ID.nl logo
Kilometerprijs: uitdaging of restrictie?
© Frans | stock.adobe.com
Zekerheid & gemak

Kilometerprijs: uitdaging of restrictie?

Door de kilometerprijs weet de overheid precies waar iedere auto zich bevindt en is de greep van Big Brother compleet. Maar is dat wel zo? Kunnen we nog iets met de technologie? Computer!Totaal nam de proef op de som, vroeg duizenden pagina's documenten op en deed onderzoek.

De kilometerprijs roept veel emoties op. Wij mengen ons niet in de discussie, maar richten ons op de technologie van het systeem. Het is nogal een klus om zo'n acht miljoen auto's te voorzien van een technologie, een centrale administratie op te tuigen en vervolgens op deze manier af rekenen voor het rijden per kilometer. Ook liggen er opeens kansen om informatie heel anders te gebruiken. Om duidelijk te krijgen hoe het systeem precies werkt, vroegen we het Ministerie van Verkeer- en Waterstaat om alle documenten. Daarbij hebben we een beroep gedaan op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dat bleek een gouden greep want er is veel informatie beschikbaar en al snel werden we uitgenodigd voor een uitgebreide demonstratie.

©PXimport

Het registratiekastje in de auto.

Zoals bekend krijgt iedere automobilist een apparaat in zijn of haar auto dat meet hoeveel er wordt gereden, en wanneer en waar dit gebeurt. Dat laatste is nodig omdat er verschillende tarieven zijn. Het systeem begint simpel en kent twee tarieven: rijden in de spits en rijden buiten de spits. Het berekenen van de afstanden gebeurt aan de hand van gps-technologie. Op deze manier is prima bij te houden waar u rijdt. Dat is handig voor de toekomst, want dan is het de bedoeling dat de tarieven afhankelijk zijn van het type weg. Zo krijgt een snelweg een ander prijskaartje dan verkeer in de bebouwde kom. Er komen maximaal tien verschillende tarieven. Als de wetgeving eenmaal rond is, kan minister Camiel Eurlings van Verkeer en Waterstaat extra tarieven introduceren zonder toestemming van de Tweede Kamer met een zogenoemde Algemene Maatregel van Bestuur.

Wel gps, toch geen Big Brother

Voordat we de vraag kunnen beantwoorden of de overheid nu meteen weet waar iedere auto zich bevindt, is het van belang om te weten wat voor soort kastje we in de auto krijgen. Er zijn twee varianten. De eerste is het ‘garantiespoor’ oftewel een ‘dik kastje’. Dat is een kastje dat door de overheid is ontworpen en niets anders doet dan zorgen dat per kilometer wordt betaald. Het kastje stuurt één keer per week de totalen per dag door naar een centraal systeem. Het telt dus de kilometers per dag op en verdeelt ze in tariefgroepen. Naast de totalen worden alleen de laatste dertig seconden van een rit bewaard.

©PXimport

Organisatie van de heffing en inning met erkende dienstverleners en de basisorganisatie.

De andere mogelijkheid is dat de automobilist kiest voor het ‘hoofdspoor’. Leveranciers zijn dan vrij om een kastje te ontwerpen en zelf specifieke diensten aan te bieden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om met een dun en goedkoop kastje te werken dat om de zoveel seconden de gps-positie doorgeeft aan een centraal systeem van de leverancier. Bijvoorbeeld TomTom kan hier nieuwe producten mee maken die naast registratie en het optellen van de afstanden ook navigatie biedt en file-advies of tips geeft hoe u op de kilometerkosten kunt besparen.

©PXimport

Organisatie van de heffing en inning met uitsluitend de basisorganisatie.

Wie kiest voor een dienstverlener, kan er ook voor kiezen precies door te geven waar hij zich op welk moment bevindt. Dat daar privacyrisico's aan zitten, is helder maar daar kunt u zelf voor kiezen. De overheid krijgt geen toegang tot deze informatie. Volgens het ministerie is het uitgangspunt dat zo min mogelijk informatie wordt verzameld, omdat wat je niet hebt, ook niet misbruikt kan worden. Maar als het ergens bij een dienstverlener is opgeslagen, is de informatie ook toegankelijk. Niets staat politie, justitie en geheime diensten in de weg deze informatie op te eisen.

Gsm-technologie voor de rekening

Hoe informatie bij de dienstverlener komt, mag de dienstverlener tot op zekere hoogte zelf bepalen. Of er nu gebruik wordt gemaakt van wifi, gsm-technologie of dat u uw kastje via een netwerkkabel op uw thuisnetwerk aansluit – het maakt niet uit. Hoe privacyvriendelijk het systeem uitpakt, zal per leverancier verschillen. Helemaal vrij zijn de bedrijven niet in het aanbieden van oplossingen, want ze moeten voldoen aan een aantal harde randvoorwaarden. Wie daar niet aan voldoet, doet niet mee.

Bij het garantiespoor wordt nu in de aanbesteding gevraagd om umts- en gprs-technologie om de informatie door te geven. Dat gebeurt eens per week en voor de rest van de week staat de gsm uit. Ieder kastje belt op een ander moment in en zo denken de ontwerpers de grote hoeveelheid dataverbindingen toch aan te kunnen. Een ander voordeel van deze aanpak is volgens het ministerie dat het niet mogelijk is om mensen te volgen. De providers houden verkeersgegevens van alle mobieltjes bij. Omdat alleen bij het overzenden de module aanstaat, is er verder ook geen administratie. Wie gegevens wil vorderen, komt volgens het projectteam dan ook niet ver.

Honderd poorten boven de weg

Toch is dit niet de enige registratie. Een ander onderdeel zijn 100 portalen boven de weg op verschillende plekken in het land. Deze lezen de kastjes uit, waarbij informatie over het kastje, kilometerstanden en de gps-gegevens van de laatste dertig seconden worden uitgelezen. Ook opsporingsambtenaren kunnen dat straks doen met een pda. Is alles in orde, dan worden de gegevens niet bewaard en meteen verwijderd. Zogeheten ‘no-hits’ worden weggegooid. Deze informatie komt niet centraal. Anders is dat voor kastjes die op een grijze lijst staan. Daar worden extra controles op uitgevoerd om fraude te detecteren. Zo vergelijken portalen informatie om fouten op te sporen en worden allerlei checks gedaan om te ontdekken of er toch niet gerommeld wordt. Fraude wil het ministerie hard gaan aanpakken.

Om op de grijze lijst te komen, hoeft de burger niet veel te doen. Iedere maand plaatst het ministerie één procent op de grijze lijst om fraude te detecteren. Daar zit ook meteen een privacyrisico, want het is niet ondenkbaar dat opsporingsinstanties met een vordering auto's op zo'n lijst laten plaatsen. Dat is zorgelijk, omdat begin 2010 bekend werd dat enkele politiekorpsen nu al gegevens van kentekenregistratie té lang bewaren - zelfs al weten ze dat dit tegen de wet in is. Een andere reden om op deze lijst te komen, is wanneer een kastje drie maanden geen informatie heeft doorgestuurd of via een alarm aangeeft dat er iets niet goed is. In dat laatste geval zal een oproep voor een herkeuring van het kastje volgen. Gaat er een rood lampje branden, dan moet dat binnen acht uur worden gemeld en moet dit binnen drie weken gerepareerd zijn. Gedurende die tijd betaalt een automobilist op basis van zijn oude rijgedrag.

Niet voor andere doelen gebruiken

Alle informatie mag in het huidige wetsvoorstel niet voor andere doelen dan het maken van rekeningen worden gebruikt. Zo mag de Belastingdienst de gegevens niet voor opsporingsdoeleinden gebruiken en kan er ook geen bekeuring voor te snel rijden worden gegeven. Maar voor zware misdrijven mag de informatie wél gebruikt worden. Dat lijkt goed geregeld, maar dit alles staat of valt met het vertrouwen dat de politiek de wetgeving in de toekomst niet aanpast. Ook providers mogen alleen gegevens gebruiken als de burger daar expliciet toestemming voor heeft gegeven.

©PXimport

Het systeem mag niet gebruikt worden voor snelheidscontroles.

Bij het ontwerp is duidelijk veel aandacht geweest voor privacy en ook aanbevelingen van het College Bescherming Persoonsgegevens zijn opgevolgd. Als alles werkt zoals de bedoeling is, zal het systeem echt alleen maar rekeningen genereren en fraude opsporen. Zodra het systeem anders gebruikt gaat worden dan nu voorzien is, is het niet ondenkbaar dat er toch een volgsysteem ontstaat. Maar daarvoor moet er dan technisch nog wel een en ander gebeuren en de wet aangepast. Voorlopig is het aan Camiel Eurlings om eerst het parlement zo ver te krijgen de huidige wet goed te keuren en dat is nog geen gelopen race. Voor het bedrijfsleven ontstaat er een nieuwe tak van dienstverlening.

Documenten opvragen

Iedere burger mag met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur documenten opvragen als het over beleid gaat. Vaak kost dit de nodige moeite, maar soms begrijpt de overheid prima dat achterkamertjespolitiek gewoon niet werkt. Waar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in de meeste gevallen probeert informatie onder de pet te houden, blijkt het projectteam ‘Anders betalen voor mobiliteit’ verrassend open te reageren.

Hoewel tijdens het schrijven van dit artikel nog niet alle informatie is verstrekt - omdat er nog een aanbesteding loopt - ontvingen we al wel enkele duizenden pagina's informatie over de werking van het systeem. Nieuwsgierig geworden? Lees het zelf na op Bigwobber.

Lang nadenken

Er wordt in Nederland bijna twintig jaar al serieus nagedacht over manieren om anders voor de auto af te rekenen. De kerngedachte is iedere keer hetzelfde: de aanschafbelasting (BPM) en de wegenbelasting verdwijnen, en de gebruiker betaalt per kilometer. Wie niet rijdt, betaalt niets en wie veel rijdt betaalt veel. Ooit was het plan om af te rekenen door ieder kenteken te registreren via een portaal boven de weg. Dat stuitte op fel verzet en het plan kwam er nooit. Zo ging het met meer ideeën. Volgens het ministerie hebben die ervaringen wel meegewerkt aan het nieuwe wetsvoorstel.

Vijf opmerkelijke punten

1. De belastingen verdwijnen en veranderen in een heffing. Als het plan doorgaat, betekent dat niet de Belastingdienst, maar het Centraal Justitieel Incasso Bureau het geld gaat innen.

2. Het systeem zit vol met controles. Zo checkt het kastje zichzelf bij het starten van de auto, wordt op de weg via portalen gecontroleerd, kunnen opsporingsambtenaren het kastje uitlezen, worden gegevens vergelijkt om fraude te bestrijden en zijn er diverse alarmen.

3. Iedere automobilist krijgt eenmaal een som geld om een kastje te kopen en daarna niet meer. De garantieperiode bedraagt 25 jaar.

4. Iedereen die de rekening niet vertrouwt, mag een kastje ter herkeuring aanbieden en kan in bezwaar gaan tegen de rekening. Daarna kan de automobilist nog in beroep gaan.

5. Het is nog onduidelijk wat er gaat gebeuren als de technologie van cryptografie voor de beveiliging gekraakt wordt. De plannen daarvoor moeten nog gemaakt worden. Ook is het onduidelijk of veel software-updates de distributie via het UMTS niet te vol maken.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.

▼ Volgende artikel
Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)
© DC Studio
Huis

Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)

Je hebt net een klein fortuin uitgegeven aan een gloednieuwe 4K- of zelfs 8K-televisie. Je installeert hem, start je favoriete filmklassieker en zakt onderuit op de bank. Maar in plaats van een bioscoopervaring bekruipt je het gevoel dat je naar een goedkope soapserie of een homevideo zit te kijken. De acteurs bewegen vreemd soepel, de actiescènes lijken versneld en de magie is ver te zoeken. Geen zorgen, je televisie is niet stuk. Hij doet eigenlijk iets te goed zijn best.

Dit fenomeen is zo wijdverspreid dat er een officiële term voor is: het 'soap opera effect'. In technische kringen wordt dit ook wel bewegingsinterpolatie of 'motion smoothing' genoemd. Hoewel fabrikanten deze functie met de beste bedoelingen in hun televisies bouwen, is het voor filmfanaten vaak een doorn in het oog. Gelukkig is het eenvoudig op te lossen... als je tenminste weet waar je moet zoeken.

Nooit meer te veel betalen? Check
Kieskeurig.nl/prijsdalers!

Wat is het 'soap opera effect' precies?

Om te begrijpen wat er misgaat, moeten we kijken naar hoe films worden gemaakt. De meeste bioscoopfilms en veel dramaseries worden opgenomen met 24 beelden per seconde. Die snelheid geeft films hun karakteristieke, dromerige uitstraling. Een beetje bewegingsonscherpte hoort daarbij; dat is wat onze hersenen associëren met 'cinema'. Moderne televisies verversen hun beeld echter veel vaker: meestal 60 of zelfs 120 keer per seconde.

Om dat verschil te overbruggen, verzint je slimme televisie er zelf beelden bij. De software kijkt naar beeld A en beeld B, en berekent vervolgens hoe een tussenliggend beeld eruit zou moeten zien. Dit voegt de tv toe aan de stroom. Het resultaat is een supervloeiend beeld waarin elke hapering is gladgestreken.

Voor een voetbalwedstrijd of een live-uitzending is dat geweldig, omdat je de bal en spelers scherper kunt volgen. Maar bij een film zorgt die kunstmatige soepelheid ervoor dat het lijkt alsof je naar een achter de schermen-video zit te kijken, of dus naar een soapserie zoals Goede Tijden, Slechte Tijden, die traditioneel met een hogere beeldsnelheid werd opgenomen. De filmische illusie wordt hierdoor verbroken.

©ER | ID.nl

De winkelmodus is ook een boosdoener

Naast beweging is er nog een reden waarom het beeld er thuis soms onnatuurlijk uitziet: de beeldinstellingen staan nog op standje zonnebank. Veel televisies staan standaard in een modus die 'Levendig' of 'Dynamisch' heet. Deze stand is ontworpen om in een felverlichte winkel de aandacht te trekken met knallende, bijna neon-achtige kleuren en een extreem hoge helderheid. Bovendien is de kleurtemperatuur vaak nogal koel en blauw, omdat dat witter en frisser oogt onder tl-licht. In je sfeervol verlichte woonkamer zorgt dat echter voor een onrustig beeld waarbij huidtinten er onnatuurlijk uitzien en details in felle vlakken verloren gaan.

Hoe krijg je de magie terug?

Het goede nieuws is dat je deze 'verbeteringen' gewoon kunt uitzetten. De snelste manier om van het soap opera effect en de neonkleuren af te komen, is door in het menu van je televisie de beeldmodus te wijzigen. Zoek naar een instelling die Film, Movie, Cinema of Bioscoop heet. In deze modus worden de meeste kunstmatige bewerkingen, zoals bewegingsinterpolatie en overdreven kleurversterking, direct uitgeschakeld of geminimaliseerd. Het beeld wordt misschien iets donkerder en warmer van kleur, maar dat is veel dichter bij wat de regisseur voor ogen had.

Sinds kort hebben veel moderne televisies ook de zogeheten Filmmaker-modus. Dat is de heilige graal voor puristen. Als je deze modus activeert, zet de tv met één druk op de knop alle onnodige nabewerkingen uit en respecteert hij de originele beeldsnelheid, kleuren en beeldverhouding van de film.

Wil je de beeldmodus niet volledig veranderen, maar alleen dat vreemde, soepele effect kwijt? Dan moet je in de geavanceerde instellingen duiken. Elke fabrikant geeft het beestje een andere naam. Bij Samsung zoek je naar Auto Motion Plus of Picture Clarity, bij LG-televisies ga je naar TruMotion, bij Sony naar Motionflow en bij Philips naar Perfect Natural Motion. Door deze functies uit te schakelen of op de laagste stand te zetten, verdwijnt het goedkope video-effect en krijgt je film zijn bioscoopwaardige uitstraling weer terug.