ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Paint.NET als volwaardige fotobewerker

Wilt u geen duur en ingewikkeld fotobewerkingsprogramma aanschaffen maar heeft het oude trouwe Paint veel te weinig mogelijkheden om u vooruit te helpen? Dan is het gratis Paint.NET een uitstekende oplossing. Het programma begon als een experiment van enkele studenten die bij Microsoft stage liepen. Ze zouden het primitieve Paint de eenentwintigste eeuw proberen binnen te loodsen. Inmiddels is Paint.NET van zijn kinderziektes verlost. Versie 3.5.5 downloadt u gratis van www.getpaint.net. Een Nederlandse vertaling kunt u apart downloaden in het forum van Paint.NET. Het programma werkt soepel, beschikt over geavanceerde mogelijkheden zoals het werken met lagen en effecten, en bevat voldoende gereedschappen om de thuisgebruiker uit de slag te trekken bij het bewerken van zijn vakantie- en familiefoto's. Bovendien ondersteunt Paint.NET een oneindig aantal herstelfuncties en is het bijzonder overzichtelijk waardoor u het snel in de vingers krijgt.

Nederlandse vertaling downloaden

In het forum van Paint.NET kunt u een Nederlandse vertaling downloaden. In de screenshots en in de rest van de tekst hebben we echter de Engelstalige versie gebruikt, omdat ten tijde van het schrijven van dit artikel nog geen NL-versie beschikbaar was.

Aan de slag

1. Tien delen

De interface van het programma bestaat uit tien belangrijke delen. In de titelbalk (1) leest u de naam van het bestand. Daaronder staan het menu (2) en de knoppenbalk (3). Rechts bovenaan ziet u miniaturen van de afbeeldingen die geopend (4) zijn. Centraal staat natuurlijk het werkvlak (5). De gereedschapsbalk (6) is zwevend, u kunt die dus naar een andere plaats slepen. In de kleurenkiezer (7) selecteert u voorgrond- en achtergrondkleur. U beschikt tevens over een geschiedenis (8) en over een palet voor de lagen (9). In de statusbalk (10) onderaan krijgt u informatie over iedere optie.

©PXimport

2. Gereedschapsbalk

In de gereedschapsbalk vindt u 22 gereedschappen waarvan de meeste vertrouwd overkomen. Wanneer u een bepaald gereedschap selecteert, verschijnen bovenaan in de optiebalk de instellingen die u voor dat gereedschap kunt gebruiken. Bij sommige gereedschappen verschijnt in de optiebalk het verwante gereedschap. Klikt u bijvoorbeeld op het ovaal selectiegereedschap, dan kunt u in de optiebalk ook het rechthoekig selectiegereedschap aanduiden. Om over meer werkruimte te beschikken, kunt u de gereedschapsbalk wegklikken. Met F5 staat hij er ogenblikkelijk weer.

©PXimport

3. Bestanden openen

Via het menu File opent en creëert u bestanden. De miniaturen van geopende bestanden verschijnen rechtsboven, de sterretjes markeren de afbeeldingen die u hebt gewijzigd, maar die u nog niet hebt bewaard. Wanneer u met de muisaanwijzer over zo'n miniatuur gaat, verschijnt het sluitvak. Hiermee sluit u niet alleen het miniatuur maar ook het geopende bestand. Via New / Open recent kunt u de laatste acht geopende bestanden bereiken. U kunt tevens bestanden rechtstreeks vanaf de camera of scanner openen. Daarvoor gebruikt u de opdracht New / Acquire / From Scanner of Camera.

©PXimport

Foto's optimaliseren

1. Helderheid

Soms lijkt het alsof er een grijze zweem over een foto hangt. Dat is het signaal om de helderheid aan te passen. Dit kan op verschillende manieren. De meest eenvoudige manier is de opdracht Adjustments / Auto-Level. Hierbij zoekt het programma het witpunt en het zwartpunt en zal het op basis van een eigen analyse de helderheid trachten te verbeteren. Verstandiger is echter meestal de opdracht Adjustments / Levels. Gebruik eerst de knop Auto. Dan gebeurt hetzelfde als bij Auto-Level, met het verschil dat u de autocorrectie nog met de schuifjes Input en Output kunt fijnregelen.

©PXimport

2. Curven

Het contrast kunt u het beste verbeteren met curven. U bereikt die via Adjustments / Curves. Zorg dat de instelling Luminosity (helderheid) actief is. U ziet de curve nu als een hellende lijn. Die loopt van linksonder (de lichtste waarden) tot rechtsboven (de donkerste waarden). Klik zoals in deze schermafbeelding op een derde van de bovenste waarde en trek de curve iets naar boven. Doe het tegenovergestelde voor de heldere waarden. Zodoende vormt de curve een zachtglooiende S-vorm. Hiermee hebt u aangegeven dat de schaduwen dieper moeten worden en de lichte waarden helderder.

©PXimport

3. Kleurtoon en verzadiging

Een oude indianentruc om uw foto's nog pakkender te maken is het opdrijven van de kleurverzadiging. Ga naar Adjustments / Hue/Saturation. In dit regelvenster ziet u drie regelaars staan: Hue (kleurtoon), Saturation (verzadiging) en Lightness (lichtsterkte). Klik op het middelste schuifje en beweeg dit naar rechts. Alle kleuren worden dieper en levendiger door deze ingreep. Met de schuifjes Hue en Lightness hoeft u in principe niets te doen. Tenzij u het beeld expliciet een kleurzweem wilt geven, dan kunt u met Hue de gepaste tint zoeken.

©PXimport

4. Uitsnijden en rode oogjes

Voor uitsnijden is geen apart gereedschap, maar het kan wel: gewoon met behulp van het rechthoekig selectiegereedschap. Sleep een selectie over de foto en kies Image / Crop to selection. Uw foto wordt bijgesneden. Voor het probleem van rode ogen is er een filter. Zoom in op de ogen met Ctrl++(plus) Selecteer een oog en ga naar Effects / Photo / Red Eye Removal. Versleep de schuifjes Tolerance en Saturation percentage tot de oogpupil de gewenste tint heeft en klik op OK. De instellingen blijven bewaard zodat u ze op dezelfde manier kunt toepassen op het andere oog.

©PXimport

5. Objecten wegklonen

Het kloonstempel is gemaakt om objecten te vervangen door een achtergrond. Wij vervangen het bootje door water. Klik daartoe eerst in de gereedschapsbalk op het kloonstempel. Daarna is het belangrijk dat u een behoorlijke penseelbreedte selecteert in de optiebalk. In dit voorbeeld gebruikten we een breedte van 100 pixels. Vervolgens houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en u klikt ergens op een brongebied. Hier is dat het water. U laat de Ctrl-toets los en klikt daarna op het object dat u wilt verwijderen. Het object wordt nu vervangen.

©PXimport

6. Verscherpen

Voordat u scherpte gaat toevoegen, moet u eerst de scherpte op de juiste manier beoordelen, hiervoor moet u inzoomen tot 100%. 100% betekent dat één beeldpuntje van uw digitale foto precies overeenkomt met één beeldpuntje van het scherm. In de knoppenbalk zet u het zoompercentage dus op 100%. Daarna gebruikt u Effects / Photo / Sharpen. Dit filter werkt erg rechttoe rechtaan. Verschuif de regelaar Amount tot u helemaal tevreden bent en wacht eventjes tot het beeld opnieuw is berekend. Klik ten slotte op OK.

©PXimport

Creatief met selecties

1. Selectiegereedschappen

Paint.NET beschikt over vier selectiegereedschappen: Rectangle Select om rechthoeken te selecteren, Lasso Select om handmatig met de lasso te selecteren, Elipse Select om ovale selecties te maken en Magic Wand (toverstafje) waarmee u op basis van kleurovereenkomst selecteert. Om selecties bij elkaar op te tellen selecteert u eerst een gebied, drukt u de Shift-toets in en selecteert dan een tweede gebied. Het resultaat is de samengestelde selectie van de eerste en tweede selectie. Om selecties van elkaar af te trekken drukt u op de Alt-toets in plaats van op de Shift-toets.

©PXimport

2. Selectie-effecten

Om verzorgde montages te maken zult u vaak de selectierand moeten verzachten. Zoals u Paint.NET downloadt, beschikt het programma echter niet over een doezelaar. U kunt dit gereedschap wel toevoegen als plug-in. Sluit het programma even af. Surf naar Paint.Net. Open daar het mapje Selection en download Feather Selection. Feather is het Engelse woord voor doezelen. Kopieer het bestand SelectionTools.dll en plak het in C:\Program Files/Paint.Net/Effects en start Paint.NET opnieuw. Voortaan beschikt u over drie extra selectie-instellingen via Effects / Selection.

©PXimport

3. Artistieke effecten

Het aantal artistieke effecten is beperkt, maar ook hiervoor zijn plug-ins beschikbaar. De effecten die aanwezig zijn, zijn te vinden via Effects / Artistic. Bij Pencil Sketch krijgt u als het ware een potloodtekening waarvan u de detailweergave kunt regelen. Het effect Oil Painting geeft een ruw schilderijeffect. De intensiteit van dit effect is niet alleen afhankelijk van de instellingen, ook de resolutie van de foto is bepalend. Hoe meer pixels de foto bevat, hoe sterker u de instellingen moet maken. Een erg leuk effect is Ink Sketch waarbij het filter de kleuren combineert met inktomlijning.

©PXimport

4. Snelheid met Motion Blur

Paint.NET heeft verschillende vervagingsfilters die u op een creatieve manier kunt toepassen. Om bewegende objecten nog meer snelheid te geven, doet u beroep op het effect Motion Blur. Dupliceer eerst de laag van de afbeelding via Layers / Duplicate Layer. U vindt de snelheidsvervaging bij Effects / Blurs / Motion Blur. Geeft hier eerst de richting van de beweging aan met het wieltje. In het vak Distance bepaalt u de lengte van de vervaging. Hoe groter de lengte, hoe sneller het object zich lijkt voort te bewegen.

©PXimport

5. Zachte gum simuleren

De afbeelding bestaat nu dus uit twee lagen. Klik in het palet Layers op de bovenste laag om deze te selecteren. We gaan nu de motorrijder uit deze laag gummen zodat deze opnieuw scherp wordt. Het probleem is dat Paint.NET geen zacht gummetje heeft, waardoor de gumrand heel lelijk wordt. Open daarom het palet Colors, klik op More. Wijzig de alfa-waarde onderaan bij Transparency - Alpha. Zet de waarde op 8. Op die manier creëert u via een omweg toch een zachte gum.

©PXimport

6. Afbeeldingsgrootte

Met Paint.NET kunt u uw afbeeldingen verkleinen. Vergroten gaat natuurlijk ook, maar net als bij alle grafische programma's riskeert u daarmee een behoorlijk verlies aan kwaliteit. Via Image / Resize ziet u hoe groot de oorspronkelijke afbeelding is. Vink beslist het vakje voor Maintain aspect ratio aan, hierdoor zal het programma de hoogte-breedteverhouding behouden. Daarna voert u de nieuwe waarden in voor de hoogte of de breedte. Omdat het programma de verhouding bewaart, zal het automatisch de andere pixelwaarde aanvullen.

©PXimport

Handige lagen

1. Tekst toevoegen

Met het tekstgereedschap brengt u tekst rechtstreeks op de geselecteerde laag aan. In de optiebalk kiest u het lettertype, de lettergrootte en de stijl. Kies een kleur in het palet Colors. Terwijl u tekst ingeeft, krijgt u rechtsonder de tekst een kruisje. Als u dit storend vindt, drukt u de Ctrl-toets in om het te laten verdwijnen. Zolang het kruisje actief is, kunt u de kleur, de grootte, de inhoud en de positie van de tekst wijzigen. Wanneer u eenmaal tevreden bent wordt de tekst op de laag eronder geplaatst en kunt er niets meer aan veranderen.

©PXimport

2. Lagen

Net als in Photoshop kunt u in Paint.NET met lagen werken. Er is wel een belangrijk verschil: objecten die u plakt, worden niet automatisch op een nieuwe laag aangebracht, tekst evenmin. Om een afbeelding op een nieuwe laag te plaatsen, klikt u in het palet Layers op de knop Add New Layer. Dat is de knop linksonder met een groen kruisje. Pas hierna plakt u het object. Met de pijltjes onderaan dit pallet kunt u de lagen van volgorde veranderen. Om een laag te verwijderen, klikt u op de knop met het rode kruis. Wenst u een bestaande laag te dupliceren dan gebruikt u de knop Duplicate Layers.

©PXimport

3. Laageigenschappen

Helemaal rechtsonder in het palet Layers staat de knop Layer Properties. Daarmee laat u de laag­eigenschappen van de actieve laag verschijnen. In de laageigenschappen staat of de laag zichtbaar is en onderaan leest u de dekkingsgraad. De waarde 255 komt overeen met volledige dekking, de waarde 0 betekent volledige transparantie. Heel interessant is de Blending Mode (overvloeimodus). Hiermee geeft u aan op welke manier deze laag zich moet mengen met de onderliggende laag. In dit voorbeeld hebben we de bovenste laag in de modus Multiply gezet.

©PXimport

4. Lagen samenvoegen

Wanneer een document dat uit verschillende lagen bestaat, helemaal klaar is, kunt u de lagen samenvoegen met Layers / Merge Layer Down. Er is geen opdracht om een drie of meer lagen tegelijk samen te voegen, in dat geval moet u de opdracht dus meerdere keren na elkaar gebruiken. Paint.NET bewaart zijn bewerkte documenten standaard in het pdn-formaat, dat lagen ondersteunt. Wilt u de afbeelding invoegen in een ander programma zoals MS Word of PowerPoint, dan moet u het plaatje wel eerst met File / Save as wegschrijven in jpg-, png-, tiff-, of bmp-formaat.

©PXimport

5. Zwart-wit en sepia

Paint.NET heeft een functie om de afbeelding snel om te zetten naar zwart-wit. Dat is de opdracht Adjustments / Black and White. De foto blijft wel in RGB-modus, wat wil zeggen dat u nog steeds kleuren kunt manipuleren en toevoegen. Als u gaat kijken naar Adjustments / Hue/Saturation dan ziet u dat het programma de verzadiging van rood, groen en blauw volledig heeft onderdrukt. U kunt de zwart-witafbeelding rechtstreeks omzetten naar sepia met Adjustments / Sepia.

©PXimport

6. Zwart-wit en kleur

Nu u weet hoe u moet omgaan met lagen en hoe u zwart-wit­afbeeldingen moet maken, is het niet moeilijk om zwart-wit en kleur te combineren. Vertrek van een opname in kleur en dupliceer de achtergrondlaag. Vervolgens zet u de bovenste laag om in zwart-wit. Daarna gebruikt u het gummetje om het object in de bovenste (zwart-wit) laag weg te gummen. Op die manier komt het gekleurde object uit de laag daaronder tevoorschijn. Daarna voegt u de lagen samen. Klaar!

©PXimport

De leukste gratis uitbreidingen

1. 3D-vormen

Er zijn bijzonder veel uitbreidingen voor Paint.NET te vinden. Shape3D is een spectaculaire functie die de foto omzet tot een bol, cilinder of kubus. Surf naar Paint. Dan komt u op een Japanse website terecht waar ook wij geen jota van begrijpen. Zoek het vak waar dan toch 'Shape3D Plugin version 1.2.6.0' staat. Klik op de onderste zip-knop om de download te starten. Deze plug-in installeert u zoals we op pagina 40 in stap 2 hebben uitgelegd. Wanneer een afbeelding geopend is, kunt u dit effect voortaan bereiken via Effects / Render / Shape3D.

©PXimport

2. Waterreflectie

Ook het filter om waterreflectie te creëren is gratis. U haalt het op Paint.Net. Daar opent u de map Distort en onderaan vindt u het filter Water Reflection. In Paint.NET vindt u het geïnstalleerde filter bij Effects / Distort / Water Reflection. Lijken de instellingen ingewikkeld? Werk gewoon van boven naar onder. Eerst bepaalt u de hoogte van de horizontlijn, daarna de vervaging, de wind en de vervorming. Dit is een uitstekende vondst voor plaatjes aan het meer of aan een rivier, waar aanvankelijk geen weerkaatsing te zien was.

©PXimport

3. Psd-bestanden openen

Met een plug-in CodePlex is het zelfs mogelijk om Photoshop-documenten te openen die in het psd-formaat zijn weggeschreven. Zet het bestand bij het installeren niet in de map Effects, maar in de map FileTypes. Daarna kunt u vlot psd-documenten openen die uit meerdere lagen bestaan. Er zijn wel beperkingen: afzonderlijke tekstlagen worden niet herkend omdat Paint.NET die zelf ook niet gebruikt.

©PXimport

4. Ed Harvey Effects v.3.5

Wie veel met Paint.NET werkt moet absoluut eens naar Forum.Getpaint gaan. Het gaat niet om één effect maar om een prachtige collectie fotografische effecten. In de schermafdruk tonen we het effect Vignette dat in de groep Effects / Photo staat. Met het pakket krijgt u ook een set halftoonrasters waarmee u een foto 'gestipt' kunt maken. Ook heel mooi zijn de resultaten van Effects / Photo / Cross Processing waarmee u de typische belichting en groengele gloed krijgt zoals we die bij de modefotografie van de jaren 80 konden bewonderen.

©PXimport

5. Alle plug-ins

We zouden een volledig nummer kunnen vullen met alle plug-ins die Paint.NET te bieden heeft. Ze zijn allemaal gratis en iedere plug-in geeft het ­programma meer mogelijkheden. Op die manier zorgt u dat uw versie volledig is afgestemd op uw persoonlijke behoefte. In Paint.NET zit trouwens een functie in het Help-menu (Plugins) die u rechtstreeks naar het walhalla van de plug-ins leidt: het plug-in forum. U krijgt informatie over iedere nieuwe vondst en u leest de reacties van de kenners. Hiermee kunt u maanden zoet zijn.

©PXimport

6. History

Ten slotte: iedere bewerking die u uitvoert, wordt vastgelegd in het palet History. Hierdoor kunt u steeds teruggaan naar een vorige stap. Omdat zo'n lijst handelingen erg lang kan worden, staan er onderaan dit palet vier knoppen: om terug te gaan naar de allereerste handeling, om de laatste handeling te herstellen, om de laatste herstelde handeling opnieuw te herhalen en om snel naar de allerlaatste handeling te schakelen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.