ID.nl logo
Connectie maken met tv of beamer via een mediaserver
© Reshift Digital
Huis

Connectie maken met tv of beamer via een mediaserver

Je hebt heel wat muziek, foto’s, video’s en films op je pc opgeslagen en je zou die eigenlijk wel op je televisie of op een beamer willen afspelen. Dat kan! Naast een geschikte app op je mediaspeler, televisie of smartphone, heb je dan nog een mediaserver nodig. We stellen je twee gratis serveroplossingen voor Windows voor.

Er zijn heel wat degelijke mediaservers beschikbaar voor diverse platformen. Tot de bekendste horen ongetwijfeld Plex, Kodi en Emby. Deze exemplaren zijn eerder al uitgebreid in Computer Idee aan bod gekomen, ook wat betreft installatie op een NAS. In dit artikel gaan we ervan uit dat je alleen over een Windows-pc beschikt en dat je de voorkeur geeft aan een gratis oplossing. We komen dan uit bij twee uiteenlopende tools: de ingebouwde Windows Media Player, die we kort bespreken, en de externe en opensource Universal Media Server. Deze laatste biedt een ruime apparaat-ondersteuning en is ook beschikbaar voor Linux en macOS.

Windows Media Player

Inschakelen

Veel gebruikers weten het niet, maar Windows 10 heeft alles in huis om allerlei media over je netwerk te streamen. Je moet de functie alleen inschakelen en configureren. Start hiervoor Windows Media Player op, open het menu Streamen en kies Mediastreaming inschakelen. Het venster Opties voor mediastreaming verschijnt waar je nogmaals op Mediastreaming inschakelen klikt. Geef een naam aan je mediabibliotheek. Nu verschijnen onderaan al een of meer DLNA/UPnP-compatibele apparaten die in je Lokaal netwerk zijn gedetecteerd. Bevestig met OK.

Mocht je mediastreaming niet kunnen inschakelen, dan is waarschijnlijk de indexeringsservice van Windows uitgeschakeld. Die schakel je in als volgt: druk op Windows-toets+R en voer Services.msc uit. Scrol naar Windows Search en klik hier met rechts op. Kies Eigenschappen en stel het Opstarttype in op Automatisch (vertraagd starten). Klik op Starten en op OK.

©PXimport

DLNA en UPnP

We willen het bewust niet al te technisch maken in deze workshop, maar we kunnen moeilijk om de begrippen DLNA en UPnP heen. Beide duiken namelijk vaak op als je informatie opzoekt over mediaservers en streaming. UPnP (Universal Plug and Play) is een protocolset die het mogelijk maakt dat verschillende apparaten in een netwerk elkaar detecteren om zo de aangeboden diensten te kunnen gebruiken. DLNA (Digital Living Network Alliance) maakt hiervan gebruik om vooral mediabestanden als foto’s, muziek en video’s makkelijker te kunnen delen. Van DLNA-gecertificeerde apparaten mag je dus verwachten dat ze vlotjes media kunnen streamen. Dat geldt onder meer voor Windows-pc’s, de meeste Android-smartphones, blu-ray-spelers, tablets en smart-televisies. iPhones horen hier niet bij, die werken met de eigen AirPlay-technologie, maar gelukkig zijn er wel apps die deze functionaliteit alsnog toevoegen. Kijk hier bijvoorbeeld eens naar.

©PXimport

Instellen

Wanneer je nogmaals het menu Streamen opent op je pc, die nu als DLNA/UPnP-server fungeert, merk je de optie Meer streamingopties op. Deze optie geeft je opnieuw toegang tot het venster Opties voor mediastreaming. Om een gedetecteerd apparaat toch de toegang tot je gedeelde media te ontzeggen, hoef je bij dit apparaat alleen maar het vinkje te verwijderen naast Toegestaan.

Je kunt ook aangeven welke mediatypes je met een apparaat wilt delen. Klik hiervoor op Aanpassen bij dit apparaat, verwijder het vinkje bij Standaardinstellingen gebruiken, selecteer Alleen: en laat een vinkje staan bij de gewenste media: Muziek, Afbeeldingen, TV-opnamen en Video. Om alleen media die je een bepaalde waardering hebt gegeven (bijvoorbeeld drie of meer sterren) toe te staan, geef je bij Selecteer sterwaardering de optie Alleen: aan en kies je Met [x] sterren of meer. Leg je keuzes vast met OK.

©PXimport

Afspelen

Dan gaan we nu naar de apparaten die van je gedeelde mediabibliotheek willen gebruikmaken. Bij DLNA-gecertificeerde apparaten of apps moet dat geen probleem zijn. Open je bijvoorbeeld Windows Media Player op een andere pc in je netwerk, dan hoort in het linkervenster de naam van de gedeelde bibliotheek te verschijnen, met de media die klaarstaan om af te spelen.

Laten we er als voorbeeld ook even een Android-smartphone bijnemen, met de gratis app BubbleUPnP for DLNA / Chromecast / SmartTV, beschikbaar in de Play Store. Na de installatie kies je de gewenste mediaspeler, zoals een Google Chromecast of de smartphone zelf (Local Renderer). Tik vervolgens op de oranje knop Select library en selecteer de gedeelde bibliotheek op je Windows-pc. Selecteer als dat nodig is een geschikte mediaspeler, bijvoorbeeld VLC for Android, en gaan met die banaan.

©PXimport

Universal Media Server

Installatie

De mediaserver van Windows is alleen wel behoorlijk uitgekleed. Wil je een tool met meer pit en mogelijkheden? Dan kun je het gratis en opensourceproject Universal Media Server, kortweg UMS, overwegen. Je vindt die, onder meer voor Windows, op www.universalmediaserver.com. In ons geval is dat versie 10.6.0, maar er komen geregeld updates uit.

Met een dubbelklik installeer je het gedownloade exe-bestand. Druk op Next (2x), laat het voorgestelde werkgeheugen ongemoeid en druk op Install. Bevestig met Ja / I Agree / Next / Install / Finish om ook AviSynth, een soort video-editor met filters, mee te installeren. Even later kun je de installatie met Finish afronden en UMS opstarten. De eerste keer vraagt UMS je om de gewenste interfacetaal; wij kozen voor Nederlands (Dutch). Bevestig met Selecteer, waarna UMS wordt opgestart.

Je bent er nog niet helemaal, want je krijgt nog een configuratiewizard voor de kiezen, met een handvol vragen. Daar kun je je weliswaar makkelijk vanaf maken door Nee, gebruik de standaard instellingen te kiezen, maar als lezer van Computer!Totaal ben je waarschijnlijk meer geneigd Ja, ik wil eigen instellingen te selecteren.

©PXimport

Basisconfiguratie

De vragen van de wizard blijken trouwens mee te vallen. Of je UMS geminimaliseerd wilt starten? Of je de geavanceerde opties liever verborgen houdt? Of je bij het starten de gedeelde mediamappen wilt laten (her)scannen? Dit houdt de inhoud wel up-to-date, maar tijdens de scanronde kan UMS dan wel iets trager werken. Tot slot moet je nog een (basis)map kiezen voor de mediabestanden die je via UMS wilt delen; standaard is dit c:\Users\<accountnaam>\Documents.

Even later start UMS door, een proces dat op het tabblad Logs te volgen is. Als het goed is, heeft de server direct enkele compatibele mediaspelers gedetecteerd en op het tabblad Status weergegeven. Het moet wel gezegd: UMS identificeert deze clients niet altijd vlekkeloos. ‘VLC for Desktop’ was bijvoorbeeld in ons geval ‘VLC op Android’, maar het ip-adres maakt in elk geval duidelijk om welk apparaat het gaat.

©PXimport

Webinterface: adres

We komen straks nog wel terug op het configuratiescherm van UMS en bekijken eerst hoe je vanaf andere toestellen de media via UMS kunt afspelen. Om het uit te proberen plaats je een aantal mediabestanden in de map die je eerder als basismap hebt ingesteld. Je mag hier gerust ook submappen creëren, voor bijvoorbeeld audio, foto en video.

Heeft het apparaat vanwaar je die media wilt bereiken een webbrowser, dan hoef je die maar af te stemmen op het ip-adres van je UMS-server. Het volstaat op die machine om naar de Opdrachtprompt te gaan en Ipconfig in te tikken om het lokale ip-adres te vinden. Stel, het ip-adres is 192.168.0.132, dan vul je in de adresbalk van je browser 192.168.0.132:9001 in. 9001 is de standaardpoort waarop de ingebouwde webservice van je UMS-installatie draait.

©PXimport

Webinterface: gebruik

Na het UMS-log verschijnt dan je homepage met een overzicht van de beschikbare media op UMS. In het linkervenster vind je zowel de Media Library (met een automatische opdeling in rubrieken als Video, Audio en Foto) als de naam van je basismap terug. Je treft hier ook de ‘map’ Web aan. Deze bevat onderdelen als Pictures, Podcasts, Vodcasts en YouTube Channels en die blijken al met een aantal voorbeeldmedia te zijn gevuld. We vertellen je hier dadelijk meer over.

Media afspelen is in elk geval niet moeilijker dan een rubriek te openen en het mediabestand of de online mediastream met een dubbelklik te openen in de ingebouwde speler. Gebruik je Chrome als browser en beschik je over een Google Chromecast? Dan kun je inhoud uiteraard ook gewoon doorsturen naar het apparaat, zoals een televisie, beamer of audioboxen, dat op de Chromecast is aangesloten. Druk hiervoor op het knopje met de drie puntjes, kies Casten en selecteer het apparaat.

Handig is ook dat UMS automatisch ‘slimme’ sorterings- en selectiemappen bijhoudt voor de diverse media, zoals Op Artiest/Album, Op Datum, HD-video’s, Meest Gespeeld. Rechtsboven staan nog een zoekknop en een instellingenknop waarmee je onder meer een Subtitle translator kunt instellen om lokale ondertitelingsbestanden op te halen. Je kunt er ook een eigen account mee aanmaken bij Opensubitles.org.

©PXimport

Andere client-apps

Heb je geen browser beschikbaar op je apparaat, dan moet je aan de slag met een DLNA-compatibele client-app. Er zijn er heel wat, zoals een zoektocht met een term als DLNA apps for <system/device> op het internet je meteen duidelijk maakt. We beperken ons hier tot een aantal voorbeelden.

Een populaire app, beschikbaar voor bijna alle desktop- en mobiele systemen, is VLC Media Player. We bekijken eerst de desktopversie voor Windows. Start VLC op, ga naar het menu Weergave en kies Afspeellijst (Ctrl+L). In het dialoogvenster kies je in het linkervenster, bij Lokaal netwerk, de optie Universele Plug’n’Play. Hier vind je de Universal Media Server waar je door te dubbelklikken toegang krijgt tot de beschikbare media.

De mobiele versie van VLC – we nemen Android als voorbeeld – werkt op eenzelfde manier. Start de app en tik onderaan op Bladeren. Bij Lokaal netwerk hoort Universal Media Server te staan.

Op iOS kun je bijvoorbeeld ook aan de slag met het gratis mconnectLite. Na de installatie hoef je slechts de Browser-knop onderaan te kiezen en vind je ook hier Universal Media Server terug.

Toegegeven, bij sommige DLNA-apps is het soms wat zoeken naar de aangewezen manier om met je UMS te verbinden, maar Google en het UMS-forum zijn ook hier je vriend.

©PXimport

Bronbeheer

We keren nu even terug naar het configuratievenster van UMS. Op het tabblad Gedeelde inhoud tref je twee onderdelen aan: Map en Webcontent. Bij Map vind je je basismap voor mediabestanden terug en kun je via het mapicoon nog andere mappen toevoegen. Met de pijlknoppen bepaal je de volgorde en via het rode kruis verwijder je een map.

Bij Webcontent merk je een handvol items op, bij Image feed (waaronder Flickr), Podcast (inclusief vodcasts) en Video feed (YouTube). Ook hier bepaal je welke items je wilt behouden en in welke volgorde. Eigen streams toevoegen kan ook. Druk op de plusknop, selecteer het type (Podcast, Video feed, Afbeelding feed, Audio stream of Video stream), kies de map(pen) en vul de juiste streaming-url in.

©PXimport

Extra configuratie

Al tijdens de installatie had je de interfacetaal van UMS ingesteld, maar dat kun je nog aanpassen op het tabblad Algemene instellingen. Hier vind je trouwens nog enkele andere nuttige instellingen terug. Je kunt bijvoorbeeld de Servernaam aanpassen, aangeven of UMS samen met Windows moet starten en, via de knop Installeer als een Windows-service, ervoor zorgen dat je niet bij Windows hoeft te zijn aangemeld om toch met UMS te kunnen streamen. Verder zijn er nog de knop Controleren op updates en een reeks geavanceerde netwerk- en systeeminstellingen.

Om de manier te wijzigen waarop je in UMS kunt navigeren, open je het tabblad Navigatie instellingen. Je geeft hier bijvoorbeeld aan of je miniaturen wilt genereren, wat de standaardsortering moet zijn (Alfanumeriek of Op datum) of welke bestandsextensies je wilt verbergen.

©PXimport

Transcodering

UMS fungeert ook als transcoder bij mediastreaming. Dat betekent dat die de codec van een bepaalde mediastream kan aanpassen of optimaliseren, zodat de client de media in goede orde ontvangt. Onderliggend maakt UMS hiervoor gebruik van allerlei externe, geïntegreerde tools. Als er meerdere van die tools zo’n transcodering op zich kunnen nemen, dan kun je zelf de volgorde bepalen waarin die tools door UMS worden aangesproken.

In de rubriek Videobestand Engines bijvoorbeeld vind je normaliter het eerst FFmpeg Video terug, maar via de pijlknoppen zou je bijvoorbeeld AviSynth/MEncoder een hogere prioriteit kunnen meegeven. Je vindt de diverse transcoderingen dan vanuit je client-app terug via de ‘submap’ #-TRANSCODEER-#.

Verder kun je elke engine ook afzonderlijk op allerlei manieren instellen. Dit vergt wel doorgedreven kennis van deze transcoders en we hebben helaas niet de ruimte hier verder op in te gaan. Ons advies: probeer het eerst met de standaardinstellingen. Als een bepaalde mediastream dan toch niet (optimaal) afspeelt, kun je aan de volgorde en de configuratie van de engines gaan sleutelen. Op het tabblad Help, bij Transcoding Settings vind je de nodige feedback over de diverse transcodeerinstellingen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.