicatielaag – bevinden zich de internettoepassingen, zoals http, ftp en pop3.

De transportlaag daaronder verzorgt de communicatie en de datatransmissie tussen de endpoints. Als de transportlaag een tcp-segment overgeeft aan de onderliggende netwerklaag, dan wordt de ip-header toegevoegd. De netwerklaag, ook wel Layer 3 genoemd, verzorgt de adressering en de routering van pakketten. Ook de NAT-vertaling gebeurt op de netwerklaag.

Op de daaronder liggende datalinklaag, ook bekend als Layer 2, wordt een ip-pakket verder ingepakt in een frame. Ook wordt er weer een header toegevoegd waarin onder meer de mac (Medium Access Control)-adressen staan voor het verkeer over een lan. De frames worden ten slotte via ethernetkabels, glasvezel of draadloze wifi over de fysieke laag (de hardware, ofwel Layer 1) gestuurd. Bij het versturen komt er op bijna elke laag dus een header bij. Bij de ontvangst van een frame of een pakket haalt elke laag er in omgekeerde volgorde weer een header af.

Het praktische tcp/ip-protocol heeft veel overeenkomsten met het theoretische OSI-model (Open Systems Interconnection), dat zeven lagen kent. De toepassingslaag uit het tcp/ip-protocol wordt hierin opgesplitst in drie lagen: toepassing, presentatie en sessie, zoals in de afbeelding te zien is.

©PXimport

Mac-adres

Mac-adressen horen bij de datalinklaag van het tcp/ip-protocol. Een mac-adres is een hardware-adres en bedoeld om een specifiek apparaat te vinden. Het mac (Media Access Control)-adres is een unieke cijfer- en letterreeks die ieder netwerkapparaat van zijn fabrikant heeft gekregen en waarmee het zich onderscheidt van andere apparaten in een netwerk. Het mac-adres bestaat uit zes hexadecimale getallen gescheiden door een dubbele punt, bijvoorbeeld C0:11:6E:D2:2F:A3. Het mac-adres van je eigen lan-controller vind je met ipconfig/all, het mac-adres van een apparaat staat doorgaans op een sticker achter op het apparaat.

Als nu een pakketje voor een bepaald ip arriveert, moet de router nog weten waar dat adres zich fysiek bevindt. Daartoe bestaat het ARP (Address Resolution Protocol), dat mac-adressen met elkaar in contact brengt. Met dit protocol wordt een bestemmings-mac-adres achterhaald door middel van een broadcast-bericht aan alle aangesloten apparaten. Uitsluitend de computer die zijn eigen ip-adres herkent zal op grond daarvan het bericht beantwoorden en zijn mac-adres doorgeven. D

Op de meeste routers zijn de mac-adressen ook in te zetten filter. Je kunt dan een whitelist of een blacklist opstellen met toegestane of te blokkeren apparaten. Je kunt hier echter niet blind op vertrouwen, want een mac-adres is vrij makkelijk te hacken. De ARP-broadcast is de achilleshiel van het tcp/ip-protocol.

De datalinklaag is kwetsbaar voor ARP-spoofing waarbij een hacker door een vals ARP-verzoek datapakketjes die voor een bepaald ip-adres zijn bedoeld naar een eigen mac-adres kan routeren. In een zogeheten man-in-the-middle-attack kan hij dan het verkeer tussen twee gebruikers onderscheppen. Met dhcp-reservering of ARP-binding kan je er iets tegen doen, maar ook dit kan spoofing niet geheel voorkomen.it wordt dan in de header van het ethernetframe gezet en naar het betreffende apparaat gestuurd.

Port-forwarding

©PXimport

Bij de communicatie over internet worden niet alleen ip-adressen, maar zoals gezegd ook poorten gebruikt. Elk type communicatie gebruikt een andere poort. Zo gaat het webverkeer via poort 80, terwijl voor de e-mail poorten 110 (POP3) of 143 (IMAP) worden gebruikt. Gewoonlijk zijn op een ip-adres alle poorten dicht en gaan deze alleen open als het bijbehorende programma draait. Na het beëindigen van de applicatie worden met het oog op de veiligheid de poorten standaard weer gesloten, zodat iemand niet zomaar van buitenaf toegang tot een computer kan krijgen.

Als je een pakketje verstuurt krijg je antwoord op hetzelfde adres, omdat de router je ip-adres en het poortnummer heeft genoteerd en onthouden. Bij normaal internetgebruik hoef je daarom geen poorten open te zetten als je zelf een actie initieert. Als een ander jou echter spontaan een pakketje stuurt, dan komt dat wel aan op het publieke ip-adres van je internetaansluiting, maar weet de router niet wat hij ermee aan moet en negeert hij het pakketje. Als jouw computer voor anderen vanaf internet bereikbaar moet zijn, dan dien je zelf een of meer poorten open te zetten.

Dit proces wordt port forwarding genoemd. Als je bijvoorbeeld thuis een webserver draait of enkele webcamera’s hebt geïnstalleerd, moet je daarmee verbinding kunnen maken zonder te worden tegengehouden door de NAT-firewall. Port triggering is een variant op port forwarding waarbij de forwarding wordt geregeld door een on/off-switch op een andere poort.

Ipv6

Ipv6 is het nieuwe internetprotocol dat ipv4 in de komende jaren moet gaan vervangen. De twee zijn echter niet compatibel en verschillen sterk van elkaar. Om te beginnen in de adresruimte. Waar ipv4 het met 32 bits moet stellen, werkt het nieuwe ipv6 protocol met 128bit-adressen, wat betekent dat onder ipv6 de astronomische hoeveelheid van 3,4 x 10^38 ip-adressen beschikbaar komt, uitgeschreven 340 sextiljoen adressen. Waar ipv4 dus niet eens alle mensen op de wereld een adres kan geven, kan ipv6 als het ware elk zandkorreltje op aarde van een adres voorzien.

Dit maakt NAT volkomen overbodig, met ipv6 kan ieder apparaat zijn eigen unieke publieke ip-adres hebben. De router hoeft de interne adressen niet meer naar een publiek adres te vertalen en bij te houden welk verkeer aan welk apparaat toebehoort. Ook de noodzaak van een dhcp-server vervalt, omdat ipv6-apparaten zichzelf een adres kunnen toekennen.

Een ipv6-adres ziet er totaal anders uit dan een ipv4-adres en bestaat uit acht blokken van vier hexadecimale cijfers die door een dubbele punt worden gescheiden, bijvoorbeeld: 2001:0db8:3c4d:0015:0000:0000:1a2f:1a2b. Normaal gesproken wordt een ipv6 adres opgesplitst in een netwerk-ID of Prefix van 64 bits en een Interface-ID van 64 bits. De Prefix wordt weer opgedeeld in een netwerk-ID van 48 bits en een subnet-ID van 16 bits. De Interface Identifier is gebaseerd op het mac-adres van de node en maakt het adres uniek.

©PXimport

Naast het grote adresbereik en het overbodig maken van NAT biedt ipv6 een veel betere gegevensbeveiliging. Waar bij ipv4 de beveiliging er als het ware met ducttape is aangeplakt, is ipv6 vanaf de grond opgebouwd met veiligheid in gedachten. Zo ondersteunt ipv6 standaard end-to-end IPSec-encryptie, iets wat bij ipv4 enkel met een toevoeging als vpn of https op de applicatielaag mogelijk is.

Een andere verbetering van de veiligheid is dat er geen gebruik meer wordt gemaakt van het ARP op de linklaag, maar van het veiliger Neighbor Discovery Protocol. Het komt er op neer dat een router eerst verkent welke apparaten er op de linklaag aanwezig zijn in plaats van een broadcast-signaal uit te zenden en op antwoord te wachten.

Veel nieuwe routers zijn al voorbereid op ipv6 en ipv6-apparaten hebben vaak ‘dual stack’ aan boord, wat maakt dat ze met beide protocollen kunnen werken. Mogelijk heb je wel een firmware-upgrade nodig. Echt overstappen kun je pas als je provider native ipv6 beschikbaar stelt - en dan niet de 6RD-tussenoplossing. Nederland blijft echter ver achter met de uitrol van ipv6. Inmiddels kan dertien procent van de internetgebruikers over ipv6 beschikken, terwijl dit in België al meer dan vijftig procent is.

Wat is mijn ip-adres?

Wil je weten wat je publieke of externe ip-adres is waarmee je met de buitenwereld communiceert? Ga dan eens naar www.myip.nl. Bovenin staat je wan of externe ip-adres. Daaronder kun je aflezen welke browser je gebruikt en met welk poortnummer je de site hebt gezocht.

Wat is mijn lan-ip- of mac-adres?

Wil je weten wat je interne ip-adres of je mac-adres is? Ga dan naar het opdrachtpromptscherm, typ ipconfig /all in en druk op Enter. Misschien zullen niet alle gegevens je even duidelijk zijn, maar het ip-adres van je computer vind je in de regel ipv4 Address.

Bij een dynamisch ip-adres kan dat iedere keer als je de computer aanzet veranderen, bij een vast IP-adres blijft dit gelijk. Het mac-adres staat in de regel Physical Address. De Default Gateway komt steeds overeen met het eigen ip-adres van de router. Het ip-adres ligt meestal in de gereserveerde reeks 192.168.x.x. Om alle opties van je router te benutten log je met dit adres in op de interne webinterface van de router.

Tekst: Hans Niepoth

▼ Volgende artikel
Helder verhaal: 5 slimme trucs voor sprankelend schone ramen
© Alexander Raths
Huis

Helder verhaal: 5 slimme trucs voor sprankelend schone ramen

Ramen lappen staat zelden bovenaan je lijstje met favoriete klussen, maar het resultaat spreekt altijd voor zich. Schone ramen laten meer licht binnen, geven je huis een frisse uitstraling en maken het uitzicht net een stukje fraaier. En het hoeft echt geen tijdrovend karwei te zijn. Met deze vijf simpele methodes krijg je je ramen snel weer sprankelend schoon.

Hik je ook zo aan tegen het lappen van je ramen?

We hebben 5 tips voor je waarmee je tijd (én frustratie) kunt besparen:

1: Gouden combi: glasreiniger + microvezeldoek 2: Water met afwasmiddel 3: Lekker streeploos met azijn 4: Raamwisser 5: Regelmatig lappen

Lees ook: Top 10 vervelendste huishoudklussen: zo maak je ze leuker!

1: Glasreiniger en microvezeldoek, een gouden duo

De klassieker onder de schoonmaakmethodes blijft glasreiniger in sprayvorm, gecombineerd met een microvezeldoek. Het werkt snel, gemakkelijk en levert in de meeste gevallen een streeploos resultaat op. Spuit de reiniger gelijkmatig over het raamoppervlak: niet te spaarzaam, maar ook niet zo veel dat het in straaltjes naar beneden loopt. Neem vervolgens een microvezeldoek en poets het glas in rustige, cirkelvormige bewegingen. Begin in een hoek en werk stap voor stap naar de andere kant, zodat je geen plekken overslaat. Heb je te maken met hardnekkige vlekken, laat de spray dan even kort inwerken voordat je begint met poetsen. Wil je het glas net dat beetje extra glans geven, dan kun je de doek op een gegeven moment ook vervangen door een prop krantenpapier. Dat geeft een verrassend mooi effect.

Glasreiniger of ruitenreiniger?

In de winkel vind je flessen met glasreiniger en ruitenreiniger. Hoewel ze op het eerste gezicht vergelijkbaar lijken, is er wel een verschil. Glasreinigers zijn ideaal voor het schoonmaken van gladde, niet-poreuze oppervlakken zoals spiegels en glazen meubels binnenshuis. Ze verwijderen snel vlekken en vingerafdrukken zonder strepen achter te laten. Ruitenreinigers daarentegen zijn ontworpen voor grotere oppervlakken, zoals autoruiten en buitenramen. Ze pakken niet alleen vlekken en vingerafdrukken aan, maar ook hardnekkiger vuil, en ze drogen snel op zonder strepen of vlekken na te laten. Voor de binnenkant van de ramen is een glasreiniger (zoals Glassex of Ajax Glasreiniger) dus prima geschikt; voor de ramen buitenkant, die vaak viezer zijn, heb je meer aan een ruitenreiniger zoals bijvoorbeeld HG ruitenreiniger.

©Voyagerix - stock.adobe.com

2: Warm water met een scheut afwasmiddel

Heb je geen glasreiniger in huis of zijn je ramen uitzonderlijk vuil, dan is een emmer met warm water en een paar druppels afwasmiddel een uitstekende oplossing. Vul de emmer met schoon, warm water, voeg er een beetje afwasmiddel aan toe en maak de ramen schoon met een zachte spons of een niet-pluizende doek. Werk steeds van boven naar beneden om te voorkomen dat er druipsporen ontstaan. Zodra het raam helemaal is afgenomen, pak je een raamwisser om het water in vloeiende banen weg te trekken. Zorg ervoor dat je de wisser na elke haal even droogveegt, zodat er geen strepen achterblijven. Droog daarna de randen en hoeken na met een schone, pluisvrije doek.

Woon je in een gebied met hard water, dan is het slim om gedestilleerd water te gebruiken. Daarmee verklein je de kans op witte vlekken en kalkresten die anders zichtbaar kunnen opdrogen.

💡 Kies een bewolkte dag om je ramen te lappen. In de felle zon droogt het water namelijk sneller op, waardoor je meer kans hebt op strepen.

3: Voor een streeploos resultaat: azijn

Wie liever met natuurlijke middelen schoonmaakt, kan uitstekend terecht bij een oplossing van water en witte azijn. Meng één deel azijn met drie tot vier delen water in een lege plantenspuit, schud even goed en spray het mengsel royaal op de ramen. Gebruik een microvezeldoek of een oude, schone theedoek om het raam grondig te poetsen. Net als bij de glasreiniger kun je voor extra glans ook hier weer krantenpapier gebruiken om na te wrijven.

Azijn heeft als groot voordeel dat het vet en vuil oplost, en bovendien strepen tegengaat. Houd er wel rekening mee dat de geur tijdens het schoonmaken even sterk kan zijn. Gelukkig verdwijnt die snel zodra de ramen droog zijn. Zo houd je een fris en helder resultaat over, zonder chemische schoonmaakmiddelen.

💡 Vergeet de kozijnen niet! Een schoon raam in een vuil kozijn ziet er maar 'half af' uit.

Ook interessant:
10x (goedkoop!) je huis schoon met soda, groene zeep en azijn

4: Efficiënt werken met een raamwisser

Wil je vooral snel en efficiënt resultaat, dan is een raamwisser je beste bondgenoot. Begin met het wassen van het raam volgens een van de eerdere methodes, zet de raamwisser vervolgens in de bovenhoek en trek hem in een rechte, horizontale beweging naar de andere kant. Veeg de wisser na elke haal af met een droge doek, zodat vuil en water zich niet opnieuw over het glas verspreiden. Zorg er daarnaast voor dat je elke baan een klein beetje laat overlappen met de vorige, zodat er geen strepen of gemiste stroken ontstaan. Sluit af door de randen van het raam en de vensterbank droog te maken met een schone doek. Daarmee voorkom je dat er druppels of watervlekken achterblijven.

💡 Voor moeilijk bereikbare buitenramen kun je een telescopische raamwisser gebruiken.

©Brian Jackson

5: Houd je ramen bij door regelmatig te lappen

Tot slot een tip die misschien niet leuk klinkt, maar wel een groot verschil maakt: maak je ramen regelmatig schoon. Door ze vaker even snel af te nemen, voorkom je dat vuil en aanslag zich ophopen en vastkoeken. Dat betekent dat je minder hard hoeft te boenen en sneller klaar bent. Bovendien blijven je ramen langer helder, waardoor je altijd kunt genieten van een fris uitzicht. Mooier kunnen we het niet maken, wel een stuk makkelijker.

💡 Last van condens op je ramen? Ventileer wat vaker of verweeg een luchtontvochtiger.

Conclusie

Met deze tips en een beetje voorbereiding wordt ramen lappen een stuk eenvoudiger. Door slim te werken en de juiste schoonmaakmiddelen te gebruiken, zorg je ervoor dat je ramen er in no-time netjes uitzien!


🧽 ❌ Niet meer schoon te krijgen?
Vraag dan een offerte aan voor nieuwe ramen 👇🏼

Vraag een offerte aan voor een glaszetter:

▼ Volgende artikel
Tuinonderhoud in het najaar: dit is hét moment om aan de slag te gaan
© Gardena
Huis

Tuinonderhoud in het najaar: dit is hét moment om aan de slag te gaan

Als de zomer ten einde loopt, verdwijnt bij veel mensen de aandacht voor de tuin. Toch is het najaar een van de belangrijkste periodes voor tuinonderhoud. Wie nu opruimt en snoeit, voorkomt extra werk in het voorjaar. En met het juiste gereedschap is dat makkelijker dan je denkt!

Partnerbijdrage - in samenwerking met Gardena

Vallende blaadjes, uitgebloeide planten, struiken en bomen die in de zomer flink zijn gegroeid – juist in het najaar vraagt de tuin om aandacht. Hieronder lees je welke klussen je nu kunt uitpakken en welk gereedschap daarbij van pas komt.

Snoeien: nu knippen is straks genieten

Veel vaste planten, struiken en jonge bomen groeien in de zomer flink door. Door ze in het najaar te snoeien, houd je ze in model en voorkom je dat zwakke of te lange takken bij de eerste storm afbreken. Snoeien is ook belangrijk voor de gezondheid van de plant: zo krijgen lucht en licht krijgen meer ruimte, wat schimmelvorming tegengaat.

Voor dunne takken en jong hout is een scherpe snoeischaar vaak al genoeg. De Gardena PremiumCut Flex is daar een goed voorbeeld van. Deze stevige bypass-schaar is bedoeld voor groen hout tot 24 mm dik. Dankzij de ergonomische handgreep en PowerCoating werk je nauwkeurig en hoef je geen extra kracht uit de oefenen. De coating zorgt er bovendien voor dat je de snoeischaar makkelijk schoon kunt maken en houden.

©Gardena

Bypass?

Een bypass-snoeischaar werkt met twee gebogen snijbladen die langs elkaar heen glijden – net als bij een gewone schaar. Die beweging zorgt voor een scherpe, nauwkeurige snede, dicht bij de stengel. Deze techniek beschadigt het plantweefsel nauwelijks en is daardoor ideaal voor het snoeien van jong, levend hout. Je merkt het verschil vooral bij vers hout: de schaar knipt scherp en de snoeiwond blijft netjes.

Gaat het om iets dikkere takken, bijvoorbeeld van struiken of jonge bomen, dan is een takkenschaar praktischer. De Gardena EasyCut S is een compacte en lichte takkenschaar met een sterke bypass-snede. Hij heeft een snoeidiameter van 4,5 centimeter. Dankzij zijn ergonomische ontwerp en zijn gewicht van net 900 gram kun je lekker vlot doorwerken.

💡Tip: snoei op een droge dag, zodat de snoeiwonden snel kunnen indrogen en je schimmel geen kans geeft.

©Gardena

Blad op het gazon? Tijd voor actie

Afgevallen bladeren horen bij de herfst, maar laat je ze liggen, dan gaan ze al snel tegen je werken. Zeker op het gazon vormen ze een natte, compacte laag die het gras verstikt. Mos en schimmels krijgen vrij spel, en in het voorjaar zie je de kale plekken terug. Blad opruimen is dus geen overbodige luxe.

Voor kleine oppervlakken of om gevallen blad uit borders en perken te halen is een hark vaak al voldoende. De Gardena combisystem bladhark is verstelbaar in breedte, van 30 tot 50 centimeter, zodat je hem kunt aanpassen aan de situatie. Smal bij struiken of tussen planten, breder op het gazon. Je klikt hem vast op een steel naar keuze, waardoor je ook prettig rechtop kunt blijven werken.

©Gardena

Wil je sneller klaar zijn, dan is een bladblazer of -zuiger handiger. De Gardena PowerJet Collect werkt op een 18V accu en combineert blazen en zuigen ineen. Je kunt bladeren dus op een hoop blazen óf ze direct opzuigen. Doe je dat laatste, dan zorgt de geïntegreerde hakselaar dat het bladafval meteen versnipperd wordt. Is de opvangzak vol, dan is het opgevangen materiaal meteen klaar voor op de composthoop of in de groenbak.

©Gardena

Liever geen herrie of gedoe met stroom? Dan is de Gardena bladverzamelaar een slim alternatief. Deze tuinruimer werkt volledig mechanisch: je duwt hem als een karretje over het gazon en de draaiende borstels vegen het blad naar binnen. Je hoeft dus niet meer zelf telkens te bukken om opgehoopt blad te verzamelen en weg te gooien. Het borstelmechanisme is in hoogte verstelbaar, afhankelijk van de ondergrond. Handig: je kunt hem ook gebruiken na het grasmaaien of verticuteren. En dat allemaal zonder lawaai!

En waar laat je al dat groenafval?

Tijdens het snoeien en harken verzamel je al snel een flinke berg groenafval. Takken, bladeren, uitgebloeide planten – het is handig om daar meteen een verzamelpunt voor te hebben. De Gardena pop-up tuinafvalzakbiedt uitkomst. Deze stevige, rechthoekige zak klapt vanzelf open en blijft goed rechtop staan. Daardoor kun je er gemakkelijk takken en blad in kwijt, zonder dat de zak steeds omvalt. Met een inhoud van 127 liter hoef je niet steeds heen en weer te lopen. Klaar? Dan vouw je de zak plat op, zodat hij weinig ruimte inneemt in de schuur of garage.

💡Tip: gebruik meerdere zakken om te scheiden wat je kunt composteren (bladeren, plantresten) en wat naar de gemeentelijke groenophaal moet (ziek of besmet plantmateriaal, dikke takken).

©Gardena

Het najaar als onderhoudsseizoen

Hoewel het in het najaar lijkt alsof de tuin tot rust komt, is dit juist het moment om dingen aan te pakken. Je zorgt dat de tuin winterklaar is, zodat je er in het voorjaar weer helemaal van kunt genieten. Bovendien werk je vaak in prettig weer: niet te heet, niet te droog, geen muggen meer. En zeg nou zelf: het voelt goed om de tuin netjes en opgeruimd achter te laten voordat de winter echt begint!

Met goed gereedschap wordt dat werk een stuk makkelijker. Gardena helpt daarbij, met alles van snoeischaren en bladverzamelaars tot stevige tuinafvalzakken. Het enige wat jij nog hoeft te doen, is aan de slag gaan.