ID.nl logo
Getest: dit zijn de beste wifi-mesh-systemen van nu
© Reshift Digital
Huis

Getest: dit zijn de beste wifi-mesh-systemen van nu

Het wifi-mesh-systeem begon jaren geleden als een niche-alternatief voor de traditionele router, maar is inmiddels dé standaardoplossing voor gewoon goede wifi in de meeste huizen. Zeker wanneer kabels trekken niet gewenst of mogelijk is. Nu de meeste nieuwe telefoons en laptops voorzien zijn van wifi 6, leek het ons een goed moment voor een vergelijkende test van systemen op basis van deze wifi-standaard. Welke set is de beste en welke biedt de meeste waar voor je geld? Wij zochten het uit.

De insteek van deze test, en wifi-mesh-systemen als product, is eenvoudig: jij wilt met zo min mogelijk gedoe gewoon goede wifi in huis. Vooral dat woordje ‘gedoe’ was in de begindagen van wifi nog wel een struikelblok. Het vereiste toch al snel wat technische kennis om je router op te zetten. Mesh-systemen van het eerste uur deden dat overigens niet altijd beter, menig setje bleek alsnog lastig om te installeren en sommige werkten uiteindelijk ook bar slecht. Inmiddels is de wifi-mesh-markt dermate volwassen dat dat eigenlijk geen probleem meer is.

We zien weliswaar sets met verschillen in mogelijkheden en prestaties, maar één ding hebben alle systemen in deze test na al deze jaren gemeen: installatie is een peulenschil en doe je binnen enkele minuten vanaf je telefoon. Je hoeft dus geen IT-nerd te zijn om je eigen huis met deze oplossingen van een goede wifi-dekking te voorzien.

Sets

Ook het basisconcept van alle elf systemen is hetzelfde: je koopt een set met een x-aantal verschillende units (ook nodes, satellieten of accesspoints genoemd) en die verdeel je door je huis, zodat je overal goed bereik en goede snelheden haalt. Daarbij hoef je geen kabels te trekken, wat een van de grootste bezwaren is tegen een traditionele accesspoint-opstelling. De nodes bouwen zelf onderlinge verbindingen op en versterken zo het bereik en het signaal.

Dat geeft in de regel een betere dekking en betere prestaties dan de traditionele router. Zeker vergeleken met ‘gratis’ modem/routers van providers, maar ook de meest dikke, extreme high-end routers kunnen vaak gewoon niet op tegen de afstanden en stevige bouwmaterialen van menig huis in de Benelux.

Voordelen van wifi-mesh

Het grootste voordeel hebben we reeds genoemd: elke node kan draadloos verbinden met andere nodes. Ze hebben dus wel stroom nodig, maar je hoeft geen netwerkkabels door het huis te trekken. Is een deel van je huis wel, en een ander deel van je huis niet bekabeld, dan is een wifi-mesh-systeem ook ideaal. Nodes die aan de kabel hangen bieden dan nog betere prestaties, terwijl je óók gewoon goed bereik kunt halen op plekken waar geen kabel ligt.

Waar traditionele routers vereisen dat je het ip-adres opzoekt en verbinding maakt met een webinterface, is een mesh-set ook veel gebruiksvriendelijker. Vaak heb je alle controle over je netwerk via een app op je telefoon. Ook worden de mogelijkheden doorgaans redelijk goed uitgelegd, zodat je ook als beginner wat geavanceerdere opties zoals gastnetwerk, QoS en opties voor ouderlijk toezicht goed kunt instellen.

Nadelen van wifi-mesh

Hoe goed en gebruiksvriendelijk wifi-mesh-systemen ook zijn, er zijn wel degelijk tegenargumenten te bedenken. De grootste bedenkingen kun je hebben tegen draadloze verbindingen in het algemeen. Hoe goed wifi zich ook ontwikkeld heeft, er gaat nog altijd niets boven een goede bekabeling als je huis dat toestaat. Er zijn nu eenmaal muren en plafonds waar je met geen geweld een goede draadloze verbinding doorheen krijgt.

Ook met bekabeling kun je overigens deze mesh-sets overwegen, want in tegenstelling tot voorgaande jaren zijn alle sets in deze test in staat om kabels te gebruiken als onderliggende verbinding (ook wel de backhaul genoemd). Maar heb je al kabels liggen, dan bieden echte accesspoints vaak betere prestaties en meer mogelijkheden. In hun streven om gebruiksvriendelijk te zijn, bieden de meeste mesh-systemen maar in beperkte mate geavanceerde mogelijkheden. De mogelijkheden wisselen per merk, maar ASUS is eigenlijk de enige die écht alle routermogelijkheden biedt. Echte accesspoints gaan vaak nog verder, maar vereisen zowel beheer als kennis.

©PXimport

Toch kiezen voor wifi 5?

In vorige vergelijkende tests van wifi-mesh-systemen noemden we ook de prijs van dergelijke systemen als voordeel. Voor de prijs van een beetje leuke router (circa 100 euro) kon je soms al wifi-mesh-setjes vinden. De wifi 6-systemen zijn vooralsnog een stuk duurder. Zoek je gewoon een simpel en betaalbaar setje om je bereik wat te vergroten? Dan zijn oudere mesh-sets met wifi 5 nog altijd prima. Denk bijvoorbeeld aan de TP-Link Deco M4, die in onze eerdere vergelijkende test de beste deal bleek voor een echt lage prijs. Je vindt onze vorige vergelijkende test van systemen op basis van wifi 5 via www.tiny.cc/ctwm20.

©PXimport

Waarom wifi 6?

Wellicht vraag je je af waarom je überhaupt wifi 6 wilt hebben. De maximale snelheid ligt weliswaar een stuk hoger (bij een enkel apparaat en een rappe mesh-node maximaal zo’n 900 Mbit/s ten opzichte van 600 Mbit/s bij wifi 5), maar beide generaties wifi zijn voor tal van doeleinden eigenlijk al genoeg. Als je puur wat wilt internetten, hoef je niet per se warm te lopen voor wifi 6.

De technologie brengt wel grote verbeteringen met zich mee voor huishoudens met meerdere gebruikers en een groot aantal apparaten zoals laptops, telefoons en smarthome-apparatuur. Dankzij Orthogonal frequency-devision multiple access (OFDMA) zijn wifi 6-netwerken veel beter in staat om meerdere apparaten gelijktijdig van hogere snelheden te voorzien. Je kunt hierdoor meerdere snelle wifi 6-clients tegelijkertijd gebruiken. Alle gebruikers halen dan hogere snelheden én lagere latentie, wat specifiek voor gamers weer voordelen heeft.

Hoewel veel (smarthome-)hardware nu nog geen wifi 6 gebruikt, zal dat in de toekomst wel anders zijn. Een goede wifi-mesh-set koop je veelal met het idee om er enkele jaren niet aan te hoeven sleutelen.

Waar moet je op letten?

Besluit je voor een wifi 6-oplossing te gaan, dan is er een aantal zaken waar je op moet letten. Het meest cruciale is hoe elke set zijn antennes heeft ingedeeld en de resulterende AX-klasse. Helaas hebben de fabrikanten hier allemaal hun eigen opvattingen over, waardoor het voor ons lastig wordt om een specifieke AX-klasse aan te bevelen.

Uiteraard is een AX6000-set beter dan een AX1800-set, maar als de getallen wat dichter bij elkaar liggen, is hoger niet automatisch beter. Zo doet de Netgear Orbi AX4200 niet per se onder voor de ASUS AX5400 XD6. Dat komt door de antennelay-out. De genoemde klasse is simpelweg een optelsom van het maximale dat elk van de antennes te bieden heeft. Hoe dat getal tot stand komt, kan sterk wisselen.

Zoek je een echt goede oplossing, kijk dan naar sets die in de tabel gemarkeerd staan als triband. Die hebben een extra netwerk voor de draadloze verbinding tussen de nodes. Een ander aspect waarin de sets sterk verschillen, is het aantal aansluitingen per node. Je kunt op een node namelijk ook bedrade appratuur aansluiten. Denk bijvoorbeeld aan je mediaspeler.

Ook verschillen de sets sterk in afmeting en ontwerp. Dat klinkt als bijzaak, maar omdat je ze voor het beste resultaat vrij in het zicht moet neerzetten, is het uiterlijk niet onbelangrijk. Opvallend detail: vrijwel alle behuizingen zijn wit, alleen ASUS geeft je de mogelijkheid om de sets in een zwarte uitvoering te bestellen.

©PXimport

Twee of toch drie stuks?

Een belangrijke vraag is: heb je een set van twee of drie nodes nodig? Om die vraag te beantwoorden, is het handig om te weten dat je een extra satelliet bij voorkeur gebruikt om vanaf de centrale node een andere kant op te versterken. Het is beter om geen ketting van satellieten te maken. Bij elke stap verlies je nu eenmaal capaciteit en stabiliteit. Je kunt met een set van drie nodes bijvoorbeeld met de ene satelliet het netwerk boven versterken en met de andere satelliet het netwerk richting de tuin versterken.

Overigens kan een keten in een huis met drie verdiepingen zeker zijn nut hebben als je ook op zolder de beste wifi-dekking vereist, maar we raden dan wel een triband-set aan. In een appartement is een set van twee stuks soms voldoende om de juiste dekking te bereiken.

De testopstelling

Omdat wifi 6 hogere snelheden biedt en beter om kan gaan met meerdere apparaten, wordt het testen ervan complexer. Waar we bij wifi 5-sets met één laptop al limieten konden ontdekken, is dat met de wifi 6-oplossingen een stuk pittiger.

We hebben gekozen voor drie specifieke testscenario’s. Als eerste testen we de maximale snelheid die je kunt halen met één laptop voorzien van een Intel AX201 wifi-adapter in de nabijheid van de node. We gebruiken voor deze test één apparaat, omdat je met twee apparaten op de meeste sets de limiet van de wan-poort aantikt en deels omdat je soms gewoon het beste wilt halen uit één machine. Dit is tevens de snelheid die je grofweg mag verwachten op een bedraad aangesloten node.

Voor de andere twee tests plaatsen we een tweede node één verdieping hoger en circa vijftien meter hemelsbreed van de hoofd-node. Vervolgens gaan we voor de tweede test (‘Snelheid eerste verdieping’ in de tabel) met twee apparaten aan de slag in de nabijheid van die tweede node. Hierdoor zien we vooral wat de onderliggende backhaul in huis heeft.

Voor de derde test (‘Snelheid zolder’ in de tabel) nemen we beide laptops wederom één verdieping hoger en circa vijftien meter verder. Hier leunen we dus zowel op de backhaul als de signaalsterkte per node. We kijken specifiek naar totale downloadsnelheden via een bedrade server. We noteren het gemiddelde over meerdere testsessies.

Geen pand is hetzelfde

Hoewel onze testopstelling na uitvoerig testen en frequent hertesten tot stand is gekomen, blijft het slechts één enkele situatie. Draadloze prestaties blijven sterk situatieafhankelijk en het is dus goed mogelijk dat de prestaties in onze panden anders uitvallen dan bij een andere test. Dat is een onvermijdelijk kwaad. Zelfs onze voorzichtig gewogen test kan geen garanties bieden dat een product ook in jouw omgeving goed gaat werken. Alleen een fysieke kabel staat écht garant voor zekerheid.

©PXimport

TP-Link Deco

TP-Link is een mesh-bouwer van het eerste uur en dat zien we vandaag de dag terug in een ruim assortiment en een goed uitgewerkte gebruikservaring. De installatie is in onze optiek de meest gebruiksvriendelijke van allemaal. De app werkt goed en biedt de meest gangbare routerfunctionaliteit, van gastnetwerken tot opties voor ouders.

Echt geavanceerde mogelijkheden ontbreken en we ergeren ons ook aan zaken als een verplichte registratie en online account. Dat lijkt echter het nieuwe normaal voor mesh-systemen.

TP-Link staat tevens bekend als prijsvechter en ook dat zien we terug in de vergelijkingstabel. De Deco X20 en de iets snellere X60 behoren beide tot de goedkopere opties in het veld. Het kleine prijsverschil tussen die twee zet ook direct druk op de goedkoopste optie. Als je al bereid bent 249 euro neer te leggen voor een set van drie nodes, is de stap naar 329 euro niet zo heel gek. Zeker wanneer je ziet dat je rond de node zelf significant hogere snelheden kunt halen met de X60.

Wanneer je alle nodes draadloos plaatst en écht goede prestaties wilt, blijft het de moeite om extra te investeren in een duurdere triband-oplossing. Wanneer je een of meerdere nodes kunt bekabelen, dan biedt de Deco X60 wel veel prestaties voor het geld.

In het hogere segment doet TP-Link mee met de Deco X90. Dit zijn aantrekkelijke kastjes met onder meer een 2,5Gbit/s-aansluiting, handig voor een extra snel thuisnetwerk en goede prestaties. Het setje van twee nodes is aantrekkelijk geprijsd, maar de losse nodes zijn relatief duur, al geldt dat ook voor andere sets. De Deco X90 is gezien zijn specificaties en prestaties ook bedoeld voor wat geavanceerdere gebruikers.

Vergeleken met de systemen van Netgear en zeker ASUS valt op dat TP-Links webinterface heel beperkt is. Eigenlijk kun je in de webinterface alleen de status van het systeem controleren. Om instellingen te wijzigen, moet je de app gebruiken. Dat geldt overigens ook voor de andere twee geteste Deco-systemen, maar bij de duurdere Deco X90 vinden we dit nadeel nog net iets zwaarder wegen.

©PXimport

Deco X20

Prijs
€ 202,- (voor twee nodes)
Websitehttps://nl.tp-link.com6Score60

  • Pluspunten

  • Lage prijs

  • Goede dekking

  • Eenvoudige installatie

  • Minpunten

  • Iets duurdere X60 is sneller

  • Dualband

  • Beperkte webinterface

Deco X60

Prijs
€ 279,- (voor twee nodes)
Websitehttps://nl.tp-link.com8Score80

  • Pluspunten

  • Lage prijs

  • Eenvoudige installatie

  • Aantrekkelijk bij (deels) bekabeld

  • Minpunten

  • Dualband

  • Beperkte webinterface

Deco X90

Prijs
€ 399,- (voor twee nodes)
Websitehttps://nl.tp-link.com9Score90

  • Pluspunten

  • Goede prestaties

  • Gebruiksvriendelijk

  • Eenvoudige installatie

  • Multigigabit-lan-poorten

  • Minpunten

  • Beperkte webinterface

©PXimport

Linksys Velop

Linksys maakte in de begindagen van de mesh-systemen een beetje een valse start. De Velop-lijn was er relatief vroeg bij, maar in de beginjaren lieten het installatiegemak en de prijs-prestatieverhouding nog wel wat te wensen over.

Wat installatiegemak betreft heeft Linksys aardige stappen gemaakt. De installatie duurt wellicht een klein minuutje te lang omdat je nog ouderwets een wachtwoord moet invullen dat onderop staat, maar daar gaan we niet over vallen. Net als bij de andere merken is de app relatief overzichtelijk en toegankelijk voor beginners.

Hoewel de algehele ervaring en de prestaties prima aanvoelen, valt de prijs-prestatieverhouding van de twee Velop-sets tegen. De duurdere AX5300 valt eigenlijk tussen wal en schip. Hij kost aanzienlijk meer dan de Deco X90, ZenWiFi AX en de Orbi AX4200, terwijl hij gemiddeld wat trager is. En de Netgear Orbi AX6000 is weliswaar nog duurder, maar die biedt wél echt meerwaarde voor die (exorbitante) meerprijs.

De goedkopere Velop-set zorgt vooral voor verwarring, omdat de sets van twee en drie nodes meer kosten dan wanneer je het gewenste aantal nodes per stuk in huis haalt. Prijzen wisselen van dag tot dag, maar deze scheve verhouding bestaat inmiddels al enige tijd.

Als we de relatief lage individuele node-prijzen aanhouden, dan heeft die goedkopere Velop AX4200 het alsnog een tikkeltje lastig. Zo bieden de Orbi AX4200 en de ZenWiFi AX iets betere prestaties voor grofweg hetzelfde geld, zonder dat Linksys daar voldoende tegenoverzet. De Velop heeft wel meer lan-poorten dan de Orbi-sets, maar dat kun je met een switch van 20 euro ook verhelpen.

Kortom, Linksys heeft op zich aardige sets in huis, maar zal of de prestaties verder moeten opvoeren of de prijzen moeten aanscherpen om echt interessant te worden.

©PXimport

Linksys Velop AX4200

Prijs
€ 399,- (voor twee nodes)
Websitewww.linksys.com7Score70

  • Pluspunten

  • Triband

  • 4 lan-poorten per node

  • Minpunten

  • Relatief duur

Linksys Velop AX5300

Prijs
€ 564,- (voor twee nodes)
Websitewww.linksys.com7Score70

  • Pluspunten

  • Triband

  • 4 lan-poorten per node

  • Minpunten

  • Relatief duur

Netgear Orbi

Het was Netgear dat vanaf het eerste jaar echt wist te overtuigen met zijn Orbi-systemen. Door de jaren heen hebben enkele concurrenten het Netgear soms lastig gemaakt, maar geen enkele fabrikant ging de afgelopen jaren naar huis met zoveel Best getest-awards als Netgear met zijn Orbi-systemen.

Dit jaar is geen uitzondering, want de Orbi RBK852 (of RBK853 voor het setje met drie nodes) scoort simpelweg het best als het op bereik en prestaties aankomt. Daar staat wel een extreme meerprijs tegenover. De set kost bijna het dubbele van de leuke middenklassers in deze test.

Die forse meerprijs hakt in op ons humeur als we zien dat de Orbi RBK852 niet op elk vlak de ultieme keuze is. Zo ontbreekt een multigigabit-lan-poort, zuur wanneer je bedenkt dat deze set de gigabitbarrière makkelijk kan doorbreken (wanneer we louter draadloos testen). Via lan-teaming kun je daar wel omheen werken, maar dat is iets wat we gezien de nichedoelgroep niet standaard testen. Er is overigens wel voorzien in een multigigabit-wan-poort, maar die is slechts beperkt nuttig.

Desondanks is er zoiets als ‘de beste’. Is geld dus geen bezwaar en wil je zeker zijn van goede wifi-prestaties, dan ben je op de RBK852 aangewezen. Als deze set niet werkt, dan werkt geen enkele set. Zelfs met een plafond en een flinke afstand weet de backhaul nog praktisch de volledige snelheid door te voeren en zien we structureel de beste scores.

Onder in de markt is de Orbi AX1800 een echte prijsvechter, maar ook voor Netgear geldt: instap-mesh-setjes met wifi 6 zijn gewoon niet zo interessant. Als je louter goedkoop wilt, kun je voor dergelijke bedragen beter een goede triband-mesh-oplossing met wifi 5 kopen. Ook de TP-Link Deco X60 doet het leuker voor nauwelijks meer.

Het is de Orbi AX4200, of RBK752, die wel een mooie balans weet te slaan. Met 699 euro voor een setje van drie nodes is hij niet bepaald goedkoop, maar hij biedt duidelijk meerwaarde boven de goedkopere sets. Het feit dat de meeste mensen in dit segment wel drie units zullen overwegen, plus de voordelen van een kinderlijk eenvoudige installatie en een van de betere app-ervaringen, maken dit een van dé middenklassers van dit moment.

©PXimport

Orbi AX1800 (RBK352/353)

Prijs
€ 249,- (voor twee nodes)
Websitewww.netgear.nl6Score60

  • Pluspunten

  • Gebruiksvriendelijk

  • Goed bereik

  • Minpunten

  • Prijs-prestatieverhouding

Orbi AX4200 (RBK752/753)

Prijs
€ 479,- (voor twee nodes)
Websitewww.netgear.nl9Score90

  • Pluspunten

  • Sterke mesh-prestaties

  • Gebruiksvriendelijk

  • Goede prijs-prestatieverhouding

  • Minpunten

  • Hoge prijs voor extra nodes

  • Geen multigigabit-lan

Orbi AX6000 (RBK852/853)

Prijs
€ 769,- (voor twee nodes)
Websitewww.netgear.nl10Score100

  • Pluspunten

  • Beste prestaties

  • Beste bereik

  • Gebruiksvriendelijk

  • Minpunten

  • Extreme prijs

  • Geen multigigabit-lan

©PXimport

ASUS ZenWiFi

Net als Linksys maakte ASUS eigenlijk een valste start op gebied van wifi-mesh-systemen. De eerdere Lyra-systemen wisten geen al te beste indruk te maken. Maar de hoog aangeschreven routerfabrikant wist zich uitstekend te herpakken met de ZenWiFi-serie, waarmee het vorig jaar het vuur aan de schenen van Netgears Orbi-lijn legde. Ook dit jaar slaagt ASUS daar weer in, al slaat elk van de drie ZenWifi-systemen toch duidelijk een eigen weg in.

Net als bij de concurrenten vinden we de AX1800-oplossing, de ZenWiFi mini, niet bijster interessant. Deze biedt aardige prestaties, zolang je maar niet de grenzen opzoekt. Toch moet het je echt te doen zijn om de extreem lage prijs, de minuscule kastjes of het feit dat ASUS wél zwarte kleurstellingen aanbiedt.

De ZenWiFi XD6 is vooral verwarrend, want dat is een dualband-oplossing in een triband-prijsstelling. Dat resulteert in sterke prestaties rond de node, maar bij intensieve mesh-belasting breekt de afwezigheid van een extra band hem toch echt op. Desondanks is het een leuke set voor wanneer een deel van je huis bekabeld is, en vooral wanneer je de flink uitgebreidere routermogelijkheden van ASUS weet te waarderen.

In tegenstelling tot de uitgeklede mogelijkheden van de concurrentie krijg je bij ASUS namelijk wel gewoon de volledige routerfunctionaliteit met onder meer een goede, uitgebreide webinterface en de nodige extra’s, zoals meerdere vpn-functies en maar liefst drie gastnetwerken. Het zal niet iedereen interesseren, maar voor wie een typische mesh-set net iets te ‘consumer’ is, is dit wel aantrekkelijk. Tenminste, zodra de prijzen zakken, want het feit dat hij op het moment van testen praktisch evenveel kost als zijn grotere broer is lastig uit te leggen.

Het is dan ook de ‘prosumer’-insteek gecombineerd met écht goede prestaties die de nipt duurdere ZenWiFi AX erg interessant maken voor die iets veeleisendere gebruiker en techliefhebber. Hij scoort consequent heel erg goed. Vergeleken met andere sets krijg je meer routermogelijkheden, extra lan-poorten en de mogelijkheid om de kleurstelling te kiezen. Jammer voor techfans is dan weer wel dat multigigabit-lan-poorten ontbreken. Daarvoor moet je vooralsnog bij TP-Link zijn. Toch is de ZenWiFi AX een van de sterkste opties die de markt te bieden heeft.

©PXimport

Asus ZenWiFi Mini

Prijs
€ 189,- (voor drie nodes)
Websitewww.asus.nl6Score60

  • Pluspunten

  • De kleinste nodes

  • Prima bereik

  • Goedkoopste set

  • Minpunten

  • Dualband

Asus ZenWiFi XD6

Prijs
€ 385,- (voor twee nodes)
Websitewww.asus.nl6Score60

  • Pluspunten

  • Goede prestaties rond bedrade nodes

  • Uitgebreide softwarefeatures

  • Minpunten

  • Dualband

  • Relatief duur

Asus ZenWiFi AX (XT8)

Prijs
€ 399,- (voor twee nodes)
Websitewww.asus.nl9Score90

  • Pluspunten

  • Uitgebreide softwarefeatures

  • Goede prestaties

  • Goede prijs-prestatieverhouding

  • Minpunten

  • Geen multigigabit-lan-poorten

©PXimport

Conclusie

Met het volwassen worden van wifi-mesh-systemen komt de nadruk onvermijdelijk op de prijs te liggen. Dat wil zeggen dat aanbiedingen het verschil kunnen maken tussen een goede of juist een matige aankoop. Vooral in het lage en het middensegment is dat het geval.

Een mooie korting kan het verschil maken, zeker rond de 350 tot 400 euro. Binnen dat prijsbereik zien we enkele zeer capabele triband-oplossingen zoals de Netgear Orbi AX4200, de TP-Link Deco X90 en de ASUS ZenWiFi AX. De genoemde set van ASUS presteert uitstekend en biedt extra uitgebreide routerfunctionaliteit. Daarmee verdient de ZenWiFi AX het predicaat redactietip.

De dualband-instapsetjes (AX1800) vinden we eigenlijk geen van alle echt interessant. De bovengenoemde triband-oplossingen zijn een mooie investering voor de komende jaren. Als je als eenvoudige gebruiker weinig meer wilt dan gewoon goed bereik, kun je prima met de nog veel goedkopere wifi 5-sets af.

Alleen de Deco X60 vinden we de moeite waard als je huis (grotendeels) bekabeld is. Dan krijg je veel prestaties per node voor een relatief bescheiden prijs. Daarom geven we ook deze set het predicaat redactietip mee. De meeste AX1800-sets lijken vooral bedoeld om minder geïnformeerde consumenten te lonken met wifi 6. Ze werken an sich best prima, maar ze vallen tussen wal en schip.

De top van de markt wordt gedomineerd door de Orbi AX6000 (RBK852/853) die niet alleen goede prestaties biedt, maar ook ongevoelig is voor de exacte plaatsing van de nodes. Daardoor heb je al snel een goed resultaat. De prijs is wel erg fors, maar voor eenieder die echt helemaal klaar is met storende wifi-verbindingen en ongeacht de prijs gewoon de allerbeste set zoekt, is de Orbi AX6000 ongeëvenaard. Als dit model niet voldoet, rest er maar één oplossing: kabels trekken.

▼ Volgende artikel
Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?
© ER | ID.nl
Huis

Wat doet 120 Hz voor je televisie of monitor, en heb je het wel echt nodig?

Als je de specificatielijst van een moderne televisie of monitor bekijkt, zie je achter het kopje 'verversingssnelheid' vaak een getal staan gevolgd door 'Hz'. Jarenlang was 50 of 60 Hz de standaard, maar tegenwoordig pronken fabrikanten met 100, 120 of zelfs 144 Hz. Klinkt sneller, en sneller is meestal beter, maar wat betekent het nou eigenlijk voor jouw kijkervaring? Is het een noodzaak voor iedereen, of vooral leuk voor fanatieke gamers?

Om te begrijpen wat die Hertz (Hz) doet, moet je een televisie of monitor niet zien als een statisch schilderij, maar als een soort digitale flipbook. Het beeld dat je ziet, wordt immers continu opnieuw opgebouwd. Een standaard 60Hz-scherm ververst het beeld 60 keer per seconde. Dat is voor het menselijk oog snel genoeg om een vloeiende beweging waar te nemen bij normaal tv-kijken, zoals het nieuws of een dramaserie. Een 120Hz-scherm doet dat dus dubbel zo vaak: 120 keer per seconde.

©DC Studio

Waarom zou je meer beelden per seconde willen?

Het grootste voordeel van een hogere verversingssnelheid is soepelheid. Hoe meer beelden er per seconde worden getoond, hoe vloeiender bewegingen eruitzien. Bij 60 Hz kunnen snelle acties soms wat schokkerig ogen of last hebben van bewegingsonscherpte, ook wel 'motion blur' genoemd. Bij 120 Hz blijven details scherp, zelfs als de camera snel draait of als er bijvoorbeeld een raceauto voorbij raast. Daarnaast voelt de besturing van games directer aan. Tussen het moment dat je een knop indrukt en het moment dat je actie op het scherm ziet, zit minder tijd. Dat verschil in milliseconden lijkt verwaarloosbaar, maar je brein pikt het direct op als een responsievere ervaring.

Het verschil tussen 120 en 144 Hz (en hoger)

Terwijl 120 Hz de nieuwe gouden standaard is voor televisies, zie je bij computermonitors vaak getallen als 144 Hz, 165 Hz of zelfs 240 Hz en hoger. Het principe blijft hetzelfde, maar de toepassing verschilt. 120 Hz is de limiet voor de huidige generatie spelcomputers, zoals de PlayStation 5 en Xbox Series X. Televisies richten zich daarom specifiek op dat getal. Pc-gamers hebben echter vaak krachtiger videokaarten die nóg meer beelden per seconde kunnen produceren. Daarom zie je monitors met 144 Hz of meer.

Is het verschil tussen 120 en 144 Hz zichtbaar? Voor de gemiddelde gebruiker nauwelijks. Waar de stap van 60 naar 120 Hz een wereld van verschil is die bijna iedereen direct ziet, is de stap naar 144 Hz of hoger vooral voer voor professionele e-sporters die elke mogelijke fractie van een seconde winst nodig hebben. Voor de consument die een monitor zoekt voor thuisgebruik en gaming, is alles boven de 120 Hz doorgaans een uitstekende keuze.

©ER | ID.nl

Heb jij het nodig?

Het antwoord op die vraag hangt volledig af van wat je met je scherm doet; of dat nu een tv of een gamemonitor is. Kijk je voornamelijk lineaire televisie, films en series via streamingdiensten? Dan is een 120Hz-scherm geen harde noodzaak, aangezien films doorgaans in 24 beelden per seconde worden geschoten. Toch hebben 100/120Hz-panelen in televisies vaak wel een betere beeldkwaliteit en kunnen ze die films rustiger weergeven dan goedkopere 60Hz-panelen.

Ben je echter een gamer? Dan is het antwoord volmondig ja. De nieuwste spelcomputers en moderne videokaarten zijn gemaakt om die hoge snelheden te benutten. Games spelen soepeler, zien er scherper uit tijdens actiescènes en je reageert sneller op wat er gebeurt. Als je nu een nieuwe tv of monitor koopt met het oog op de toekomst en gaming, is 120 Hz of hoger eigenlijk een vereiste op je wensenlijstje. Let er bij televisies wel op dat je beschikt over een HDMI 2.1-aansluiting, want alleen die kabel kan de enorme hoeveelheid data van 4K-beeld met 120 Hz verwerken.

Drie tv's met 120 Hz of meer

De meeste high-end tv's van dit moment ondersteunen 120 Hz voor spelcomputers (PS5/Xbox Series X) en gaan zelfs tot 144 Hz als je ze aan een krachtige gaming-pc hangt.

Als we kijken naar de huidige generatie televisies, kunnen we niet om de LG OLED evo C5 heen. Dit is de gloednieuwe opvolger van de populaire C4 en wordt gezien als de standaard voor gamers en filmliefhebbers. Hij beschikt over vier HDMI 2.1-poorten die de volle 144 Hz ondersteunen, wat hem toekomstbestendig maakt voor pc-gamers, terwijl hij naadloos samenwerkt met de PlayStation 5 en Xbox Series X op 120 Hz. Het nieuwe paneel heeft een nog hogere helderheid dan zijn voorganger, waardoor HDR-beelden nog meer impact hebben.

Daarnaast is de Samsung OLED S95F een absolute blikvanger in de winkels. Waar Samsung vorig jaar hoge ogen gooide met de S95D, doet de F-serie er nog een schepje bovenop met een vernieuwde antireflectielaag die nog beter werkt in lichte kamers. Dit model combineert de diepe zwartwaarden van OLED met de intense kleuren van Quantum Dots. Ook dit scherm ondersteunt verversingssnelheden tot 144 Hz en beschikt over de uitgebreide Gaming Hub van Samsung, waarmee je zelfs zonder console games kunt streamen.

Voor wie liever geen OLED wil, is de Samsung Neo QLED QN90F de meest courante keuze in het high-end lcd-segment. Dit 2025-model maakt gebruik van geavanceerde Mini-LED-technologie, waardoor de helderheid veel hoger ligt dan bij OLED-schermen. Dat maakt hem ideaal voor een zonovergoten woonkamer. Met een verversingssnelheid die oploopt tot 144 Hz en een extreem lage invoervertraging, is dit voor veel competitieve gamers de favoriete keuze.

Drie monitors met 120 Hz of meer

Bij monitors ligt de standaard tegenwoordig al hoger dan 120 Hz, omdat snelheid de uitkomst van een potje schieten of racen bepaalt. Deze modellen zijn populair op Kieskeurig.

Op het gebied van monitoren zien we dat 240 Hz langzaam de nieuwe standaard wordt voor de serieuze gamer. Een model dat momenteel erg goed scoort op Kieskeurig is de LG UltraGear 27GR83Q. Dit is een 27-inch IPS-scherm met een razendsnelle verversingssnelheid van 240 Hz. In tegenstelling tot oudere modellen biedt dit scherm een extreem snelle responstijd van 1 milliseconde, waardoor je in snelle shooters geen last hebt van wazige beelden. Het is een van de meest complete monitoren van dit moment die zowel voor pc als console geschikt is.

Zoek je de absolute top in beeldkwaliteit, dan is de Samsung Odyssey G6 (G60SD) een model dat je veel ziet. Dit is een moderne OLED-monitor met een verversingssnelheid van maar liefst 360 Hz. Hoewel dat misschien overkill klinkt, zorgt de combinatie van de OLED-techniek en deze snelheid voor een ongekend vloeiende en scherpe ervaring. Het scherm heeft bovendien een nieuw koelsysteem waardoor de kans op inbranden – een angst bij oudere OLED-monitoren – aanzienlijk is verkleind.

Voor wie een beperkter budget heeft maar wel snelheid wil, is de MSI MAG 27CQ6F een actuele hardloper. Dit is een gebogen scherm (Curved) met een snelheid van 180 Hz, wat net dat beetje extra soepelheid geeft ten opzichte van de standaard 144 Hz-schermen. Het paneel biedt een hoog contrast en is daarmee een uitstekende instapper voor wie zijn game-ervaring wil upgraden zonder direct de hoofdprijs te betalen.

▼ Volgende artikel
Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is
© ID.nl
Huis

Waarom QD-OLED voor veel gamers de beste keus is

QD-OLED is steeds vaker terug te vinden in gamingmonitoren. Waar deze techniek eerst vooral was voorbehouden aan het hogere segment, zie je steeds vaker in modellen die voor een veel bredere groep gamers betaalbaar zijn. De vraag is natuurlijk of je dat verschil in beeldkwaliteit ook echt merkt tijdens het spelen. In dit artikel lees je hoe QD-OLED werkt en wanneer je het verschil in de praktijk merkt.

In dit artikel

In dit artikel lees je wat QD-OLED precies is en waarom deze schermtechniek vooral bij gamen zichtbaar voordeel biedt. We leggen uit hoe QD-OLED verschilt van traditionele lcd-panelen, wat je merkt bij snelle actie en donkere scènes, en hoe het zit met helderheid, HDR en reflecties. Ook besteden we aandacht aan burn-in en de beschermingsmechanismen die moderne QD-OLED-monitoren gebruiken. Tot slot lees je voor welk type gamer QD-OLED het meest geschikt is en wanneer een Mini-LED-monitor een logisch alternatief kan zijn.

Lees ook: Lcd versus oled: wat is het verschil en welke televisie moet je kiezen?

Wat QD-OLED anders maakt

Een traditioneel LCD-paneel werkt met achtergrondlicht dat door meerdere lagen heen moet voordat je een beeld ziet. Dat kost tijd en maakt dat zwart nooit volledig zwart wordt. QD-OLED laat die tussenlagen achterwege. Elke pixel geeft zelf licht en schakelt onafhankelijk van de rest. Daardoor reageert het beeld direct. De quantum-dot-laag zet het blauwe OLED-licht om in diepe en zuivere kleuren. Het voelt alsof je condens van een raam veegt: zodra de waas verdwijnt, zie je het beeld helder en zonder vertraging.

©ID.nl

Vloeiende beelden bij snelle actie

Die directe pixelreactie merk je vooral wanneer je snelle spellen speelt. Omdat pixels vrijwel meteen overschakelen naar een nieuwe kleurstand, blijven objecten die over het scherm vliegen scherp in beeld. In shooters, racespellen en andere games waarbij snelheid telt, bijvoorbeeld voetbalgames, ontstaat daardoor een rustiger beeld met minder bewegingsonscherpte. Je ogen hoeven zich minder vaak aan te passen. Daardoor raken ze minder snel vermoeid en houd je makkelijker overzicht, ook wanneer je langere tijd achter elkaar speelt.

©ID.nl

Zicht in donkere scènes

QD-OLED blinkt uit in donkere scènes. Pixels die geen licht hoeven te geven, staan volledig uit en leveren een diep zwart dat je bij LCD-panelen zelden ziet. Doordat heldere elementen hier direct naast kunnen staan zonder dat ze licht lekken, ontstaat een sterk contrast dat schaduwen en lichte accenten duidelijker scheidt. Daardoor verdwijnen grijze waasjes in schaduwhoeken en blijven contouren van objecten helder zichtbaar. Vooral in stealth-games, horrorspellen en shooters waarin je tegenstanders soms alleen als silhouet ziet, levert dat een tastbaar voordeel op.

©ID.nl

Kleurrijk zonder overdrijven

De quantum-dot-laag zorgt voor een breed kleurbereik waardoor lichteffecten, huidtinten en subtiele schaduwen goed zichtbaar blijven. Veel QD-OLED-monitoren tonen kleuren standaard wat verzadigd, vooral in de felste modi. In een sRGB- of filmmodus wordt het beeld zachter en natuurgetrouwer, wat beter aansluit bij fotobewerking en dagelijks gebruik. Zodra je de juiste modus gebruikt, lopen kleuren vloeiend in elkaar over en blijven ze gelijkmatig, terwijl uitgesproken elementen zoals neon en magie juist duidelijk opvallen. Dat merk je niet alleen in games, maar ook wanneer je foto's bewerkt of films kijkt.

Helderheid en HDR in perspectief

QD-OLED heeft op het gebied van helderheid flinke stappen gezet ten opzichte van eerdere OLED-generaties. In HDR-games kunnen lichte delen krachtig oplichten zonder dat fel zacht of dof oogt; explosies, glinsteringen op water en fel tegenlicht komen daardoor beter tot hun recht. Toch is het goed om te weten dat deze techniek niet alle beperkingen wegneemt. De helderheid van QD-OLED hangt sterk af van de schermvulling. Bij SDR (standaard dynamisch bereik, het normale helderheidsniveau voor dagelijkse pc-taken) op een volledig wit scherm ligt de helderheid meestal rond de 200 tot 250 nits. Bij kleinere, heldere onderdelen kan dit oplopen richting 400 tot 500 nits. In HDR kunnen pieken van 1000 tot 1300 nits worden bereikt, maar die waarden gelden vooral voor kleine accenten en niet voor het hele scherm. Mini-LED-monitoren houden hogere helderheidsniveaus langer vast, wat in fel verlichte kamers zichtbaar voordeel geeft in extreme highlights. QD-OLED compenseert veel daarvan met perfect zwart, waardoor het contrast wel krachtig blijft (zie ook kader QD-OLED versus Mini-LED) .

Reflecties in daglicht

De meeste QD-OLED-monitoren hebben een glanzende afwerking. Dat helpt bij de kleurweergave en het contrast, maar maakt het paneel gevoeliger voor reflecties bij daglicht. Daarnaast ontbreekt een polarisatiefilter. Daardoor kunnen zwartwaarden in fel licht een paarse of grijze waas krijgen: het diepe zwart wordt zichtbaar opgelicht, meer dan bij een gewone spiegeling. Dat drukt het contrast in een goed verlichte kamer en kan afleiden bij gamen. Gebruik je de monitor vooral in een donkere of gelijkmatig verlichte ruimte, dan speelt dit nauwelijks. In kamers met veel direct zonlicht of grote ramen komt een matte Mini-LED-monitor daarom vaak rustiger over.

©ID.nl

Minimale inputvertraging

Naast de snelle pixelreacties is ook de invoervertraging laag. Moderne QD-OLED-modellen reageren direct op elke muisbeweging en elke controlleractie. Vooral in competitieve shooters is dat een voordeel, omdat elke handeling zonder merkbare vertraging op het scherm verschijnt. 

QD-OLED versus Mini-LED

QD-OLED en Mini-LED worden vaak naast elkaar genoemd, maar het zijn fundamenteel verschillende technieken. QD-OLED is zelflichtend: elke pixel geeft zijn eigen licht en kan volledig uit. Dat levert perfect zwart, zeer snelle pixelreacties en sterk contrast op, wat vooral bij games met veel beweging en donkere scènes zichtbaar voordeel geeft.

Mini-LED is een verfijnde vorm van LCD. Het paneel gebruikt duizenden kleine leds als achtergrondverlichting die in zones worden gedimd. Daardoor kan een Mini-LED-scherm hoge helderheid over grote delen van het scherm vasthouden, wat prettig is in fel verlichte kamers en bij HDR met veel lichtaccenten. Zwart is hierbij wel afhankelijk van lokale dimming en nooit volledig uitgeschakeld zoals bij OLED.

Kort gezegd blinkt QD-OLED uit in contrast, snelheid en beeldrust in donkere omgevingen, terwijl Mini-LED praktischer is bij veel omgevingslicht, wanneer dezelfde elementen of onderdelen langdurig in beeld staat en als hoge helderheid belangrijk is.

Burn-in en levensduur

Burn-in blijft bij elke OLED-variant een punt van aandacht, al zijn moderne QD-OLED-schermen duidelijk verder dan eerdere generaties. Ze gebruiken meerdere beschermingsmechanismen die de belasting door statische beelden beperken. Voor normaal gamegebruik werkt dat in de praktijk goed en blijft het risico klein.

Dat neemt niet weg dat enige nuance op zijn plaats is. Gebruik je een monitor dagelijks vele uren voor taken met veel vaste elementen, zoals spreadsheets, fotobewerkingspanelen of het steeds terugkerende HUD van één game, dan is de kans op inbranden groter dan bij LCD- of Mini-LED-panelen. Afwisseling in wat je op het scherm toont en af en toe even pauze nemen helpt om het paneel langer in goede staat te houden. Even pauze nemen is ook voor jezelf goed trouwens!

Wat voor beschermingstechnieken kun je tegenkomen?

Wat is het?Wat doet het?
Screensaver (schermbeveiliging)Dimt het scherm bij langdurig stilstaand beeld en herstelt de helderheid automatisch zodra er weer beweging is, om inbranden te voorkomen.
Pixel orbiting (pixelverschuiving)Verschuift het beeld continu minimaal op pixelniveau zodat vaste elementen nooit exact op dezelfde plek blijven staan.
Pixel refresh (pixelverversing)Start een onderhoudscyclus waarbij het paneel zichzelf corrigeert om slijtage en beginnende inbranding te verminderen.
Auto Warning (automatische waarschuwing)Geeft na een bepaalde gebruiksduur automatisch een melding om een pixel refresh uit te voeren.
Logos protection (logobescherming)Herkent vaste logo's in beeld en verlaagt daar lokaal de helderheid om inbranden te beperken.
Boundary dimmer (randdimming)Dimt automatisch delen van het scherm met zwarte balken of sterke helderheidsverschillen, bijvoorbeeld bij afwijkende beeldverhoudingen.
Taskbar dimmer (taakbalkdimming)Verlaagt specifiek de helderheid van de taakbalk om langdurige statische weergave op die plek te beperken.
Thermal protection (thermische beveiliging)Past de helderheid automatisch aan wanneer de monitor te warm wordt, om oververhitting en paneelslijtage te voorkomen.

©AGON by AOC

AGON by AOC PRO OLED AG276QKD2

Voorbeeld: bescherming in de praktijk

Veel QD-OLED-monitoren combineren verschillende beschermingsmechanismen om het risico op burn-in te beperken. In onderstaande tabel zie je bijvoorbeeld wat je kunt vinden in een aantal recente modellen uit de AGON PRO line-up van AOC. Je kunt al deze functies zelf in- en uitschakelen en je kunt de intensiteit ervan aanpassen. Dat betekent dat je zelf kunt bepalen hoe sterk de bescherming is.

Techniek ⬇ / Model ➡AG276QKD2AG276UZDAG346UCDAG276QZD2
Screen saverJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / FastJa: Off / Slow / Fast
Pixel orbitingJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / StrongJa: Off / Weak / Medium / Strong
Pixel refreshJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Auto WarningJa: On / OffJa: On / OffJa: On / OffJa: On / Off
Logos ProtectionJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2Ja: Off / 1 / 2
Boundary dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Taskbar dimmerJa: Off / 1 / 2 / 3 / 4Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3Ja: Off / 1 / 2 / 3
Thermal protectionJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / OnJa: Off / On

Voor wie QD-OLED vooral interessant is

Gamers die veel snelle actie spelen, halen het meeste uit QD-OLED. De voordelen van de techniek zijn in elk genre zichtbaar, maar vallen vooral op in shooters en racespellen, waar tempo en directe reacties tellen. Ook filmische games die sterk leunen op licht-donkercontrasten winnen zichtbaar aan sfeer en detail.

Conclusie

QD-OLED combineert diepe zwartwaarden met snelle pixelreacties en een breed kleurbereik. Dat zorgt voor een vloeiend beeld in snelle games en meer overzicht in donkere scènes. HDR komt overtuigend tot zijn recht, al blijven Mini-LED-schermen beter overeind bij zeer hoge helderheid en fel daglicht. Inbranden blijft een punt van aandacht wanneer hetzelfde element lange tijd in beeld staat, maar moderne modellen beschikken over uitgebreide beschermingsmaatregelen. Voor veel gamers is QD-OLED daarmee een goede keuze: snel, sfeervol en klaar voor de komende jaren.

QD, OLED en QD-OLED

OLED
Elke pixel geeft zelf licht. Daardoor zijn zwartwaarden diep en schakelt het beeld snel. Geschikt voor gaming en films, met aandacht voor burn-in bij langdurig statisch beeld.

QD (Quantum Dots)
Quantum dots zetten licht om in pure, heldere kleuren. Ze worden ingezet om kleurvolume en helderheid te verbeteren.

QD-OLED
Combineert de zelflichtende OLED-pixelstructuur met een quantum-dot-laag. Je krijgt diepe zwarttinten, snelle reactie en een breed kleurbereik. Het is een balans tussen snelheid, helderheid en kleurprecisie die goed aansluit bij moderne games.