ID.nl logo
In 16 stappen Windows 10 op je Raspberry Pi
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

In 16 stappen Windows 10 op je Raspberry Pi

Sinds kort kun je op je href="https://computertotaal.nl/raspberry-pi/">Raspberry Pi</a> ook Windows installeren, aangezien Microsoft zijn nieuwste besturingssysteem geschikt heeft gemaakt voor meerdere soorten apparaten. In dit artikel leggen we uit hoe je Windows 10 installeert op je Raspberry Pi 2 en wat de mogelijkheden zijn.

Toen de Raspberry Pi Foundation in het begin van dit jaar onverwacht zijn nieuwe Raspberry Pi 2 aankondigde, kwam Microsoft met een al even verrassende aankondiging: het minicomputertje zou ook Windows 10 ondersteunen. Uiteraard niet de pc-versie van Windows 10, want die is te zwaar voor het kleine computertje en is geschreven voor een andere processorarchitectuur. Maar wel Windows 10 IoT Core, een speciale uitgeklede Windows-versie voor Internet of Things-toepassingen. Het is onderdeel van Microsofts visie om van Windows 10 een 'universeel besturingssysteem' te maken dat op allerlei apparaten draait. Lees ook: Aan de slag met de Raspberry Pi 3.

©PXimport

Benodigdheden

Wat heb je nodig om Windows 10 op je Raspberry Pi 2 uit te proberen? Allereerst heb je Windows 10 op je computer nodig. Heb je nog Windows 7 of 8, upgrade die dan (voorlopig nog gratis) naar Microsofts nieuwste besturingssysteem. Je hebt ook Visual Studio Community 2015 nodig, de gratis ontwikkelomgeving van Microsoft. Bovendien heb je een microSD-kaart van minimaal 8 GB nodig, waarop je een image van Windows 10 IoT Core schrijft. En tot slot natuurlijk een IoT-apparaat: naast de Raspberry Pi 2 wordt ook de MinnowBoard Max ondersteund.

Wat kun je met Windows 10 IoT Core?

Microsoft heeft op de website van Windows 10 IoT Core heel wat voorbeeldcode staan van software die je op het minibesturingssysteem kunt draaien. Ook is er een hele community ontstaan van ontwikkelaars die hun eigen creaties tonen. Naast pure softwaretoepassingen zijn er ook heel wat mogelijkheden met het uitlezen van sensoren en het aansturen van motoren. Als je wat op de website rondsurft, zie je onmiddellijk wat de mogelijkheden zijn: een weerstation, een robot op wielen die je met een afstandsbediening bestuurt, een domoticasysteem, een automatisch tuinbesproeiingssysteem en stembesturing voor je huis.

©PXimport

Visual Studio 2015

We gaan ervan uit dat je Windows 10 op je computer hebt staan. Verifieer of je minstens de publieke release hebt draaien. Als je winver in het startmenu typt en op Enter drukt, moet het infovenster minstens build 10240 vermelden. Is dat in orde, installeer dan Visual Studio Community 2015. Kies als installatietype Custom, vink Universal Windows App Development Tools / Tools and Windows SDK aan en klik op Install. De installatie duurt overigens wel een tijdje, want er worden meerdere gigabytes gedownload en geïnstalleerd.

Visual Studio starten

Start na de installatie Visual Studio 2015. De eerste keer vraagt het programma of je je wilt registreren, maar dat hoeft niet. Laat Development Settings op General staan, kies een kleurenschema en druk op Start Visual Studio. Dat kan de eerste keer enkele minuten duren omdat alle instellingen worden voorbereid. Ga na of in het menu Help / About Microsoft Visual Studio minstens versie 14.0.23107.0 D14Rel staat bij Visual Studio en minstens versie 14.0.23121.00 D14OOB bij Visual Studio Tools for Universal Windows Apps.

©PXimport

Ontwikkelaarsmodus

Open nu in Visual Studio het menu Tools / Extensions and Updates / Online. Zoek in de lijst Visual Studio Gallery naar Windows IoT Core Project Templates en klik op Download en daarna op Install. Sluit Visual Studio af. Ga daarna in de instellingen van Windows naar Bijwerken en beveiliging en open het tabblad Voor ontwikkelaars. Kies daar Modus voor ontwikkelaars. Bevestig met Ja dat je de beveiligingsrisico's begrijpt.

IoT Core downloaden

Nu onze computer klaar is, is het tijd om onze Raspberry Pi 2 te prepareren. Download daarvoor eerst het iso-bestand van Windows 10 IoT Core voor de Raspberry Pi 2. Open het iso-bestand, zodat het zichzelf als een virtuele schijf aankoppelt. Open de schijf en dubbelklik op het bestand Windows_10_IoT_Core_RPi2.msi om het te installeren. Na de installatie vind je een bestand flash.ffu in de directory C:\Program Files (x86)\Microsoft IoT\FFU\RaspberryPi2. Je kunt nu de virtuele schijf van het iso-bestand 'uitwerpen'.

©PXimport

Kaart beschrijven

Steek een microSD-kaart (eventueel met adapter) in je kaartlezer en start het programma WindowsIoTImageHelper op (zoek in het startmenu op WindowsIoT). Selecteer bovenaan in het programma de microSD-kaart die je wilt beschrijven (controleer of je de juiste schijfletter hebt!) en blader onderaan naar de locatie van het ffu-bestand uit de vorige stap. Klik tot slot op Flash. Wanneer het image volledig naar je microSD-kaart is geschreven, dan klik je op het icoontje Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen rechtsonder in het systeemvak en selecteer je de kaartlezer. Haal pas daarna de microSD-kaart uit je kaartlezer.

Windows opstarten

Steek de microSD-kaart met Windows 10 IoT Core in het kaartslot van de Raspberry Pi 2. Verbind het computertje via een ethernetkabel met hetzelfde lokale netwerk als je computer. Sluit een toetsenbord, muis en HDMI-monitor aan en steek daarna de voedingskabel in je Pi en in het stopcontact. Windows 10 IoT Core start nu op. Na enkele minuten krijg je op je scherm een standaardapp te zien die wat informatie over de netwerkverbinding van je Raspberry Pi 2 en aangesloten usb-apparaten toont.

©PXimport

Blinkende led

Microsoft biedt op zijn website heel wat voorbeeldcode aan voor apps die je voor Windows 10 IoT Core kunt schrijven. Een interessante voorbeeldapp is Blinky Sample, die een ledje laat knipperen. Om de led op je Raspberry Pi 2 aan te sluiten, heb je een breadboard, twee m/f-jumperwires en een weerstand van 220 ohm nodig. Volg de instructies van de voorbeeldapp om het geheel op de correcte manier op de GPIO-pinnen van je Raspberry Pi 2 aan te sluiten.

Voorbeeldapp openen

Download de broncode van alle voorbeeldapps van Microsoft en pak het zip-bestand uit. Ga in de verkenner naar de map samples-develop\Blinky\CS en open het bestand Blinky.csproj. Visual Studio wordt nu geopend en toont je rechts alle onderdelen van het project. Dubbelklik op een bestand om de inhoud ervan te bekijken. De xaml-bestanden bevatten de xml-code die de interface beschrijft, terwijl de xaml.cs-bestanden de C#-code bevatten die het gedrag van de app definieert.

©PXimport

App op de Pi 2 starten

Ga na of in het uitklapmenu bovenaan in de toolbar als architectuur ARM staat. Klik daarnaast op Device en vink in het uitklapmenu dat verschijnt Remote Machine aan. Normaal staat je Pi (onder de naam minwinpc) onder Auto Detected. Indien dit niet het geval is, vul dan onder Manual Configuration bij Address het IP-adres van je Pi 2 in, kies None voor Authentication Mode en klik op Select. Druk dan op F5, waarna Visual Studio de Blinky app naar je Pi 2 uploadt en opstart. Het ledje zal nu samen met de simulatie op het scherm van je Pi knipperen. Druk in Visual Studio op Shift-F5 om de app te stoppen.

Inloggen met PuTTY

Net zoals je op Raspbian met het programma PuTTY via het netwerk kunt inloggen op je Pi, is dat ook mogelijk op Windows 10 IoT Core. Start dus PuTTY, geef het IP-adres van je Pi in en klik op Open. Na een beveiligingswaarschuwing waarbij je op Yes klikt, krijg je de vraag login as:. Vul hier als gebruikersnaam administrator in, druk op Enter en geef dan als wachtwoord p@ssw0rd. Na een druk op de Enter-toets krijg je de vertrouwde opdrachtprompt C:\> te zien, exact dezelfde als je op je pc met het programma Opdrachtprompt ziet.

©PXimport

Wachtwoord veranderen

Het eerste wat je nu zou moeten doen, is je wachtwoord veranderen. Iedereen kent immers het standaardwachtwoord van Windows 10 IoT Core. Typ daarvoor in PuTTY de opdracht net user administrator nieuwwachtwoord in, waarbij je uiteraard je wachtwoord invult in plaats van nieuwwachtwoord. Voor de veiligheid is het ook beter om niet altijd als administrator in te loggen. Maak daarom een gewone gebruiker aan zonder administratorrechten. Dat kan met de opdracht net user gebruikersnaam wachtwoord /add, waarbij je uiteraard een geschikte gebruikersnaam en wachtwoord kiest.

Procesbeheer

Met de opdracht tlist krijg je een lijst van processen die momenteel draaien. Als de lijst langer is dan je PuTTY-venster, voer dan tlist|more uit. Met de spatiebalk scrol je dan scherm voor scherm door de lijst. De lijst toont naast het process-ID de naam van het programma. Met tlist /t krijg je een boomstructuur te zien: een proces dat door een ander proces is opgestart, springt in de lijst in. En met tlist /c krijg je de volledige opdrachtregel te zien waarmee het proces is opgestart. Wil je een proces beëindigen, typ dan kill PID in, waarbij PID het proces-ID is.

©PXimport

Opstartprogramma's

Het programma IoTStartup beheert opstartprogramma's op je Windows 10 IoT Core-apparaat. Met IoTStartup list krijg je een lijst van alle geïnstalleerde apps. Staat er bij een app Headed, dan betekent het dat die app iets op het scherm toont. Een app met Headless draait op de achtergrond zonder interface. Met IoTStartup startup krijg je te zien welke van die apps automatisch opgestart worden. Je kunt ook de opstartprogramma's vervangen: zo zorg je met IoTStartup add Blinky ervoor dat niet de standaardapp wordt opgestart, maar de app Blinky waar we vanaf stap 9 mee aan de gang zijn gegaan.

Windows-services beheren

Windows 10 IoT Core start net zoals de desktopversie van Windows allerlei services op de achtergrond. Met de opdracht net start krijg je een lijst te zien van alle services die momenteel draaien. Met net stop servicenaam stop je een service en met net start servicenaam start je die opnieuw. Je Pi uitschakelen gaat overigens met shutdown /s /t 0 en rebooten met shutdown /r /t 0. Of als je een muis en scherm op je Pi hebt aangesloten, klik je bovenaan rechts op het powericoontje.

©PXimport

Bestanden delen

Windows 10 IoT Core start standaard een server voor Windows-bestandsdeling. De hele C-schijf van je Raspberry Pi 2 wordt daardoor gedeeld. Ga in je verkenner naar je netwerk en vul als adres \\IPADRES\c$ in. Geef dan je gebruikersnaam en wachtwoord voor Windows 10 IoT Core in. Je krijgt nu toegang tot alle bestanden op je Pi 2. Wil je bestandsdeling niet automatisch laten opstarten, typ dan de opdracht reg add HKEY_LOCAL_MACHINE\SYSTEM\CurrentControlSet\services\lanmanserver /v Start /t REG_DWORD /d 0x3 /f in. Wil je terug naar het standaardgedrag, voer dan dezelfde opdracht in, maar dan met 0x2 in plaats van 0x3.

▼ Volgende artikel
Smartphone-abonnement kiezen: dit is het verschil tussen providers en virtuele providers
© Scanrail - stock.adobe.com
Huis

Smartphone-abonnement kiezen: dit is het verschil tussen providers en virtuele providers

Wie op zoek gaat naar een nieuw mobiel abonnement, komt al snel bekende namen tegen als KPN, Vodafone en Odido. Maar daarnaast kun je ook kiezen voor andere aanbieders op, zoals Simyo, Ben of Youfone. Die lijken misschien op gewone providers, maar dat zijn zogeheten virtuele providers. Wat is precies het verschil, en waar kies je als consument het best voor?

In dit artikel

We leggen uit wat het verschil is tussen providers en virtuele providers, en hoe dat invloed heeft op je smartphone-abonnement. Je leest welke netwerken er in Nederland actief zijn, hoe virtuele aanbieders zoals Simyo, Ben en Youfone werken en waarom ze vaak goedkoper zijn. Ook bespreken we de belangrijkste voor- en nadelen van virtuele providers, en wat dat betekent voor zaken als internetsnelheid, service en de aanschaf van een nieuwe smartphone. Tot slot komt kijken we ook nog naar eSIM, de digitale simkaart.

Waar voor je geld: 5 smartphones met eSim voor minder dan 400 euro

De drie netwerken in Nederland

In Nederland zijn er drie bedrijven met een eigen mobiel netwerk: KPN, Vodafone en Odido. Zij bezitten de zendmasten, frequenties en infrastructuur waarmee mobiele communicatie mogelijk is. Deze partijen worden de netwerkproviders genoemd. Hun netwerken dekken vrijwel het hele land en worden continu uitgebreid met nieuwe technologie, zoals 5G.

Wat virtuele providers doen

Virtuele providers, ook wel MVNO's genoemd (Mobile Virtual Network Operators), maken gebruik van het netwerk van een van deze drie aanbieders. Ze hebben dus geen eigen zendmasten, maar kopen netwerkcapaciteit in en bieden die onder hun eigen naam aan. Bekende voorbeelden zijn Simyo (op het netwerk van KPN), Ben (Odido) en hollandsnieuwe (Vodafone).

Ze regelen zelf de klantenservice, abonnementen, facturering en vaak ook extra diensten, maar het dataverkeer en bellen lopen volledig via het netwerk van de hoofdprovider.

Virtuele providerNetwerk van
Budget MobielKPN
LebaraKPN
SimyoKPN
YoufoneKPN
BenOdido
SimpelOdido
hollandsnieuweVodafone
50+ MobielVodafone

Voordelen van virtuele providers

Virtuele providers staan bekend om hun lagere prijzen. Doordat ze geen eigen netwerk hoeven te onderhouden, kunnen ze de kosten laag houden. Ook zijn ze vaak flexibel: je kunt maandelijks opzeggen, zelf je databundel aanpassen of extra opties in- en uitschakelen. Dat spreekt vooral consumenten aan die niet vast willen zitten aan een duur abonnement.

Een ander voordeel is eenvoud. Virtuele providers richten zich vaak op één duidelijk aanbod zonder allerlei combinatiedeals of ingewikkelde voorwaarden. Bovendien profiteer je als klant indirect van de netwerkverbeteringen van de hoofdprovider: als KPN zijn 5G-dekking uitbreidt, geldt dat ook voor Simyo-gebruikers.

Nadelen ten opzichte van netwerkproviders

Er zitten ook verschillen in wat je krijgt. Virtuele providers hebben meestal minder aanvullende diensten, zoals tv-pakketten, internationale bundels of toegang tot exclusieve hotspots. Ze bieden zelden nieuwe smartphones aan in combinatie met een abonnement; vaak gaat het om sim-only.

Daarnaast kan de snelheid of prioriteit op het netwerk iets lager liggen. Hoewel je technisch op hetzelfde netwerk zit, krijgen klanten van de hoofdprovider soms voorrang bij piekdrukte. Dat merk je vooral op drukke plekken of tijdens evenementen.

Tot slot zijn er verschillen in klantenservice. Virtuele aanbieders werken vaak met goedkopere, grotendeels online dienstverlening. Dat houdt de prijs laag, maar betekent ook dat persoonlijke hulp via telefoon of winkel beperkt kan zijn.

Wat past bij jou?

Wie veel reist, de nieuwste telefoon wil combineren met een abonnement of extra diensten zoals tv en internet belangrijk vindt, zit goed bij een van de drie netwerkproviders. Wie vooral een betrouwbare en betaalbare mobiele verbinding zoekt en weinig behoefte heeft aan toeters en bellen, vindt bij een virtuele provider vaak een gunstiger aanbod.

Kort samengevat: de netwerkprovider bouwt en beheert het mobiele netwerk, de virtuele provider gebruikt dat netwerk om voordeligere en flexibelere abonnementen aan te bieden. Beide werken dus samen, maar richten zich op een ander type gebruiker.

©Denys Prykhodov

Virtuele providers en eSIM

Steeds meer virtuele providers bieden tegenwoordig ook eSIM aan. Dat is de digitale variant van de traditionele simkaart, die je niet meer fysiek hoeft te plaatsen. Je activeert de eSIM via een QR-code of app en kunt zo binnen enkele minuten overstappen van provider of een tweede abonnement toevoegen, bijvoorbeeld voor werk of reizen.

Bij de grote netwerkproviders is eSIM inmiddels standaard, maar ook steeds meer virtuele aanbieders doen mee. Simyo, Youfone en Ben ondersteunen eSIM bijvoorbeeld al. 50+ Mobiel en Lebara bieden het nog niet aan, al wordt dat in de toekomst wel verwacht. Goed om te weten: de eSIM-ondersteuning bij virtuele providers wordt regelmatig uitgebreid, dus wat vandaag nog niet beschikbaar is, kan morgen al mogelijk zijn.

Nieuw abonnement, nieuwe smartphone?

Nieuw hoesje!
▼ Volgende artikel
Na storm Benjamin: zo controleer je je huis en meld je stormschade
© ronstik | Adobe Stock
Huis

Na storm Benjamin: zo controleer je je huis en meld je stormschade

Het is verstandig om na een zware storm zoals storm Benjamin je woning, tuin of bijgebouwen goed te inspecteren. Zodra de wind is gaan liggen, kun je dan tijdig ontdekken of er schade is ontstaan die hersteld moet worden. Zo voorkom je dat wat een kleine schade lijkt, alsnog uitgroeit tot een groot probleem, en kun je je verzekeraar tijdig inlichten.

In dit artikel lees je over

● Controleren op stormschade: De buitenkant van je huis | Eventuele zonnepanelen | De binnenkant van je huis |Je tuin, terras of balkon
● Stormschade voorkomen
● Stormschade melden bij de verzekering

Lees ook: Het stormt! Hoe zit het ook alweer met code rood, code oranje en code geel?


Buitenkant van het huis

Begin met een ronde om het huis en inspecteer het dak. Controleer of alle dakpannen nog heel zijn en stevig vastzitten. Kijk ook naar de dakgoten en regenpijpen. Zitten deze nog goed vast en zijn ze niet verstopt door takken, bladeren of andere rommel, zodat het regenwater goed kan weglopen? Controleer daarna alle ramen en deuren. Is er geen schade aan het glas of de kozijnen? Sluiten de deuren en ramen nog goed? Bekijk ook de muren en gevels. Zijn er scheuren of andere beschadigingen ontstaan, bijvoorbeeld door een boom die tegen de gevel is gewaaid? Zorg dat je loszittend voegwerk zo snel mogelijk herstelt of laat herstellen om verdere schade te voorkomen.

©stylefoto24

Zonnepanelen en storm

Zonnepanelen zitten gelukkig goed bevestigd, maar bij echt zware storm kunnen ze toch losgetrokken worden of anderszins beschadigd raken, bijvoorbeeld door een boom of rondvliegende dakpannen die op het dak (en de zonnepanelen) vallen. Het is altijd verstandig om nog eens nauwkeurig de voorwaarden van je woonverzekering/opstalverzekering door te lezen en om te kijken wat er qua stormschade wel en wat er niet vergoed wordt door je woonverzekering. Je zou zelfs kunnen overwegen een [speciale zonnepanelen-verzekering](https://id.nl/energie-en-klimaat/elektriciteit/zonnepanelen/zonnepanelen-verzekeren-is-het-nodig-om-een-verzekering-af-te-sluiten) af te sluiten.

Lees ook: Het regent, het regent … zo voorkom je wateroverlast

Binnenkant van het huis

Binnen werk je van boven naar beneden. Begin op de zolder. Zoek naar lekkages of vochtplekken die kunnen wijzen op dakschade. Inspecteer muren en plafonds in alle kamers, op zoek naar scheuren en andere beschadigingen. Heeft het tijdens de storm ook geonweerd en gebliksemd? Test of elektrische schakelaars en stopcontacten nog correct werken. Is er blikseminslag in de buurt geweest? Dat kan zorgen voor piekspanning, waardoor elektrische apparaten beschadigd kunnen zijn geraakt. Controleer die dus ook.

Om het huis: tuin, terras, en schutting

Loop ook een rondje om je huis en kijk of schuttingen en tuinhekken nog intact en stevig zijn. Controleer het terras en de tuinmeubels op stormschade. Kijk of losse spullen, zoals vuilcontainers en bloempotten, nog op hun plek staan en zet ze eventueel terug. Verzamel losse afgewaaide takken. Heb je bomen in of om je tuin staan? Controleer goed of ze nog stevig geworteld zijn. In januari dragen ze nauwelijks blad meer, maar zeker in de herfst of tegen het eind van de lente staan ze goed in het blad. Bij een storm kunnen ze dan instabiel worden: ze staan dan nu misschien wel overeind, maar zouden bij een volgende storm om kunnen gaan. Dreigt een boom om te vallen op de openbare weg? Bel dan de brandweer. Doe dat niet via 112 (dat nummer is echt alleen voor levensbedreigende situaties), maar via 0900-0904.

Lees ook: Schutting omvergeblazen? Zo herstel je hem

©Robertvt

Stormschade voorkomen

Er zijn gelukkig allerlei manieren om je huis beter stormbestendig te maken. Controleer dakpannen en goten regelmatig. Houd muren en schilderwerk in goede staat. Snoei bomen preventief voor het stormseizoen. Zet losse objecten in de tuin vast of berg ze tijdelijk op in de schuur of garage. Daarmee verklein je bij een volgende storm de kans op schade.

Lees ook:Zo maak je je dakgoot schoon

©Budimir Jevtic

Stappenplan stormschade melden

Heb je schade, neem dan zo snel mogelijk contact op met je verzekeraar. Dat kan meestal via de app en online, maar vaak kun je vanaf de website van je verzekeraar ook een papieren schadeformulier downloaden. Als je stormschade hebt aan je woning of bezittingen, is het voor de verzekering belangrijk om een duidelijk en gedetailleerd overzicht te hebben van de schade. Hier zijn de stappen die je moet volgen:

1. Fotografeer of film de schade

Zorg dat je foto's of video's maakt van alle schade voordat je iets opruimt of repareert. Dit geeft de verzekering een goed beeld van de impact van de storm.

2. Maak een lijst

Noteer alle beschadigde items en beschrijf de schade per item.

3. Bewaar beschadigde items

Gooi niets weg voordat de verzekering het heeft kunnen zien, tenzij het een gevaar oplevert voor de veiligheid.

4. Documenteer aankoopbewijzen

Als je deze hebt, voeg dan aankoopbewijzen of facturen toe van de beschadigde items om de waarde ervan aan te tonen.

5. Houd reparatiekosten bij

Als je noodreparaties moet uitvoeren, bewaar dan de bonnen en facturen van deze reparaties. Bel wel eerst met de verzekeraar: vaak kunnen zij zorgen dat er voor noodreparaties zo snel mogelijk iemand komt.

6. Contactinformatie van getuigen

Als buren of voorbijgangers schade hebben gezien, noteer dan hun contactgegevens. Zij kunnen eventueel je claim ondersteunen.

7. Datum, tijd en weer

Noteer de datum en de tijd (zo precies mogelijk) waarop de schade is ontstaan. Je kunt dan makkelijker aantonen dat het inderdaad tijdens een zware storm was, waardoor je claim meer kans maakt.

8. Correspondentie:

Bewaar een kopie van alle correspondentie met je verzekeraar, inclusief e-mails en brieven.

Vraag een offerte aan voor aannemers: