ID.nl logo
Gebeten door een teek? Dit moet je doen (en dit vooral niet!)
© 24K-Production
Gezond leven

Gebeten door een teek? Dit moet je doen (en dit vooral niet!)

Vooral in de zomer is de kans dat je een tekenbeet oploopt best groot. Weet jij wat je moet doen als dat gebeurt? In dit artikel lees je hoe je een tekenbeet herkent, hoe je een teek op de juiste manier verwijdert én hoe je tekenbeten kunt voorkomen.

In het kort: In Nederland worden jaarlijks zo'n anderhalf miljoen mensen gebeten door een teek. Teken kunnen verschillende ziekteverwekkers met zich meedragen, zoals de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Jaarlijks raken ongeveer 27.000 mensen na de beet van een teek met deze bacterie besmet. Daarom is het belangrijk om tekenbeten zoveel mogelijk te voorkomen. Mocht je toch gebeten worden, dan is het heel belangrijk dat je de teek op de juiste manier verwijdert. Hoe je dat doet en hoe je kunt voorkomen dat je überhaupt wordt gebeten, lees je in dit artikel.

Lees ook: Dit kun je doen tegen insectenbeten

Waar komen teken voor?

Teken leven in bossen, in heidegebieden en in tuinen met veel planten en struiken. Ze zitten vooral in hoog gras of in dode bladeren, bij voorkeur bij struiken of bomen. Hoewel ze overal in Nederland kunnen voorkomen, zijn er bepaalde gebieden waar ze in grotere aantallen aanwezig zijn. Dit zijn vaak natuurgebieden met veel ondergroei en met veel mogelijke gastheren voor de teken, zoals herten, muizen en vogels. Denk bijvoorbeeld aan de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de duingebieden langs de kust. Op Tekenradar.nl wordt het aantal meldingen van tekenbeten bijgehouden. Ook is er een overzicht van de tekenbeetdichtheid in Nederland: op een kaart zie je waar de meeste tekenbeten gemeld worden. Daarnaast wordt ook bijgehouden in welke gebieden de meeste mensen melden dat ze na een beet een rode ring of vlek op hun huid hebben zien verschijnen.

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

In welke maanden zijn teken het meest actief?

Het gemiddelde seizoen voor tekenbeten loopt van maart tot en met oktober, met een piek in de zomermaanden. Controleer dus vooral in deze maanden goed op teken na een boswandeling of wanneer je in de tuin hebt gewerkt. 

©Willem - stock.adobe.com

Hoe herken je een tekenbeet?

Teken zitten vooral in en op (hoog) gras, dode bladeren en struiken; vandaar stappen ze over naar mensen en dieren, waarna ze zich vastbijten in de huid. Dit gebeurt vaak op moeilijk zichtbare plekken zoals achter de oren, in de liezen, oksels, knieholtes of bilnaad. Een tekenbeet lijkt in eerste instantie op een klein zwart stipje, ongeveer zo groot als een speldenknop. Na verloop van tijd, als de teek zich vol heeft gezogen met bloed, kan hij opzwellen tot ongeveer 1 centimeter groot. Hij heeft dan wel iets weg van een erwtje.

Vallen teken uit bomen? Dat is inderdaad iets wat veel mensen denken, maar dat is niet waar. Teken leven op de grond. Ze vallen dus niet op je hoofd.

©shishiga

Een typisch kenmerk van een tekenbeet is een ring of vlek rondom de beet. Dit komt door het speeksel van de teek, wat een ontstekingsreactie veroorzaakt. Ook kan een tekenbeet jeuk, een branderig gevoel of zelfs pijn veroorzaken. Niet iedereen voelt de beet echter. Het is daarom erg belangrijk om je lichaam grondig te controleren op tekenbeten na een bezoek aan natuurgebieden. 

Hoe verwijder je een teek op de juiste manier?

Als je ontdekt dat je gebeten bent door een teek, is het van groot belang dat je deze zo snel mogelijk verwijdert. Hoe langer de teek in je huid zit, hoe groter de kans dat ziekteverwekkers worden overgedragen. Probeer de teek er met een pincet, speciale tekentang of tekenkaart uit te trekken door de teek zo dicht mogelijk bij de huid beet te pakken. Trek de teek er vervolgens rustig uit in een continue, recht omhoog gaande beweging. Draai of wrik niet heen en weer: dan kan de kop van de teek afbreken en in de huid achterblijven. Dit kan infecties veroorzaken.

©Carola Vahldiek

Smeer vooral geen olie, alcohol, nagellakremover of andere middelen op de teek voordat je deze verwijdert. Hierdoor kan de teek juist zijn maaginhoud terugspugen in het wondje, wat de kans op infectie vergroot. Na het verwijderen kun je het wondje wel ontsmetten met jodium, alcohol of een antiseptisch middel. Noteer daarnaast de datum van de beet, zodat je bij eventuele latere klachten weet wanneer besmetting kan hebben plaatsgevonden. 

Bewaar de teek eventueel in een potje met alcohol. Mochten er later toch klachten optreden, dan kan de teek onderzocht worden op de aanwezigheid van ziekteverwekkers. Op deze manier is te achterhalen om welke ziekte het gaat. 

Wat moet je doen als er een deel van de teek in je huid achterblijft? Als eerste is het belangrijk dat je niet in paniek raakt. Natuurlijk is het niet fijn als er een stukje teek achterblijft, maar dat is niet per se gevaarlijk en zal niet noodzakelijkerwijs leiden tot de ziekte van Lyme of andere tekenoverdraagbare ziekten. Het lichaam zal het vreemde materiaal meestal na verloop van tijd uitstoten, net zoals het zou doen met een splinter. Je kunt proberen om de resterende delen van de teek te verwijderen met een pincet, op dezelfde manier als je een splinter zou verwijderen. Zorg ervoor dat je de huid daarna goed schoonmaakt met zeep en water, en breng een antiseptisch middel aan. Als je het niet kunt verwijderen, of als je tekenen van infectie ziet, zoals roodheid, zwelling, pijn of pus, moet je een arts raadplegen.

Waarmee kun je teken verwijderen?

Er zijn verschillende producten die je kunt gebruiken om een teek veilig te verwijderen:

Tekentang

Een speciaal ontworpen instrument om teken veilig en effectief te verwijderen. Er zijn verschillende soorten tekentangen, waaronder pincet-achtige tangen en tangen die werken als een soort lepel. Ze zijn meestal gemaakt van metaal of plastic.

Tekenkaart

Een klein, plat plastic kaartje met een inkeping die je onder de teek kunt schuiven om hem te verwijderen. Handig om in je portemonnee te bewaren voor noodgevallen.

Tekenlepel

Een klein plastic hulpmiddel met een inkeping waar je de teek in kunt haken om hem te verwijderen.

Pincet

Als je geen speciaal tekenverwijderingshulpmiddel bij de hand hebt, kun je een fijn pincet gebruiken. Het is belangrijk om de teek zo dicht mogelijk bij de huid te grijpen om te voorkomen dat de kop afbreekt en in de huid achterblijft.

Naaigaren

Heb je geen van de bovenstaande hulpmiddelen bij de hand, dan kun je proberen met naaigaren de teek te verwijderen. Maak een kleine lus, schuif deze over de teek en trek hem voorzichtig omhoog. 

Mogelijke infecties door een tekenbeet

Er zijn verschillende ziekten die via teken overgedragen kunnen worden op mensen. De meest voorkomende zijn de ziekte van Lyme en tekenencefalitis.

De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de Borrelia-bacterie. Kenmerkende symptomen zijn grieperigheid, koorts, hoofdpijn, vermoeidheid en een rode ringvormige uitslag rondom de tekenbeet. Ook gewrichtsklachten en zenuwpijnen kunnen optreden. Zonder behandeling kan Lyme chronisch worden en tot ernstige klachten leiden. Als de ziekte van Lyme vroeg wordt ontdekt, is deze meestal goed te behandelen met antibiotica. Als de ziekte van Lyme later wordt ontdekt of als er complicaties zijn, kan een langere kuur met antibiotica nodig zijn.

Tekenencefalitis is een zeldzamere, maar ernstige virale hersenontsteking door een virus. Symptomen zijn koorts, hoofdpijn, misselijkheid en verwardheid. Er bestaat geen medicijn tegen het virus, de behandeling is gericht op het bestrijden van de klachten. Er is wel een vaccin beschikbaar dat 95 procent bescherming biedt tegen tekenencefalitis. Dit vaccin wordt vooral aanbevolen voor mensen die langere tijd verblijven in gebieden waar tekenencefalitis veel voorkomt, zoals bepaalde delen van Midden- en Oost-Europa. Hoewel het TBE-virus (dat tekenencefalitis veroorzaakt) ook in Nederland is aangetroffen, is er volgens het RIVM vooralsnog geen reden om in Nederland te vaccineren.

⚠️ Het is dus erg belangrijk dat je een tekenbeet serieus neemt. Raadpleeg altijd je huisarts bij klachten na een tekenbeet, zodat eventuele infectieziekten op tijd opgespoord en behandeld kunnen worden.

©encierro

Hoe kun je tekenbeten voorkomen?

Om te voorkomen dat je überhaupt gebeten wordt door een teek, kun je een aantal dingen doen.

• Ga je de natuur in? Draag kleding met lange mouwen en broekspijpen. Stop ook je broekspijpen in je sokken. Hoe lichter van kleur je kleding is, des te makkelijker kun je een eventuele teek spotten.
• Gebruik insectenwerende middelen, zowel op niet-bedekte huid als op je kleding.  op zowel blootgestelde huid als op kleding. Middelen met DEET (minimaal 30 procent) zijn effectief. Spray vooral schoenen, sokken en broekspijpen goed in. Zoals je eerder al hebt gelezen leven teken in principe op de grond of in gras, niet zozeer in bomen; hun 'reis' begint dus altijd van onder af aan. Door je schoenen, sokken en broekspijpen in te sprayen, verhoog je de kans dat ze hun reis vroegtijdig afbreken.
• Blijf zoveel mogelijk op de paden en vermijd hoger begroeiing en struiken. Omdat je daar 'doorheen duwt', geef je ze meer kans om op jou over te stappen.
• Controleer je lichaam direct nadat je weer thuis bent. Teken kruipen vaak eerst uren rond voor ze een plek uitzoeken om te bijten. Een snelle controle voorkomt beten.
• Verwijder opgehoopte bladeren, maai het gras en snoei planten in je tuin. Dit beperkt het aantal schuilplaatsen voor teken.
• Heb je een hond? Controleer hem dan op teken na een wandeling in het bos of park. Teken kunnen van huisdieren 'overstappen' op mensen.
• Was kleding na een bezoek aan natuur op minstens 60 graden Celsius. Teken die nog vastzitten worden hiermee gedood. 

Voorkomen is ... inderdaad!

Door deze preventieve maatregelen kun je de kans op een tekenbeet aanzienlijk verkleinen. Mocht je toch gebeten zijn, verwijder de teek dan direct op de juiste manier. Neem bij ziekteverschijnselen na een beet contact op met je huisarts. Een snelle diagnose en behandeling voorkomt ernstige gevolgen. Een tekenbeet is simpel te voorkomen en te behandelen, mits je weet hoe het moet!

▼ Volgende artikel
Waarom een extra vriezer handig is – zeker in de zomer
© pjjaruwan
Huis

Waarom een extra vriezer handig is – zeker in de zomer

De zomer is in volle gang en dat betekent: barbecues, ijsjes en koude drankjes – en dus een overvol vriesvak. Herkenbaar? Met een extra vriezer heb je daar geen last meer van. Je kunt groot inkopen, alvast maaltijden invriezen voor drukke werkdagen (nog even niet aan denken!) en je hebt altijd iets in huis voor onverwachte gasten.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Tafelmodel vriezers: ideaal voor erbij

Heb je geen plek voor een grote vrieskast, dan is een tafelmodel vriezer een slimme keuze. Deze compacte modellen zijn ongeveer zo hoog als een aanrecht en passen gemakkelijk in een bijkeuken, de garage of schuur of op zolder. Ideaal als je wat extra ruimte nodig hebt voor ijsjes, barbecuevlees of restjes van een zomerse maaltijd. Ze hebben altijd meerdere lades – meestal tussen de twee en vier – zodat je alles netjes kunt indelen en snel terugvindt wat je zoekt. 

Welke grootte past bij jouw huishouden?

Als vuistregel geldt: rekening 60-80 liter vriesruimte per persoon voor een extra vriezer. Voor een gezin van vier personen is 200-250 liter meestal ruim voldoende, vooral als je al een vriesvak in de koelkast hebt. Kook je vaak voor meerdere dagen of vries je veel seizoensgroenten en fruit in? Dan kun je beter iets ruimer kiezen. Andersom: gebruik je de vriezer hoofdzakelijk voor ijsjes, brood en wat vlees, dan kan een compact model van 100-150 liter al perfect zijn. Let op: de buitenmaten zeggen niet alles. Kijk altijd naar de netto inhoud in liters, want die geeft aan hoeveel je er daadwerkelijk in kwijt kunt.

©Hedgehog94

Vrijstaande vriezers: overzichtelijk, ruim en praktisch

Heb je meer ruimte nodig of wil je grotere hoeveelheden invriezen, dan is een vrijstaande vriezer een uitkomst. Je kunt er makkelijk een voorraad vlees, brood, zomerfruit of zelfgekookte maaltijden in kwijt. De netto inhoud varieert flink: kleinere modellen beginnen rond de 150 liter, maar er zijn ook vriezers van ruim 250 liter of meer. Zo kun je de inhoud echt afstemmen op je huishouden.

Vrijstaande vriezers hebben meestal tussen de vier en zeven vrieslades, wat het indelen van alles wat je wilt invriezen een stuk overzichtelijker maakt. Let bij het kiezen ook op het geluidsniveau, vooral als je de vriezer in een open keuken of bijkeuken zet. Modellen met 36 decibel of minder zijn zeer stil en nauwelijks hoorbaar. Zit het geluidsniveau tussen 37 en 39 decibel, dan hoor je af en toe een zachte zoemtoon. Alles vanaf 40 decibel wordt als normaal geluid beschouwd. Ter vergelijking: elke 3 decibel erbij verdubbelt het volume.

Veel vriezers hebben een snelvriesfunctie die nieuwe producten razendsnel invriest, zodat de temperatuur in de rest van de vriezer stabiel blijft. Bij Liebherr heet dit bijvoorbeeld SuperFrost en bij AEG Frostmatic. Ook fijn: sommige modellen hebben een deur- of temperatuuralarm, dat afgaat als de deur te lang openstaat of als de temperatuur te ver oploopt. Handig bij stroomuitval of als iemand de deur per ongeluk heeft laten openstaan.

💡 Tip: Kijk naar het energielabel

Vriezers hebben sinds maart 2021 een nieuw energielabel met klassen van A tot G, waarbij A en B het zuinigst zijn. Er zijn nog niet veel vriezers met een A- of B-label. Wil je een zuinige vriezer, dan zit je goed met C (het oude A+) en D (het oude A). Ook E (het oude B) is nog redelijk zuinig. Vriezers met een F- en G-label zijn onzuinig. Speelt het verbruik een belangrijke rol bij jouw keuze? Dan is dit iets om rekening mee te houden. Op het energielabel vind je ook het energieverbruik in kWh/jaar terug. Wanneer je je stroomprijs weet, kun je berekenen wat je jaarlijkse kosten zijn. 

No Frost: nooit meer ontdooien

No Frost is een technologie in vriezers die automatisch ijsvorming voorkomt. In plaats van dat vocht uit de lucht bevriest op de wanden en roosters zoals bij gewone vriezers, zorgt No Frost ervoor dat dit vocht wordt afgevoerd voordat het kan bevriezen. Dit betekent dat je nooit meer hoeft te ontdooien en geen ijslaag meer krijgt op wanden, roosters of verpakkingen. Je houdt meer netto vriesruimte over omdat er geen ruimteverlies is door ijs, terwijl de temperatuur stabieler blijft en verpakkingen niet aan elkaar vastvriezen. Bovendien is een No Frost vriezer energiezuiniger omdat er geen isolerende ijslaag ontstaat die de koeling belemmert, en zorgt de betere luchtstroom voor een gelijkmatigere koeling door de hele vriezer.

©Tolstoy | Prozorov Andrey

Vriezer voor de schuur of garage? Let dan hierop!

Niet elke vriezer werkt goed in een onverwarmde ruimte zoals een schuur of garage. Kijk daarom voor aankoop naar de klimaatklasse: die geeft aan binnen welk temperatuurbereik de vriezer goed functioneert. Wordt het in jouw schuur of garage kouder dan dat bereik toelaat, dan kan de vriezer stoppen met koelen of zelfs kapot gaan.

Dit zijn de gangbare klimaatklassen:

  • SN: geschikt bij een omgevingstemperatuur van +10 tot +32 °C
  • N: geschikt bij een omgevingstemperatuur van +16 tot +32 °C
  • ST: geschikt bij een omgevingstemperatuur van +16 tot +38 °C
  • T: geschikt bij een omgevingstemperatuur van +16 tot +43 °C

Sommige vriezers hebben een samengestelde klimaatklasse, zoals SN-T. Die zijn dan geschikt van +10 tot +43 °C, afhankelijk van het model.

Is jouw schuur of garage goed geïsoleerd waardoor het er niet kouder wordt 10 °C, dan kun je er dus met een gerust hart een vriezer neerzetten.  Wordt het  er 's winters kouder dan 10 of 16 °C? Kies dan een model met techniek als FrostProtect (Liebherr) of FreezerGuard (Beko). Deze blijven betrouwbaar werken tot -15 °C. Goed om te weten: omdat dit (nog) geen officiële klimaatklasse is, vind je dit niet terug op het label. In de productspecificaties vind je het wél terug.

Sterk merk: Liebherr

Wie op zoek is naar een vriezer die jarenlang meegaat, komt vaak uit bij Liebherr vriezers. Dit Duitse merk staat voor degelijke techniek, stille compressoren en een uitstekende isolatie. Dat Liebherr vertrouwen heeft in zijn eigen producten, blijkt uit de standaard garantie van 8 jaar die op vriezers wordt gegeven – dat is flink langer dan bij veel andere merken. Het assortiment is uitgebreid, van compacte tafelmodellen en ruime vrijstaande vriezers tot vrieskisten. Ze zijn vaak uitgerust met No Frost-technologie, robuuste lades en praktische functies zoals temperatuuralarmen. Hoewel Liebherr in de hogere prijsklasse zit, verdient de investering zich terug door de lange levensduur en lage onderhoudskosten.

©Liebherr


Conclusie: een extra vriezer is altijd handig!

Of het nu gaat om ruimte voor ijsjes en barbecuevlees, of om ruimte voor al je ingevroren maaltijden en seizoensproducten: een extra vriezer maakt het leven een stuk gemakkelijker. Natuurlijk niet alleen in de zomer, maar het hele jaar door!

▼ Volgende artikel
Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties
© KOB
Huis

Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties

Je wilt bestanden delen met jezelf op een ander apparaat in je netwerk of met anderen via internet, bij voorkeur zonder deze data onderweg tijdelijk op te slaan. Je kiest dus voor een directe peer-to-peer overdracht, zonder externe opslagservers in de cloud.

In dit artikel laten we zien hoe je bestanden direct deelt tussen apparaten:

  • Deel bestanden binnen je netwerk met tools als Winpinator, LANDrop of AirDrop
  • Installeer Cx File Explorer op Android om via SMB, FTP of lokale servers bestanden uit te wisselen
  • Richt een eigen FTP-server in met FileZilla
  • Gebruik Magic Wormhole om eenmalig bestanden te versturen
  • Synchroniseer mappen handmatig of automatisch tussen apparaten met Syncthing
  • Installeer een webserver om bestanden beschikbaar te maken via een lokaal ip-adres
  • Zet met Tailscale een eigen VPN op

Lees ook: Grote bestanden versturen? Dit zijn je gratis opties

Veel mensen delen gegevens via cloudopslagdiensten als Google Drive, OneDrive of Dropbox. Dit werkt prima, maar de bestanden worden wel tijdelijk online opgeslagen. Wil je dit vermijden, dan moet je een methode vinden om de data rechtstreeks naar de ontvanger te sturen, desnoods via een relay die enkel als doorgeefluik fungeert en de (bij voorkeur versleutelde) data niet opslaat. Hiervoor bestaan verschillende tools en technieken, zoals een SMB-, FTP- of P2P-verbinding.

In dit artikel bespreken we diverse tools, zodat je op basis van je opzet en technische vaardigheden voor jezelf de beste oplossing kunt kiezen. Eerst komen tools aan bod die vooral geschikt zijn voor directe datatransfers binnen je eigen netwerk. Daarna laten we methodes zien die ook over het internet werken. Op het laatst tonen we je nog hoe je snel een eigen VPN-netwerk opzet, om ook andere servers voor bestanden delen op afstand veilig te kunnen benaderen.

1 Via je thuisnetwerk

Om binnen je thuisnetwerk bestanden te delen, zijn er verschillende mogelijkheden. Windows heeft weliswaar het ingebouwde SMB-protocol (Server Message Block), waarmee je mappen kunt delen en lees- of schrijfrechten kunt instellen, maar in dit artikel richten we ons vooral op externe, gratis tools.

Een eenvoudige oplossing is Winpinator, dat dataoverdrachten tussen Windows-apparaten ondersteunt. Bij File / Preferences / Connection kun je onder meer de netwerkinterface en binnenkomende poorten instellen. Specifiek voor dataoverdrachten tussen iOS- en macOS-apparaten biedt Apple de functie AirDrop aan.

Voor meer flexibiliteit is er LANDrop, beschikbaar voor vrijwel alle platformen, inclusief mobiel. We nemen als voorbeeld een Windows-pc en een Android-apparaat. We installeren de app op onze Windows-pc en geven desgevraagd de firewall toestemming om verbindingen toe te staan. We installeren daarna de mobiele app en zorgen dat beide apparaten met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Als alles correct werkt, verschijnen de aangesloten toestellen in de LANDrop-app. We selecteer de bestanden en het doelapparaat, en meteen na de bevestiging start de overdracht.

Bestanden delen tussen apparaten binnen je netwerk, vanuit een grafisch venster.

Firewallregels

Veel tools in dit artikel vereisen firewalltoegang. We gaan uit van de Windows Defender Firewall, waar standaard alle uitgaande verbindingen zijn toegestaan. Je hoeft je dus vooral te richten op binnenkomend verkeer.

Open de app Windows Defender Firewall met geavanceerde beveiliging en ga naar Regels voor binnenkomend verkeer. Als je tijdens de installatie van bijvoorbeeld LANDrop toestemming gaf, zijn er standaard twee regels met landrop.exe aangemaakt. Onder Eigenschappen zie je op het tabblad Protocollen en poorten dat alle poorten openstaan, één regel voor TCP en één regel voor UDP.

Het kan ook gebeuren dat je voor sommige tools zelf firewallregels moet toevoegen. Klik dan in het rechterdeelvenster op Nieuwe regel, kies Programma en verwijs naar de app met binnenkomend verkeer. Selecteer vervolgens De verbinding toestaan en kies de gewenste netwerkprofielen, op z’n minst Privé.

Deze methode opent standaard alle lokale poorten voor de app. Wil je dit beperken, kies dan bij Nieuwe regel de optie Poort of Aangepast. Zo kun je precies bepalen welke poorten en protocollen worden toegestaan, wat veiliger is. Vaak vind je in (de helpbestanden van) zo’n programma om welke poorten het gaat (bij LANDrop kun je dit instellen bij Preferences / Listening Port).

Voor de meeste dataoverdracht-diensten moet je wel een gaatje in je firewall prikken.

2 Android

Wissel je regelmatig bestanden uit tussen je Android-apparaat en andere apparaten in je netwerk, zoals Windows-pc’s, dan is de gratis bestandsbeheerder Cx File Explorer een handige oplossing. Deze app, beschikbaar in de Google Play Store, is ook geschikt voor lokaal bestandsbeheer op Android.

Start de app, ga naar Network en tik op New Location. Via Cloud kun je bestanden delen via cloudopslagdiensten, maar voor ons doel kies je Remote. Hier vind je verschillende protocollen voor netwerktoegang en bestandsdeling. Local Network en SMB werken beide via het Windows-protocol SMB. De eerste optie detecteert netwerkshares automatisch, terwijl je bij de tweede handmatig de hostnaam of het ip-adres en inloggegevens invoert om toegang te krijgen tot gedeelde mappen op bijvoorbeeld een Windows-pc. Het WebDAV-protocol laten we buiten beschouwing, aangezien het buiten NAS-omgevingen weinig wordt gebruikt.

De opties FTP en SFTP veronderstellen dat er elders in je netwerk al een (S)FTP-server draait waarmee je kunt verbinden (meer hierover lees je in de volgende paragraaf). Maar je kunt het ook makkelijk omkeren en op je Android-apparaat een FTP-server opzetten. Ga opnieuw naar Network en kies Access from network. Bevestig met Start service en je krijgt een url (bijvoorbeeld ftp://192.168.0.165:6094) en de inloggegevens te zien. Neem deze gegevens over in een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk om bestanden in beide richtingen uit te wisselen. Na afloop klik je op Stop service.

Met Cx File Explorer wissel je op verschillende manieren data uit, waaronder met FTP.

3 FTP

Dataoverdracht-tools zoals LANDrop zijn minder geschikt voor grote bestanden of langdurige overdrachten, en bieden geen gescheiden toegang per apparaat of gebruiker. In zo’n geval is een eigen FTP-server een betere optie. Dit kan eenvoudig met het gratis FileZilla, waarvan zowel de server- als clientversie beschikbaar is op www.filezilla-project.org.

Installeer de servercomponent met de standaardopties en stel een beheerwachtwoord in. De server kan automatisch met Windows starten, zelfs zonder dat je bent aangemeld. Start de tool, klik op Connect to Server, en bevestig met OK en Ja.

Ga naar Server / Configure en voeg onder Users via Add een nieuwe gebruiker toe, bij voorkeur met een wachtwoord. Bij Mount points klik je op Add, stel je bij Native path de map in die je wilt delen (bijvoorbeeld C:\fotos) en geef je bij Virtual path een duidelijke naam (bijvoorbeeld /gedeeldefotos). Kies bij Access Mode voor Read only of Read+Write en bevestig met OK.

Installeer nu een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk of gebruik de FTP-functie van Cx File Explorer. Vul de connectiegegevens in: de hostnaam of het interne ip-adres van de server, standaardpoort 21, gebruikersnaam en wachtwoord. Als de firewall aan serverzijde de verbinding blokkeert, voeg dan een regel toe die TCP-poorten 20 en 21 doorlaat (zie kader ‘Firewallregels’).

Een FTP-server met FileZilla heb je snel opgezet, met gescheiden gebruikersrechten.

4 Magic Wormhole

We hebben ons tot nu toe gericht op bestandsuitwisselingen binnen het thuisnetwerk. Dit is veiliger en technisch eenvoudiger, omdat de router aan de publieke zijde niet hoeft te worden gepasseerd. In het vervolg van dit artikel gaat het over het delen van data met een apparaat op het internet, zonder online opslag te gebruiken.

Laten we beginnen met het gratis en opensource Magic Wormhole. Deze tool verstuurt bestanden tussen apparaten zonder complexe netwerkconfiguratie zoals portforwarding. Hoe dit precies werkt, lichten we toe in het kader ‘Relay’.

Magic Wormhole is vooral handig voor incidentele, maar veilige bestandsoverdrachten. Het is beschikbaar voor macOS en Linux en kan ook met enkele extra stappen op Windows worden geïnstalleerd. De eenvoudigste manier is via de pakketbeheerder Chocolatey. Installeer deze door PowerShell als administrator te openen en het volgende commando uit te voeren:

Set-ExecutionPolicy Bypass -Scope Process -Force; iex ((New-Object System.Net.WebClient).DownloadString('https://community.chocolatey.org/install.ps1'))

Open daarna de Opdrachtprompt als administrator en voer deze commando’s uit:

choco install -y python
call RefreshEnv
pip install magic-wormhole

Hiermee installeer je de benodigde onderdelen. Gebruik de volgende opdrachten om een bestand of een volledige map (die automatisch gezipt wordt) te verzenden:

wormhole send <volledig_pad_naar_bestand>
wormhole send <volledig_pad_naar_map>

Je krijgt nu een code te zien. Op het ontvangende apparaat, waar Magic Wormhole ook geïnstalleerd moet zijn, voer je het onderstaande commando uit om de overdracht te voltooien:

wormhole receive <ontvangen_code>

Bij elke datatransfer via Wormhole hoort een unieke code.

Relay

De verzender genereert een unieke en leesbare code. Deze wordt handmatig gedeeld met de ontvanger. Zodra de ontvanger dezelfde code invoert, wordt de PAKE-sleutel (Password-Authenticated Key Exchange) berekend. Met deze sleutel wordt een veilige sessie opgezet waarin beide apparaten elkaar kunnen vinden. Indien mogelijk wordt direct een P2P-verbinding opgezet via NAT Traversal-technieken. Lukt dit niet, omdat de apparaten zich bijvoorbeeld achter een strikte NAT of firewall bevinden, dan verloopt de overdracht via een ‘transit relay server’. Deze fungeert uitsluitend als doorgeefluik en slaat geen bestanden op. De data worden bovendien altijd via end-to-end-encryptie verzonden. Dit alles maakt Magic Wormhole een veilige oplossing.

Op deze pagina vind je meer technische details.

5 Syncthing

Wil je bestanden (continu) selectief beschikbaar stellen voor meerdere apparaten, dan is Magic Wormhole minder geschikt. De gratis en opensource synchronisatie-tool Syncthing is hiervoor een betere mogelijkheid. Dankzij TLS kunnen je data veilig versleuteld blijven en net als Magic Wormhole probeert Syncthing apparaten eerst direct te verbinden. Lukt dat niet, ondanks NAT Traversal-technieken, zoals STUN, UPnP en NAT-PMP, dan worden publieke relayservers ingezet, zonder de verstuurde data op te slaan.

Ga naar www.syncthing.net/downloads (macOS, Windows, Linux). Download de Windows-versie door op Latest te klikken en syncthing-windows-setup.exe op te halen. Installeer deze met een dubbelklik. De standaardwaarden kun je behouden en indien gewenst start Syncthing automatisch met Windows op. Bevestig indien gevraagd of de firewall automatisch mag worden aangepast. Even later is de server toegankelijk in je browser via 127.0.0.1:8384.

De Syncthing-server heb je in een oogwenk klaar voor gebruik.

6 Beheer Syncthing

Via Acties / Instellingen kun je op het tabblad GUI een gebruikersnaam en wachtwoord instellen om de GUI-beheermodule af te schermen. Op het tabblad Verbindingen begrens je desgewenst de download- en uploadtransfers. Laat alle opties, zoals NAT traversalinschakelen en Relaying inschakelen, het best geactiveerd. Bevestig je aanpassingen met Opslaan.

In het hoofdvenster selecteer je een map om via Syncthing met andere apparaten te delen. Klik op +Maptoevoegen, vul een naam in bij Maplabel, kies een Map-ID en geef bij Maplocatie het pad op, zoals C:\GedeeldeData. Bevestig met Opslaan. Klik op de toegevoegde map voor details. Gebruik Bewerken voor aanpassingen of om de map eventueel te verwijderen.

Je kunt mooi volgen welke mappen je (hoe) hebt gedeeld.

7 Delen met Syncthing

De map is klaar, maar je moet Syncthing nog vertellen met welke apparaten je deze wilt delen. Daarvoor is minstens een tweede apparaat nodig. Laten we een Android-apparaat als voorbeeld nemen. Download en installeer de Syncthing Fork-app uit de officiële Play Store. Geef met Machtiging verlenen toestemming voor toegang tot je lokale bestanden. Een locatiemachtiging is niet nodig, tenzij je Syncthing alleen op geselecteerde wifi-netwerken wilt gebruiken. De optie Notification Permission schakel je liefst wel in.

Wil je dataverbruik beperken, tik linksboven op het menu-icoon, open Instellingen / Uitvoervoorwaarden en stel Run on Wi-Fi selecteren in (of eventueel Run on specifieke Wi-Fi-netwerken).

Nu moeten beide apparaten elkaar vinden. Open op je pc de Syncthing-beheermodule, ga naar Acties / ID weergeven, en noteer of kopieer dit. Ga op je mobiele apparaat naar Apparaat-ID, open het tabblad Apparaten, tik op de plus-knop, en vul de ID en een geschikte apparaatnaam in. Als beide apparaten in hetzelfde netwerk zitten, wordt de ID waarschijnlijk automatisch ingevuld. Bevestig je invoer.

Herhaal dit op je pc via +Extern apparaat toevoegen in het hoofdvenster. Open daarna een gedeelde map, kies Bewerken, ga naar het tabblad Delen, vink het gekoppelde apparaat aan en bevestig met Opslaan. Accepteer de meldingen in de Syncthing-app op je mobiele apparaat en in het dashboard om de koppeling en het delen te voltooien. De synchronisatie kan beginnen.

Je moet de gevraagde mapsynchronisatie wel nog even bevestigen.

Andere servers

Er zijn nog veel andere servers die je op je pc kunt installeren om bestanden, foto’s en andere data uit te wisselen. Een mogelijke optie is bijvoorbeeld een webserver zoals de gratis Abyss Webserver. Je kunt die met een paar muisklikken installeren en gebruikt standaard poort 8080. Mappen die je vervolgens in de document-rootmap plaatst (standaard C:\Abyss Web Server\htdocs) zijn dan meteen bereikbaar via <hostnaam_of_ip-adres>:8080/<mapnaam>.

Helaas ondersteunen deze webserver en de meeste andere servers voor het delen van data geen NAT Traversal-technieken, laat staan relayservers, waardoor ze van buitenaf moeilijk bereikbaar zijn. Je kunt dan portforwarding op je router instellen, eventueel met DDNS of beter nog: met een VPN. Dit laatste is veiliger, maar technisch uitdagender.

Van binnenuit is deze (web)server alvast makkelijk bereikbaar.

8 Set-up Tailscale

Een eenvoudige oplossing om snel een eigen VPN-netwerk op te zetten is een dienst als Tailscale. Deze vereist aan beide kanten een beperkte configuratie en gebruikt onderliggend ook het WireGuard-protocol om een versleuteld privé-VPN-netwerk op te zetten. Een Tailscale-relayserver zorgt ervoor dat je apparaat bereikbaar is vanaf internet, in principe zonder firewall-instellingen aan te passen of routerpoorten door te sturen.

Ga naar www.tailscale.com/download en download de app voor je besturingssysteem (Linux, macOS, Windows, iOS of Android). We gaan aan de slag met Windows. De installatie verloopt met een paar muisklikken. Start de app en klik nu eerst op Sign up om een account aan te maken. Je kunt hiervoor onder meer een Google- of Microsoft-account gebruiken (voor Personal Use). Terug in de app klik je op Sign in to your network. Na aanmelding klik je op Connect en maakt je apparaat deel uit van het privé-VPN-netwerk van Tailscale, met een ip-adres dat typisch begint met 100.). Aangemeld op de Tailscale-website kun je de status van je netwerk altijd bekijken.

Het eerste apparaat is aan het Tailscale-VPN-netwerk toegevoegd.

9 Externe toegang Tailscale

Een VPN-netwerk met slechts één apparaat heeft weinig zin, dus voegen we snel een tweede toe. We nemen een Android-apparaat als voorbeeld. Download en installeer de Tailscale-app uit de officiële Google Play Store en start deze op. Tik op Get Started / OK / Get Started. Meld je aan met je Tailscale-account en klik na succesvol inloggen op Connect. In het dashboard op de site zie je nu dat je toestel met het VPN-netwerk is verbonden.

Wil je apparaten van andere gebruikers tijdelijk toegang geven tot je VPN-netwerk zonder je eigen inloggegevens te delen, ga dan naar het dashboard op de site en open Users. Klik op Invite external users en vul het e-mailadres van de ontvanger in. Standaard wordt deze als Member toegevoegd, maar je kunt bijvoorbeeld ook Admin selecteren.

Let op: Heb je jezelf via een Google-account aangemeld, dan moet het e-mailadres van de ontvanger ook aan een Google-account gekoppeld zijn om zich hiermee te kunnen aanmelden. De ontvanger hoeft enkel de link in het e-mailbericht te openen, Tailscale te downloaden, zich met dit e-mailadres aan te melden en zijn apparaat aan het VPN-netwerk te koppelen.

Je kunt ook anderen uitnodigen om zich met je Tailscale-netwerk te verbinden.

10 Overdracht met Tailscale

Stel nu dat je op je apparaat een server op poort 8080 hebt draaien (zoals Abyss Webserver), dan kun je deze via Tailscale voortaan makkelijk extern bereiken. Vul in je browser het Tailscale ip-adres van dat apparaat in, gevolgd door het poortnummer, bijvoorbeeld 100.66.72.65:8080. Alle datatransfers van en naar die server verlopen nu veilig binnen de VPN-tunnel van Tailscale.

Via het Tailscale VPN-netwerk is onze server nu ook van buitenaf bereikbaar.

Watch on YouTube