ID.nl logo
Natuurvriendelijk isoleren: zo gaat dat in z’n werk
© Rudmer Zwerver | Creative Nature
Energie

Natuurvriendelijk isoleren: zo gaat dat in z’n werk

Eerst uitgebreid ecologisch onderzoek doen, dan pas isoleren: na een uitspraak van de Raad van State begin augustus leek het voor veel huiseigenaren alsof ze hun verduurzamingsplannen wel konden vergeten. Er is gelukkig inmiddels een tussenoplossing: natuurvriendelijk isoleren.

Sinds 4 oktober mag het isoleren van woningen alleen nog op natuurvriendelijke wijze worden gedaan, waarbij rekening wordt gehouden met beschermde diersoorten die zich in en rondom huizen bevinden. In dit artikel krijg je antwoord op de volgende vragen: 🦇 Wat is natuurvriendelijk isoleren precies? 🦇 Welke bedrijven voeren natuurvriendelijke isolaties uit? 🦇 Wat kost natuurvriendelijk isoleren?

Lees ook: Isoleren met écht duurzame (biobased) materialen

Veel woningeigenaren zaten met de handen in het haar nadat de Raad van State begin augustus besloot dat vóór woningisolatie voortaan een uitgebreid ecologisch onderzoek moest plaatsvinden. Die maatregel was bedoeld om bedreigde diersoorten, zoals vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen, te beschermen. Deze dieren nestelen zich tijdens de winterslaap- en broedperiode graag in spouwen en onder daken, waar ze tijdens isolatiewerkzaamheden regelmatig gedood of van hun nestplaats verdreven worden.

Het nadeel van zo’n ecologisch onderzoek is dat dit veel geld en tijd kost. Zo is een particulier er al gauw zo’n 5000 tot 6000 euro aan kwijt en kan het wel een jaar duren voor heel het proces voltooid is. Veel mensen zagen de laatste tijd dan ook af van isolatie, waarmee de duurzaamheidsplannen van het kabinet in het geding kwamen.

Demissionair minister Hugo de Jonge bedacht daarom een tussenoplossing: woningisolatie is tijdelijk alleen toegestaan wanneer de werkzaamheden op natuurvriendelijke wijze worden uitgevoerd. Om zo’n ecologisch keurmerk te krijgen, moeten isolatiebedrijven de training ‘natuurvriendelijk isoleren’ volgen. Daarnaast zijn deze bedrijven voor iedere afzonderlijke woning verplicht een ontheffing van de Wet Natuurbescherming aan te vragen bij de provincie, mits die ontheffing niet al gemeentelijk is bepaald.

De nieuwe maatregelen gelden tot iedere gemeente een eigen ‘soortenmanagementplan’ (SMP) heeft opgesteld. Zo’n plan geeft toestemming tot ontheffing voor de gehele regio. Hiervoor wordt eerst de biodiversiteit van de regio in kaart gebracht, waarna maatregelen worden genomen om de aanwezige bedreigde diersoorten te beschermen. Ook dit kost tijd: zo’n twee jaar per gemeente. Ongeveer twintig gemeenten werken inmiddels aan zo’n plan.

Wat is natuurvriendelijk isoleren?

Wil je je woning de komende jaren isoleren, dan ben je dus verplicht hiervoor een bedrijf in te schakelen dat dit op natuurvriendelijke wijze doet. Deze bedrijven hebben zowel een theorie- als praktijkexamen op dit vlak volbracht. Tijdens de cursus werden ze bijgeschoold over het belang van bedreigde diersoorten voor de biodiversiteit en leerden ze technieken om woningen ‘natuurvrij’ te maken.

Bij natuurvriendelijk isoleren krijgen eventueel aanwezige beschermde diersoorten de kans om te ontsnappen vóór de isolatiewerkzaamheden plaatsvinden. Daarbij wordt de natuurkalender gevolgd en wordt er rekening gehouden met kraamplaatsen en winterverblijven. Zo mag er tijdens de kraam- en winterperioden niet worden geïsoleerd en moet het isolatiebedrijf voor vervangende verblijfplaatsen voor de dieren zorgen.

©Marc Guyt | AGAMI photo agency

Natuurvriendelijk isoleren: vogels

Veelvoorkomende bedreigde diersoorten rondom woningen zijn de huismus en de gierzwaluw. Vaak leven deze vogels onder dakpannen, dicht bij de regengoot. Wanneer deze vogels door isolatiewerkzaamheden abrupt uit hun nestplek verdreven worden en ze geen alternatief hebben, is de kans groot dat ze sterven.

Om dit te voorkomen, moeten isolatiebedrijven onder meer rekening houden met de natuurkalender. Wat betreft de mus mag er wél geïsoleerd worden van oktober tot en met februari. Van maart tot en met augustus, de broedperiode, is dit verboden. Omdat de mus soms twee keer broedt, wordt isoleren ook in september afgeraden. De gierzwaluw broedt van half april tot en met augustus; van september tot en met half april is isolatie dus toegestaan.  

Om beschermde vogelsoorten van een nieuwe nestplek te voorzien, moeten er alternatieven worden geïnstalleerd. Zo bestaan er speciale dakpannen en bakstenen met gaten erin, waar vogels zich graag in nestelen. Een andere optie is het toegankelijk maken van de twee onderste rijen dakpannen. Aan de overige dakpannen wordt dan vogelschroot aangebracht. Tot slot kunnen nestkasten, oftewel vogelhuizen, aan de woning of in de tuin gemonteerd worden.

Het kan even duren voor vogels aan hun nieuwe thuis gewend zijn. Daarom moeten vervangende onderkomens minstens drie maanden voor de isolatiewerkzaamheden geplaatst zijn.

Natuurkalenders De overheid heeft twee natuurkalenders online staan, waarin je precies kunt nazoeken wanneer bijvoorbeeld vogels en vleermuizen broeden. Je vindt ze hier:

©Judith Flacke

Natuurvriendelijk isoleren: vleermuizen

 Vleermuizen zijn gek van donkere plekjes en verstoppen zich dan ook maar al te graag in spouwen, spleten en onder dakpannen. Veel mensen weten dit niet en brengen tijdens het isoleren onbedoeld hele vleermuiskolonies om. De dieren raken bijvoorbeeld bedolven onder het isolatiemateriaal of kunnen niet meer uitvliegen, waardoor ze uithongeren en sterven. 

Om vleermuizen de kans te geven hun verblijf veilig te verlaten, worden bij het natuurvrij maken van een woning openingen in de muur en het dak gemaakt met zogeheten exclusion flaps (‘vleermuisglijbanen’). Vleermuizen kunnen door deze plastic constructies wel naar buiten, maar niet meer terug naar binnen. Net als vogels hebben ook vleermuizen even de tijd nodig om zich te settelen op een nieuwe plek. Het wordt dus aangeraden om ook deze nieuwe verblijven minstens drie maanden voor de isolatiewerkzaamheden te installeren. De exclusion flaps worden minstens vier dagen voor de werkzaamheden geplaatst, zodat overgebleven vleermuizen voldoende tijd krijgen om uit te vliegen. 

Alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen zijn er in verschillende vormen. Zo kan er een rustplek worden gereserveerd in de spouw, waarbij spouwborstels voorkomen dat het isolatiemateriaal in deze ruimte terechtkomt. Een voordeel aan deze methode is dat bestaande verblijfplaatsen niet vernield hoeven te worden en vleermuizen ongestoord hun gang kunnen gaan.

 Wanneer een spouwverblijf om praktische redenen niet mogelijk is, kunnen er rondom het huis vleermuiskasten worden geïnstalleerd. Deze kasten hebben een speciale ingang waar vogels zich niet doorheen kunnen wurmen. Vaak worden vleermuiskasten tegen de gevel, een boom of een schuur geplaatst. Ook in het dak kan een verblijf worden gerealiseerd door een nauwe ruimte tussen de dakpannen open te laten. Hoe dichter de alternatieven bij de oorspronkelijke rustplek worden geplaatst, hoe groter de kans op succes.

©Karsten Eggert

Het kan nogal een puzzel zijn om te bepalen wanneer isolatie wel en niet verantwoord is. Vleermuizen hebben een duidelijke kraam- en winterperiode, maar ook daarbuiten laten ze zich geregeld zien. Om het risico te verkleinen dat er geïsoleerd wordt terwijl er vleermuizen aanwezig zijn, zijn er daarom richtlijnen opgesteld. Wil je je woning in de winter isoleren, dan moet de woning vóór 1 november natuurvrij zijn gemaakt. Ben je van plan in de zomer te gaan isoleren, regel dan dat de woning voor 1 april natuurvrij is, want het broedseizoen loopt tot augustus. Van augustus tot half november is de kust in principe veilig.

Wat merk je als bewoner?

Als bewoner merk je eigenlijk weinig van het natuurvriendelijk isoleren. Jouw enige taak is het inschakelen van een gespecialiseerd bedrijf, zij doen de rest. Houd wel tijdig rekening met de natuurkalender, zodat je niet voor verrassingen komt te staan en de isolatiewerkzaamheden onverwacht moet uitstellen.

De kosten van natuurvriendelijk isoleren

Voor natuurvriendelijk isoleren betaal je uiteraard meer dan voor ‘normaal’ isoleren, maar over het algemeen zijn de kosten goed te overzien. Zo is de gemiddelde prijs voor enkel het natuurvrij maken van een tussenwoning 300 euro en voor een hoekwoning 400 euro. De reguliere isoleerkosten komen daar dus nog bovenop.  

Meer informatie over natuurvriendelijk isoleren vind je hier

Je huis natuurvriendelijk isoleren? Vergelijk vooral verschillende aanbieders en informeer hoe zij te werk gaan.

Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!