ID.nl logo
De route naar je eigen router
© PXimport
Huis

De route naar je eigen router

Als je een internetabonnement afsluit, dan verstrekt de provider meestal een eigen (modem/)router waarmee je de internetverbinding kunt gebruiken. Al jarenlang verschijnt er af en toe in het nieuws dat internetproviders verplicht worden om klanten in de gelegenheid te stellen in plaats daarvan hun eigen apparatuur te gebruiken. Ook dit jaar is de eigen router weer volop in het nieuws. Een klant van Ziggo won een zaak hierover bij de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten en afgelopen maand werd de knoop door de ACM doorgehakt: er komt in 2022 een vrije modemkeuze.

In de wet is sinds 2016 een besluit eindapparaten opgenomen. Dit besluit is gebaseerd op de Europese richtlijn 2008/63/EG, waarin wordt aangegeven dat gebruikers zelf eindapparaten kunnen aansluiten. Helaas is de praktijk weerbarstiger. In de wet staan bijvoorbeeld de termen eindapparaten en netwerkaansluitpunten, maar deze termen zijn niet sluitend gedefinieerd.

Dat is overigens wel geprobeerd. In 2017 was er vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een consultatie over de beleidsregel netwerkaansluitpunt. Na het afronden van de consultatie besloot staatssecretaris Mona Keijzer de beleidsregel toch niet te uit te voeren, omdat de bevoegdheid door nieuwe Europese regels bij toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) was komen te liggen. Hierdoor moest de hele procedure opnieuw beginnen.

Dit duurde uiteindelijk tot juli 2020, toen de ACM zijn conceptbeleidsregel netwerkaansluitpunt publiceerde. De ACM verwachtte toen dat de regel in 2021 van kracht zou worden, maar vervolgens werd het stil. Begin juli kwam de ACM met een tussentijdse update waarin de verwachting werd uitgesproken dat de beleidsregel deze zomer gepubliceerd gaat worden. Dat duurde niet lang, want al op 27 juli publiceerde de ACM hun Beleidsregel Handhaving Besluit Eindapparaten die je hier vindt.

©PXimport

Regulering netwerktoegang

De ACM onderzoekt momenteel ook of de toegang tot vaste telecomnetwerken moet worden gereguleerd. Hierbij gaat het om de voorwaarden voor toegang van telecomaanbieders zonder een eigen netwerk tot de netwerken van KPN en VodafoneZiggo, die wel (vrijwel) landelijke dekking bieden. De ACM oordeelde in het verleden dat KPN en VodafoneZiggo hun netwerk moesten openstellen voor de concurrentie. Vorig jaar is die regulering voor toegang vervallen na een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBp). Toegang tot het netwerk van KPN was tot die uitspraak gereguleerd en de ACM wilde dat ook laten gelden voor het netwerk van VodafoneZiggo. In het najaar publiceert de ACM een ontwerpbesluit waar telecomaanbieders op kunnen reageren. KPN biedt nog steeds toegang tot zijn netwerk, al zijn de toegangsvoorwaarden volgens de ACM na de uitspraak van het CBp wel aangepast.

Waar begint je netwerk?

De vraag die centraal staat, is waar het netwerk van de internetprovider eindigt en je eigen netwerk begint. In de praktijk zijn er drie keuzes: de eerste keuze is dat het aansluitpunt wordt gevormd door de afwerking van de kabel. De tweede keuze is een modem (of mediaconvertor) waar een eindgebruiker een eigen router of mediabox op kan aansluiten. De derde keuze is dat eindgebruikers alleen eigen apparatuur kunnen aansluiten na een (modem/)router.

De eerste optie, de afwerking van de kabel, is bij dsl de ISRA (Infrastructuur Randapparatuur), bij kabel het AOP (abonnee-overnamepunt) en bij glasvezel de FTU (fiber termination unit). Een kenmerk van alle drie deze overnamepunten is dat ze passief zijn: ze gebruiken geen door de consument betaalde energie.

De andere mogelijkheid is dus de keuze voor een punt waarop een standaard ethernetaansluiting mogelijk is. Dat kan in de vorm van een modem of mediaconvertor, of eventueel zelfs een (modem/)router. Hierbij gaat het dus om actieve componenten die energie gebruiken.

Keuze voor passief

De ACM baseert zijn beleidsregel op een richtlijn vanuit BEREC, de overkoepelende toezichthouder vanuit de Europese Unie. BEREC beveelt aan dat het aanwijzen van het passieve aansluitpunt als netwerkaansluitpunt het meest bevorderlijk is voor innovatie en concurrentie in de telecommarkt. Je vindt de richtlijn hier. In artikel 2 van de beleidsregel staat dan ook dat het netwerkaansluitpunt passief is. In de bijbehorende toelichting wordt genoemd dat het netwerkaansluitpunt niet wordt gevoed door een spanningbron op de locatie van de eindgebruiker. Verder moeten aanbieders de specificaties van een netwerkaansluitpunt openbaar maken, zodat derde partijen apparatuur kunnen leveren. Bovendien moet een aanbieder meewerken aan het realiseren van een passief aansluitpunt als een eindgebruiker daarom vraagt. Alle op het netwerkaansluitpunt aangesloten apparaten zijn eindapparaten die de gebruiker zelf kan kiezen.

Wel is er in de toelichting naar aanleiding van de reacties van aanbieders op de conceptbeleidsregel een voorbehoud opgenomen wat betreft de handhaving van mediaboxen. Dit omdat IP-televisie in zeer kleine mate gebruik maakt van gestandaardiseerde technologieën en het onwaarschijnlijk is dat fabrikanten van eindapparaten hiervoor alternatieve mediaboxen gaan ontwerpen. Aanbieders hebben bovendien aangegeven om IP-televisie zelf op andere apparaten beschikbaar te maken, bijvoorbeeld in de vorm van apps. Bij de evaluatie na twee jaar wordt opnieuw naar de positie van IP-televisie gekeken. 

©PXimport

Reacties

Na het publiceren van de conceptbeleidsregel netwerkaansluitpunt werden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Je vind ze geanonimiseerd gebundeld per onderwerp in een Nota van bevindingen. Bij de eerdere consultatie vanuit het ministerie werden alle reacties wel gepubliceerd, je vind ze hier. Aanbieders stellen dat de door hun geleverde apparatuur noodzakelijk is voor het beheer en de veiligheid van het netwerk. De ACM gaat hier niet in mee en geeft als tegenreactie dat het monitoren van de kwaliteit van een verbinding onderdeel van de standaarden is. Apparatuur die niet voldoet aan de standaard of later het netwerk schaadt, kan geweigerd of afgesloten worden. Ook wordt er door aanbieders op gewezen dat het lastig is om mediaboxen voor IP-televisie open te stellen. Op dit onderdeel komt de ACM de aanbieders tegemoet, want er wordt (voorlopig) niet gehandhaafd op mediaboxen voor IP-televisie. Fabrikanten van apparatuur zijn juist blij, het Verbund der Telekommunikations-Endgerätehersteller (VTKE) waarin fabrikanten van onder andere modems en routers zich verenigd hebben, laat in een reactie weten verheugd te zijn over de uitspraak van de ACM. 

Wat kan er nu?

Sommige internetproviders die gebruikmaken van dsl of glasvezel, waaronder KPN, hebben zich (deels) al voorbereid op de verwachte regelgeving en gegevens gepubliceerd hoe een eigen (modem/)router aan te sluiten op hun netwerk. In het geval van een dsl-verbinding zijn er diverse modems en modem/routers te koop die je kunt gebruiken.

Een glasvezelverbinding wordt doorgaans afgewerkt met een NTU (network termination unit). Dit is een mediaconvertor die het glasvezelsignaal omzet naar een standaard ethernetsignaal waarop een router wordt aangesloten. Er zijn ook providers die een router leveren die zelf al is voorzien van een glasvezelaansluiting.

In theorie kun je de NTU vervangen door een eigen apparaat zoals een sfp-module in een geschikte router. Maar hoewel de technische specificaties voor een mediaconverter bij providers zijn op te vragen, blijkt die vervangtruc in de praktijk toch lastig: er zijn allerlei fysieke typen FTU door elkaar in gebruik. Door het gebrek aan fysieke standaardisatie is er een kans dat je de glasvezelaansluiting beschadigt als je bijvoorbeeld de verkeerde stekker gebruikt. Een NTU die is voorzien van een netwerkaansluiting heeft vanuit de gebruiker gelukkig weinig nadelen.

Overigens vormen de meest recente glasvezelnetwerken, onder andere aangelegd door KPN Netwerk, een uitzondering. Deze nieuwe glasvezelnetwerken maken gebruik van GPON-technologie (gigabit passive optical network), waarbij een glasvezel passief gesplitst wordt en meerdere woningen via dezelfde glasvezel op de actieve apparatuur zijn aangesloten. Hierdoor is in de centrale minder actieve apparatuur nodig en dat bespaart uiteraard geld, ruimte en energie.

Bij GPON-netwerken is de mediaconvertor (die ONT genoemd wordt) vooralsnog verplicht. Maar ook deze gaat onder de eigen keuze vallen. Een uitdaging bij het gebruik van een eigen router zit hem doorgaans niet in de internetverbinding, maar in het werkend krijgen van ip-televisie en eventueel telefonie.

©PXimport

Wachten op de ACM

Ziggo, de grootste internetprovider van Nederland, maakt voor zijn modems gebruik van de (Euro)DOCSIS-standaard. De internetprovider verstrekt geen gegevens om een eigen (Euro)DOCSIS-modem(/router) aan te sluiten.

Volgens VodafoneZiggo is het Ziggo-modem integraal onderdeel van het netwerk en vervult het een essentiële functie binnen het Ziggo-netwerk. Ook wordt het modem uitgebreid getest en regelmatig bijgewerkt met software-updates. “Wanneer klanten zouden kunnen kiezen welke modems zij op het netwerk willen aansluiten, brengt dit de continuïteit, veiligheid en integriteit van het netwerk in gevaar”, meldt een woordvoerder van VodafoneZiggo ons. Het enige dat de internetprovider wel aanbiedt, is een bridge-modus waarmee de modem/router enkel als modem fungeert.

Een klant van Ziggo was het hier niet mee eens en spande eind 2020 een zaak aan bij de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten. De Geschillencommissie heeft vooral gekeken naar de Europese regelgeving waaronder de eerder genoemde BEREC-richtlijn. Ook is rekening gehouden met het feit dat het in Duitsland en Italië al mogelijk is eigen apparatuur te gebruiken. Ziggo kon niet goed beargumenteren waarom dit vanuit een objectief technologische noodzaak niet zou kunnen, waarna de Geschillencommissie de klant in het gelijk stelde. Het oordeel was dat Ziggo binnen 21 dagen moest publiceren hoe een eigen modem/router op de coax-aansluiting aangesloten kan worden.

Ziggo was het hier niet mee eens en besloot naar de rechter te stappen. De woordvoerder liet ons voordat de ACM met hun definitieve beleidsregel kwam weten dat VodafoneZiggo er belang aan hecht dat de rechter zich uitspreekt over de vraag of de Geschillencommissie met deze uitspraak haar bevoegdheden overschrijdt. Volgens het bedrijf is dit een onderwerp waar alleen toezichthouder ACM uitsluitsel over kan geven.

Nadat de ACM de definitieve beleidsregel bekendmaakte, liet Ziggo ons weten dat ze deze aan het bestuderen zijn en zich voorbereiden op de implementatie.

©PXimport

Strikte standaarden

In Duitsland is er ook voor aanbieders van kabelinternet als Ziggo al een vrije modemkeuze. AVM is een van de fabrikanten die in Duitsland met zijn Fritz!Box-reeks modem/routers verkoopt op basis van de DOCSIS-standaard die bij kabelinternet gebruikt wordt.

Eric van Uden, countrymanager Nederland bij AVM, vraagt zich waar het grootste bezwaar zit vanuit Ziggo. “Alle DOCSIS-apparatuur wordt gecertificeerd door CableLabs en de standaard is goed gedefinieerd. Waar het vroeger wellicht kon om als consument zelf instellingen te veranderen om een hogere snelheid dan het abonnement mogelijk te maken, is dat tegenwoordig niet mogelijk.”

Daar komt bij dat er in Duitsland bij de internetprovider Vodafone, die je kunt beschouwen als zusterbedrijf van het Nederlandse VodafoneZiggo, er volgens Van Uden geen problemen zijn bij het gebruik van eigen modem/routers. De kabelinternettak van het Duitse Vodafone heette tot 2020 Unitymedia en was net als Ziggo onderdeel van Liberty Global, voordat het verkocht werd aan Vodafone.

©PXimport

Conclusie

Het invoeren van wat in de volksmond de ‘vrije modemkeuze’ heet, is een lang traject dat al jarenlang loopt en waar tot nu toe niet echt schot in zat. Toch laten de wetgeving en de verduidelijkende richtlijn vanuit BEREC, dat in zijn oordeel ook de Geschillencommissie aanhaalde, een duidelijke intentie zien. Die is door de ACM inmiddels omgezet in duidelijkheid. Aanbieders krijgen zes maanden de tijd om de regelgeving te implementeren waarna de ‘vrije modemkeuze’ echt ingaat. Het mag duidelijk zijn dat het laatste woord over dit onderwerp nog niet geschreven is, we houden het in de gaten.

Wifi 6E goedgekeurd

Ook op wifigebied is de regelgeving dit jaar veranderd. Inmiddels is de benodigde frequentieruimte voor de uitbreiding wifi 6E – die een extra frequentieband toevoegt – door de Europese Commissie goedgekeurd. Je leest hier meer over wifi 6E. Er wordt in Europa 480 MHz (5945-6425 MHz) in de 6GHz-band vrijgemaakt en het is de bedoeling dat lidstaten ervoor zorgen dat dit op 1 december 2021 ook daadwerkelijk is toegestaan. In het vrijgemaakte spectrum is ruimte voor drie gelijktijdige kanalen van 160 MHz breed. Dit is een flinke verbetering ten opzichte van de huidige situatie, maar komt nog niet in de buurt van de 1200 MHz die wifi 6E in potentie biedt. In de Verenigde Staten komt die volledige 1200 Mhz wel vrij; er is dan ruimte voor zeven kanalen van 160 MHz naast elkaar. Voor het daadwerkelijk gebruik van de 6GHz-band heb je wel geschikte apparatuur nodig. In de verenigde Staten zijn de eerste wifi 6E-routers al te koop en ook clients als laptops komen dit jaar op de markt.

▼ Volgende artikel
Motorola Edge 60 Neo combineert compact design met slimme camera's
© Motorola
Huis

Motorola Edge 60 Neo combineert compact design met slimme camera's

Motorola brengt in oktober de Edge 60 Neo naar Nederland. De smartphone valt op door zijn compacte ontwerp, stevige bescherming en een veelzijdig camerasysteem met telelens. Met een prijs van net geen 400 piek richt Motorola zich op het middensegment, waar AI en een lange accuduur belangrijke troeven zijn.

De Motorola Edge 60 Neo is op de IFA in Berlijn officieel onthuld en komt op de markt als een compacte en lichte smartphone met opvallend stevige specificaties. Het toestel combineert een helder scherm en een solide behuizing met een camerasysteem dat veel creatieve mogelijkheden biedt. Daarbovenop zet Motorola sterk in op - verrassing! - AI, dat zowel bij foto's als bij dagelijkse taken een rol speelt.

Compact maar robuust

De Edge 60 Neo is het lichtste toestel in zijn klasse, maar doet qua stevigheid opvallend weinig concessies. Het 6,36-inch scherm kan piekhelderheden tot 3000 nits halen, waardoor het zelfs in de volle zon goed leesbaar blijft. Het gebruik van Corning Gorilla Glass 7i en de MIL-STD-810H-certificering zorgen voor extra bescherming tegen vallen en krassen. Dankzij de IP68/69-norm is de smartphone bovendien bestand tegen water en stof, iets wat je meestal pas ziet bij meer robuuste of in elk geval duurdere modellen.

Qua uiterlijk kiest Motorola voor een samenwerking met Pantone, het bedrijf dat internationale standaarden ontwikkelt voor kleurnamen en -codes. De Edge 60 Neo verschijnt dan ook in drie verrassende tinten met minstens zulke exotische namen: Frostbite, Poinciana en Grisaille. Daarmee wil het merk inspelen op gebruikers die hun telefoon ook gebruiken als een verlengstuk van hun imago. Het idee is dat een smartphone niet alleen praktisch moet zijn, maar ook kan passen bij de kleding en accessoires van de gebruiker.

De beschikbare kleuren: Frostbite, Poinciana en Grisaille.

Camera met telelens

De camera is een belangrijk speerpunt van dit model. Motorola benadrukt dat dit de enige smartphone in deze prijsklasse is met een telelens. Daarmee kun je 3x optisch zoomen zonder kwaliteitsverlies en tot 30x digitaal inzoomen. Het camerasysteem bestaat verder uit een 50MP-hoofdcamera met Sony-sensor en optische beeldstabilisatie, een 13MP-ultragroothoek- en macrolens en een 32MP-selfiecamera. Voor video's ondersteunt het toestel 4K-opnames.

Fotografie wordt ondersteund door AI-functies die automatisch details verscherpen, kleuren verbeteren en de belichting optimaliseren. Met Dynamic Bokeh bepaal je zelf hoe sterk de achtergrond onscherp wordt gemaakt, terwijl Signature Style foto's een herkenbare uitstraling geeft. Bij video-opnames zorgt adaptieve stabilisatie voor soepeler beelden, zelfs tijdens beweging. Daarmee lijkt Motorola zich duidelijk te richten op zogenaamde content creators.

AI in het dagelijks gebruik

Maar AI speelt ook buiten de camera een rol. Met de functie Next Move kan de Edge 60 Neo suggesties geven afhankelijk van wat er op het scherm staat, bijvoorbeeld bij het bekijken van een recept of een reisschema. Daarbij werkt Motorola samen met onder meer Microsoft Copilot en Perplexity, maar biedt het ook eigen tools zoals Playlist Studio en Image Studio. Zo kunnen gebruikers playlists samenstellen, beelden genereren of visuele elementen aanpassen zonder het gebruik van externe apps.

Accu en oplaadmogelijkheden

De smartphone beschikt over een 5000mAh-accu, goed voor (zo claimt Motorola) tot 44 uur gebruik. Met de (zowaar meegeleverde) 68W TurboPower-oplader is in zeven minuten alweer genoeg lading beschikbaar voor een volle dag gebruik. Daarnaast is draadloos opladen mogelijk met maximaal 15 watt, al moet die lader daarvoor wel apart worden aangeschaft.

De Motorola Edge 60 Neo ligt vanaf half oktober in de Nederlandse winkels. De richtprijs bedraagt zoals gezegd 399,99 euro. Daarmee positioneert Motorola het toestel in het middensegment, waar het concurreert met modellen van onder meer Samsung, Xiaomi en OnePlus.

▼ Volgende artikel
Review Oppo Reno 14 – Duurder, maar ook beter
© Wesley Akkerman
Huis

Review Oppo Reno 14 – Duurder, maar ook beter

Met de Oppo Reno 14 zet het Chinese merk een traditie voort. De midrange smartphonelijn vindt vaak een mooie balans tussen stijl en functie. Met een adviesprijs van 649 euro vraagt de fabrikant echter wel 100 euro meer dan voor zijn voorganger. Is de 14 die prijsstijging waard?

Goed
Conclusie

De Oppo Reno 14 is duurder, maar biedt duidelijke upgrades. Het nieuwe camerasysteem met 50MP-telefotolens (3,5x zoom en stabilisatie) springt eruit en maakt de telefoon veelzijdig voor fotografie. Ook de 6000mAh-accu, waterbestendige body, 120Hz-scherm en soepele prestaties verhogen de waarde. Minpunten zijn de grote hoeveelheid bloatware en een wat verouderde processor, maar die presteert nog steeds goed.

Plus- en minpunten
  • Batterij met lange adem
  • Prima amoled-display
  • Fijn camerasysteem
  • Overzichtelijke software
  • Veel nadruk op AI
  • Processor is wel wat oud
  • Gigantische hoeveelheid bloatware

De Oppo Reno 14 beschikt over een indrukwekkend 6,59-inch amoledscherm met een adaptieve verversingssnelheid van 120 Hz, beschermd door Gorilla Glass 7i. Het display biedt een goede piekhelderheid tot 1200 nits in direct zonlicht en levert levendige kleuren, mede dankzij de HDR10-ondersteuning. Het ontwerp voelt premium aan dankzij de redelijk dunne schermranden en de punchhole voor de selfiecam. De versie die wij testen mist een beetje persoonlijkheid qua kleur, maar gelukkig bestaat er ook een Pearl White-variant.

De behuizing is gemaakt van aluminium. Het toestel ligt daardoor niet alleen comfortabel in de hand, maar voelt ook heel solide aan. Ondanks de forse 6000mAh-batterij is het toestel met 187 gram en een dikte van 7,42 mm opvallend slank en licht gebleven. Hij is bovendien heel duurzaam met IP66-, IP68- én IP69-certificeringen tegen stof en water. Extra functies als de in-display vingerafdrukscanner, een infraroodlaser aan de bovenkant en stereospeakers zorgen tot slot voor een behoorlijk compleet pakket.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Soepele prestaties

De Oppo Reno 14 wordt aangedreven door de MediaTek Dimensity 8350-processor. In het dagelijks gebruik levert de chipset meer dan prima prestaties. Taken als multitasken, browsen op social media en het openen van apps verlopen vloeiend en zonder haperingen. Ook voor gaming is de telefoon goed geschikt; zelfs grafisch intensieve games draaien soepel met stabiele framerates. Dankzij het koelsysteem blijft het toestel meestal comfortabel om vast te houden, al kan het bij lange en zware gamesessies na verloop van tijd wel warm aanvoelen.

Een van de sterkste punten van de Reno 14 is de accuduur. De grote batterij, met een vermogen van maar liefst 6000 mAh, zorgt ervoor dat de telefoon bij gemiddeld gebruik moeiteloos anderhalve dag meegaat. Zelfs bij intensief gebruik kun je een volledige dag verwachten zonder tussentijds opladen. Wanneer de batterij toch leeg is, laadt een 80W SuperVOOC-snellader het apparaat in minder dan 45 minuten volledig op. Het is wel goed om te weten dat de telefoon geen ondersteuning biedt voor draadloos opladen en dat je de oplader zelf moet aankopen.

©Wesley Akkerman

7x zoom.

Behoorlijk wat bloatware

De Oppo Reno 14 draait op ColorOS 15, gebouwd op Android 15. Je mag daarna nog drie grote Android-upgrades en vijf jaar beveiligingspatches verwachten, wat netjes is in deze prijsklasse. De interface is strak en minimalistisch vormgegeven, met vernieuwde iconen en handige widgets. Alles reageert vlot en voelt verfijnd aan. Ook de slimme AI-functies springen eruit: ze kunnen foto's verbeteren door bijvoorbeeld onscherpte te verwijderen of hinderlijke reflecties weg te werken. Een nadeel is de forse hoeveelheid vooraf geïnstalleerde apps van derden, die de ervaring vertroebelen.

Het camerasysteem verdient een aparte vermelding. Aan de achterkant zit een 50MP-hoofdcamera met optische beeldstabilisatie (OIS), een 8MP-ultragroothoek en een 50MP-telefotolens met 3,5x optische zoom, eveneens voorzien van OIS; een zeldzaamheid in deze prijsklasse. Daarmee biedt de Reno 14 lekker veel flexibiliteit bij het fotograferen, van grootse landschappen tot ingezoomde details. Aan de voorkant vind je een 50MP-selfiecamera met autofocus, een toevoeging die niet vaak voorkomt en die ervoor zorgt dat ook zelfportretten haarscherp worden vastgelegd.

3,5x zoom.

2x zoom.

Overdag mooie prestaties

Overdag schiet de hoofdcamera scherpe, kleurrijke foto's met een prettig dynamisch bereik. De nieuwe telefotolens is een echte aanwinst en levert sterke resultaten bij portretten en zoomopnames. Tot 30x digitale zoom blijft de kwaliteit verrassend goed, al worden beelden bij de maximale 120x wazig. De selfiecamera legt huidtinten natuurgetrouw vast en maakt ook bij minder licht aantrekkelijke foto's voor bijvoorbeeld sociale media. De ultragroothoek is bruikbaar voor landschappen en groepsshots, maar springt verder niet echt in het oog.

Ook op videovlak stelt de Reno 14 niet teleur. Zowel de camera's op de voor- als op de achterzijde filmen in 4K met 60 fps, terwijl optische en elektronische stabilisatie zorgen voor vloeiende beelden, zelfs in beweging. De AI-functies bieden creatieve extra's, zoals het verwijderen van objecten of het aanpassen van composities. Wel kan er bij inzoomen soms een lichte gloed zichtbaar zijn.

1x zoom.

0,6x zoom.

Oppo Reno 14 kopen?

De Oppo Reno 14 is iets duurder geworden, maar daar staan duidelijke verbeteringen tegenover. Vooral het camerasysteem is een grote stap vooruit. De toevoeging van een 50MP-telefotolens met 3,5x optische zoom en beeldstabilisatie is bijzonder in dit segment en tilt samen met de hoofd- en selfiecamera's de fotografie-ervaring naar een hoger niveau. Ook de forse 6000mAh-accu en de waterbestendige, premium afwerking versterken de meerwaarde.

Het heldere 120Hz-scherm en de soepele prestaties maken het plaatje compleet. Er zijn wel wat kanttekeningen: de software staat vol met bloatware en de processor is niet meer helemaal bij de tijd, al doet hij zijn werk nog prima. Toch zorgen de flinke verbeteringen, vooral de camera, ervoor dat de hogere prijs voor veel gebruikers goed te verantwoorden is.