ID.nl logo
Duurzame scheepvaart door nieuwe technieken
© PXimport
Huis

Duurzame scheepvaart door nieuwe technieken

Om het klimaat te redden, zullen we alle zeilen moeten bijzetten. Letterlijk, want de internationale scheepvaart is verantwoordelijk voor 4 procent van alle door de mens geproduceerde broeikasgassen. Nieuwe zeiltechnieken kunnen die uitstoot in theorie flink terugdringen, waardoor je een duurzame scheepvaart krijgt.

Waar het paard ooit heerste in het transport over land, heerste het zeilschip op zee. In de circulaire economie van vóór de industriële revolutie roeide men met de riemen die men had: wind- en spierkracht.

Wie het zeilen als allereerste ontdekte, is moeilijk te achterhalen. Aangenomen wordt dat de Polynesiërs hun vele eilanden koloniseerden met zeilende catamarans. De antieke volkeren rondom de Middellandse Zee gebruikten op hun handelsroutes eveneens zeilschepen. Fenicische en Griekse schepen beschikten over één groot vierkant zeil. Tegen de wind in varen ging dus niet.

Dat veranderde in de 2de eeuw voor Christus met de introductie van het latijnzeil, een driehoekig zeil waarmee de schipper overstag kon gaan. Dit latijnzeil, dat vermoedelijk een Perzische vondst was, wordt beschouwd als een van de grootste doorbraken in de scheepvaart. Het geniale van laveren is de hoge snelheid die je er – ook tegen de wind in – mee kunt behalen. Het is geen overdrijving dat deze techniek de weg effende voor het koloniale tijdperk.

In de 15de eeuw ontwikkelden de Portugezen de zogenaamde karveel, een schip dat aanvankelijk met twee latijnzeilen was uitgerust. In latere versies werd daar een vierkant zeil aan toegevoegd. Dit scheepstype geldt als de voorloper van de kraak, een grote driemaster. Kraken waren de eerste echte trans-Atlantische schepen. Ze hadden twee enorme voordelen: ze waren zeer zeewaardig én er kon heel veel in. Hiermee waren het de ideale schepen om grote ladingen over grote afstanden te vervoeren.

De Santa María, waarmee Christoffel Columbus Amerika ontdekte, was een kraak. Het mag geen verbazing wekken dat de zogenoemde spiegelretourschepen van de VOC een doorontwikkeling waren van het succesvolle Portugese scheepstype.

©PXimport

Replica’s

In Lelystad bevindt zich een replica van het retourschip Batavia, dat in 1629 verging voor de kust van Australië. En voor het scheepvaartmuseum in Amsterdam ligt een replica van het 18de-eeuwse VOC-retourschipmet de naam Amsterdam, dat in 1749 verging bij Hastings. In het collectieve geheugen vertegenwoordigen deze schepen de typische zeilvrachtschepen zoals die gebruikt werden vóór de industriële revolutie.

Dat is echter een misvatting. Hoewel er in de loop van de 19de eeuw inderdaad stoomschepen op de zeeën verschenen, deed ook het klassieke zeilschip zijn voordeel met de nieuwe technologieën die in rap tempo het levenslicht zagen. In 1875 liep in het Schotse Glasgow de County of Peebles van de helling. Deze enorme viermaster had een ijzeren romp en was speciaal bedoeld voor de import van jute uit Brits India. Het schip behoorde tot de categorie van de windjammers: enorme en enorm snelle zeilvrachtschepen die in de markt van bulkgoed (denk aan graan, hout, kolen en de meststof guano) konden concurreren met de stoomschepen die in opkomst waren.

Latere windjammers hadden een meer efficiënte romp van staal. Het grootste exemplaar ooit gebouwd – en daarmee meteen ook het grootste zeilschip ooit – was de Preussen. Deze Duitse vijfmaster liep in 1902 van de helling in Hamburg, om helaas al in 1910 te vergaan bij Dover. In de jaren 30 van de 20ste eeuw waren windjammers populair voor het graanvervoer van Australië naar Europa. Pas in de jaren 50 werden de laatste van deze schepen uit de vaart genomen.

Het was niet de stoommachine die het zeilschip de nek omdraaide, maar de dieselmotor

-

200 jaar hybride aandrijving

Het punt dat ik wil maken is dat het nog maar schokkend kort geleden is dat zeevracht door de wind werd voortgedreven. De opkomst van het gemotoriseerde schip verliep ondertussen veel minder stormachtig dan je in de context van de industriële revolutie zou verwachten. De Amerikaanse SS Savannah was ‘s wereld eerste oceaanstomer. In 1819 stak het schip binnen 29 dagen de Atlantische Oceaan over, maar daarbij maakte het (volgens schattingen) niet meer dan 80 uur lang gebruik van de door de door stoom aangedreven zijwaartse schoepen.

Ook het Nederlandse (maar in het VK gebouwde) stoomschip Curaçao, dat in 1827 voor het eerst de reis naar Suriname aanvaardde, was in feite een zeilschip met hulpmotoren. De eerste moderne oceaanstomer, dat wil zeggen een metalen schip met een schroef in plaats van schoepen, was de SS Great Britain uit 1847. Maar ook dit schip was een hybride. Scheepsbouwers hadden nog steeds een rotsvast vertrouwen in wind, maar erkenden het grote voordeel van stoomschepen: die hielden zich immers eindelijk eens aan de dienstregeling. Dat was vooral van belang voor passagiersvervoer; vandaar dat de eerste (hybride) stoomschepen vooral voor dat doel werden gebouwd.

Het was echter niet de stoommachine die het zeilschip de nek omdraaide, maar de dieselmotor. Vrijwel alle vrachtschepen zijn er tegenwoordig mee uitgerust. Over het algemeen gebruiken deze motoren een goedkopere soort ‘zware’ dieselolie. Dat spul is vanwege de vele schadelijke stoffen die het bevat op z’n zachtst gezegd niet goed voor de planeet, en uiteraard ook niet voor het klimaat. De vraag dringt zich dus op: waarom keren we niet terug naar het hybride schip?

Magnuseffect

Feit is dat we dankzij de opkomst van het vliegtuig (en daarmee de aerodynamica) veel meer begrijpen van de luchtstromen die zeilschepen voortdrijven. De foto toont de Enecon E-Ship 1. Dat is een alweer dertien jaar oud Duits schip dat onderdelen van windturbines vervoert. Het is uitgerust met vier zogenaamde Flettner-rotoren. Hoewel ze er volstrekt niet op lijken, functioneren die als zeilen.

Wanneer zo’n paal in een bewegende luchtstroom (wind) om zijn as draait, raakt deze onderhevig aan het magnuseffect. Simpeler gezegd: de rotor wil dan een bepaalde kant op en trekt daarmee het schip voort. De door de rotor geleverde kracht is daarbij groter dan het beetje energie dat nodig is om de rotor aan het draaien te helpen. Zo kan gemakkelijk 30 procent op brandstof worden bespaard. Verrassende nieuwe technologie? Nee hoor, helemaal niet. Anton Flettner liet het eerste schip met deze aandrijving al in 1924 te water. Het zeil, ouderwets of modern, is dus in feite nooit echt weggeweest. Het dient alleen opnieuw in de mode te geraken.

▼ Volgende artikel
Luxaflex vies? Zo krijg je ze moeiteloos schoon
© eliosdnepr
Huis

Luxaflex vies? Zo krijg je ze moeiteloos schoon

Als er één plek in huis is waar stof zich graag verzamelt, dan is het wel op de luxaflex. En hangen ze in de keuken, dan worden ze niet alleen stoffig, maar ook nog eens vettig. Gelukkig hoef je niet uren te schrobben om ze weer schoon te krijgen: met de tips uit dit artikel zijn ze zo weer blinkend schoon.

Dit artikel in het kort: • Regelmatig doen: even afstoffen • Grondig schoonmaken: aluminium en kunststof • Grondig schoonmaken: houten luxaflex • Bedieningskoorden schoonmaken • Nicotine-aanslag verwijderen • Luxaflex langer mooi houden

Luxaflex schoon? Lees dan: De 5 beste tips om snel en simpel je ramen te lappen

Regelmatig doen: even afstoffen

Regelmatig afstoffen voorkomt dat vuil zich ophoopt. Een plumeau of microvezeldoek werkt prima. Draai de lamellen open zodat je overal bij kunt en werk van boven naar beneden. Een oude sok over je hand schuiven is een handige manier om elke lamel afzonderlijk schoon te vegen.

Wil je tijd besparen?* Gebruik dan een speciale lamellenborstel. Hiermee kun je in één beweging meerdere lamellen tegelijk afnemen. Druk niet te hard, om beschadigingen te voorkomen. Stofzuigen kan ook, maar gebruik dan een meubelmondstuk op de laagste stand en ondersteun de luxaflex met je andere hand.

* Wie niet eigenlijk...?

©africaimages.com (Olga Yastremsk

Als stoffen alleen niet meer genoeg is, moet je een stapje verder gaan. Hoe je dat doet, hangt af van het materiaal waarvan de luxaflex gemaakt zijn.

Grondig schoonmaken: aluminium en kunststof

Gebruik het bad…

Haal de luxaflex voorzichtig uit het kozijn en leg in een bad met lauwwarm water en een scheutje allesreiniger. Laat kort weken en veeg de lamellen schoon met een zachte spons. Spoel goed af en laat de luxaflex hangend drogen. Zorg ervoor dat metalen onderdelen niet te lang nat blijven om roestvorming te voorkomen en droog aluminium luxaflex direct af om oxidatie te vermijden.

…of de douche

Als de luxaflex te groot is voor een bad, kan afspoelen in de douche een alternatief zijn. Gebruik een plantenspuit met een sopje voor hardnekkige vlekken en spoel daarna grondig af. Let op dat kunststof koorden niet te nat worden (want dan kunnen ze hun stevigheid verliezen of verkleuren). Laat goed drogen en ventileer de ruimte goed om schimmelvorming te voorkomen.

Met stoom

Soms is weken in bad of afspoelen in de douche geen optie. Een stoomreiniger kan dan uitkomst bieden, vooral bij aluminium en kunststof luxaflex. Gebruik de stoom op lage stand en houd voldoende afstand om schade te voorkomen. Een andere methode is een sopje met een plantenspuit op de luxaflex vernevelen en daarna droogwrijven met een microvezeldoek.

Grondig schoonmaken: houten luxaflex

Hout is gevoelig voor vocht, dus in bad leggen of onder de douche afspoelen is geen goed idee. Gebruik een licht vochtige doek met een mild schoonmaakmiddel en test nieuwe middelen altijd eerst op een onopvallende plek. Je kunt ook speciale houtzeep gebruiken. Doe dat wel met mate en kies bij voorkeur een variant die geen vettig laagje achterlaat, omdat sommige houtzepen een dun laagje vormen dat stof kan aantrekken.

Je kunt ook een doek met een klein beetje afwasmiddel gebruiken, maar zorg dat deze nauwelijks vochtig is. Droog de lamellen direct na met een schone doek om watervlekken te voorkomen. Behandel ze eventueel met een verzorgende houtolie of was, maar alleen als het materiaal daar geschikt voor is. Laat ze na behandeling open drogen en voorkom direct zonlicht om kromtrekken en verkleuring te vermijden.

Nicotine-aanslag verwijderen In ruimtes waar wordt gerookt, kan een gelige laag op de luxaflex ontstaan. Dit is lastig te verwijderen met alleen water en zeep. Meng gelijke delen water en azijn en gebruik een zachte doek om de lamellen af te nemen. Spoel daarna na met een schone, licht vochtige doek en droog direct af.

©Rafael Ben-Ari

Bedieningskoorden schoonmaken

De koorden van luxaflex worden vaak vergeten bij het schoonmaken, maar kunnen door stof en vet behoorlijk groezelig worden. Wikkel een vochtige doek met mild schoonmaakmiddel om het koord en trek het koord er voorzichtig doorheen. Herhaal indien nodig en laat goed drogen.

Luxaflex langer mooi houden

Regelmatig afstoffen voorkomt dat vuil zich ophoopt. Maak ze in keukens vaker schoon. Vermijd overmatig watergebruik, vooral bij houten luxaflex. Laat ze open drogen na een schoonmaakbeurt en houd ze, als je ze niet gebruikt, opgetrokken om stofophoping te verminderen. Zo blijven je luxaflex langer mooi en schoon.

🪶 Op zoek naar een plumeau?

(ook handig voor spinrag in hoekjes en aan het plafond)

▼ Volgende artikel
Vermijd pottenkijkers: zo beveilig je je camera of deurbel optimaal
Huis

Vermijd pottenkijkers: zo beveilig je je camera of deurbel optimaal

Misschien heb je er wel een: een beveiligingscamera of videodeurbel waarmee je je woning via een online-verbinding in de gaten kunt houden. Dat kan handig zijn, maar er zijn ook privacyrisico's. Als je niet voorzichtig bent, kunnen onbevoegden namelijk toegang krijgen tot jouw camerabeelden. In dit artikel geven we wat tips om dat te voorkomen.

In dit artikel bespreken we manieren waarop je kunt voorkomen dat mensen je zomaar in je tuin of huiskamer kunnen begluren via je videodeurbel of IP-camera. We gaan daarbij in op de volgende aspecten:

  • De keuze van de camera 
  • Het instellen van een (uniek) wachtwoord
  • Het (zo veel mogelijk) voorkomen van hacks

Ook lezen: 5 fouten met je beveiligingscamera die je hierna nooit meer maakt

Kies een betrouwbaar merk

Er zijn natuurlijk heel veel soorten beveiligingscamera's voor consumenten, maar de privacyrisico's die wij bespreken spelen zich vooral af bij videodeurbellen en zogenoemde IP-camera's. Deze hebben als overeenkomst dat ze de opgenomen beelden online opslaan, zodat je via een website of app altijd toegang hebt tot de camerafeeds.

Mocht je op zoek zijn naar zo'n apparaat, zorg er dan voor dat het merk betrouwbaar en privacyvriendelijk is. Zo adviseren experts om op te passen met Chinese merken als Dahua en Hikvision, en Chinese smarthomeplatformen als Tuya (waar onder meer de camera's van Action, Woox en Marmitex gebruik van maken). Hoewel het niet is bewezen, is het goed mogelijk dat de software een achterdeurtje bevat waardoor de fabrikant met de beelden kan meekijken. De lokale wetgeving dwingt fabrikanten namelijk om data te verzamelen en af te staan aan de overheid.

Ook andere bekende merken hebben in het verleden te maken gehad met beveiligingsproblemen. Zo belandden in 2019 duizenden inloggegevens van Ring-klanten op het darkweb en hadden Amazon-medewerkers jarenlang toegang tot de camerafeeds. Verder kwam Wyze vorig jaar in opspraak doordat sommige klanten ineens de camerabeelden van anderen in hun app te zien kregen.

De LSC Smart Connect-beveiligingscamera van de Action maakt gebruik van Chinese software.

Stel een eigen wachtwoord in

Het klinkt misschien als een open deur, maar het niet instellen van een eigen wachtwoord is de meest voorkomende oorzaak waardoor onbevoegden kunnen meekijken met camerabeelden. Veel fabrikanten leveren hun camera’s met een standaardgebruikersnaam en -wachtwoord, zoals 'admin' of '1234'. Er bestaan zelfs complete websites waarop lijsten circuleren met de standaardinloggegevens van tientallen cameramerken.

Hoewel het niet legaal is, kunnen pottenkijkers zo met wat trial-and-error relatief makkelijk toegang krijgen tot camerabeelden. Er zijn zelfs websites die deze onbeveiligde feeds verzamelen en openbaar op hun website plaatsen. Een bekend voorbeeld hiervan is Insecam, die hier in 2014 wereldwijd het nieuws mee haalde.

Na alle ophef heeft die website alle privacy-schendende streams van bijvoorbeeld deurbelcamera's of webcams in woningen verwijderd, maar er zijn nog andere plekken online waarop zulke beelden wél te zien zijn. Toegegeven, deze websites zijn niet makkelijk te vinden (het delen van deze beelden is immers illegaal), maar als je een beetje weet waar je moet zoeken, kom je ze zeker tegen.

Er zijn gelukkig steeds meer camerafabrikanten die klanten verplichten een uniek wachtwoord te gebruiken, waaronder Panasonic, maar als dat niet het geval is, is het dus ten zeerste aan te raden om meteen een nieuw wachtwoord te verzinnen en (mits die mogelijkheid er is) tweestapsverificatie te activeren.

Insecam stond tien jaar geleden vol met links naar onbeveiligde webcams.

Voorkom hacks

Hoewel het veel minder vaak voorkomt, is het mogelijk om beveiligingscamera's te 'hacken' en op die manier bij de beelden te komen. Voor sommige IP-camera's moet je namelijk bepaalde TCP-poorten op je router/modem openzetten, zoals 80 of 443, om van buitenaf met deze camera's te kunnen verbinden.

Als je dat handmatig (en zorgvuldig) doet, hoeft dat geen probleem te zijn. Het wordt pas echt gevaarlijk als je de camera deze poorten zelfstandig laat openzetten via uPnP (Universal Plug and Play). Deze functie vereist geen enkele vorm van authenticatie. Onbevoegden kunnen met malware daardoor eenvoudig allerlei poorten openen. Je kunt dus beter ver uit de buurt van uPNP blijven.

Zorg er tot slot ook voor dat je de firmware van de camera regelmatig bijwerkt, voor het geval er een kritieke kwetsbaarheid is gedicht. Malware als Mirai heeft in het verleden veel schade aangericht door kwetsbaarheden van slecht beveiligde camera's te misbruiken. Het is daarom ook een risico om je camera's en deurbellen met het internet te (laten) verbinden als de fabrikant geen updates meer uitbrengt.

Beelden lokaal opslaan

Als je het risico op pottenkijkers helemaal wilt voorkomen, kun je er in sommige gevallen (zoals bij de camera's van UniFi) ook voor kiezen om de camerabeelden uitsluitend lokaal op te slaan. In plaats van in de cloud, worden de beelden dan bijvoorbeeld op een SD-kaartje of basisstation opgeslagen. Dat gaat ten koste van het gemak, omdat je dan zelf ook niet meer eenvoudig op een website of app kunt inloggen om je beelden te bekijken, maar het is natuurlijk wel privacyvriendelijker.