Zo gebruik je twee besturingssystemen op één pc
Je hebt al een aantal Windows-versies zien passeren en je bent dit besturingssysteem altijd trouw gebleven. Tegelijk groeit de nieuwsgierigheid naar die eeuwige rivaal Linux. Daar wil je best wel mee experimenteren, maar je vertrouwde Windows10-omgeving overboord gooien is voor jou geen optie. Dat hoeft ook niet, want Linux laat zich netjes naast Windows installeren op dezelfde pc, virtueel of fysiek.Zo gebruik je twee besturingssystemen op één pc.
Tip 01: Hypervisor
We gaan ervan uit dat je met Windows 10 werkt en dat dit ook je primaire OS moet blijven. Daarnaast wil je nu met een andere Windows-versie of met een Linux-distributie aan de slag. De veiligste manier om dat te doen is door het extra OS te virtualiseren. Het OS denkt dan dat het op de gewone manier op een machine is geïnstalleerd en dat het de pc voor zich alleen heeft. Het OS is echter door een zogenoemde hypervisor of virtuele machine manager (vmm) als het ware ingekapseld in een afgeschermde omgeving. Het OS blijft netjes binnen die gevirtualiseerde omgeving en komt in principe niet in het vaarwater van je normale, fysiek geïnstalleerde besturingssysteem. In dit artikel gaan we aan de slag met de gratis hosted hypervisor VirtualBox. Hosted betekent dat de hypervisor een reeds geïnstalleerd OS (host) nodig heeft om te kunnen functioneren. In ons en jouw geval is dat dus Windows 10. Overigens kan VirtualBox ook wel op andere platformen worden geïnstalleerd, met name macOS, Linux en Solaris. Je vindt VirtualBox hier, waar je op Downloads / Windows hosts klikt.
©PXimport
Tip 02: Iso’s
We gaan zo dadelijk aan de slag met VirtualBox maar laten we alvast het beoogde besturingssysteem in huis halen. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit welke Linux-distributie je downloadt, maar wij nemen het populaire Ubuntu als voorbeeld. Je vindt het schijfkopiebestand met de extensie iso van Ubuntu Desktop LTS hier, een fikse download van haast 2 GB. Even googelen zet je ook snel op weg naar iso-bestanden van andere distributies, zoals Elementary of Linux Mint.
Wie het toch meer op andere Windows-versies in plaats van Linux heeft begrepen, kan de portable Microsoft Windows and Office ISO Download Tool ter hulp roepen. Open hier het tabblad Windows en selecteer de gewenste versie (7, 8.1 of 10), systeemtype (32 of 64 bit) en taal. Bevestig je keuzes en haal het iso-bestand op.
©PXimport
Tip 03: Virtuele machine
Zodra je VirtualBox hebt geïnstalleerd, bij voorkeur met alle voorgestelde onderdelen, kun je de tool opstarten, waarna je in de beheermodule belandt. Hier valt echter nog niets te beheren, aangezien je nog geen virtuele machine (vm) hebt gecreëerd. Druk daarom op de knop Nieuw en vul een geschikte naam in voor je vm, bijvoorbeeld Windows 7 of Ubuntu 18.04. Selecteer het correcte OS Type, zoals Microsoft Windows of Linux, en de juiste Versie, zoals Windows 7 (64-bit) of Ubuntu (64-bit). Bij Machine Folder geef je aan waar je vm mag terecht komen. Druk op Volgende en stel de gewenste hoeveelheid geheugen voor je vm in. Houd er wel rekening mee dat dit geheugen van je host-systeem zal afgaan zolang je vm actief is. Druk nogmaals op Volgende, laat Maak nieuwe virtuele harde schijf nu aan geselecteerd en bevestig met Aanmaken. Je mag het standaardtype (VDI) geselecteerd laten. Druk op Volgende en selecteer Dynamisch gealloceerd. Dat houdt in dat de grootte van je virtuele schijf – die je in het volgende venster gaat bepalen – pas wordt ingenomen als dat in de praktijk nodig blijkt. Voor Ubuntu kom je al weg met pakweg 10 GB en voor Windows is dat bij voorkeur minstens 20 GB. Rond af met Aanmaken: de vm duikt nu in je beheermodule op.
Op vergelijkbare manier kun je nu nog andere vm’s creëren.
©PXimport
Tip 04: Installatie OS
Je hebt nu wel al een virtuele schijf maar daar moet je natuurlijk nog een virtueel OS op installeren. Selecteer je vm en druk op de groene pijl Starten. In het dialoogvenster klik je op het pictogram Kies een virtuele optische schijfbestand en verwijs je naar het iso-bestand van het beoogde OS. Zodra je op Start drukt begint de virtuele installatie van het OS. Voor Ubuntu ziet die er normaliter als volgt uit. Allereerst kies je de gewenste taal (Nederlands) en druk je op de knop Ubuntu installeren. Duid je Toetsenbordindeling aan en druk op Verder, rechtsonder het venster. Krijg je deze knop niet te zien, houd dan de titelbalk aangeklikt en sleep het installatievenster wat naar links. Duid aan of je een Normale installatie - inclusief kantoorsuite, spelletjes en mediaspelers - of een Minimale installatie wenst. Bevestig weer met Verder. Laat met een gerust hart Wis schijf en installeer Ubuntu geselecteerd – het gaat immers om een installatie op een lege virtuele schijf – en bevestig je keuze met Installeer nu en met Verder. Kies de juiste tijdzone en vul een gebruikersnaam en wachtwoord in. Als je dat wenst kun je hier Automatisch aanmelden selecteren. Bevestig met Verder om de eigenlijke installatie te starten.
©PXimport
De installatie van een Linux-distributie is behoorlijk rechttoe rechtaan
-
Tip 05: Guest additions
Na afloop klik je op Nu herstarten en wat later op de Enter-toets. Als het goed is, kun je je even later bij Ubuntu aanmelden en verschijnt de desktop. Wil je met de muiscursor omschakelen tussen je Windows- en je Ubuntu-desktop dan moet je wellicht even de rechter Ctrl-toets indrukken. De kans is echter groot dat de resolutie van je Ubuntu-desktop nog niet helemaal goed staat. Dat kun je verhelpen door de zogenoemde guest additions te installeren. Open helemaal bovenaan Apparaten, kies Invoegen Guest Additions CD-image, bevestig met Run en vul je wachtwoord in. Na de installatie sluit je de vm af - dat kan via Bestand / Sluiten / de machine uitzetten - en start je die weer op. Dat ziet er vast al heel wat beter uit en het switchen tussen beide desktops met de muis gaat nu ook al een stuk vlotter.
©PXimport
Tip 06: Snapshots
We hebben hier niet de ruimte om alle opties en mogelijkheden van VirtualBox uit te spitten, maar willen je toch nog een paar nuttige weetjes meegeven. Wil je bijvoorbeeld een usb-stick onder je virtuele Ubuntu beschikbaar maken, selecteer dan bovenaan Apparaten /USB en klik op het juiste apparaat. Erg handig is ook dat je op elk moment een snapshot van je vm kunt maken: kies Machine / Maak Snapshot.
Om naar een eerder gemaakt snapshot terug te keren sluit je de vm af en klik je met rechts op de vm in de beheermodule. Open het menu Machine en kies Tools / Snapshots. Selecteer het gewenste snapshot in het rechterpaneel en klik op Restore.
Verder heb je al opgemerkt dat de optie Instellingen je toelaat heel wat onderdelen van je vm verder te configureren, zoals Systeem, Beeldscherm, Opslag, Netwerk, Gedeelde mappen, enzovoort. De meeste mogelijkheden komen pas beschikbaar als je vm is afgesloten.
©PXimport
Een virtuele installatie biedt handige systeemsnapshots aan
-
Tip 07: Back-up
Over naar ons tweede scenario: een fysieke installatie van Ubuntu op een andere schijfpartitie. Je zult merken: de voorbereidingen voor zo’n installatie zijn duidelijk uitgebreider dan voor een virtuele installatie. Hoewel er in principe geen gegevens verloren gaan tijdens zo’n zogenoemde dualboot-installatie raden we je toch stellig aan eerst een complete systeemback-up van je Windows te maken. Dat kan met een gratis tool als EASEUS Todo Backup Free. Een schijfimage maken doe je als volgt. Klik op Disk/Partition Backup, plaats een vinkje bij de juiste Hard disk, duid een geschikte doellocatie aan bij Destination en bevestig met Proceed. Via Tools / Create Emergency Disk kun je voor de zekerheid meteen ook in een opstartbaar herstelmedium aannmaken.
©PXimport
Tip 08: Snel opstarten
Windows 10 verdraagt best een tweede besturingssysteem op de schijf, maar er is wel een ingebouwde functie die voor problemen kan zorgen: Snel opstarten. Die zorgt er immers voor dat Windows bij het afsluiten in een soort slaapstand gaat en als je in deze toestand een Linux-installatie opstart kan dat tot bestandscorruptie binnen Windows leiden. Met het oog op je dualboot-installatie schakel je deze functie daarom beter uit. Druk op Windows-toets en tik configuratie in. Start Configuratiescherm en kies Systeem en beveiliging / Het gedrag van de aan/uit-knoppen wijzigen (bij Energiebeheer). Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en haal het vinkje weg bij Snel opstarten inschakelen. Bevestig met Wijzigingen opslaan.
©PXimport
Tip 09: Partitieruimte
Aangezien je Ubuntu op een aparte partitie wilt installeren moet je er natuurlijk wel zeker van zijn dat er voldoende schijfruimte beschikbaar is. Neemt je Windows-partitie of je datapartitie echter de complete schijf in, dan zit er weinig anders op dan de nodige ruimte vrij te maken. Druk op Windows-toets+R en voer diskmgmt.msc uit: het venster van het Schijfbeheer maakt je meteen duidelijk of je nog over voldoende niet-toegewezen ruimte beschikt – pak hem beet: bijvoorbeeld minstens 20 GB. Desnoods verklein je een bestaande partitie. Daartoe klik je met de rechtermuisknop op die partitie in de grafische weergave en kies je Volume verkleinen. Geef aan met hoeveel MB je de partitie wilt verkleinen, bij voorkeur minimaal 20000, en bevestig met Verkleinen.
Mocht het je om een of andere reden niet lukken met deze tool: er zijn ook externe, gratis tools als EaseUS Partition Master Free waarmee je het alsnog kunt proberen.
©PXimport
Tip 10: Bootmodus
We hebben al enkele voorbereidingen getroffen voor ons dual boot-opzet, maar het lastigste onderdeel is wellicht de ‘bootmodus’. Dat vereist enige toelichting. Er zijn in feite twee bootmodi: enerzijds uefi en anderzijds de klassieke bios- of csm-modus (compatibility support module). De meeste pc’s van de laatste jaren zijn weliswaar uitgerust met een uefi-bios, maar dat betekent niet noodzakelijk dat Windows daadwerkelijk ook in uefi-modus opstart.
Gezien er problemen kunnen opduiken als je besturingssystemen in twee verschillende bootmodi installeert, check je dus het beste eerst even in welke modus je Windows is geïnstalleerd. Start Windows op, druk op Windows+R en voer msinfo32 uit. In het Systeemoverzicht staat ook het item BIOS-modus. Staat hier UEFI bij dan start Windows op in uefi-bootmodus. In het andere geval staat hier Verouderd of Legacy.
De uefi-bootmodus biedt enkele voordelen ten opzichte van de klassieke bios-modus: zo’n systeem start iets sneller op, je kunt van schijven groter dan 2 TB booten en er is in principe geen bootmanager nodig voor een dualboot-installatie (zie ook tekstkader: ‘Opstarten’). Blijkt Windows echter in klassieke bios-modus op te starten, dan heb je theoretisch twee uitwegen: een makkelijke (je installeert ook Ubuntu in die modus) en een lastige (je herinstalleert Windows compleet in uefi-modus).
©PXimport
Installeer je besturingssystemen bij voorkeur met dezelfde bootmodus
-
Tip 11: Secure boot
Jammer, maar helaas: zelfs wanneer je Windows in de ‘moderne’ uefi-modus opstart kan er nog een probleem opduiken. Een paar regels lager bij Systeemoverzicht zie je namelijk de Status beveiligd opstarten. Staat die niet ingesteld op Ingeschakeld dan is de functie secure boot in ingeschakeld in je uefi-bios. Dat hoeft zeker niet problematisch te zijn – zeker niet bij sommige oude Linux-versies - maar sommige uefi-bios-versies durven dan automatisch op een legacy/csm-modus over te schakelen wanneer je een nieuw OS installeert. Nou kun je secure boot in je uefi-bios op zich wel activeren maar dan zal je Windows niet meer willen doorstarten. Ga daarom na of je uefi-bios een optie biedt om zo’n automatische omschakeling eventueel tegen te gaan. Hoe dan ook is het aan te raden om de bootmodus van het nieuwe OS meteen na de installatie te controleren. In Linux (Ubuntu) kan dat als volgt: klik in de desktop op Show applications / Terminal en voer de opdracht efibootmgr uit, bevestigd met de Enter-toets. Desnoods installeer je dit pakket snel even met sudo apt install efibootmgr. Levert dit commando uefi-bootvariabelen op dan is het OS in uefi-modus opgestart. In het andere geval krijg je een foutmelding (‘…not supported…’) te zien.
©PXimport
Tip 12: Live usb-stick
Alle nodige voorbereidingen en controles zijn inmiddels uitgevoerd. Hoog tijd nu om je bootmedium te creëren, waarbij een usb-stick wellicht het handigst werkt. Voor een (her?)installatie van Windows 10 ga je bij voorkuer aan de slag met de gratis Media Creation Tool maar voor andere OS’en zoals Ubuntu kan dat met de gratis tool Rufus. Stop een usb-stick van minstens 4 GB in je pc, start Rufus op en verwijs naar de stick. Bij Opstartselectie kies je Schijf of ISO-image (selecteren) en via de knop SELECTEREN verwijs je naar het iso-beeldbestand van Ubuntu (zie tip 02). Wat de Partitie-indeling betreft selecteer je voor de uefi-bootmodus de optie GPT en het Doelsysteem stel je vervolgens in op UEFI (geen CSM). Opteer je noodgedwongen (?) toch voor de klassieke bios of uefi/csm-modus, kies dan respectievelijk voor MBR en BIOS (of UEFI-CSM). Geef een geschikt volumelabel op en laat het Bestandssysteem en de Clustergrootte ingesteld op de standaardwaarden. Start het proces met STARTEN en met OK (twee maal). Zodra de melding ‘Klaar’ verschijnt mag je de knop Sluiten indrukken.
©PXimport
Tip 13: Dual boot
Eindelijk is het zover: het bootmedium is klaar om Ubuntu op je systeem te zetten. Plug je live Ubuntu-stick in de pc en zorg ervoor dat het toestel van dit medium opstart. De installatieprocedure is grotendeels dezelfde als die van een virtuele installatie (zie tip 04), maar als het goed is stelt Ubuntu deze keer vast dat Windows 10 al op je pc staat en komt de keuze Installeer Ubuntu naast Windows 10 beschikbaar. Selecteer bij voorkeur deze optie, tenzij je goed bekend bent met typische Linux-partitionering. In dit laatste geval kun je Iets anders kiezen en creëer je zelf de benodigde partities zoals root (/), swap en home. Bevestig met Installeer nu en met Verder. Nadat je dan de tijdzone hebt ingesteld en een naam en wachtwoord hebt ingevoerd, kun je de eigenlijke installatie starten. Na een herstart kun je dan met Ubuntu aan de slag.
©PXimport
Opstarten
Je zult merken: na de dual boot-installatie met een Linux-distributie als Ubuntu neemt bootmanager Grub het roer over en laat je kiezen tussen Windows 10 en Ubuntu. Heb je voor een uefi-bootmodus gekozen dan kun je het OS echter ook onafhankelijk van Grub selecteren. Je roept via een bepaalde sneltoets dan het bios-bootselect-menu op (raadpleeg desnoods de systeemhandleiding) en je selecteert het gewenste OS. Als je dat verkiest kun je de Windows-installatie ook een hogere prioriteit geven in de bootsequentie van het systeem-bios. Deze methode blijkt trouwens wel vaker een uitweg te bieden om grote Windows-updates probleemloos te laten installeren. Grub Je zult ook gemerkt hebben dat Grub na een tiental seconden standaard doorstart met Ubuntu. Wil je die wachttijd verkorten of heb je liever dat Windows 10 het standaard-OS wordt dan kun je het bootmenu van Grub aanpassen. Dat kan weliswaar vanuit de terminal maar het is veel makkelijker vanuit de grafische interface van een tool als Grub Customizer. Je dient dit pakket dan wel eerst even in Ubuntu te installeren. Open een Terminal-venster en voer achtereenvolgens de volgende commando’s uit: sudo add-apt-repository ppa:danielrichter2007/grub-customizer sudo apt update sudo apt install grub-customizer Bevestig met J en na afloop vind je de tool terug in de Ubuntu-desktop, bij Show applications. Start het programma op en open het tabblad Lijstconfiguratie. Met behulp van de pijltoetsen verplaats je items naar onderen of boven. Op het tabblad Algemene instellingen pas je de wachttijden in seconden aan en bij Weergave-instellingen kun je niet alleen lettertype en -kleuren aanpassen, maar is het tevens mogelijk een eigen afbeelding te uploaden die als achtergrond voor het Grub-startmenu moet dienen.
©PXimport