ID.nl logo
Waarom is tech zo goedkoop?
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Waarom is tech zo goedkoop?

We leven steeds meer in een wegwerpmaatschappij. Vooral elektronica is fors in prijs gedaald. Prijsvechters als Action en Big Bazar doen goede zaken. Maar hoe komt al die tech goedkoop in de schappen? Welke prijs moeten wij daarvoor (uiteindelijk) betalen?

De jongere generatie heeft weinig moeite met het weggooien van spullen. De verleiding is dan ook groot: nooit eerder was er zoveel te koop, voor zo weinig geld. Dat de kwaliteit soms te wensen overlaat lijkt minder belangrijk. Een miskoop levert weinig financiële schade op. En als het stuk is koop je gewoon een nieuwe, zo heerst de gedachte. Als een apparaat kapot gaat pakt alleen een enthousiaste hobbyist de soldeerbout er nog bij. Veel vaker wordt een complete printplaat vervangen. Fabrikanten en importeurs doen nog minder moeite en ruilen een defect apparaat veelal om voor een nieuw exemplaar. Een vakman laten voorrijden loont de moeite niet. Maar waarom is elektronica zo goedkoop? Veel vingers wijzen naar China waar productie door de lage lonen goedkoop is, en – door het ontbreken van milieu- en veiligheidsregels – ook een stuk gemakkelijker. Maar dat is niet de enige verklaring voor de prijzenslag.

©PXimport

De Prijsvechter

De driedelige documentaireserie ‘De Prijsvechter’ van de VPRO geeft een leuk inkijkje in de wereld van prijsvechters. De serie, gemaakt door Roland Duong en Marijn Frank, die je misschien kent van de Keuringsdienst van Waarde, is begin 2017 uitgezonden en online terug te kijken. Ze volgen onder meer het spoor van een spotgoedkoop windlichtje - een plastic lantaarn met led-kaars - van een Action-filiaal terug naar China. Hoe massaal daar wordt geproduceerd zien we als ze Shantou bezoeken, de ‘speelgoedhoofdstad’ van de wereld, waar meer dan 3.000 speelgoedfabrieken zijn. Tachtig tot negentig procent van het speelgoed van de wereld komt er vandaan. China kent veel van dit soort productiesteden. Hoewel nog steeds veel werknemers worden uitgebuit en soms met duizenden naast elkaar de nacht in een slaapzaal naast de fabriek doorbrengen, zien we ook dat de welvaart toeneemt en de werkomstandigheden langzaam verbeteren.

Iedereen naar China

Het zijn niet alleen de lage lonen die China tot de fabriek van de wereld maken. De meeste componenten voor smartphones, pc’s en andere consumentenelektronica worden óók in China of een buurland gemaakt. Om zo’n apparaat in andere landen te assembleren zou flinke logistieke problemen opleveren en meer geld kosten. Ook gekwalificeerd personeel is in China veel gemakkelijker te vinden. Het begint zelfs steeds meer een kenniseconomie te worden. Er lijkt geen weg meer terug. Het heeft voor een industriële leegloop in andere landen gezorgd. Ook de Nederlandse regio’s die vóór 1988 floreerden in de maakindustrie kregen grote klappen sinds China op de wereldmarkt is. Economen spreken niet voor niets van een ‘China shock’. Veel spullen die in Nederland werden gemaakt zijn uit de markt gedrukt door China. De laatste tijd willen echter steeds meer landen de eigen economie beschermen, bijvoorbeeld door handelsbarrières op te werpen en importtarieven in te stellen. De Verenigde Staten met president Donald Trump lopen daarbij voorop. In Nederland zou het deels de ‘ruk naar rechts’ verklaren.

Grondstoffen belangrijk(er)

Wat de aantrekkingskracht van China nog groter maakt is de zeer ruime beschikbaarheid van belangrijke grondstoffen. China is bijvoorbeeld een belangrijke producent van germanium, wolfraam en antimonium en één van de grootste producenten van grafiet, een belangrijk ingrediënt voor accu’s. Van een groep zeldzame grondstoffen, waaronder het gewilde Neodymium, maar ook Lanthaan, Dysprosium en Cerium produceert China wereldwijd met ruim 97 procent veruit het meest. Voor de productie van consumentenelektronica, maar ook bijvoorbeeld windturbines, zonnecellen en elektrische auto’s zijn die grondstoffen essentieel. Zo bevat een Toyota Prius bijvoorbeeld twee kilo Neodymium in de elektromotor en vijftien kilo Lanthaan in de speciale batterijen. China slaagde er lang tijd in de export van die zeldzame grondstoffen te beperken. Alleen door naar China te verhuizen konden bedrijven de grondstoffen tegen de veel lagere lokale prijs krijgen. Ook diesel en elektriciteit worden er tegen bodemprijzen aangeboden, bijna nergens kan het goedkoper. Het zijn tegenwoordig niet de arbeidskosten, maar juist de grondstofprijzen die de winstmarge bepalen.

Miniaturisatie

Een belangrijke historische reden voor het goedkoper worden van elektronica is natuurlijk de snelle technologische vooruitgang, zeker op het gebied van chips. Gordon Moore, een van de oprichters van chipfabrikant Intel, riep het al in 1965. De Wet van Moore, wat eigenlijk meer een voorspelling was, stelt dat het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling door de technologische vooruitgang grofweg elk jaar (in 1975 bijgesteld naar elke twee jaar) verdubbelt. De chips worden dus elke twee jaar twee keer zo klein. Maar dat niet alleen: de nieuwe generaties zijn ook zuiniger, sneller, functioneler en goedkoper dan hun voorgangers. De economische levensduur is kort waardoor producten relatief snel worden vervangen. Inmiddels is dit wel flink geremd: de industrie loopt tegen de grenzen aan van wat er mogelijk is met de huidige technologieën. De stroomdraadjes worden bijvoorbeeld bijna te dun (zo’n 14 nanometer) om nog goed te kunnen werken. Er zit nog een beetje rek in, maar door de complexere productie en hogere kosten levert het weinig winst op. Een belangrijkere ontwikkeling is dat chips naast digitale functies als rekenkracht en geheugen ook steeds meer analoge functies bevatten. Denk aan antennes voor draadloze communicatie (zoals wifi, bluetooth en gps) en diverse sensoren. Je hoort daarom soms de term More than Moore. Veel elektronica wordt dankzij zulke chips opgebouwd rondom één centrale chip, ook wel system-on-a-chip (SoC) genoemd. Zulke ‘ingebedde’ systemen vind je in steeds meer producten, waaronder naast smartphones en tablets ook bijvoorbeeld ip-camera’s, kopieermachines en wasmachines.

©PXimport

Massaproductie

Wat je in het groot kan maken is goedkoper. Machines nemen het merendeel van het werk uit handen. De paar werknemers die nog nodig zijn werken efficiënt aan één taak. Behalve de producten zelf rollen ook de onderdelen die daarin worden gebruikt ergens massaal van de band. Zo zijn veel smartphones bijvoorbeeld rondom een Snapdragon (SoC) van Qualcomm gebouwd. Zijn de investeringskosten voor een productielijn eenmaal terugverdiend, dan kan de prijs nog verder omlaag. De goedkoopste tv’s en monitoren zijn altijd die met de meest gangbare schermdiagonaal. Voor handelaren geldt ook de wet van de grote getallen. Ze krijgen alleen de laagste prijs als ze massaal inkopen. Het gevolg is een stuwmeer aan goedkope spullen, die allemaal verkocht moeten worden. Gaat de verkoop toch minder dan verwacht? Dan gaat de prijs omlaag om de vraag te stimuleren, zoals recent nog bij de 3d-tv. China helpt ook graag een handje mee: zo verstrekt de overheid een subsidie van 13 procent op huishoudelijke artikelen als wasmachines, koelkasten en televisietoestellen en krijgen kopers van een elektrische auto in sommige steden (van Chinese afkomst uiteraard) zelfs 32 procent korting. Verder zorgt een stevige concurrentie tussen fabrikanten zelf voor prijsschommelingen. De smartphone is daarvan een goed voorbeeld. Door die marktwerking worden smartphones op het moment overigens duurder (zie kader). Er is weliswaar veel aanbod, maar ook genoeg vraag én er zijn genoeg mensen die het grote bedrag ervoor over hebben.

Smartphones steeds duurder

Er lijkt een einde te komen aan prijsdalingen bij smartphones. Volgens onderzoeksbureau GfK zal de gemiddelde prijs van smartphones dit jaar met zes procent stijgen. Sinds 2015 zijn de adviesprijzen al zo’n zeven procent gestegen, ongeveer zes procent na inflatiecorrectie. Toestellen blijken ook waardevaster: de prijs daalt minder snel dan voorheen. De voornaamste reden is marktwerking. Als er voldoende mensen zijn die een hogere prijs willen betalen, dan zullen fabrikanten die ook gewoon vragen. Als de prijs te hoog is en de telefoon verkoopt daardoor veel minder, dan zal die prijs vermoedelijk snel dalen. De winstmarge blijft overigens op hetzelfde niveau. Kijk je slechts naar de productiekosten van smartphones dan ligt die winstmarge voor fabrikanten als Apple en Samsung doorgaans tussen 60 en 70 procent. De iPhone X is daarop geen uitzondering, zo blijkt uit recente analyses. Je krijgt wel steeds meer voor hetzelfde geld: toestellen worden volgepropt met functies. Als je het op die manier bekijkt worden smartphones dus toch nog goedkoper.

Lage verzendkosten

Bij een webshop in Nederland betaal je vrij stevige verzendkosten, zelfs als die winkel bij jou om de hoek zit. Opvallend genoeg geldt dat niet voor Chinese webwinkels. Zelfs als je een kabeltje van een paar euro koopt hoef je geen verzendkosten af te rekenen. Hoe kan dit nu precies? Inmenging van de Chinese overheid speelt hierbij een grote rol. Zij wil graag een economische grootmacht worden en houdt de exportkosten daarom zo laag mogelijk (terwijl ze met hoge importkosten vaak juist de eigen markt beschermt). Dat kan ze ook gemakkelijk, want China Post - de grootste vervoerder - is een staatsbedrijf. Verkopers betalen uiteraard verzendkosten, maar dat gaat om lage bedragen. Sommige webshops verkopen dusdanig grote aantallen dat ze speciale prijsafspraken kunnen maken. Wat ook helpt is dat er geen haast achter zit. Het is prima als een pakje pas na enkele weken wordt bezorgd. Dus er wordt gewacht tot een container gevuld is voor vervoer per schip. Veel fabrieken staan al dicht bij een haven. De Chinese postbedrijven moeten uiteraard wel afspraken met de Nederlandse postbedrijven maken. Maar omdat China als ontwikkelingsmarkt wordt aangemerkt krijgen Chinese vervoerders veel korting. Je betaalt de verzendkosten uiteindelijk natuurlijk wel zelf, maar het zit al bij de prijs in. Let wel op mogelijke extra kosten voor invoerrechten en btw, bij bedragen boven de 22 euro.

Pas op voor miskoop

Door de lage prijzen moet je zelf steeds beter opletten: de tussenhandel probeert er een slaatje uit te slaan. Een treffend voorbeeld is de Mixxar Flashlight Q250 die vorig jaar even een hype was. De ‘militaire’ zaklamp, te koop voor zo’n 50 euro, zou gebruik maken van techniek die recentelijk door het leger is vrij gegeven. De specificaties liegen er niet om: het lampje zou een waanzinnig hoge lichtopbrengst hebben (4.000 Lumen) en extreem hoog bereik (3.000 meter). Later werden die specificaties overigens drastisch naar beneden bijbesteld. Dat bleek ook hard nodig, getuige de testen op onder meer www.ledscherp.nl en Knives and Tools. De lampjes bestaan uit louter een aluminium behuizing, een led, 3 AAA-batterijen en een verschuifbare focus. De gebruikte led’s zijn al jaren oud en de batterijen zijn bij lange na niet krachtig genoeg om dergelijke prestaties te leveren. In China zijn vergelijkbare zaklampjes voor zo’n vijf euro te koop. De meeste zaklampen komen uit de Chinese havenstad Ningbo dat ook wel de ‘zaklamphoofdstad’ van de wereld wordt genoemd. Meer dan een miljoen mensen werken er in de zaklampenindustrie.

Kantelpunt lijkt bereikt

Een neveneffect van de sterke groei van de economie in China is dat het zelf steeds meer een consumptiemaatschappij aan het worden is. Lonen stijgen en het wordt voor fabrieken lastiger om personeel te vinden. Ook dreigen er tekorten, die in sommige gevallen overigens tijdelijk zijn. Zo zorgen de nieuwe randloze schermen in smartphones en de Europese honger naar mega-tv’s voor een tekort aan schermen. In China wordt momenteel een groot aantal fabrieken voor schermen gebouwd, vooral om aan de Chinese vraag te voldoen, die over een paar jaar juist weer een overproductie hebben. Door de opmars van elektrisch rijden zijn er snel veel meer accu’s nodig. Fabrieken schieten uit de grond in met name Azië en de Verenigde Staten. Er dreigt wel een ander tekort, dat ironisch genoeg in eerste instantie de groene initiatieven als elektrisch rijden en windturbines lijkt te raken: belangrijke grondstoffen raken op.

©PXimport

Grondstoffen schaarste

Grondstoffen zijn voor productielanden van enorm belang, waardoor ook China veel buiten de eigen grenzen investeert, met name in Zuid-Amerika en Afrika. De grondstoffen zijn er weliswaar vaak wel, maar het kost veel te veel energie om ze te winnen, omdat de stoffen te diep zitten of de concentraties te laag zijn. Ook levert het grote milieuschade op. Er wordt zelfs al naar de zeebodem en andere planeten gekeken als toekomstige vindplaatsen. Nu grondstoffen schaars worden, en prijzen stijgen, wordt het rendabel ze opnieuw te gebruiken. Er ligt genoeg: Milieu Centraal becijferde dat van de drie miljoen mobieltjes die stof verzamelen in onze ladekastjes 15.000 gouden trouwringen gemaakt kunnen worden. Door te recyclen krijgt de economische groei een stabiele basis. Niet voor niets spreekt Europa steeds meer over de wens voor een circulaire economie. Er zijn talloze initiatieven op dat vlak. Ook om andere redenen wordt de discussie over duurzaamheid steeds vaker gevoerd. Overal op aarde zijn inmiddels de sporen van de mens zichtbaar. Treffende voorbeelden daarvan zijn de plastic soep en broeikasgassen. Geologen spreken daarom zelfs over een nieuw tijdperk: het Antropoceen, ofwel het tijdperk van de mens. Helaas is dat óók de prijs die we betalen voor onze elektronica.

©PXimport

Conclusie

China drijft al lang niet meer op oude ambachten. Bijna alles wordt gemaakt in het land, dat inmiddels de fabriek van de wereld wordt genoemd. De lage lonen hebben dit aangejaagd maar zeker zo belangrijk zijn de ruime beschikbaarheid van belangrijke grondstoffen en de subsidies op energie, grondstoffen en vervoer. China doet er zelf immers ook alles aan om een wereldmacht te worden. Dit, en de razendsnelle technologische ontwikkelingen, zorgen ervoor dat prijzen voor elektronica door de jaren heen fors zijn gedaald. Door de hoge lonen hier is reparatie zelden interessant. Ook is een apparaat voordat je het weet al weer opgevolgd door een beter, goedkoper en zuiniger model. De technologische ontwikkelingen gaan tegenwoordig wel een stuk minder hard. Er zijn snel nieuwe technologische innovaties nodig om het proces in stand te kunnen houden. Daarnaast dreigen snel tekorten aan belangrijke grondstoffen. We moeten daarom zuiniger omgaan met onze bronnen. Grote kans dat de innovaties ook uit China gaan komen: het land kopieert niet alleen, het innoveert tegenwoordig ook, met dank aan de zeer sterke kenniseconomie die het heeft opgebouwd.

▼ Volgende artikel
Stapelvraag: droger op wasmachine of wasmachine op droger?
© Leonid Iastremskyi
Huis

Stapelvraag: droger op wasmachine of wasmachine op droger?

Een was-droogzuil is ideaal als je ruimte wilt besparen. Maar hoe stapel je de apparaten op de juiste manier? De regel is simpel: de droger hoort altijd bovenop de wasmachine. Dat doe je met een speciale stapelkit, waarbij je vooraf goed let op gewicht, stabiliteit en ventilatieruimte. Hieronder lees je stap voor stap waar je op moet letten, hoe je de opstelling maakt en welke fouten je beter kunt vermijden.

Je leest waarom de droger altijd bovenop de wasmachine staat, welke voorbereidingen je moet treffen en hoe je de apparaten veilig stapelt. Ook bespreken we onderhoud, handige tips en veelgemaakte fouten die je beter kunt voorkomen.

Lees ook: Bespaar energie met een was-droogcombinatie met warmtepomp

Waarom de droger bovenop hoort

Een wasmachine is gebouwd om enorme krachten op te vangen. Tijdens het centrifugeren draait de trommel met hoge snelheid. Nat wasgoed verdeelt zich daarbij niet altijd gelijkmatig, waardoor de machine flink kan schudden. Om te voorkomen dat de machine omvalt of gaat schuiven, is hij zwaar uitgevoerd: er zitten betonblokken in, hij heeft een laag zwaartepunt en de trommel hangt in veren en schokdempers. Al die onderdelen samen zorgen ervoor dat de wasmachine stevig op zijn plek blijft staan, zelfs bij 1400 of 1600 toeren.

Een droger hoeft zulke krachten niet te verwerken. De trommel draait rustig rond en bevat alleen droog of bijna droog wasgoed. Daarom is de constructie lichter en ontbreekt het extra gewicht van betonblokken of water. Precies om die reden kan een droger niet dienen als stevige basis, maar hoort hij altijd bovenop de wasmachine.

Eerst checken, dan stapelen

Voordat je meteen begint met sjouwen, zijn er een paar dingen belangrijk. Stapelen kan alleen wanneer zowel je wasmachine als je wasdroger voorladers zijn. Logisch: bij een bovenlader-wasmachine zou je de klep niet meer kunnen openen, en een wasdroger met de klep aan de bovenkant: daar kun je in een stapelconstructie eigenlijk niet meer bij zonder huishoudtrapje. Meet daarna de beschikbare ruimte. De standaardbreedte van een wasmachine is zestig centimeter en de droger mag nooit breder zijn dan dat. Ook de beschikbare diepte is van belang: is die minder dan 55 centimeter, dan is stapelen meestal geen goed idee. Let daarnaast op de draairichting van de deuren en op de ventilatie-eisen, vooral bij een warmtepompdroger die voldoende luchttoevoer rondom nodig heeft.

©Samsung

Zo stapel je veilig

Zorg dat de wasmachine stevig staat: stel de stelvoeten af tot hij niet meer wiebelt en test dit met een kort centrifugeprogramma. Pas als de machine stabiel staat, kun je verder. Trek daarna de stekker uit het stopcontact en draai de kraan dicht. Schuif de wasmachine op zijn definitieve plek en monteer de stapelkit volgens de meegeleverde instructies. Bij merkspecifieke kits klik of schroef je onderdelen vast; universele varianten gebruiken vaak antislipstroken en een spanband.

Til de droger met twee personen en plaats hem in de geleiders van de kit. Zet de spanband strak zodat de droger niet kan verschuiven. Sluit vervolgens de droger aan. Bij een condens- of warmtepompdroger kun je de afvoerslang op de waterafvoer aansluiten, zodat je het waterreservoir niet steeds hoeft te legen. Gebruik altijd een geaard stopcontact en gebruik geen stekkerdoos.

Wil je de apparaten liever in een kast plaatsen, gebruik dan een dragende plank die voldoende gewicht aankan en veranker de kast aan de muur

Doe daarna een korte test: laat de wasmachine centrifugeren en controleer of de zuil niet beweegt. Zet vervolgens de droger even aan op lage temperatuur zonder was en luister of er resonantie optreedt. Activeer het kinderslot zodat knoppen niet per ongeluk worden ingedrukt.

Trillingsdempers nodig?

Bekijk het aanbod

Onderhoud en tips

Controleer regelmatig of de spanband nog strak zit en of de wasmachine stabiel staat. Reinig het pluizenfilter van de droger na elke beurt, want een verstopt filter kan zorgen voor hogere temperaturen en extra trillingen. Zorg dat de ventilatie-openingen niet worden geblokkeerd en gebruik geen verlengkabel die niet geschikt is voor zware huishoudelijke apparaten. Sluit de droger altijd rechtstreeks aan op een geaard stopcontact.

Wil je het geluid verminderen? Plaats dan rubberen trillingsdempers of een dempende mat onder de wasmachine. Daarmee voorkom je dat trillingen zich doorzetten naar de vloer en wordt de kans kleiner dat de stapelzuil gaat 'wandelen'. Heb je een houten vloer, dan is zo’n mat eigenlijk onmisbaar. Hout neemt trillingen makkelijker over dan steen of beton, waardoor het geluid harder doorklinkt.

Trilt je wasmachine erg tijdens het centrifugeren, verlaag dan de snelheid en controleer opnieuw of hij waterpas staat en de vloer stevig genoeg is.

Stapelen? Dit moet je onthouden

De volgorde is duidelijk: de droger hoort op de wasmachine. Gebruik altijd een stapelkit, controleer de afmetingen en zorg voor voldoende ventilatieruimte. Plaats de wasmachine waterpas, sluit alles correct aan en test de stabiliteit. Zo win je ruimte zonder in te leveren op veiligheid en levensduur.

▼ Volgende artikel
Tv-abonnementen worden niet goedkoper, rondkijken naar alternatieven loont
© ID.nl
Huis

Tv-abonnementen worden niet goedkoper, rondkijken naar alternatieven loont

Lineaire televisie raakt uit de gratie en steeds meer mensen kiezen voor uitgesteld tv kijken, bijvoorbeeld via een streamingdienst als NPO Start, KIJK of NLZIET. Loont het nog wel om een televisie-abonnement af te sluiten of te behouden?

Pricewise onderzocht wat er tegenwoordig wordt betaald voor televisie-abonnementen, streamingdiensten en sportzenders. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste mensen nog steeds televisie kijkt via het tv-abonnement dat bij het internetabonnent wordt aangeboden. Gemiddeld wordt hier per maand zo'n 12 euro voor neergeteld als er gebruik wordt gemaakt van een aparte tv-ontvanger. Veel providers bieden echter ook een aparte tv-app aan, zodat je direct televisie kunt kijken op een smart-tv dat is voorzien van een besturingssysteem als Tizen of Google TV. Hiermee wordt per maand gemiddeld zo'n 2 à 3 euro bespaard op de abonnementsprijs.

Prijzen voor een online tv-streamingdienst

TV-streamingdienstPrijs per maand
NPO Plus (NPO-zenders + series en films)Gratis (met reclame) / € 2,95 (zonder reclame)
KIJK (SBS6, NET5, Veronica en SBS9)gratis (met reclames, niet door te spoelen)
NLZIET (alle Nederlandse zenders)€ 7,95 (met reclame) / € 9,95 (zonder reclame)
Videoland (RTL-zenders + films) € 5,99 (met reclame) / 10,99 (zonder reclame)

Televisie minder prominent aanwezig

Er zijn nog weinig mensen die op een vaste tijd voor de televisie gaan zitten om een regelmatig terugkerend programma te kijken, zoals een talkshow, actualiteitenrubriek of het nieuws. Kijk je slechts af en toe een programma? Dan kun je prima overweg met het gratis NPO Start, KIJK of de TV Gemist-functie van Videoland.

Wil je ook andere programma's kunnen terugkijken, dan is de goedkoopste versie van NLZIET de beste keuze. Voor extra buitenlandse zenders zoals BBC1, BBC2, BBC3, BBC4 en diverse themazenders, kun je ook NLZIET Extra overwegen: 11,95 euro per maand.

Met NLZIET Extra krijg je ook BBC-zenders en tal van thema-zenders

TV via kabel neemt af

Het aantal mensen dat een tv-abonnement afneemt via de traditionele kabel-exploitanten is in het eerste kwartaal van 2025 afgenomen met 1,30 procent, blijkt uit cijfers van De ACM Telecommonitor. Daarentegen steeg het aantal tv-abonnementen via glasvezel met 1,35 procent en hebben nu 2,12 miljoen huishoudens een televisie-abonnement bij een glasvezelprovider. Het aantal tv-abonnenten is afgenomen tot 920.000 huishoudens, een afname van 3,24 procent. Het totaal aantal huishoudens met een 'gewoon' televisie-abonnement ligt nu op 6,53 miljoen.



De kosten voor een regulier tv-abonnement liggen bij de internetproviders niet heel ver uit elkaar, gemiddeld ben je tussen de 10 en 12 euro kwijt. Wil je geen internet afnemen, maar alleen televisie kijken? Dat wordt je niet makkelijk gemaakt: allen Ziggo is de enige provider die een los televisie-abonnement aanbiedt. Daar betaal je dan wel gelijk de hoofdprijs voor: 24,61 euro per maand. Je krijgt dan digitale televisie via de traditionele coax-aansluiting, je hebt dan ook een televisie nodig met DVB-C-ondersteuning.

Wat kost een televisie-abonnement?

ProviderPrijs tv-abonnement per maand *
Ziggo€ 14
Delta € 15
KPN€ 12,50
Odido€ 12,50
Budget Internet€ 15
Youfone€ 15

*Op basis van basis tv-abonnement met ontvanger en terugkijken