ID.nl logo
Huis

Router instellen: Termen en afkortingen uitgelegd

Ga je je router instellen, dan kun je raadselachtige termen en instellingen tegenkomen. Wat doe je met die lan- en wan-poorten? Wat betekenen NAT en dhcp? En wat is het nut van een statisch ip-adres? In dit artikel leggen we de meest voorkomende terminologie en afkortingen aan je uit.

Op internet krijgt elke gebruiker een uniek ip (Internet Protocol)-adres. Zonder ip-adres besta je immers niet op internet. Er bestaan echter openbare ip-adressen en ip-adressen voor intern gebruik. Het openbare of publieke ip-adres word je toegewezen door de provider en via dit adres communiceer je voortaan met de buitenwereld.

Op je eigen thuisnetwerk worden de ip-adressen voor de gebruikers en apparaten uitgegeven door de router en via de router delen alle gebruikers het openbare ip-adres. De functie die het delen en doorsturen verzorgt wordt NAT genoemd.

Lan en wan

Een router of modem/router heeft doorgaans vier lan-poorten en een wan-poort. Lan staat voor Local Area Network en via de lan-poorten verbind je de computers en de apparatuur binnenshuis met ethernetkabels. Binnen het lan kun je dan eenvoudig bestanden en apparaten delen met andere aangesloten gebruikers. Wan staat voor Wide Area Network en de wan-poort zorgt ervoor dat je verbinding maakt met de buitenwereld en meestal zal dit het internet zijn.

Deze poort staat meestal los van de overige poorten en heeft een ander kleurtje. Vaak staat er WAN of Internet bij genoteerd. Heb je een aparte modem en router, dan verbind je een lan-poort van de modem met de wan-poort op de router. In de afgelopen jaren is wlan, Wireless Local Area Network, veel belangrijker geworden dan gewoon lan. Wlan heeft dezelfde functionaliteit als lan, maar dan draadloos via de wifi-antennes op de router. Een draadloos netwerk is in principe door iedereen te zien, zodat hierbij beveiliging essentieel is.

NAT

NAT staat voor Network Address Translation en is een techniek die in routers is geïmplementeerd toen duidelijk werd dat de voorraad van 4 miljard ipv4-adressen wel eens op zou kunnen raken. Door NAT hoeft niet elk aangesloten apparaat een publiek ip-adres te hebben, maar wordt het ip-adres dat je van de provider hebt gekregen gedeeld. De router kent dan een eigen intern ipv4-adres toe aan een apparaat dat verbinding wil maken met het internet. Voor intern gebruik zijn enkele blokken ip-adressen gereserveerd, waarvan de reeks 192.168.xxx.xxx het meest wordt gebruikt.

Met deze adressen houdt de router de computers in je thuisnetwerk uit elkaar. Als een gebruiker op het thuisnetwerk nu een webpagina opvraagt en de site bezoekt, vervangt de router het interne ip-adres door het openbare ip-adres. Op deze manier kunnen tientallen apparaten met een intern privé-adres als 192.168.1.2 of 192.168.1.3 hetzelfde publieke ip-adres benutten.

Voor de aangesloten apparaten met een NAT-adres lijkt het alsof ze met een eigen openbaar ip-adres werken. Bijkomend voordeel is dat het ook veiliger is, omdat de verschillende computers in het thuisnetwerk niet afzonderlijk zichtbaar zijn vanaf het internet.

Dhcp

©PXimport

Meestal hoef je je over de interne ip-adressen niet druk te maken. De pc’s, laptops en smartphones in je netwerk krijgen automatisch een ip-adres toegewezen door de dhcp-server van de router. Dhcp staat voor Dynamic Host Configuration Protocol. De dhcp-server kijkt steeds in zijn pool met vrije ip-adressen en kent het eerstvolgende ip-adres dat vrij is toe aan de computer of het apparaat dat verbinding met het thuisnetwerk maakt, bekabeld of draadloos.

De omvang van de pool is meestal in te stellen op een Lokaal Netwerk-pagina, waar je het eerst te gebruiken ip-adres en het aantal gebruikers opgeeft. Standaard worden de DNS (Domain Name System) servers geregeld door je provider, maar je kunt hier ook de adressen van een alternatieve of OpenDNS server invullen. Wordt het contact verbroken dan wordt het ip-adres na de ingestelde leasetijd weer vrijgegeven. Dat betekent ook dat het ip-adres van een apparaat elke keer dat je opnieuw contact met het netwerk maakt, anders kan zijn. Dhcp biedt geen zekerheid dat een apparaat altijd hetzelfde ip-adres krijgt toegewezen.

Vast ip-adres

Soms is het wenselijk een computer of een apparaat in het netwerk wel een vast ip-adres, ofwel een statisch ip-adres te geven. Voor nas’en, netwerkprinters en webcamera’s bijvoorbeeld is het handig als steeds hetzelfde ip-adres wordt gebruikt. Ook als je thuis een ftp- of mailserver draait is het essentieel dat de router het binnenkomende verkeer steeds naar een vast adres stuurt. Zou de server een wisselend dynamisch adres hebben dan zou deze niet altijd bereikbaar kunnen zijn.

Om een pc of laptop een statisch adres te geven ga je naar Netwerkinstellingen en selecteer je Adapteropties wijzigen waar je bij Internet Protocol Version 4 een eigen ip-adres kunt invoeren. Voorwaarde is dat het vaste ip-adres in het subnet van de router ligt en buiten de dhcp-pool.

Poortnummers

©PXimport

Bij elk soort communicatie over een lan wordt een poortnummer toegevoegd dat aangeeft voor welke softwarematige poort een pakketje bestemd is. De bekendste poort is wellicht de http-poort 80, de poort waarmee je het internet op gaat. Andere bekende nummers als 110 of 995 voor pop3 en 25 of 587 voor smpt zijn de meesten van ons wellicht wel eens tegengekomen bij het configureren van een e-mailaccount. Voor deze standaardservices zijn de poorten tot 1023 gereserveerd.

Elke gebruiker krijgt voor elk communicatieproces door het besturingssysteem ook een intern poortnummer toegewezen. Dit ligt in de reeks ‘geregistreerde’ poorten tussen de nummers 1024 en 49151. En net zoals het ip-adres vervangt de router ook dit poortnummer in de tcp/ip-header door een ‘dynamisch’ poortnummer om mee naar buiten te treden. Deze vertaalslag wordt Port Address Translation genoemd. De router onthoudt in de NAT-tabel welke computer met welk poortnummer een bepaalde website heeft opgevraagd.

Wanneer er nu antwoord van die site komt doet de router het omgekeerde. Het externe poortnummer wordt vervangen door het oorspronkelijke herkomstpoortnummer en het publieke adres wordt vervangen door het interne adres van de pc in het thuisnetwerk die de aanvraag indiende. In het voorbeeld bezoeken twee gebruikers tegelijk een website; de een zoekt een koopje bij Bol.com, de ander is bij ING aan het internetbankieren.

Tcp/ip protocol

Het internet maakt gebruik van het tcp/ip-protocol (Transmission Control Protocol/ Internet Protocol) om gegevens uit te wisselen. Tcp/ip is een pakketgeschakeld protocol waarbij de gegevens in kleine pakketjes onafhankelijk van elkaar langs verschillende wegen worden verzonden. Een beter inzicht in het tcp/ip-protocol waarmee de internetverbindingen werken maakt veel zaken duidelijk. Het protocol is onder te verdelen in vijf lagen. In drie daarvan wordt een header toegevoegd aan de datapakketjes. In de bovenste laag – de applicatielaag – bevinden zich de internettoepassingen, zoals http, ftp en pop3.

De transportlaag daaronder verzorgt de communicatie en de datatransmissie tussen de endpoints. Als de transportlaag een tcp-segment overgeeft aan de onderliggende netwerklaag, dan wordt de ip-header toegevoegd. De netwerklaag, ook wel Layer 3 genoemd, verzorgt de adressering en de routering van pakketten. Ook de NAT-vertaling gebeurt op de netwerklaag.

Op de daaronder liggende datalinklaag, ook bekend als Layer 2, wordt een ip-pakket verder ingepakt in een frame. Ook wordt er weer een header toegevoegd waarin onder meer de mac (Medium Access Control)-adressen staan voor het verkeer over een lan. De frames worden ten slotte via ethernetkabels, glasvezel of draadloze wifi over de fysieke laag (de hardware, ofwel Layer 1) gestuurd. Bij het versturen komt er op bijna elke laag dus een header bij. Bij de ontvangst van een frame of een pakket haalt elke laag er in omgekeerde volgorde weer een header af.

Het praktische tcp/ip-protocol heeft veel overeenkomsten met het theoretische OSI-model (Open Systems Interconnection), dat zeven lagen kent. De toepassingslaag uit het tcp/ip-protocol wordt hierin opgesplitst in drie lagen: toepassing, presentatie en sessie, zoals in de afbeelding te zien is.

©PXimport

Mac-adres

Mac-adressen horen bij de datalinklaag van het tcp/ip-protocol. Een mac-adres is een hardware-adres en bedoeld om een specifiek apparaat te vinden. Het mac (Media Access Control)-adres is een unieke cijfer- en letterreeks die ieder netwerkapparaat van zijn fabrikant heeft gekregen en waarmee het zich onderscheidt van andere apparaten in een netwerk. Het mac-adres bestaat uit zes hexadecimale getallen gescheiden door een dubbele punt, bijvoorbeeld C0:11:6E:D2:2F:A3. Het mac-adres van je eigen lan-controller vind je met ipconfig/all, het mac-adres van een apparaat staat doorgaans op een sticker achter op het apparaat.

Als nu een pakketje voor een bepaald ip arriveert, moet de router nog weten waar dat adres zich fysiek bevindt. Daartoe bestaat het ARP (Address Resolution Protocol), dat mac-adressen met elkaar in contact brengt. Met dit protocol wordt een bestemmings-mac-adres achterhaald door middel van een broadcast-bericht aan alle aangesloten apparaten. Uitsluitend de computer die zijn eigen ip-adres herkent zal op grond daarvan het bericht beantwoorden en zijn mac-adres doorgeven. D

Op de meeste routers zijn de mac-adressen ook in te zetten filter. Je kunt dan een whitelist of een blacklist opstellen met toegestane of te blokkeren apparaten. Je kunt hier echter niet blind op vertrouwen, want een mac-adres is vrij makkelijk te hacken. De ARP-broadcast is de achilleshiel van het tcp/ip-protocol.

De datalinklaag is kwetsbaar voor ARP-spoofing waarbij een hacker door een vals ARP-verzoek datapakketjes die voor een bepaald ip-adres zijn bedoeld naar een eigen mac-adres kan routeren. In een zogeheten man-in-the-middle-attack kan hij dan het verkeer tussen twee gebruikers onderscheppen. Met dhcp-reservering of ARP-binding kan je er iets tegen doen, maar ook dit kan spoofing niet geheel voorkomen.it wordt dan in de header van het ethernetframe gezet en naar het betreffende apparaat gestuurd.

Port-forwarding

©PXimport

Bij de communicatie over internet worden niet alleen ip-adressen, maar zoals gezegd ook poorten gebruikt. Elk type communicatie gebruikt een andere poort. Zo gaat het webverkeer via poort 80, terwijl voor de e-mail poorten 110 (POP3) of 143 (IMAP) worden gebruikt. Gewoonlijk zijn op een ip-adres alle poorten dicht en gaan deze alleen open als het bijbehorende programma draait. Na het beëindigen van de applicatie worden met het oog op de veiligheid de poorten standaard weer gesloten, zodat iemand niet zomaar van buitenaf toegang tot een computer kan krijgen.

Als je een pakketje verstuurt krijg je antwoord op hetzelfde adres, omdat de router je ip-adres en het poortnummer heeft genoteerd en onthouden. Bij normaal internetgebruik hoef je daarom geen poorten open te zetten als je zelf een actie initieert. Als een ander jou echter spontaan een pakketje stuurt, dan komt dat wel aan op het publieke ip-adres van je internetaansluiting, maar weet de router niet wat hij ermee aan moet en negeert hij het pakketje. Als jouw computer voor anderen vanaf internet bereikbaar moet zijn, dan dien je zelf een of meer poorten open te zetten.

Dit proces wordt port forwarding genoemd. Als je bijvoorbeeld thuis een webserver draait of enkele webcamera’s hebt geïnstalleerd, moet je daarmee verbinding kunnen maken zonder te worden tegengehouden door de NAT-firewall. Port triggering is een variant op port forwarding waarbij de forwarding wordt geregeld door een on/off-switch op een andere poort.

Ipv6

Ipv6 is het nieuwe internetprotocol dat ipv4 in de komende jaren moet gaan vervangen. De twee zijn echter niet compatibel en verschillen sterk van elkaar. Om te beginnen in de adresruimte. Waar ipv4 het met 32 bits moet stellen, werkt het nieuwe ipv6 protocol met 128bit-adressen, wat betekent dat onder ipv6 de astronomische hoeveelheid van 3,4 x 10^38 ip-adressen beschikbaar komt, uitgeschreven 340 sextiljoen adressen. Waar ipv4 dus niet eens alle mensen op de wereld een adres kan geven, kan ipv6 als het ware elk zandkorreltje op aarde van een adres voorzien.

Dit maakt NAT volkomen overbodig, met ipv6 kan ieder apparaat zijn eigen unieke publieke ip-adres hebben. De router hoeft de interne adressen niet meer naar een publiek adres te vertalen en bij te houden welk verkeer aan welk apparaat toebehoort. Ook de noodzaak van een dhcp-server vervalt, omdat ipv6-apparaten zichzelf een adres kunnen toekennen.

Een ipv6-adres ziet er totaal anders uit dan een ipv4-adres en bestaat uit acht blokken van vier hexadecimale cijfers die door een dubbele punt worden gescheiden, bijvoorbeeld: 2001:0db8:3c4d:0015:0000:0000:1a2f:1a2b. Normaal gesproken wordt een ipv6 adres opgesplitst in een netwerk-ID of Prefix van 64 bits en een Interface-ID van 64 bits. De Prefix wordt weer opgedeeld in een netwerk-ID van 48 bits en een subnet-ID van 16 bits. De Interface Identifier is gebaseerd op het mac-adres van de node en maakt het adres uniek.

©PXimport

Naast het grote adresbereik en het overbodig maken van NAT biedt ipv6 een veel betere gegevensbeveiliging. Waar bij ipv4 de beveiliging er als het ware met ducttape is aangeplakt, is ipv6 vanaf de grond opgebouwd met veiligheid in gedachten. Zo ondersteunt ipv6 standaard end-to-end IPSec-encryptie, iets wat bij ipv4 enkel met een toevoeging als vpn of https op de applicatielaag mogelijk is.

Een andere verbetering van de veiligheid is dat er geen gebruik meer wordt gemaakt van het ARP op de linklaag, maar van het veiliger Neighbor Discovery Protocol. Het komt er op neer dat een router eerst verkent welke apparaten er op de linklaag aanwezig zijn in plaats van een broadcast-signaal uit te zenden en op antwoord te wachten.

Veel nieuwe routers zijn al voorbereid op ipv6 en ipv6-apparaten hebben vaak ‘dual stack’ aan boord, wat maakt dat ze met beide protocollen kunnen werken. Mogelijk heb je wel een firmware-upgrade nodig. Echt overstappen kun je pas als je provider native ipv6 beschikbaar stelt - en dan niet de 6RD-tussenoplossing. Nederland blijft echter ver achter met de uitrol van ipv6. Inmiddels kan dertien procent van de internetgebruikers over ipv6 beschikken, terwijl dit in België al meer dan vijftig procent is.

Wat is mijn ip-adres?

Wil je weten wat je publieke of externe ip-adres is waarmee je met de buitenwereld communiceert? Ga dan eens naar www.myip.nl. Bovenin staat je wan of externe ip-adres. Daaronder kun je aflezen welke browser je gebruikt en met welk poortnummer je de site hebt gezocht.

Wat is mijn lan-ip- of mac-adres?

Wil je weten wat je interne ip-adres of je mac-adres is? Ga dan naar het opdrachtpromptscherm, typ ipconfig /all in en druk op Enter. Misschien zullen niet alle gegevens je even duidelijk zijn, maar het ip-adres van je computer vind je in de regel ipv4 Address.

Bij een dynamisch ip-adres kan dat iedere keer als je de computer aanzet veranderen, bij een vast IP-adres blijft dit gelijk. Het mac-adres staat in de regel Physical Address. De Default Gateway komt steeds overeen met het eigen ip-adres van de router. Het ip-adres ligt meestal in de gereserveerde reeks 192.168.x.x. Om alle opties van je router te benutten log je met dit adres in op de interne webinterface van de router.

Tekst: Hans Niepoth

▼ Volgende artikel
MediaMonkey: jouw digitale jukebox
© Mr.Pancho Store - stock-adobe.com
Huis

MediaMonkey: jouw digitale jukebox

Bezit je veel audiobestanden van uiteenlopende artiesten? Het is dan een hele uitdaging om de boel enigszins netjes te ordenen. De gratis versie van MediaMonkey helpt je hierbij. Maak met dit Windows-programma een overzichtelijke muziekbibliotheek en speel je favoriete liedjes op de computer af.

In dit artikel laten we zien hoe je eenvoudig je muziekcollectie kunt beheren met MediaMonkey:

  • Installeer en configureer MediaMonkey
  • Voeg muziek toe vanuit je computer, NAS of cloudopslag
  • Gebruik slimme zoekfuncties om snel je favoriete nummers te vinden
  • Maak en personaliseer afspeellijsten
  • Rip en brand cd’s
  • Pas metadata aan voor een overzichtelijke bibliotheek
  • Stream muziek binnen je thuisnetwerk naar andere apparaten

Lees ook: De beste apparatuur om in huis lekker naar muziek te luisteren

Tip 1 Digitale jukebox

MediaMonkey is eigenlijk een digitale jukebox. Het programma ondersteunt nagenoeg alle gangbare audioformaten, zoals flac, ogg, wma, ape en natuurlijk mp3. Alle liedjes die je aan dit programma toevoegt, belanden in een overzichtelijke catalogus. Het maakt niet uit of je nou honderden, duizenden of honderdduizenden nummers toevoegt, want MediaMonkey ordent zorgvuldig alle bestanden.

Om MediaMonkey te downloaden, klik onder Standard Version op DOWNLOAD [versienummer]. Dubbelklik op het exe-bestand en selecteer de Nederlandse taal, waarna je bevestigt met OK. Je klikt nu telkens op Volgende om de installatie te doorlopen. Accepteer hierbij de licentieovereenkomst. Klik als laatste op Installeren / Voltooien.

Download de gratis Windows-versie van MediaMonkey naar je computer.

Tip 2 Liedjes toevoegen

Misschien heb je op de computer of NAS flink wat muziek opgeslagen. In de tijd dat downloaden voor eigen gebruik nog min of meer gedoogd werd, lagen de audiobestanden immers voor het oprapen. Wellicht kun je omstreden downloadnetwerken als Napster, Kazaa, LimeWire, bittorrent en usenet (nieuwsgroepen) nog herinneren. Daarnaast kun je natuurlijk ook kopieën van cd’s op de computer bewaren (zie tip 6).

MediaMonkey wil eerst weten waar jouw digitale audiocollectie zich bevindt. Hierbij selecteert het programma automatisch de standaard muziek- en video-map in Windows. Staan daar geen liedjes in, dan haal je de vinkjes voor deze bestandslocaties weg. Klik rechtsboven op LOCATIE TOEVOEGEN en kies Lokale opslag. Zodra je de juiste map met muziek hebt gevonden, zet je hier een vinkje voor. Je kunt zo meerdere bestandslocaties selecteren. Klik daarna op OK.

Naast lokale mappen voeg je net zo eenvoudig muziek van andere apparaten toe, zoals een NAS of pc. Kies in dat geval LOCATIE TOEVOEGEN / Netwerk of Mediaserver, waarna je de juiste map of server selecteert. Klik daarna op OK.

Via VOLGENDE / VOLGENDE / VOLTOOIEN importeert MediaMonkey alle nummers in de bibliotheek. Dit proces kan even duren. Klik tot slot op SLUITEN.

Geef aan in welke (netwerk)map de muziek staat opgeslagen.

Tip 3 Eerste blik

Het hoofdvenster van MediaMonkey opent eerst met een welkomstscherm. Klik linksboven op Home om je muziekcollectie te tonen. Als het goed is, zie je verschillende albumhoesjes. Met de standaardinstellingen staan de secties Artiesten en Albums op alfabetische volgorde gerangschikt. Klik achter een sectie op alles weergeven om een volledig overzicht te tonen. Gebruik als alternatief bovenaan de knoppen Alle bestanden, Albums en Genres om binnen jouw muziekverzameling te snuffelen. Via Home keer je op ieder moment weer terug naar het beginvenster.

Zeker in een omvangrijke collectie is het nog een hele kunst om dat ene liedje te vinden. Gelukkig heeft MediaMonkey een snelle zoekfunctie. Klik rechtsboven op het vergrootglas om het zoekveld te ontvouwen. Je hoeft maar een deel van een liedje, albumtitel of artiest te typen. Het programma laat namelijk meteen de bijbehorende resultaten zien. Klik voor een uitgebreidere zoekfunctie bovenaan op Naar Geavanceerd.

MediaMonkey maakt van alle muziek een overzichtelijke bibliotheek met albumhoesjes.

Grotere albumhoesjes

Vind je de albumhoesjes in de muziekcatalogus te klein? Dat kun je aanpassen! Navigeer bovenin de menubalk achtereenvolgens naar Beeld / Weergave hoofdvenster / Afbeeldingsgrootte. Sleep het oranje schuifje nu naar rechts om de albumcovers te vergroten. Je klikt als laatste op OK om het resultaat te bekijken.

Maak de albumhoesjes desgewenst tweemaal zo groot.

Tip 4 Muziek luisteren

Uiteraard wil je de muziek ook graag beluisteren. Als je op een albumhoesje klikt, komen de onderliggende nummers tevoorschijn. Afhankelijk van in welke sectie je zit, dien je mogelijk nogmaals op de afbeelding te klikken. Gebruik achter de albumtitel de afspeelknop om alle liedjes in chronologische volgorde af te spelen. Je hoort meteen geluid.

Je kunt de liedjes ook husselen. Klik in dat geval op het pictogram met de twee gekruiste pijlen en luister in willekeurige volgorde naar de nummers. Wil je een specifiek liedje van het album horen? Zweef dan met de muisaanwijzer boven een titel en klik daarna op de afspeelknop.

Achter ieder albumhoesje schuilen er meerdere nummers.

Tip 5 Afspeellijst maken

Je maakt in MediaMonkey eenvoudig een eigen afspeellijst. Daarmee luister je naar jouw favoriete nummers van verschillende artiesten. Klik in de menubalk op Bewerken / Nieuwe afspeellijst. Er verschijnt aan de rechterkant een nieuw deelvenster. Typ een relevante naam en bevestig met Enter.

Zoek nu een nummer dat je aan de lijst wilt toevoegen. Klik eerst op de naam van het liedje en sleep deze audiotrack met ingedrukte muisknop naar het rechterdeelvenster. Je kunt als alternatief ook met de rechtermuisknop op een nummer klikken. Navigeer vervolgens naar Verzenden naar / Afspeellijst en klik op de juiste naam. Je maakt zoveel favorietenlijstjes als je maar wilt. Alle afspeellijsten zijn in het linkermenu bereikbaar.

Geen zin om zelf een afspeellijst te maken? Laat MediaMonkey dit dan voor je doen. Ga naar Bewerken / Nieuwe Auto-Afspeellijst. Er verschijnt een nieuw venster waarin het programma volgens zelfgekozen criteria liedjes selecteert. Misschien wil je bijvoorbeeld alleen maar rockmuziek horen. Klik in dat geval op het plusteken en kies Genre. Je typt volgens bovengenoemd voorbeeld Rock, waarna je bevestigt met Enter. Uiteraard staat het je vrij om andere criteria te gebruiken. Geef de automatische afspeellijst tot slot een andere naam.

Voeg via het contextmenu goede nummers aan een afspeellijst toe.

Tip 6 Audio-cd’s rippen

Wil je een digitale kopie van een fysiek muziekalbum op de computer bewaren? Dan komt de ripfunctie van MediaMonkey goed van pas. Daarmee kopieer je de inhoud van een audio-cd naar de pc. Een voorwaarde is dat het systeem is voorzien van een (extern) cd/dvd-station.

Doe eerst een muziek-cd in de lade van de optische drive. Na even wachten verschijnt in MediaMonkey vanzelf het venster Albumgegevens kiezen. Selecteer in het overzicht het juiste muziekalbum. Dat is belangrijk, want het programma koppelt zo de juiste eigenschappen aan elk liedje. Denk onder meer aan de artiest, de naam van het nummer en het genre. Maak een keuze en bevestig met OK.

Klik in de menubalk op Extra / Audio-CD rippen. De nummers van het album komen tevoorschijn. Standaard staan voor alle liedjes vinkjes. Als je een bepaald nummer niet op de computer wilt bewaren, haal je het desbetreffende vinkje weg.

Heb je alleen interesse in de grootste hits van een album? Verwijder voor de overige nummers dan de vinkjes.

Tip 7 Ripinstellingen

Voordat je de cd naar de computer kopieert, neem je eerst de instellingen door. Geef aan in welke map je de nummers wilt opslaan. Zodra je op CONFIGUREREN klikt, komt er een nieuw venster tevoorschijn. Ga via BLADEREN naar de gewenste map en bevestig met OK om deze opslaglocatie te selecteren. MediaMonkey plaatst elk geript album in een eigen submap. Sluit het venster met OK.

Met de huidige instellingen maakt het programma mp3’tjes. Je kunt desgewenst ook een ander audioformaat instellen. Klik dan eerst op MP3 en kies bijvoorbeeld WMA, WAV of FLAC. De twee laatstgenoemde bestandsformaten bieden over het algemeen een hogere audiokwaliteit. Daarentegen nemen de liedjes wel meer opslagruimte in beslag. Mp3 staat bekend om zijn acceptabele geluidskwaliteit en geringe bestandsomvang.

Bij sommige audioformaten kun je de kwaliteit aanpassen, zoals in het geval van ogg, wav, wma, aiff en flac. Klik dan achter de gekozen indeling op INSTELLINGEN. Een hogere waarde resulteert doorgaans in een betere geluidskwaliteit. Houd hierbij wel rekening met grotere bestanden en een langere ripduur. Maak een keuze en klik op OK. Bevestig nogmaals met OK om het ripproces te starten. Na afloop belanden de nummers vanzelf in de bibliotheek van MediaMonkey.

Bepaal in welke (sub)map je de geripte nummers wilt opslaan.

Tip 8 Schijfjes branden

De omgekeerde route werkt ook: niet rippen, maar brand een album naar een schijfje en speel deze cd vervolgens af op een cd-speler. Handig voor wie nog een klassieke audioset met goede speakers bezit. Overigens heb je voor dit klusje wel een (externe) cd-brander en leeg schijfje nodig.

Doe een beschrijfbare cd-r in de lade van de cd-brander. Je kunt hier normaal gesproken tachtig minuten muziek op kwijt. Klik nu met de rechtermuisknop op een albumhoes en kies Verzenden naar / Audio-CD (Branden). Belangrijk is dat in het kleine venster achter Schijf: de juiste cd-brander is geselecteerd. Klik op BRANDEN om het proces te starten. Na afloop hoor je een geluidssignaal en wordt de cd uitgeworpen. Overigens kun je deze opties eventueel uitvinken.

Je brandt desgewenst ook nummers van verschillende albums en artiesten op een cd. Het is dan handig om van jouw favoriete liedjes eerst even een afspeellijst te maken (zie tip 5). Je navigeert in het linkermenu daarna naar Afspeellijsten. Klik met de rechtermuisknop op de bewuste lijst en kies Verzenden naar / Audio-CD (Branden) / BRANDEN.

Brand een muziekalbum of afspeellijst eenvoudig naar een lege cd.

Muziek vanuit cloud

MediaMonkey kan ook muziek bij diverse clouddiensten ophalen. Deze optie is nuttig voor wie audiobestanden op een online server van een bekende aanbieder bewaart. Er is ondersteuning voor Microsoft OneDrive, Google Drive en Dropbox ingebakken.

Klik in de menubalk op Bestand / Bestanden herscannen/toevoegen. Ga via LOCATIE TOEVOEGEN naar Cloudopslag. Na het aanwijzen van de juiste aanbieder opent er een webpagina in de browser. Je dient MediaMonkey toegang tot jouw persoonlijke cloudomgeving te geven. Log zo nodig in en beslis of je het mediaprogramma wel of geen toegang geeft.

Klik in MediaMonkey op OK / NU SCANNEN om audiobestanden vanuit de cloud te importeren. Daarnaast bewaar je optioneel een kopie van de muziekbibliotheek op een online server. Gebruik hiervoor het tabblad Inhoud bibliotheek. Je kunt de koppeling tussen MediaMonkey en de clouddienst op elk moment weer verbreken.

Als je MediaMonkey toegang tot jouw Google Drive-omgeving geeft, voeg je audiobestanden vanuit de cloud toe.

Tip 9 Metadata wijzigen

Elk digitaal opgeslagen liedje bevat metadata. Dit noemt men ook wel tags. Hierin staan allerlei gegevens, zoals de artiest(en), de naam van het nummer en het uitgiftejaar. Het is belangrijk dat alles klopt, want MediaMonkey deelt op basis van deze informatie zijn bibliotheek in. Bovendien bevindt zich in de metadata ook een hoesafbeelding.

Met name bij gedownloade bestanden klopt de metadata soms niet. Gelukkig herstel je eenvoudig een foutje. Klik in MediaMonkey met de rechtermuisknop op het bewuste liedje en kies Eigenschappen. Er verschijnt een venster met verschillende kenmerken. Pas naar eigen inzicht een of meerdere velden aan. Bij Score laat je eventueel ook nog jouw waardering voor het nummer blijken. Kies tussen een waarde van één tot vijf sterren.

Bij het tabblad Details staan nog meer kenmerken van het liedje. Die kun je eveneens allemaal wijzigen. Verder voeg je via Songteksten vrijblijvend een complete liedtekst toe. Kijk tot slot ook nog even bij Illustraties, want je kunt hier zo nodig een andere albumhoes selecteren. Klik op OK om eventuele wijzigingen op te slaan.

Controleer in de Eigenschappen of het liedje aan de juiste albumhoes is gekoppeld.

Tip 10 Automatisch taggen

Het aanpassen van metadata heet ook wel het taggen van muziek. MediaMonkey heeft hiervoor een slimme functie, want het programma wijst op jouw verzoek automatisch de juiste metadata aan alle nummers van een album toe.

Klik met rechts op een muziekalbum en kies Auto-labelen. Het programma gaat nu op zoek naar de correcte gegevens. Hebben liedjes bijvoorbeeld geen titels, dan probeert de software deze via een zogenoemde audiovingerafdruk te achterhalen. Door de huidige audiodata met dat van een database te vergelijken, komt MediaMonkey de juiste tags op het spoor. Er wordt zo nodig ook een verse albumhoes opgehaald. Vink de nummers aan waarvan je de metadata wilt aanpassen en bevestig met LABELEN EN DOORGAAN.

Wijs in één klap correcte tags aan alle liedjes van een muziekalbum toe.

Tip 11 Mediaserver

Tijdens de installatie activeert MediaMonkey op de achtergrond een mediaserver. Het voordeel hiervan is dat je met andere apparaten in je thuisnetwerk de muziekbibliotheek kunt benaderen. Denk onder andere aan een geschikte smart-tv, netwerkreceiver, wifi-speaker en soundbar. Je speelt de nummers op deze apparaten af.

Open maar eens met de afstandsbediening de bronlijst van een smart-tv en kies MediaMonkey Bibliotheek. Daarachter staat waarschijnlijk ook nog de naam van jouw computer vermeld. Je dient deze televisie nu toegang tot de muziekbibliotheek te geven. Klik in MediaMonkey op JA. Zodra je de bibliotheek op de smart-tv vernieuwt, heb je toegang tot alle albums en afspeellijsten.

Stream de nummers over je thuisnetwerk naar andere apparaten, zoals een smart-tv.

MediaMonkey Gold

Er bestaat ook een betaalde Gold-versie van MediaMonkey. Die bevat nóg meer functies. Met name op het gebied van audio-cd’s rippen zijn er meer mogelijkheden. Zo stel je desgewenst een hogere geluidskwaliteit voor de gekopieerde nummers in. Een andere handige functie is dat je een ongelimiteerd aantal nummers tegelijk automatisch kunt taggen. Daarnaast bevat MediaMonkey Gold extra opties om liedjes te ordenen en over je eigen (thuis)netwerk te streamen. De betaalde versie kost ca. 39 euro. Je kunt voor ca. 97 euro ook een zogeheten lifetime-licentie aanschaffen.

Voor het gebruik van MediaMonkey Gold dien je een gebruikersnaam en licentiesleutel in te voeren.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Nieuw van L'OR: Barista Absolu – een koffiemachine die ook ijskoffie zet
© L'OR
Huis

Nieuw van L'OR: Barista Absolu – een koffiemachine die ook ijskoffie zet

IJskoffie is populairder dan ooit. Om in te spelen op die trend lanceert L'OR de Barista Absolu: een nieuwe koffiemachine die niet alleen warme, maar ook gekoelde koffie zet. Samen met de speciale capsules zet je er thuis gewoon zelf een goede ijskoffie mee – mét smaak en cremalaag.

Gekoelde koffie met één druk op de knop

De Barista Absolu is de eerste koffiemachine van L'OR die speciaal is ontworpen met ijskoffie in gedachten. Een opvallend detail is de knop 'Enjoy Over Ice'. Die activeert een langzamere, zachte extractie van de koffie, zodat de smaken behouden blijven en niet verwateren door het ijs. Voeg zelf ijsklontjes toe aan het glas en je krijgt een koude koffie met een volle cremalaag en een verfrissende smaak.

Wie liever iets romigs of zoets drinkt, kan de basis eenvoudig aanvullen met melk, siroop of slagroom. Ook warme koffievarianten zijn mogelijk: van ristretto en espresso tot lungo of twee koppen tegelijk. Dankzij 19 bar pompdruk en geavanceerde extractietechnologie belooft de machine koffie met de intensiteit van een barista.

©L'OR

Tot 18 koffievariaties

De L'OR Barista Absolu is geschikt voor zowel standaard- als XXL-capsules van L'OR, waarmee je tot 18 verschillende koffievariaties kunt bereiden. Met de knop 'Intensity Boost' verhoog je de extractieduur voor een krachtiger kopje. De machine is beschikbaar in zwart, wit en grijs, met een adviesprijs van 129 euro.


Ook nieuw: zomerse (ijs)koffiesmaken

Speciaal voor de zomer introduceert L'OR twee nieuwe capsules, speciaal voor ijskoffie: 🥥 Coconut Iced Een zachte koffie met kokossmaak, bedoeld om koud te serveren. De blend is gemaakt van 100% gecertificeerde koffie (Common Grounds) en zit in recycleerbare capsules. Geschikt voor zowel L'OR Barista- als Nespresso-machines. 🧊 Iced Coffee XXL Een capsule met dubbele inhoud voor grotere ijskoffies. De smaak is krachtig en fris, en ideaal als basis voor recepten met ijsblokjes, melk of siroop.