ID.nl logo
De route naar je eigen router
© PXimport
Huis

De route naar je eigen router

Als je een internetabonnement afsluit, dan verstrekt de provider meestal een eigen (modem/)router waarmee je de internetverbinding kunt gebruiken. Al jarenlang verschijnt er af en toe in het nieuws dat internetproviders verplicht worden om klanten in de gelegenheid te stellen in plaats daarvan hun eigen apparatuur te gebruiken. Ook dit jaar is de eigen router weer volop in het nieuws. Een klant van Ziggo won een zaak hierover bij de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten en afgelopen maand werd de knoop door de ACM doorgehakt: er komt in 2022 een vrije modemkeuze.

In de wet is sinds 2016 een besluit eindapparaten opgenomen. Dit besluit is gebaseerd op de Europese richtlijn 2008/63/EG, waarin wordt aangegeven dat gebruikers zelf eindapparaten kunnen aansluiten. Helaas is de praktijk weerbarstiger. In de wet staan bijvoorbeeld de termen eindapparaten en netwerkaansluitpunten, maar deze termen zijn niet sluitend gedefinieerd.

Dat is overigens wel geprobeerd. In 2017 was er vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een consultatie over de beleidsregel netwerkaansluitpunt. Na het afronden van de consultatie besloot staatssecretaris Mona Keijzer de beleidsregel toch niet te uit te voeren, omdat de bevoegdheid door nieuwe Europese regels bij toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) was komen te liggen. Hierdoor moest de hele procedure opnieuw beginnen.

Dit duurde uiteindelijk tot juli 2020, toen de ACM zijn conceptbeleidsregel netwerkaansluitpunt publiceerde. De ACM verwachtte toen dat de regel in 2021 van kracht zou worden, maar vervolgens werd het stil. Begin juli kwam de ACM met een tussentijdse update waarin de verwachting werd uitgesproken dat de beleidsregel deze zomer gepubliceerd gaat worden. Dat duurde niet lang, want al op 27 juli publiceerde de ACM hun Beleidsregel Handhaving Besluit Eindapparaten die je hier vindt.

©PXimport

Regulering netwerktoegang

De ACM onderzoekt momenteel ook of de toegang tot vaste telecomnetwerken moet worden gereguleerd. Hierbij gaat het om de voorwaarden voor toegang van telecomaanbieders zonder een eigen netwerk tot de netwerken van KPN en VodafoneZiggo, die wel (vrijwel) landelijke dekking bieden. De ACM oordeelde in het verleden dat KPN en VodafoneZiggo hun netwerk moesten openstellen voor de concurrentie. Vorig jaar is die regulering voor toegang vervallen na een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBp). Toegang tot het netwerk van KPN was tot die uitspraak gereguleerd en de ACM wilde dat ook laten gelden voor het netwerk van VodafoneZiggo. In het najaar publiceert de ACM een ontwerpbesluit waar telecomaanbieders op kunnen reageren. KPN biedt nog steeds toegang tot zijn netwerk, al zijn de toegangsvoorwaarden volgens de ACM na de uitspraak van het CBp wel aangepast.

Waar begint je netwerk?

De vraag die centraal staat, is waar het netwerk van de internetprovider eindigt en je eigen netwerk begint. In de praktijk zijn er drie keuzes: de eerste keuze is dat het aansluitpunt wordt gevormd door de afwerking van de kabel. De tweede keuze is een modem (of mediaconvertor) waar een eindgebruiker een eigen router of mediabox op kan aansluiten. De derde keuze is dat eindgebruikers alleen eigen apparatuur kunnen aansluiten na een (modem/)router.

De eerste optie, de afwerking van de kabel, is bij dsl de ISRA (Infrastructuur Randapparatuur), bij kabel het AOP (abonnee-overnamepunt) en bij glasvezel de FTU (fiber termination unit). Een kenmerk van alle drie deze overnamepunten is dat ze passief zijn: ze gebruiken geen door de consument betaalde energie.

De andere mogelijkheid is dus de keuze voor een punt waarop een standaard ethernetaansluiting mogelijk is. Dat kan in de vorm van een modem of mediaconvertor, of eventueel zelfs een (modem/)router. Hierbij gaat het dus om actieve componenten die energie gebruiken.

Keuze voor passief

De ACM baseert zijn beleidsregel op een richtlijn vanuit BEREC, de overkoepelende toezichthouder vanuit de Europese Unie. BEREC beveelt aan dat het aanwijzen van het passieve aansluitpunt als netwerkaansluitpunt het meest bevorderlijk is voor innovatie en concurrentie in de telecommarkt. Je vindt de richtlijn hier. In artikel 2 van de beleidsregel staat dan ook dat het netwerkaansluitpunt passief is. In de bijbehorende toelichting wordt genoemd dat het netwerkaansluitpunt niet wordt gevoed door een spanningbron op de locatie van de eindgebruiker. Verder moeten aanbieders de specificaties van een netwerkaansluitpunt openbaar maken, zodat derde partijen apparatuur kunnen leveren. Bovendien moet een aanbieder meewerken aan het realiseren van een passief aansluitpunt als een eindgebruiker daarom vraagt. Alle op het netwerkaansluitpunt aangesloten apparaten zijn eindapparaten die de gebruiker zelf kan kiezen.

Wel is er in de toelichting naar aanleiding van de reacties van aanbieders op de conceptbeleidsregel een voorbehoud opgenomen wat betreft de handhaving van mediaboxen. Dit omdat IP-televisie in zeer kleine mate gebruik maakt van gestandaardiseerde technologieën en het onwaarschijnlijk is dat fabrikanten van eindapparaten hiervoor alternatieve mediaboxen gaan ontwerpen. Aanbieders hebben bovendien aangegeven om IP-televisie zelf op andere apparaten beschikbaar te maken, bijvoorbeeld in de vorm van apps. Bij de evaluatie na twee jaar wordt opnieuw naar de positie van IP-televisie gekeken. 

©PXimport

Reacties

Na het publiceren van de conceptbeleidsregel netwerkaansluitpunt werden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Je vind ze geanonimiseerd gebundeld per onderwerp in een Nota van bevindingen. Bij de eerdere consultatie vanuit het ministerie werden alle reacties wel gepubliceerd, je vind ze hier. Aanbieders stellen dat de door hun geleverde apparatuur noodzakelijk is voor het beheer en de veiligheid van het netwerk. De ACM gaat hier niet in mee en geeft als tegenreactie dat het monitoren van de kwaliteit van een verbinding onderdeel van de standaarden is. Apparatuur die niet voldoet aan de standaard of later het netwerk schaadt, kan geweigerd of afgesloten worden. Ook wordt er door aanbieders op gewezen dat het lastig is om mediaboxen voor IP-televisie open te stellen. Op dit onderdeel komt de ACM de aanbieders tegemoet, want er wordt (voorlopig) niet gehandhaafd op mediaboxen voor IP-televisie. Fabrikanten van apparatuur zijn juist blij, het Verbund der Telekommunikations-Endgerätehersteller (VTKE) waarin fabrikanten van onder andere modems en routers zich verenigd hebben, laat in een reactie weten verheugd te zijn over de uitspraak van de ACM. 

Wat kan er nu?

Sommige internetproviders die gebruikmaken van dsl of glasvezel, waaronder KPN, hebben zich (deels) al voorbereid op de verwachte regelgeving en gegevens gepubliceerd hoe een eigen (modem/)router aan te sluiten op hun netwerk. In het geval van een dsl-verbinding zijn er diverse modems en modem/routers te koop die je kunt gebruiken.

Een glasvezelverbinding wordt doorgaans afgewerkt met een NTU (network termination unit). Dit is een mediaconvertor die het glasvezelsignaal omzet naar een standaard ethernetsignaal waarop een router wordt aangesloten. Er zijn ook providers die een router leveren die zelf al is voorzien van een glasvezelaansluiting.

In theorie kun je de NTU vervangen door een eigen apparaat zoals een sfp-module in een geschikte router. Maar hoewel de technische specificaties voor een mediaconverter bij providers zijn op te vragen, blijkt die vervangtruc in de praktijk toch lastig: er zijn allerlei fysieke typen FTU door elkaar in gebruik. Door het gebrek aan fysieke standaardisatie is er een kans dat je de glasvezelaansluiting beschadigt als je bijvoorbeeld de verkeerde stekker gebruikt. Een NTU die is voorzien van een netwerkaansluiting heeft vanuit de gebruiker gelukkig weinig nadelen.

Overigens vormen de meest recente glasvezelnetwerken, onder andere aangelegd door KPN Netwerk, een uitzondering. Deze nieuwe glasvezelnetwerken maken gebruik van GPON-technologie (gigabit passive optical network), waarbij een glasvezel passief gesplitst wordt en meerdere woningen via dezelfde glasvezel op de actieve apparatuur zijn aangesloten. Hierdoor is in de centrale minder actieve apparatuur nodig en dat bespaart uiteraard geld, ruimte en energie.

Bij GPON-netwerken is de mediaconvertor (die ONT genoemd wordt) vooralsnog verplicht. Maar ook deze gaat onder de eigen keuze vallen. Een uitdaging bij het gebruik van een eigen router zit hem doorgaans niet in de internetverbinding, maar in het werkend krijgen van ip-televisie en eventueel telefonie.

©PXimport

Wachten op de ACM

Ziggo, de grootste internetprovider van Nederland, maakt voor zijn modems gebruik van de (Euro)DOCSIS-standaard. De internetprovider verstrekt geen gegevens om een eigen (Euro)DOCSIS-modem(/router) aan te sluiten.

Volgens VodafoneZiggo is het Ziggo-modem integraal onderdeel van het netwerk en vervult het een essentiële functie binnen het Ziggo-netwerk. Ook wordt het modem uitgebreid getest en regelmatig bijgewerkt met software-updates. “Wanneer klanten zouden kunnen kiezen welke modems zij op het netwerk willen aansluiten, brengt dit de continuïteit, veiligheid en integriteit van het netwerk in gevaar”, meldt een woordvoerder van VodafoneZiggo ons. Het enige dat de internetprovider wel aanbiedt, is een bridge-modus waarmee de modem/router enkel als modem fungeert.

Een klant van Ziggo was het hier niet mee eens en spande eind 2020 een zaak aan bij de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten. De Geschillencommissie heeft vooral gekeken naar de Europese regelgeving waaronder de eerder genoemde BEREC-richtlijn. Ook is rekening gehouden met het feit dat het in Duitsland en Italië al mogelijk is eigen apparatuur te gebruiken. Ziggo kon niet goed beargumenteren waarom dit vanuit een objectief technologische noodzaak niet zou kunnen, waarna de Geschillencommissie de klant in het gelijk stelde. Het oordeel was dat Ziggo binnen 21 dagen moest publiceren hoe een eigen modem/router op de coax-aansluiting aangesloten kan worden.

Ziggo was het hier niet mee eens en besloot naar de rechter te stappen. De woordvoerder liet ons voordat de ACM met hun definitieve beleidsregel kwam weten dat VodafoneZiggo er belang aan hecht dat de rechter zich uitspreekt over de vraag of de Geschillencommissie met deze uitspraak haar bevoegdheden overschrijdt. Volgens het bedrijf is dit een onderwerp waar alleen toezichthouder ACM uitsluitsel over kan geven.

Nadat de ACM de definitieve beleidsregel bekendmaakte, liet Ziggo ons weten dat ze deze aan het bestuderen zijn en zich voorbereiden op de implementatie.

©PXimport

Strikte standaarden

In Duitsland is er ook voor aanbieders van kabelinternet als Ziggo al een vrije modemkeuze. AVM is een van de fabrikanten die in Duitsland met zijn Fritz!Box-reeks modem/routers verkoopt op basis van de DOCSIS-standaard die bij kabelinternet gebruikt wordt.

Eric van Uden, countrymanager Nederland bij AVM, vraagt zich waar het grootste bezwaar zit vanuit Ziggo. “Alle DOCSIS-apparatuur wordt gecertificeerd door CableLabs en de standaard is goed gedefinieerd. Waar het vroeger wellicht kon om als consument zelf instellingen te veranderen om een hogere snelheid dan het abonnement mogelijk te maken, is dat tegenwoordig niet mogelijk.”

Daar komt bij dat er in Duitsland bij de internetprovider Vodafone, die je kunt beschouwen als zusterbedrijf van het Nederlandse VodafoneZiggo, er volgens Van Uden geen problemen zijn bij het gebruik van eigen modem/routers. De kabelinternettak van het Duitse Vodafone heette tot 2020 Unitymedia en was net als Ziggo onderdeel van Liberty Global, voordat het verkocht werd aan Vodafone.

©PXimport

Conclusie

Het invoeren van wat in de volksmond de ‘vrije modemkeuze’ heet, is een lang traject dat al jarenlang loopt en waar tot nu toe niet echt schot in zat. Toch laten de wetgeving en de verduidelijkende richtlijn vanuit BEREC, dat in zijn oordeel ook de Geschillencommissie aanhaalde, een duidelijke intentie zien. Die is door de ACM inmiddels omgezet in duidelijkheid. Aanbieders krijgen zes maanden de tijd om de regelgeving te implementeren waarna de ‘vrije modemkeuze’ echt ingaat. Het mag duidelijk zijn dat het laatste woord over dit onderwerp nog niet geschreven is, we houden het in de gaten.

Wifi 6E goedgekeurd

Ook op wifigebied is de regelgeving dit jaar veranderd. Inmiddels is de benodigde frequentieruimte voor de uitbreiding wifi 6E – die een extra frequentieband toevoegt – door de Europese Commissie goedgekeurd. Je leest hier meer over wifi 6E. Er wordt in Europa 480 MHz (5945-6425 MHz) in de 6GHz-band vrijgemaakt en het is de bedoeling dat lidstaten ervoor zorgen dat dit op 1 december 2021 ook daadwerkelijk is toegestaan. In het vrijgemaakte spectrum is ruimte voor drie gelijktijdige kanalen van 160 MHz breed. Dit is een flinke verbetering ten opzichte van de huidige situatie, maar komt nog niet in de buurt van de 1200 MHz die wifi 6E in potentie biedt. In de Verenigde Staten komt die volledige 1200 Mhz wel vrij; er is dan ruimte voor zeven kanalen van 160 MHz naast elkaar. Voor het daadwerkelijk gebruik van de 6GHz-band heb je wel geschikte apparatuur nodig. In de verenigde Staten zijn de eerste wifi 6E-routers al te koop en ook clients als laptops komen dit jaar op de markt.

▼ Volgende artikel
Klaar voor de toekomst met een slimme thuisbatterij
Energie

Klaar voor de toekomst met een slimme thuisbatterij

In 2050 moet het volledige energieverbruik van Nederland afkomstig zijn uit duurzame bronnen. Dat is een mooi streven, maar op dit moment is dat slechts het geval voor 17 procent van de gebruikte energie. Om het doel te halen, moeten we er met z'n allen de schouders onder zetten. Jij kunt daarbij helpen, en dat levert je onder de streep ook nog eens geld op!

Partnerbijdrage - In samenwerking met Zonneplan.

Vol elektriciteitsnet

Bedrijven en huishoudens stappen steeds vaker over op het gebruik van stroom in plaats van gas. Dat is natuurlijk goed, maar het heeft wel als gevolg dat het elektriciteitsnet snel volloopt. Dat is op dit moment al een probleem, en in de toekomst wordt dat probleem alleen maar groter. Er moet namelijk ontzettend veel extra duurzame opwekcapaciteit worden bijgebouwd om de vraag naar stroom met het aanbod te kunnen matchen.

Met de noodzakelijke toename van duurzame stroom op het ene moment (vooral overdag) en de toename van de vraag (vooral 's avonds) wordt een probleem gecreëerd, waarbij stroomopslag de enige manier is om die duurzame energie op een ander moment beschikbaar te stellen. Zonder opslagcapaciteit gaan we op steeds meer momenten duurzame energie 'weggooien', doordat windmolens en/of zonnepanelen uitgeschakeld moeten worden (en wordt het dus ook minder interessant om in dit soort projecten te investeren). Dat is natuurlijk zonde, maar gelukkig is er een oplossing.

Thuisbatterijen kunnen tijdelijk overtollige energie opslaan, energie die op een later moment weer kan worden ingezet. Deze opslagcapaciteit is de enige manier om wind- en zonnestroom over tijd te verplaatsen, waardoor het dus veel efficiënter kan worden gebruikt. Dat zorgt ervoor dat het stroomnet tijdens piekmomenten minder hoeft te worden belast. Op die manier hoeft er minder energie uit gascentrales te komen, en dat is weer goed voor het milieu.

Watch on YouTube

Wat levert een thuisbatterij op?

Een thuisbatterij kan je op dit moment al aardig wat geld opleveren. Dat heeft te maken met de onbalansmarkt. Die zorgt ervoor dat de stroomprijs automatisch omhoog gaat als er een tekort is, en juist lager wordt op momenten van een stroomoverschot. Gedurende een gewone dag kunnen zo grote verschillen ontstaan.

Als particulier kun je in principe niet bij die onbalansmarkt, maar met een thuisbatterij en Powerplay van Zonneplan kan dat wel! Je thuisbatterij wordt opgeladen als er een stroomoverschot is en levert weer stroom terug als er een tekort op het landelijke stroomnet dreigt. Zou er niet op deze onbalans gereageerd worden, dan ontstaat er schade aan apparaten of kan de stroom zelfs volledig uitvallen. Jouw bijdrage aan een stabiel net is dus enorm belangrijk en levert daardoor ook flinke vergoedingen op.

Salderingsregeling

De reden dat een thuisbatterij nog geen maximaal rendement levert, is de salderingsregeling. Die regeling houdt in dat de stroom die je opwekt met je zonnepanelen en teruglevert aan het stroomnet mag aftrekken van de netstroom die je op een ander moment gebruikt. Hoe meer stroom je teruglevert, des te meer stroom je later kunt gebruiken, zonder dat je daarvoor hoeft te betalen.

Die regeling is in het leven geroepen om het plaatsen van zonnepanelen te stimuleren. Op dit moment lijkt het er echter op dat de salderingsregeling per 1 januari 2027 wordt afgeschaft. Vanaf dat moment wordt het opslaan van zonnestroom voor eigen gebruik een extra verdienmodel voor thuisbatterijen, aanvullend op de verdienmodellen die nu al bestaan.

Netcongestie oplossen

Los van het stabiliseren van het landelijke net kunnen batterijen ook worden ingezet voor het oplossen van lokale druk, ook wel netcongestie genoemd. Dat komt voor wanneer zonnepanelen in één wijk massaal tegelijk energie terugleveren, of als bijvoorbeeld elektrische auto's en warmtepompen allemaal op hetzelfde moment stroom proberen af te nemen. Thuisbatterijen kunnen op die momenten tegenwicht bieden om de druk van het net te halen.

Op dit moment is daar nog geen markt voor, maar Zonneplan is onlangs wel al een eerste pilot gestart met netbeheerder Liander die daar een oplossing voor kan zijn.

Zonneplan Nexus-thuisbatterij

Een van de populaire thuisbatterijen is de Zonneplan Nexus. Dat is niet zomaar een accu die even wordt opgeladen en weer wordt leeggetrokken. Nee, het is een van de meest geavanceerde batterijen die er op de markt zijn. De opslagcapaciteit van de Nexus ligt tussen de 10 en wel 20 kWh – dat is bijna drie keer het dagelijks verbruik van een gemiddeld gezin.

Ook gaat het opladen en ontladen van de accu razendsnel en op vol vermogen. Daardoor maak je maximaal gebruik van de fluctuerende energieprijzen en haal je zo veel mogelijk rendement uit het op- en ontladen van de accu.

De thuisbatterij wordt volledig voor je geïnstalleerd en updates met nieuwe functies en opties ontvang je gewoon over 4G. Tel daarbij de slimme AI-gestuurde software op en de Zonneplan Nexus is de ideale thuisbatterij, voor nu én voor de toekomst.

©Zonnneplan

Conclusie

De voordelen van een thuisbatterij zijn tweeledig. Enerzijds kun je nu al geld verdienen door een thuisbatterij aan te schaffen. Je voorkomt ermee dat je een duurdere aansluiting nodig hebt, en je kunt meehelpen om het stroomnet in balans te houden, waardoor je je energierekening flink verlaagt of zelfs geld terugkrijgt. Als het voordeel van saldering wegvalt, kun je met een thuisbatterij je eigen stroom opslaan en op een later moment weer gebruiken, bijvoorbeeld als de stroomprijs tijdelijk relatief hoog is.

Met de Nexus-thuisbatterij van Zonneplan en automatische Powerplay-aansturing help je nu al om het stroomnet in balans te houden, en voorzie je je volledige huishouden in de nabije toekomst van jouw zelf opgewekte stroom.

Kijk voor meer informatie over de Zonneplan Nexus op de website van Zonneplan.
▼ Volgende artikel
Op zoek naar een nieuwe laptop? Dit is waar je op moet letten!
© Lek - stock.adobe.com
Huis

Op zoek naar een nieuwe laptop? Dit is waar je op moet letten!

Ga je weer werken na een vakantie, dan voelt dat vaak aan als een frisse start. Net zoals wanneer kinderen weer naar school gaan. Deze ‘back-to-school-periode’ is daarom voor veel gebruikers het moment om op zoek te gaan naar een nieuwe pc of laptop. Wij vertellen je in dit artikel waar je dan op moet letten.

In dit artikel vertellen we je waar je op moet letten als je een nieuwe laptop voor werk of school wilt kopen, zoals:

  • Het besturingssysteem: Windows, MacOS of ChromeOS
  • Het schermformaat: van 13 tot 16 inch
  • Het energieverbruik
  • De processor: AMD of Intel, en dan ook nog welke reeks
  • De hoeveelheid opslagruimte
  • Het aantal en welke aansluitingen
  • En natuurlijk, niet te vergeten, de prijs

Lees ook: Laptopverzekering: is het slim om je laptop te verzekeren?

Voor de meeste gebruikers is hun computer tegenwoordig een laptop. De desktop-pc raakt steeds meer in de vergetelheid en wordt vooral nog gebruikt door mensen die meer kracht nodig hebben dan een gemiddelde laptop kan bieden.

De klassieke laptop is echter niet het enige apparaat dat geschikt is om op te werken. Convertibles, oftewel tablets die je met een toetsenbord kunt gebruiken, hebben de traditionele laptop niet volledig vervangen zoals ooit werd voorspeld. Toch zijn ze vaak erg handig en kunnen ze een prima alternatief vormen, afhankelijk van je behoeften.

Oudere modellen

Na een opleving tijdens de coronaperiode is de verkoop van pc's en laptops sterker gedaald dan verwacht. Hierdoor hebben fabrikanten en winkels nog een flinke voorraad oudere modellen. Zo zijn er nog volop laptops te vinden met een Core-processor van de elfde generatie, chips die al in 2020 op de markt zijn gebracht. Bij AMD zijn er eveneens veel laptops met een Ryzen-processor uit de 5000-serie, uit 2021, beschikbaar.

Dat hoeft echter geen probleem te zijn. Ook iets oudere processors van Intel en AMD zijn nog altijd snel genoeg om comfortabel op te werken. Met een beetje geluk kun je voor een aantrekkelijke prijs een laptop op de kop tikken die nog prima aan je wensen voldoet.

Ergonomisch werken

Waar je met een laptop goed op moet letten, is of je ergonomisch werkt. Bij een desktop-pc, waar je een losse monitor en losse invoerset simpelweg altijd nodig hebt, is dat namelijk veel vanzelfsprekender. Omdat een laptop voorzien is van een ingebouwd scherm en toetsenbord, zijn velen geneigd om daar ook de gehele dag mee te werken, maar dat is geen goed idee.

Wil je voor een ergonomische inrichting van je werkplek zorgen, dan is het belangrijk dat het scherm op de juiste hoogte staat. Dat kan met een laptopstandaard, maar een los scherm (het liefst met een in hoogte verstelbare voet) is vaak een beter idee. Een los scherm is immers al snel groter dan het scherm van je laptop. In combinatie met een los invoersetje heb je dan ook thuis al snel een ergonomische werkplek. En dankzij usb-c zijn dockingstations, waarmee je al je randapparatuur via één kabel op je laptop aansluit, ook geen probleem meer.

©Maanas - iStock

Schermformaat

Het scherm bepaalt in grote mate het formaat van je laptop. Een 13- tot 14inch-scherm biedt wat ons betreft de beste verhouding tussen formaat en draagbaarheid. Toch zijn juist laptops met een 15- tot 16inch-scherm de populairste modellen, wellicht omdat veel gebruikers een laptop vooral thuis gebruiken en draagbaarheid in dat geval geen issue is. Laptops met een 17inch-scherm scharen we onder desktopvervangers. Zo’n groot scherm kan natuurlijk prettig zijn om langer op te werken, maar pas dan wel op dat je niet langdurig in een verkeerde houding zit.

Steeds meer laptops zijn voorzien van een scherm met een beeldverhouding van 16:10 in plaats van 16:9. Hiermee heb je verticaal meer werkruimte, en dat is bij vrijwel alle werkzaamheden prettig.

Een Full-HD-schermresolutie van 1920 × 1080 pixels (of bij een beeldverhouding van 16:10 1920 × 1200 pixels) is tegenwoordig standaard, ook in laptops van zo’n 500 euro vind je een Full-HD-scherm. In duurdere laptops hebben de schermen een hogere resolutie, zoals 2560 × 1440, 2560 × 1600, 2880 × 1800 of 4K.

Windows 11 is geschikt voor aanraakbediening en sommige laptops zijn daarom voorzien van een aanraakscherm. Zo’n aanraakscherm is in de praktijk vooral handig als je het scherm ook kunt omklappen om je laptop op schoot als tablet te gebruiken. Aanraakschermen zijn vrijwel altijd glanzend afgewerkt, iets dat ook voor veel normale schermen geldt. Wil je dat niet, zoek dan specifiek naar een mat afgewerkt scherm.

Schermtechnologie

Er wordt weleens gezegd dat echt slechte schermen niet meer bestaan, maar bij de goedkoopste laptops vind je soms uitzonderingen die deze regel bevestigen. Dit komt deels door het gebruik van tn (twisted nematic) schermtechnologie. Het voordeel van tn-panelen is de lage prijs en snelle reactietijd, maar de nadelen zijn de relatief beperkte kijkhoeken en minder goede kleurweergave. Toch betekent dat niet dat alle tn-panelen onbruikbaar zijn; sommige laptops met tn-schermen zijn zeker goed genoeg voor alledaags gebruik. Omdat tn-panelen tegenwoordig vooral in goedkopere laptops worden toegepast, zijn het automatisch ook de simpelste schermen op de markt.

Gelukkig zijn steeds meer laptops voorzien van een ips-scherm (in-plane switching), dat goede kleurweergave combineert met brede kijkhoeken. Hoewel er kwaliteitsverschillen bestaan, is een ips-scherm in de meeste gevallen ruim voldoende voor normaal gebruik. De betere (en vaak duurdere) ips-panelen hebben een groter kleurbereik, waardoor ze geschikter zijn voor beeldbewerking.

Een derde schermtechnologie die snel aan populariteit wint, is oled (organic light-emitting diode). Een oledscherm bestaat uit individueel aangestuurde pixels die ook volledig uitgeschakeld kunnen worden. Hierdoor is zwart ook echt zwart, wat zorgt voor een uitstekend contrast en een indrukwekkende beeldkwaliteit.

ASUS VivoBook 15 OLED

Een laptop met een oledscherm

Besturingssysteem

Misschien ben je simpelweg op zoek naar een laptop voorzien van Windows. Andere opties zijn macOS en Chrome OS. MacOS werkt in de basis vergelijkbaar met Windows en veel populaire software is ook voor Apples besturingssysteem beschikbaar.

Wanneer je een laptop alleen gebruikt voor taken die je in een browser kunt uitvoeren, dan kan Chrome OS een interessante keuze zijn. Chrome OS is ontworpen voor online gebruik, maar documenten kun je ook offline bewerken. Daarnaast kun je Android-apps en Linux-software installeren. Een voordeel van Chrome OS is dat het relatief licht is, waardoor het ook op minder krachtige laptops acceptabel presteert. Chromebooks zijn over het algemeen dan ook goedkoper dan laptops waar Windows op draait. Toch geldt dat niet voor iedere Chromebook; er zijn varianten te koop met krachtige hardware vergelijkbaar met luxere Windows-laptops.

Processorreeksen

Met tientallen opties op de markt kan het kiezen van de juiste processor behoorlijk lastig zijn. Zowel Intel als AMD bieden chips aan voor vrijwel elk prijspunt, en daarnaast zijn er nog laptops beschikbaar met processors uit drie verschillende generaties.

Op het eerste gezicht lijkt de keuze overzichtelijk, aangezien zowel Intel als AMD hun processors indelen in verschillende duidelijke reeksen. Intel biedt bijvoorbeeld de Core i3-, i5-, i7- en i9-processors aan, terwijl AMD Ryzen 3, 5, 7 en 9 in het assortiment heeft. Over het algemeen geldt: hoe hoger het getal, des te beter de prestaties van de processor, met meer cores en een hogere kloksnelheid. Intel zal overigens vanaf de volgende generatie (die nog niet te koop is) overstappen op Core 3, 5 en 7 voor reguliere processors, en Core Ultra 5, 7 en 9 voor de snellere varianten.

Bij desktopprocessors is deze indeling vaak al een goede leidraad, maar bij laptopprocessors ligt het wat ingewikkelder. Zowel Intel als AMD delen hun laptopprocessors namelijk verder in op basis van energieverbruik, waardoor het vergelijken van verschillende modellen iets complexer kan zijn.

©Intel Corporation

Lees ook: Kies de juiste processor voor je laptop

Energieverbruik

Het energieverbruik van processors verschilt voornamelijk door het aantal cores en de kloksnelheid, maar bij Intels twaalfde en dertiende generatie Core-processors ook door het type cores. Deze generaties gebruiken een hybride architectuur met twee soorten cores: performance-cores voor hoge prestaties en efficiency-cores die zuiniger zijn.

Bij Intel zijn de chips die speciaal ontworpen zijn voor energiezuinige toepassingen voorzien van een 'U' in het typenummer, zoals de Core i5-1235U. Deze processors hebben een standaard energieverbruik (thermal design power, tdp) van maximaal 15 watt, waarbij een hoger verbruik voor betere prestaties slechts kortstondig mogelijk is. Een stap hoger zijn de chips met een 'P' in het typenummer, die een tdp van 28 watt hebben en meer performance-cores bevatten dan de U-varianten.

In de elfde generatie Core-processors worden de energiezuinige varianten aangeduid met een 'G' in de typenaam. Deze generatie gebruikt geen hybride architectuur, maar de tdp kan wel worden ingesteld tussen 15 en 28 watt, wat tot prestatieverschillen leidt.

De krachtigste processors hebben een 'H' in het typenummer (bijvoorbeeld Core i7-13700H) en zijn ontworpen voor een tdp van 45 of 55 watt.

Bij AMD is er een vergelijkbaar systeem. Processors met een 'U' in het typenummer, zoals de Ryzen 5 6600U, zijn afhankelijk van het model ontworpen voor een tdp tussen de 15 en 28 watt, met soms instelbare tdp-opties. De chips met een 'H' in het typenummer (bijvoorbeeld Ryzen 7 7735HS) hebben een configureerbare tdp van 35 tot 45 watt, of zelfs 55 watt voor de krachtigere modellen.

©Intel Corporation

Normaal of meer kracht

In de meeste laptops die voor thuisgebruik interessant zijn, zul je een processor terugvinden die voorzien is van een U in het typenummer (of een G in het geval van een processor uit de elfde generatie Core-processors). Deze vereisen de minste koeling en maken dunne laptops mogelijk. De processors met een wat hoger energieverbruik (bij Intel met een G of P in het typenummer) vind je in de duurdere en luxere dunne laptops waarin een betere koeling mogelijk is.

De snelste chips met een H in het typenummer zul je niet terugvinden in normale laptops, maar worden gebruikt voor doelgroepen die meer kracht nodig hebben, zoals grafische professionals of gamers. Dergelijke laptops of workstations zijn over het algemeen dikker, luidruchtiger en hebben een kortere accuduur dan dunne laptops.

Werken én gamen?

Geschikte laptops vind je op Kieskeurig

Benchmarks In elke modelreeks (bijvoorbeeld Core i5 of Core i7) vind je chips in elke energieklasse. Een Core i5 met een H in het typenummer kan daarbij best sneller zijn dan een Core i7 met een U in het typenummer. Omdat er laptops met drie generaties chips te koop zijn, is de vergelijking op basis van productreeksen in de praktijk nog lastiger. Wil je de beste prestaties voor je geld, dan is het is belangrijk om benchmarks van verschillende processors en beter nog laptops met elkaar te vergelijken. Zo vind je bijvoorbeeld op de website Notebookcheck benchmarkresultaten voor de meeste processors.

Werkgeheugen

Er zijn laptops met 4 GB RAM te koop. Die voldoen weliswaar aan de minimumeisen van Windows 11, maar toch raden we je ten minste 8 GB aan. Wil je ook langere tijd prettig werken, dan is 16 GB vermoedelijk de beste keuze. Twijfel je tussen 8 en 16 GB, ga dan voor 16 GB, omdat het geheugen op steeds meer laptops een vast gegeven is; de geheugenchips zijn immers direct op het moederbord gesoldeerd.

Sommige laptops bieden een combinatie van gesoldeerd geheugen en een geheugenslot, waardoor uitbreiding wél mogelijk is. Al loop je dan al snel tegen de situatie aan dat je moet werken met ongelijke modules, en dat is minder optimaal dan twee gelijke modules. Uiteraard zijn er ook laptops met losse geheugenmodules; dat zijn over het algemeen de duurdere of krachtigere modellen, zoals gamelaptops.

©NIKITA SOBOLKOV

Opslag

Als je weinig lokale opslagruimte nodig hebt, kun je mogelijk uit de voeten met een ssd van 128 GB. Maar zelfs met slechts een paar geïnstalleerde programma's raakt deze capaciteit snel vol, vooral omdat updates ook tijdelijk extra ruimte in beslag nemen. Daarom raden we aan om in de prijsklasse tot ongeveer 500 euro minimaal te kiezen voor 256 GB opslag. Bij duurdere laptops is het verstandig om te gaan voor minimaal 512 GB opslag.

Gelukkig kun je bij de meeste laptops de ssd vervangen, omdat ze vaak zijn uitgerust met een M.2-ssd. Dit maakt het eenvoudig om de opslagruimte te upgraden als dat nodig is.

Let er wel op dat ook de goedkoopste laptops tegenwoordig voorzien zijn van op flashgeheugen gebaseerde opslag. Soms wordt er echter geen echte ssd gebruikt, maar eMMC-opslag. Dit type opslag is meer vergelijkbaar met een snelle geheugenkaart en is merkbaar trager dan een echte ssd, vooral bij gebruik van een volledig pc-besturingssysteem zoals Windows.

Grafische kaart

Elke laptopprocessor heeft tegenwoordig een geïntegreerde gpu, die voor de meeste dagelijkse werkzaamheden prima voldoet. Hoewel er prestatieverschillen zijn tussen deze geïntegreerde gpu's, is dat voor normaal gebruik meestal niet zo belangrijk. Wanneer je echter grafisch intensieve taken wilt uitvoeren, zoals het spelen van games of het bewerken van video's, heb je al snel een extra (dedicated) gpu nodig.

Mobiele gpu's worden geproduceerd door zowel Nvidia als AMD, maar in de meeste laptops zie je toch voornamelijk Nvidia-gpu's terug.

Voor een gaming-laptop is de minimale aanbevolen gpu de Nvidia GeForce RTX 4050. Hiermee kun je de meeste games spelen in Full HD-resolutie met gemiddelde kwaliteitsinstellingen. De oudere Nvidia RTX 3060 biedt vergelijkbare prestaties als de RTX 4050.

Een RTX 4060 is een goede keuze als je games op hogere instellingen wilt spelen. Voor oudere laptops kun je dan naar een RTX 3070 kijken. De krachtigere RTX 4070 (of de RTX 3080) maakt het mogelijk om vrijwel alle games op de hoogste instellingen te spelen, terwijl een RTX 4080 zelfs gaming in 4K ondersteunt.

Let op de aansluitingen

Uiteraard let je er bij de keuze van een laptop op of het apparaat is voorzien van de door jou gewenste aansluitingen als usb-poorten, HDMI en een kaartlezer. Vrijwel alle moderne laptops zijn tegenwoordig voorzien van in ieder geval één usb-c-aansluiting. Helaas is de ene usb-c-poort de andere niet, want usb-c ondersteunt diverse standaarden.

Het trage usb 2.0 is zeldzaam, maar bij gebruik van usb 3.2 (dat soms nog 3.1 genoemd wordt) kan het om gen 1 of gen 2 gaan met een maximale snelheid van 5 of 10 Gbit/s. De meeste laptops met usb-c laten zich via usb-c opladen, maar dat is niet altijd het geval. Hetzelfde geldt voor een DisplayPort-beeldsignaal. Controleer dit dus goed in de specificaties, want een usb-c-poort die zowel laden, dataoverdracht als een beeldsignaal ondersteunt, is in de praktijk erg handig. Hiermee is het mogelijk om je laptop met één kabel op een keur aan dockingstations aan te sluiten die je al voor enkele tientjes in huis hebt.

Vind je thunderbolt 3 of 4 of usb 4.0 in de specificaties van je laptop, dan heb je automatisch een aansluiting die voorzien is van alle mogelijkheden.

©cronislaw@gmail.com

Prijsklassen

Je haalt al vanaf zo’n 300 euro een nieuwe laptop in huis, maar op dat prijsniveau kun je niet heel veel verwachten. Zo zal de processor een relatief langzame Intel Pentium zijn en zul je 4 GB RAM krijgen in combinatie met een krappe ssd. We raden je daarom aan om minimaal 500 euro voor je nieuwe laptop te reserveren. Voor dat bedrag kun je een laptop kopen die is voorzien van een Intel Core i3- of AMD Ryzen 3-processo in combinatie met 8 GB RAM en 256 GB opslag.

Ben je op zoek naar meer kracht en luxe, dan vind je in de prijscategorie tussen 700 en 800 euro interessante modellen. Voor dit geld is het mogelijk om een laptop met 16 GB RAM in huis te halen in combinatie met een ssd van 512 GB. De processors zullen doorgaans nog een Core i5 of Ryzen 5 van de wat oudere generaties zijn.

Ben je op zoek naar een snelle, moderne en lichte laptop, dan heb je voor zo’n 1000 euro een prima exemplaar in huis voorzien van een moderne processor, 16 GB RAM en 512 GB opslag. Ook een scherm met een resolutie hoger dan Full HD vind je in deze prijsklasse terug.

MacBook Air Wanneer je op zoek bent naar een wat luxere laptop met een prima accuduur, dan biedt Apple met de MacBook Air een interessant model. Deze laptop is snel, dun en door zijn passieve koeling altijd stil. Je kunt deze laptop in veel winkels voor zo’n 1000 euro aanschaffen en daarmee haal je een fraai stuk techniek in huis.

Bescherm jezelf tegen hackers

McAfee Top 3 virusscanners

Powered by Kieskeurig.nl